Dinsdag 19 Januari 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. SP. 7"* Juarxang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS:. Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 'a morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht. De crisis in het Oosten. Het protokol van het Oostenrijksch-Turk- sc'he accoord is thans in ontwerp gereed en wacht op de goedkeuring van de beide regee ringen om van kracht te worden. Er wordt vlug werk verricht, nu de overeenstemming verkregen is over het bedrag, waarvoor Turkije zich laak troosten over het verlies van de souvereiniteitsrechten, die het in naam nog behouden had over Bosnië en Her- zegowina. De groote beteekenis van dit accoord is terstond overal erkend, en allen zijn 't er over eens, dat daarmede een geheel nieuwe toestand in 't leven is getreden. De Nordd. Allg. Zeitung schrijft in haar weekoverzicht „Met oprechte bevrediging is bijna algemeen de tijding begroet, dat tusschen Oostenrijk- Hongarije en Turkije een accoord is getrof fen, waardoor een gewichtig deel van het in de laatste maanden acuut geworden complex van politieke vraagstukken in het Euro- peesche Oosten in beginsel als opgelost kan worden beschouwd. Dit feit beteekent voor den internationalen toestand eene be langrijke ontlastingdoor dit teweeg te brengen, hebben Oostenrijk-Hongarije en Turkije zich de waardeering van alle be vorderaars van eene vreedzame ontwik keling der zaken verworven. De aan het accoord voorafgegane diplomatieke ge dachtewisseling tusschen Weenen en Kon stantinopel liep dus uit op eene overwinning van het. verstand, dat op beide zijden de baan vrij hield voor het inzicht, dat eene oplossing in der minne van de aanwezige moeielijikheden niet alleen de beste uitweg uit de tegenwoordige oostersche verwarring biedt, maar oo^c op de toekomstige ontwikke ling van de betrekkingen van Turkije met Oostenrijk-Hongarije den gunstigsten in vloed zal uitoefenen. Baron Aéhrenthal maakte voor Turkije het besluit in de Bos nische kwestie gemakkelijk door de tegemoet koming, die door hem bewezen werd, en de Turksche regeering gaf door haar positie nemen legenover de voorstellen van Oosten- rij k-Hongarije te kennen, dat zij het belhoud van goede betrekkingen met de aangrenzen de groote mogendheid naar de werkelijke beteekenis weet te schabten. Het door baron Aehrenthal van den beginne af nagestreefde doel om zich rechtstreeks met Turkije te ver staan, is bereikt, en dit geschiedde op eene wijze, die, naar men mag hopen, tot eene hernieuwde versterking van de vriendschap pelijke verhouding zal leiiden, die uit haren aard aan de politieke en economische belan gen van de beide staten beantwoordt. Wanneer de Europeesche toestand naar deze richting verhelderd schijnt, dan zijn er toch nog vele vragen over, die eene rege ling behoeven. Zooals uit het exposé van den grootvizier Kiamil Pacha met zijn rijken inhoud blijkt, zijn de onderhandelingen met Bulgarije nog niet ten einde gebracht, maar gaf de leidende staatsman van het Otto- maansche rijk uiting aan de hoop, dat ook deze vraagstukken binnen kort eene gun stige oplossing zullen vinden.. Met betrek king tot Kreta schijnt' tusschen Turkije en de vier beschermende mogendheden over eenstemming te bestaan, dat de toekomst van dit eiland op de bijeen te roepen inter nationale conferentie niet zal worden be sproken veeleer duidde Kiamil Pacha aan, clat er eene regeling voor het toekomstige bestuur van Kreta zal worden gevonden on der verzekering van de rechten van Turkije in overleg met de beschermende mogend heden. Uit de uit Servië ontvangen berichten is op te maken, dat daar de jongste besluiten van Turkije eene diepe teleurstelling hebben verwekt, omdat men met zekerheid op eene