Dinsdag 19 Januari 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
SP.
7"* Juarxang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:.
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
'a morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
De crisis in het Oosten.
Het protokol van het Oostenrijksch-Turk-
sc'he accoord is thans in ontwerp gereed en
wacht op de goedkeuring van de beide regee
ringen om van kracht te worden. Er wordt
vlug werk verricht, nu de overeenstemming
verkregen is over het bedrag, waarvoor
Turkije zich laak troosten over het verlies
van de souvereiniteitsrechten, die het in
naam nog behouden had over Bosnië en Her-
zegowina.
De groote beteekenis van dit accoord is
terstond overal erkend, en allen zijn 't er
over eens, dat daarmede een geheel nieuwe
toestand in 't leven is getreden. De Nordd.
Allg. Zeitung schrijft in haar weekoverzicht
„Met oprechte bevrediging is bijna algemeen
de tijding begroet, dat tusschen Oostenrijk-
Hongarije en Turkije een accoord is getrof
fen, waardoor een gewichtig deel van het in
de laatste maanden acuut geworden complex
van politieke vraagstukken in het Euro-
peesche Oosten in beginsel als opgelost
kan worden beschouwd. Dit feit beteekent
voor den internationalen toestand eene be
langrijke ontlastingdoor dit teweeg te
brengen, hebben Oostenrijk-Hongarije en
Turkije zich de waardeering van alle be
vorderaars van eene vreedzame ontwik
keling der zaken verworven. De aan
het accoord voorafgegane diplomatieke ge
dachtewisseling tusschen Weenen en Kon
stantinopel liep dus uit op eene overwinning
van het. verstand, dat op beide zijden de
baan vrij hield voor het inzicht, dat eene
oplossing in der minne van de aanwezige
moeielijikheden niet alleen de beste uitweg
uit de tegenwoordige oostersche verwarring
biedt, maar oo^c op de toekomstige ontwikke
ling van de betrekkingen van Turkije met
Oostenrijk-Hongarije den gunstigsten in
vloed zal uitoefenen. Baron Aéhrenthal
maakte voor Turkije het besluit in de Bos
nische kwestie gemakkelijk door de tegemoet
koming, die door hem bewezen werd, en de
Turksche regeering gaf door haar positie
nemen legenover de voorstellen van Oosten-
rij k-Hongarije te kennen, dat zij het belhoud
van goede betrekkingen met de aangrenzen
de groote mogendheid naar de werkelijke
beteekenis weet te schabten. Het door baron
Aehrenthal van den beginne af nagestreefde
doel om zich rechtstreeks met Turkije te ver
staan, is bereikt, en dit geschiedde op eene
wijze, die, naar men mag hopen, tot eene
hernieuwde versterking van de vriendschap
pelijke verhouding zal leiiden, die uit haren
aard aan de politieke en economische belan
gen van de beide staten beantwoordt.
Wanneer de Europeesche toestand naar
deze richting verhelderd schijnt, dan zijn
er toch nog vele vragen over, die eene rege
ling behoeven. Zooals uit het exposé van den
grootvizier Kiamil Pacha met zijn rijken
inhoud blijkt, zijn de onderhandelingen met
Bulgarije nog niet ten einde gebracht, maar
gaf de leidende staatsman van het Otto-
maansche rijk uiting aan de hoop, dat ook
deze vraagstukken binnen kort eene gun
stige oplossing zullen vinden.. Met betrek
king tot Kreta schijnt' tusschen Turkije en
de vier beschermende mogendheden over
eenstemming te bestaan, dat de toekomst
van dit eiland op de bijeen te roepen inter
nationale conferentie niet zal worden be
sproken veeleer duidde Kiamil Pacha aan,
clat er eene regeling voor het toekomstige
bestuur van Kreta zal worden gevonden on
der verzekering van de rechten van Turkije
in overleg met de beschermende mogend
heden. Uit de uit Servië ontvangen
berichten is op te maken, dat daar
de jongste besluiten van Turkije eene
diepe teleurstelling hebben verwekt, omdat
men met zekerheid op eene verscherping
van den toestand had gerekend, waaruit men
voor Servië nut hoopt te trekken. De be
vinding, dat de Servische politieke en terri
toriale aspiratiën van geen enkele invloed
rijke zijde ondersteuning hebben te ver
wachten, zal, zoo mug men hopen, de ver
hitte hartstochten doen bedaren."