verscherping van den toestand had gerekend, waaruit men voor Servië nut hoopt te trekken. De be vinding, dat de Servische politieke en terri toriale aspiratiën van geen enkele invloed rijke zijde ondersteuning hebben te ver wachten, zal, zoo mug men hopen, de ver hitte hartstochten doen bedaren." De hier door de Nordd. Allg. Zeitung uitgesproken verwachting schijnt zich spoe dig te zullen verwezenlijken, wanneer het bericht van de Vossische Ztg. uit Belgrado juist is, dat zich in Servië eene omkeering voorbereidt, die eene vreedzame bijlegging van de spanning met Oostenrijk-Hongarije doet hopen. Niet alleen in regeeringskringen vertoont zich steeds meer geneigdheid daar toe sedert de eerste ontsteltenis over het accoord tusschen Oostenrijk en Turkije ge weken is, maar ook onder de bevolking, al verraadt de meerderheid van de dagbladen nog altijd eene oorlogszuchtige stemming. Ook de minister Milowanowitsch gaf een nieuw bewijs van zijne vredelievende bedoe lingen, door eene protestvergadering, die de journalistenvereeniging te Belgrado wilde beleggen tegen het hoogverraadsproces in Agram en de vervolging van de Serven in Kroatië en Slavonie, te verijdelen en daar- meê eene aanleiding tegen te gaan voor nieuwe opwindende manifestatiën tegen Oos tenrijk-Hongarije. België. Brussel, 18 Jan. Officieel wordt bericht, dat prins Albert in het begin van April naar het Congogebied zal vertrekken. Zijne reis zal ongeveer drie maanden duren. Frankrijk. P a r rj s, 18 Jan. Eene nota van Ha- vas meldtEen morgenblad beweert, dat de minister-president hetzij in eene bijeenkomst van vrienden, hetzij in tegenwoordigheid van een dagbladschrijver, de olgende woorden zou hebben uitgesproken: ,,Ik ben er zeker van, dat wij in het aanstaande voorjaar oor log met Duitschland zullen hebben." Minis ter Clemenceau spreekt deze bewering met den meesten nadruk tegen. P a r ij s 1 8 J a n. De Kamer nam met 368 tegen 119 stemmen de urgentie aan van een voorstel, ten doel hebbende de vertegen woordiging van Fransch-Indië in Kamer en Senaat op te heffen. Het voorstel is geren- voyeerd naar de commissie voor het alge meen kiesi'echt. Par ij s 18 Jan. De Kamer zette heden de beraadslagingen voort over de in- terpellatiën betreffende Marokko. Jaurès drukte de vrees uit, dat de verzoeningsge zindheid en belangeloosheid, die Frankrijk in Marokko aan den dag legt tot bevorde ring van de Fransch-Duitsche toenadering, zullen afstuiten op de vijandige diplomatie van de heerschende kringen in Duitschland. De spreker constateerde, dat de belachelijke regeling van het Casablanca-incident toch eene overwinning is geweest voor de arbi trage, waarvan te voorzien is, dat het daar bij niet zal blijven. De twee landen hebben in den laatsten tijd nog samengewerkt aan de verzoening in het Balkangebied. Spreker 'ziet overal teekenen, die op ontspanning wijzen, en hij beschouwt het als de grootste fout, die Duitschland sedert 37 jaar heeft begaan, dat het naar aanleiding van hei Casablanca-incident eene nota heeft gezon den, die als een soort ultimatum kon worden beschouwd. Duitschland en Frankrijk heb ben van elkander niets te vreezen, omdat hunne krachten gelijk staan. Zij kunnen thans zonder schroom den weg van toenade ring betreden. Het Engelsche volk zal zich daaraan niet stooten, want het verlangt naar het einde van den dubbelzinnigen toestand. Terugkomende op het incident van het rapport van generaal Lyautey, waarover hij Vrijdag had gesproken, verzocht Jaurès den minister om nauwkeurige inlichtingen over de toekomstige organisatie der Fransch- Marokkaansche posten in het Moulouja-ge- bied. Hij betreurde, dat de gezant Regnault was vertrokken om te gaan onderhandelen met. Moeley Hafid, zonder dat de Kamer zijne instructiën had goedgekeurd. Hij be sloot met over de dwaasheid der krijgstoe rustingen in alle lauden zijn leedwezen uit te drukkende volken beginnen daarvan genoeg te krijgen. Denys Cochin geloofde niet, dat de toe stand in Europa toelaat te denken aan eene Fransch-Duitsche toenadering. Hij verwijt de regeering voor Marokko millioenen gelds en vele manschappen te hebben verbruikt, zonder dat zij daarvan eenig voordeel had kunnen trekken. Hij begrijpt de ojjvatiting der regeering omtrent de onzijdigheid niet en verklaart het noodlottig te vinden dat bevelen uit Parijs door de officieren zijn tegengehouden. De minister van buitenlandsche zaken Pichon verklaarde een voorstander te zijn. van de arbitrage. Dank zij het gezond ver stand heeft dat. beginsel onlangs eene over winning behaald. Maar de mogendheden, die de verplichte arbitrage bestrijden, zijn juist die, voor welke Jaurès haai- opeischt. De minister voegde hieraan toe, ten opzichte van Marokko, dat de staatkunde der regee ring nooit gewijzigd is. Hare leus was steeds geen protectoraat en geen verovering, maar eerbied voor verbintenissen, die tegenover Frankrijk zijn aangegaan, en onzijdigheid in de binnenlandsche twisten. De minister wees er op, dat Frankrijk een einde heeft gemaakt aan de anarchie in Marokko en tegen geen enkele opoffering heeft opgezien om gezamen lijk met Spanje zijn mandaat te vervullen. De toestand in Algerie is thans beter ver zekerd dan ooit. Moeley Hafid heeft be loofd de internationale overeenkomsten te zullen eerbiedigen. De voorspellingen van Jaurès zijn niot uitgekomeninzonderheid is de vrede van Europa niet in gevaar gebracht door Frank rijks optreden in Marokko. De gezant Regnault is door Moeley Hafid uitgenooöigd om naar Fez te komenhij zal daar niets verrichten wat strijdig is met de internationale overeenkomsten of afbreuk kan doen aan de macht van Hafid, en geen enkelen stap doen, die de integriteit van Ma rokko in gevaar zou kunnen brengen. Reg nault heeft tot opdracht de speciale belan gen van rFankrijk te behartigen. Alle maat regelen zijn genomen voor de geleilelijke ontruiming van het Chauja-gebied. Wanneer die zal plaats hebben, zal afhangen van Moeley Hafid. Wij zullen de Marokkaan- sche politie te Ber Resjid en op de verschil lende posten laten. De minister drukte de hoop uit, dat de regeering van Moeley Hafid krachtig ge noeg zal zijn om eene herhaling te voorko men van .de feiten, die aanleiding hebben gegeven tot Frankrijke bemoeiing. Frank rijk heeft uit die feiten al het nut voor Marokko en Algerie gehaald, dat er uit te halen was. De Fransche politiek is i Marokko, ge lijk overal elders, vreedzaam van aard. Euro pa erkent thans, dat Frankrijk krachtdadig medegewerkt heeft aan het werk der bevre diging. De minister voegde hier nog bij dat hij het volste vertrouwen heeft in de hand having van den Europeeschen vrede, het voorwerp van de voortdurende zorg der re geering. Er is geen enkele regeering, die van tegengestelde gevoelens bezield is. De minister eindigde met een votum van ver trouwen te vragen. Met 380 tegen 98 stemmen nam de Kamer de volgende motie aan: „De Kamer, ver trouwende dat de regeering in Marokko de staatkunde van samenwerking en beschaving zal voortzetten, die hare traditiën, hare belangen en de akte van Algeciras haar voor schrijven, gaat over tot de orde van den dag.'' Daarna werd. met 459 tegen 67 stemmen een wetsontwerp aangenomen, waarbij op den dienst van 1906 suppletoire kredieten, ten bedrage van 25 milhoen francs, worden geopend ten behoeve van de militaire ope ratiën in Marokko. Portugal. Lissabon, 18 Jan. De toestand is normaal. Er is geen enkele buitengewone maatregel genomen. Het is volkomen onjuist, dat patrouilles door de stad trekken. Rusland. Londen, 18 