De hier door de Nordd. Allg. Zeitung
uitgesproken verwachting schijnt zich spoe
dig te zullen verwezenlijken, wanneer het
bericht van de Vossische Ztg. uit Belgrado
juist is, dat zich in Servië eene omkeering
voorbereidt, die eene vreedzame bijlegging
van de spanning met Oostenrijk-Hongarije
doet hopen. Niet alleen in regeeringskringen
vertoont zich steeds meer geneigdheid daar
toe sedert de eerste ontsteltenis over het
accoord tusschen Oostenrijk en Turkije ge
weken is, maar ook onder de bevolking, al
verraadt de meerderheid van de dagbladen
nog altijd eene oorlogszuchtige stemming.
Ook de minister Milowanowitsch gaf een
nieuw bewijs van zijne vredelievende bedoe
lingen, door eene protestvergadering, die de
journalistenvereeniging te Belgrado wilde
beleggen tegen het hoogverraadsproces in
Agram en de vervolging van de Serven in
Kroatië en Slavonie, te verijdelen en daar-
meê eene aanleiding tegen te gaan voor
nieuwe opwindende manifestatiën tegen Oos
tenrijk-Hongarije.
België.
Brussel, 18 Jan. Officieel wordt
bericht, dat prins Albert in het begin van
April naar het Congogebied zal vertrekken.
Zijne reis zal ongeveer drie maanden duren.
Frankrijk.
P a r rj s, 18 Jan. Eene nota van Ha-
vas meldtEen morgenblad beweert, dat de
minister-president hetzij in eene bijeenkomst
van vrienden, hetzij in tegenwoordigheid van
een dagbladschrijver, de olgende woorden
zou hebben uitgesproken: ,,Ik ben er zeker
van, dat wij in het aanstaande voorjaar oor
log met Duitschland zullen hebben." Minis
ter Clemenceau spreekt deze bewering met
den meesten nadruk tegen.
P a r ij s 1 8 J a n. De Kamer nam met
368 tegen 119 stemmen de urgentie aan van
een voorstel, ten doel hebbende de vertegen
woordiging van Fransch-Indië in Kamer en
Senaat op te heffen. Het voorstel is geren-
voyeerd naar de commissie voor het alge
meen kiesi'echt.
Par ij s 18 Jan. De Kamer zette
heden de beraadslagingen voort over de in-
terpellatiën betreffende Marokko. Jaurès
drukte de vrees uit, dat de verzoeningsge
zindheid en belangeloosheid, die Frankrijk
in Marokko aan den dag legt tot bevorde
ring van de Fransch-Duitsche toenadering,
zullen afstuiten op de vijandige diplomatie
van de heerschende kringen in Duitschland.
De spreker constateerde, dat de belachelijke
regeling van het Casablanca-incident toch
eene overwinning is geweest voor de arbi
trage, waarvan te voorzien is, dat het daar
bij niet zal blijven. De twee landen hebben
in den laatsten tijd nog samengewerkt aan
de verzoening in het Balkangebied. Spreker
'ziet overal teekenen, die op ontspanning
wijzen, en hij beschouwt het als de grootste
fout, die Duitschland sedert 37 jaar heeft
begaan, dat het naar aanleiding van hei
Casablanca-incident eene nota heeft gezon
den, die als een soort ultimatum kon worden
beschouwd. Duitschland en Frankrijk heb
ben van elkander niets te vreezen, omdat
hunne krachten gelijk staan. Zij kunnen
thans zonder schroom den weg van toenade
ring betreden. Het Engelsche volk zal zich
daaraan niet stooten, want het verlangt naar
het einde van den dubbelzinnigen toestand.
Terugkomende op het incident van het
rapport van generaal Lyautey, waarover hij
Vrijdag had gesproken, verzocht Jaurès den
minister om nauwkeurige inlichtingen over
de toekomstige organisatie der Fransch-
Marokkaansche posten in het Moulouja-ge-
bied. Hij betreurde, dat de gezant Regnault
was vertrokken om te gaan onderhandelen
met. Moeley Hafid, zonder dat de Kamer
zijne instructiën had goedgekeurd. Hij be
sloot met over de dwaasheid der krijgstoe
rustingen in alle lauden zijn leedwezen uit
te drukkende volken beginnen daarvan
genoeg te krijgen.