Jan. De inschrijvingen voor het Engelsche aandeel in de Russische leening werden heden namiddag om 4 uur gesloten. De leening is 4 a 5 maal voltee- kend. Servië. Belgrado, 18 Jan. Daar de beide radicale partijen binnen den door den Ko- ning gestelden termijn 't niet eens zijn kun nen worden over eene nieuwe combinatie, heeft de Koning geweigerd het ontslag van het kabinet-Velimirowitsch aan te nemen onder opmerking, dat dit kabinet zoowel het vertrouwen van de Kroon als dat van de .Skoepschtina bezit. Bulgarlji. De in Sofie verschijnende Bulgarski Vjestnik bericht, dat de leden van het corps diplomatique aldaar het besluit hebben ge nomen zich te onthouden van deelneming aan alle plechtigheden, waarop zij kans heb ben den Koning of de Koningin te ontmoe ten. Dit besluit moet genomen zijn, omdat Bulgarije nog niet als koninkrijk erkend is en men dientengevolge niet weet hoe men den Koning moet toespreken. De Siiddeutsche Reichskorrespondenz, die in betrekking staat tot het Berlijnsche de partement van buitenlandsche zaken, schrijft Na de principieele overeenstemming, die tusschen Oostenrijk-Hongarije en de Porte verkregen is, laat de Turksch-Bulgaarsche verzoening zich niet langer uitstellen. Gedu rende de thans overwonnen moeilijkheden heeft de Bulgaarsche regeering aan Turkije niet de voor eene schikking noodige tege moetkoming getoond. Thans echter wijzen Bulgarije's eigen belangen op eene spoedige regeling in der minne. Oostenrijk-Hongarije gaf ,n niet gering te schatten voorbeeld door finantieele offers te brengen voor eene ver andering, die onevenredig geringer is en niet zoozeer ingrijpt in vreemde rechten als wat Bulgarije hoeft verkregen. Bulgarije moet de inbezitneming van den Orientspoorweg regelen Het wil zijne onafhankelijkheid en de waardigheid van zijn vorst door het Otto- maansche rijk en verder ook door de overi ge groote mogendheden erkend zien. Het dient dus rekening te houden met de Turk sche wenschen en weet, dat dit niet de wen- schen van Turkije alleen zijn, maar dat alle mogendheden van Sofia bewijzen van goeden wil verwachten De voordeelen van eene spoedige verzoening met Konstantinopel lig gen voor de hand. De Balkancrisis. Uit Weenen wordt aan de Kóln. Ztg. be richt, dat men daar, in tegenspraak met wat van verschillende zijden is bericht, verklaart, dat er niets bekend is van een voornemen, dat bij Frankrijk zou bestaan om tu&schen Oostenrijk-Hongarije en Servie te bemidde len Ook gelooft men niet zulk eene bemid deling noodig te hebben, omdat men ten allen tijde bereid is met Servie in recht- streeksche onderhandelingen te treden. De verbinding tusschen Oostenrijk-Hongarije i het officieele Servie is immers niet verbro ken, zooals het feit bewijst, dat de Keizer de nieuwjaars wenschen van Koning Peter bij gelegenheid van het- Grieksche nieuwjaar heeft beantwoord. Ook heeft Oostenrijk-Hon garije zich bij voorbaat bereid verklaard, aan Servie economische schadevergoedingen toe te staan. Als zoodanig is onlangs liet toestaan van lagere spoorwegvrachten ge noemd. Meer bezwaar bestaat er tegen het toelaten van den doorvoer van geslacht veo door Oostenrijk-Hongarije, omdat de agra riërs van de monarchie hiertegen bezwaren zouden inbrengen, wegens vermindering van hun afzet in het buitenland door de Servi sche concurrentie. Konstantinopel, 18 Jan. Het protokol van het tusschen Oostenrijk-Hon garije en Turkije gesloten accoord zal te Weenen onderteekend worden. Londen, 19 Jan. De Times heeft uit Konstantinopel den tekst van het proto kol ontvangen. Het bestaat uit negen ar tikelen, -over 't algemeen overeenkomende met de berichten, die reeds zijn bekend ge maakt omtrent de Oostenrijksche voorwaar den. Weenen. 18 Jan. Uit Belgrado wordt aan de Wiener Allgemeine Zeitung bericht, dat Turkije zijn best doet om eiken oorlog in het voorjaar in de Balkanlanden tegen te gaan. Van Montenegro zou reeds de verzekering ontvangen zijn, dat het vor stendom rustig zal blijven. Turkije moet beproeven eene dergelijke verzekering ook van Servië te ontvangen. Sofia, 1 8 Jan, De vertegenwoordigers van de groote mogendheden hebben in de laatste dagen dringende stappen bij de Bul gaarsche regeering gedaan om haar te bewe gen aan Turkije als schadeloosstelling een hooger bedrag aan te bieden dan 82 millioen. Tegelijk werden bij de Porte stappen ge- Naar het Engelsch 8 VAN C. N. EN W. M. WILLIAMSON. „Eenige guldens," zeide de jonge man ontwijkend. „Gij moet ons zeggen hoeveel.. Dat zal ongelukkigerwijs uwe teleurstelling niet ver minderen. Maar wait kunnen we daaraan doen?" „Ik veronderstel dat er niet de geringste hoop is, dat gij mij als... passagier zoudt willen meenemen?" „O! dal kunnen wij met geen mogelijk heid doen!" riep Phil haastig. „Wij zijn alleen. Ofschoon mijne stiefzuster, Miss Van Buren, familie te Rottendam heeft, zijn we ronder geleide uit Engeland gekomen en... Voor het oogenblik De oogen van den jongen man waren gui tiger dan ooit, ofschoon het overige van zijn gelaat eene bedroefde uitdrukking aannam. „O! zeg niets meer," smeekte hij, „ik zie Teeds in.« dat ik zulk een voorstel niet had mogt.i dijen. Mijne eenige verontschuldiging is, dat ik dacht aan... mijne arme tante. Zij zal vreeselijk teleurgesteld zijn. Het doet mij leed te denken hoeveel het haar kosten zal dit kruistochtje op te geven." „O! zou uw tante u vergezeld hebben?" vroeg ik. „Ja, mijne tante uit Schotland. Zulk een allerliefste vrouw. Ik ben een Amerikaan, maar heb het geluk eene Schotsche tante te bezitten. Nog kort geleden ging ik haar op zoeken in den omtrek van Edinburg. Ik ben overtuigd, dat gij van Lady Mac Nairne zoudt houden." Het gelaat van Pliyflis veranderde opeens gelieel en al. Zij zelve is in het minst niet blufferigmaar te vernemen dat deze jonge man eene Scbotsche tante mat een titel be zat, was bijna even goed alsof hij ons be hoorlijk voorgesteld ware geworden. Trou wens mijn landsman heeft waarlijk iets zeer innemends over zich, en het was bovendien ook lief van hem zich zoozeer om eene tante te bekommeren. Tal van jonge Heden trek ken den neus op voor het gezelschap van 'tante's, maar hij is niet een derzulken nu hij de Lorelei verfraaide, enkel en alleen om haar genoegen te doen. „Het is waarlijk heel hard," zeide ik, ge lijktijdig Phil's opvattingen, omtrent wat behoorlijk is en niet, venwenschende. Maar tot mijne verbazing werd de gedachte, die bij mij opgerezen was, een oogenblik later door haarzelve uitgesproken. „Mogelijk zouden wij tot eene schikking kunnen komen, nu ge eene tante hebt," sta melde zij. „Ja, aangezien gij eene tante hebt," her haalde ik. „Zij zou een ideale chaperonne voor jon ge dames zijn," haastte de Amerikaan zich te zeggen. „I.k wenscli+e, dat u haar eens zaagt I" „Bevindt Lady Mac Nairne zich te Rot terdam?" vroeg Phil. „Nog niet. maar ik verwacht haar ieder oogenblik." „Uw naam is ons nlat bekend," hernam Phyllis. „Ik ben Miss Rivers; mijne stief zuster is Miss Van Buren. Misschien wilt ge wel zoo goed zijn uzelf voor te stellen." „Met genoegen," an'woordde mijn lands man. „Mijn naam is Ronald Lester Starr..." „Dan hebt gij dezelfde voorletters als uw beroemde naamgenoot," prevelde ik. „R. L. Stevenson." „Ja," zeide bij met een aaugenamen glimlach, „en men zegt zelfs, dat ik op hem gelijk. Daar ben ik heel tro*sch op. Gij zult meen n dat ik een schrijver behoorde te zijn, zooals hij maar dat ben ik niet. Ik schilder een weinig juist genoeg om voor een kunstenaar door te gaan „O!" viel ik hem in de rede, „nu herin- mer