Denys Cochin geloofde niet, dat de toe
stand in Europa toelaat te denken aan eene
Fransch-Duitsche toenadering. Hij verwijt
de regeering voor Marokko millioenen gelds
en vele manschappen te hebben verbruikt,
zonder dat zij daarvan eenig voordeel had
kunnen trekken. Hij begrijpt de ojjvatiting
der regeering omtrent de onzijdigheid niet
en verklaart het noodlottig te vinden dat
bevelen uit Parijs door de officieren zijn
tegengehouden.
De minister van buitenlandsche zaken
Pichon verklaarde een voorstander te zijn.
van de arbitrage. Dank zij het gezond ver
stand heeft dat. beginsel onlangs eene over
winning behaald. Maar de mogendheden, die
de verplichte arbitrage bestrijden, zijn juist
die, voor welke Jaurès haai- opeischt. De
minister voegde hieraan toe, ten opzichte
van Marokko, dat de staatkunde der regee
ring nooit gewijzigd is. Hare leus was steeds
geen protectoraat en geen verovering, maar
eerbied voor verbintenissen, die tegenover
Frankrijk zijn aangegaan, en onzijdigheid in
de binnenlandsche twisten. De minister wees
er op, dat Frankrijk een einde heeft gemaakt
aan de anarchie in Marokko en tegen geen
enkele opoffering heeft opgezien om gezamen
lijk met Spanje zijn mandaat te vervullen.
De toestand in Algerie is thans beter ver
zekerd dan ooit. Moeley Hafid heeft be
loofd de internationale overeenkomsten te
zullen eerbiedigen.
De voorspellingen van Jaurès zijn niot
uitgekomeninzonderheid is de vrede van
Europa niet in gevaar gebracht door Frank
rijks optreden in Marokko.
De gezant Regnault is door Moeley Hafid
uitgenooöigd om naar Fez te komenhij zal
daar niets verrichten wat strijdig is met de
internationale overeenkomsten of afbreuk
kan doen aan de macht van Hafid, en geen
enkelen stap doen, die de integriteit van Ma
rokko in gevaar zou kunnen brengen. Reg
nault heeft tot opdracht de speciale belan
gen van rFankrijk te behartigen. Alle maat
regelen zijn genomen voor de geleilelijke
ontruiming van het Chauja-gebied. Wanneer
die zal plaats hebben, zal afhangen van
Moeley Hafid. Wij zullen de Marokkaan-
sche politie te Ber Resjid en op de verschil
lende posten laten.
De minister drukte de hoop uit, dat de
regeering van Moeley Hafid krachtig ge
noeg zal zijn om eene herhaling te voorko
men van .de feiten, die aanleiding hebben
gegeven tot Frankrijke bemoeiing. Frank
rijk heeft uit die feiten al het nut voor
Marokko en Algerie gehaald, dat er uit te
halen was.
De Fransche politiek is i Marokko, ge
lijk overal elders, vreedzaam van aard. Euro
pa erkent thans, dat Frankrijk krachtdadig
medegewerkt heeft aan het werk der bevre
diging. De minister voegde hier nog bij dat
hij het volste vertrouwen heeft in de hand
having van den Europeeschen vrede, het
voorwerp van de voortdurende zorg der re
geering. Er is geen enkele regeering, die
van tegengestelde gevoelens bezield is. De
minister eindigde met een votum van ver
trouwen te vragen.
Met 380 tegen 98 stemmen nam de Kamer
de volgende motie aan: „De Kamer, ver
trouwende dat de regeering in Marokko de
staatkunde van samenwerking en beschaving
zal voortzetten, die hare traditiën, hare
belangen en de akte van Algeciras haar voor
schrijven, gaat over tot de orde van den
dag.''
Daarna werd. met 459 tegen 67 stemmen
een wetsontwerp aangenomen, waarbij op
den dienst van 1906 suppletoire kredieten,
ten bedrage van 25 milhoen francs, worden
geopend ten behoeve van de militaire ope
ratiën in Marokko.
Portugal.
Lissabon, 18 Jan. De toestand is
normaal. Er is geen enkele buitengewone
maatregel genomen. Het is volkomen onjuist,
dat patrouilles door de stad trekken.
Rusland.
Londen, 18 Jan. De inschrijvingen
voor het Engelsche aandeel in de Russische
leening werden heden namiddag om 4 uur
gesloten. De leening is 4 a 5 maal voltee-
kend.
Servië.
Belgrado, 18 Jan. Daar de beide
radicale partijen binnen den door den Ko-
ning gestelden termijn 't niet eens zijn kun
nen worden over eene nieuwe combinatie,
heeft de Koning geweigerd het ontslag van
het kabinet-Velimirowitsch aan te nemen
onder opmerking, dat dit kabinet zoowel
het vertrouwen van de Kroon als dat van
de .Skoepschtina bezit.
Bulgarlji.
De in Sofie verschijnende Bulgarski
Vjestnik bericht, dat de leden van het corps
diplomatique aldaar het besluit hebben ge
nomen zich te onthouden van deelneming
aan alle plechtigheden, waarop zij kans heb
ben den Koning of de Koningin te ontmoe
ten. Dit besluit moet genomen zijn, omdat
Bulgarije nog niet als koninkrijk erkend is
en men dientengevolge niet weet hoe men
den Koning moet toespreken.
De Siiddeutsche Reichskorrespondenz, die
in betrekking staat tot het Berlijnsche de
partement van buitenlandsche zaken,
schrijft
Na de principieele overeenstemming, die
tusschen Oostenrijk-Hongarije en de Porte
verkregen is, laat de Turksch-Bulgaarsche
verzoening zich niet langer uitstellen. Gedu
rende de thans overwonnen moeilijkheden
heeft de Bulgaarsche regeering aan Turkije
niet de voor eene schikking noodige tege
moetkoming getoond. Thans echter wijzen
Bulgarije's eigen belangen op eene spoedige
regeling in der minne. Oostenrijk-Hongarije
gaf ,n niet gering te schatten voorbeeld door
finantieele offers te brengen voor eene ver
andering, die onevenredig geringer is en niet
zoozeer ingrijpt in vreemde rechten als wat
Bulgarije hoeft verkregen. Bulgarije moet
de inbezitneming van den Orientspoorweg
regelen Het wil zijne onafhankelijkheid en
de waardigheid van zijn vorst door het Otto-
maansche rijk en verder ook door de overi
ge groote mogendheden erkend zien. Het
dient dus rekening te houden met de Turk
sche wenschen en weet, dat dit niet de wen-
schen van Turkije alleen zijn, maar dat alle
mogendheden van Sofia bewijzen van goeden
wil verwachten De voordeelen van eene
spoedige verzoening met Konstantinopel lig
gen voor de hand.
De Balkancrisis.
Uit Weenen wordt aan de Kóln. Ztg. be
richt, dat men daar, in tegenspraak met wat
van verschillende zijden is bericht, verklaart,
dat er niets bekend is van een voornemen,
dat bij Frankrijk zou bestaan om tu&schen
Oostenrijk-Hongarije en Servie te bemidde
len Ook gelooft men niet zulk eene bemid
deling noodig te hebben, omdat men ten
allen tijde bereid is met Servie in recht-
streeksche onderhandelingen te treden. De
verbinding tusschen Oostenrijk-Hongarije i
het officieele Servie is immers niet verbro
ken, zooals het feit bewijst, dat de Keizer
de nieuwjaars wenschen van Koning Peter
bij gelegenheid van het- Grieksche nieuwjaar
heeft beantwoord. Ook heeft Oostenrijk-Hon
garije zich bij voorbaat bereid verklaard,
aan Servie economische schadevergoedingen
toe te staan. Als zoodanig is onlangs liet
toestaan van lagere spoorwegvrachten ge
noemd. Meer bezwaar bestaat er tegen het
toelaten van den doorvoer van geslacht veo
door Oostenrijk-Hongarije, omdat de agra
riërs van de monarchie hiertegen bezwaren
zouden inbrengen, wegens vermindering van
hun afzet in het buitenland door de Servi
sche concurrentie.