ik het mij. U hadt dit voorjaar een schilderij op de tentoonstelling." Hij ikeek mij nieuwsgierig aan. „Zaagt gij het?" „Neen zelfs geen copie er van. Welk onderwerp hadt gij gekozen? Het is schan de van mij dat te vragenmaar het is nu Juli en men vergeet." „Ja, zeker," gaf hij toe, alsof mijn ant woord hem beviel. „O! het was slech'ts een portret mijner tante." „Van uw Scbotsche tante?" „Ja; maar zoo u het gezien hadt en haar daarna zelve zaagt, zoudt gij haar misschien niet eens herkennen. Ik... trachtte niet eene treffende gelijkenis te leveren." „Ik wilde dat ik dat doek had gezien," zeide ik en ik kwam tot de overtuiging, dat mijnheer Starr al heel nederig moest zijn; want zijne uitdrukking deed vermoeden, dat hij mijn wensch niet deelde. „Gelooft gij, dat gij mijne tante en mij zoudt kunnen vergunnen ons bij u aan te s1 uiten?" vroeg hij. „Ik bedoel niet, dat wij uwe boot geheel en al in beslag zouden nemendat zou niet gaanwant u zoudt er misschien nu en dan willen slapenmaar ik zou eene trekschuit kunnen huren, die door u op sleeptouw genomen werd. Ik had daar over reeds gedacht en feitelijk een schuit besproken. Mijn vriend en ik, die dezen tocht samen zouden hebben ondernomen, in dien hij niet teruggeroepen ware geworden, o! ziet u, dat was het plan vóórdat mijne tante beloofde mij te vergezellen. Maar wat ik zeggen wilde, ik kwam reeds op den in val eene trekschuit op sleeptouw te nemen. Op die manier kon ik een klein atelier heb ben want ik was van plan wat te schilde ren. Ik had juistt een vrij aardige schuit bezichtigd, die te huur is, toen ik u aantrof." „Hadt gij reeds 'emand gehuurd, om de Lorelei te besturen?" „Een chauffeur," antwoordde mijnheer Ronald, „maar ik ben nog niet klaargeko men met een kapitein. Ik ben bezig met een te onderhandelen „Lieve hemel!" riep ik uit. Moeten wij een chauffeur hebben en een kapitein bo vendien?" „Ik vrees van ja; iemand die Holland's waterwegen kent. Een chauffeur heeft alleen verstand van den motor en men mag nog dankbaar zijn als hij dat heeft." „Zal het niet vreeselijk duur zijn?" vroeg Phyllis. „Het loon van den kapitein zal niet meer dan vijf of zes dollars zijn por week en de chauffeur ontvangt nog minder. Zij zullen in eigen onderhoud voorzien, maar ik was van plan ze in de trekschuit te laten slapen. De kapitein moet een flinke kerel zijn, wien men geld kan toevertrouwen, tót het beta len der onkosten van de boot onderweg: bruggelden en alleilei zaken. De chauffeur kan dein Engeland noejnt u het petro leum, nietwaar, koopen. Voor al het an dere moet de kapitein maar liever zorgen." „Het komt mij voor eene vreeselijke ver antwoordelijkheid voor twee jonge meisjes," zeide Phyllis. „O, maar het spreekt van zelf, dat zoo gij er in toestemt dat mijne tante en ik u vergezellen, wij alle zorg op ons nemen en de helft der onkosten dragen," antwoordde mijnheer Starr. „Mijne tante houdt zooveel van water en men heeft zoo wennig daarvan in Schotland.' Weinig water in Schotland?" „Ja slechts eenige meren en rivieren. Het zou hard zijn als zij teleurgesteld werd." „Maar misschien zal zij niet van ons hou den," zeide Pfiyllis. „Zij zou geen tante van mij zijn, als zij dat niet deed. Ik zou haar aanstonds op zwart zaad zetten „Gewoonlijk 7.ijn het de tantes, die dat met hare neven doen," merkte ik op. „O! maar zij is geheel verschillend van andere tantes en ik ben anders dan de mees te neven. Mag ik haar seinen dat zij over komen moet?" „Ik dacht da' zij reeds onder weg was." „Ik bedoel of ik haar seinen mag dat zij tot geleide zal strekken? Ik moet haar dat vooraf doen weten. Zij kon hm daar door eens japonnen, of hoeden, of iets der gelijks noodig hebben." Wotdt vérvalfd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1