Konstantinopel, 18 Jan. Het
protokol van het tusschen Oostenrijk-Hon
garije en Turkije gesloten accoord zal te
Weenen onderteekend worden.
Londen, 19 Jan. De Times heeft
uit Konstantinopel den tekst van het proto
kol ontvangen. Het bestaat uit negen ar
tikelen, -over 't algemeen overeenkomende
met de berichten, die reeds zijn bekend ge
maakt omtrent de Oostenrijksche voorwaar
den.
Weenen. 18 Jan. Uit Belgrado
wordt aan de Wiener Allgemeine Zeitung
bericht, dat Turkije zijn best doet om eiken
oorlog in het voorjaar in de Balkanlanden
tegen te gaan. Van Montenegro zou reeds
de verzekering ontvangen zijn, dat het vor
stendom rustig zal blijven. Turkije moet
beproeven eene dergelijke verzekering ook
van Servië te ontvangen.
Sofia, 1 8 Jan, De vertegenwoordigers
van de groote mogendheden hebben in de
laatste dagen dringende stappen bij de Bul
gaarsche regeering gedaan om haar te bewe
gen aan Turkije als schadeloosstelling een
hooger bedrag aan te bieden dan 82 millioen.
Tegelijk werden bij de Porte stappen ge-
Naar het Engelsch
8 VAN
C. N. EN W. M. WILLIAMSON.
„Eenige guldens," zeide de jonge man
ontwijkend.
„Gij moet ons zeggen hoeveel.. Dat zal
ongelukkigerwijs uwe teleurstelling niet ver
minderen. Maar wait kunnen we daaraan
doen?"
„Ik veronderstel dat er niet de geringste
hoop is, dat gij mij als... passagier zoudt
willen meenemen?"
„O! dal kunnen wij met geen mogelijk
heid doen!" riep Phil haastig. „Wij zijn
alleen. Ofschoon mijne stiefzuster, Miss Van
Buren, familie te Rottendam heeft, zijn we
ronder geleide uit Engeland gekomen en...
Voor het oogenblik
De oogen van den jongen man waren gui
tiger dan ooit, ofschoon het overige van zijn
gelaat eene bedroefde uitdrukking aannam.
„O! zeg niets meer," smeekte hij, „ik zie
Teeds in.« dat ik zulk een voorstel niet had
mogt.i dijen. Mijne eenige verontschuldiging
is, dat ik dacht aan... mijne arme tante. Zij
zal vreeselijk teleurgesteld zijn. Het doet
mij leed te denken hoeveel het haar kosten
zal dit kruistochtje op te geven."
„O! zou uw tante u vergezeld hebben?"
vroeg ik.
„Ja, mijne tante uit Schotland. Zulk een
allerliefste vrouw. Ik ben een Amerikaan,
maar heb het geluk eene Schotsche tante te
bezitten. Nog kort geleden ging ik haar op
zoeken in den omtrek van Edinburg. Ik ben
overtuigd, dat gij van Lady Mac Nairne
zoudt houden."
Het gelaat van Pliyflis veranderde opeens
gelieel en al. Zij zelve is in het minst niet
blufferigmaar te vernemen dat deze jonge
man eene Scbotsche tante mat een titel be
zat, was bijna even goed alsof hij ons be
hoorlijk voorgesteld ware geworden. Trou
wens mijn landsman heeft waarlijk iets zeer
innemends over zich, en het was bovendien
ook lief van hem zich zoozeer om eene tante
te bekommeren. Tal van jonge Heden trek
ken den neus op voor het gezelschap van
'tante's, maar hij is niet een derzulken nu
hij de Lorelei verfraaide, enkel en alleen om
haar genoegen te doen.
„Het is waarlijk heel hard," zeide ik, ge
lijktijdig Phil's opvattingen, omtrent wat
behoorlijk is en niet, venwenschende. Maar
tot mijne verbazing werd de gedachte, die
bij mij opgerezen was, een oogenblik later
door haarzelve uitgesproken.
„Mogelijk zouden wij tot eene schikking
kunnen komen, nu ge eene tante hebt," sta
melde zij.
„Ja, aangezien gij eene tante hebt," her
haalde ik.
„Zij zou een ideale chaperonne voor jon
ge dames zijn," haastte de Amerikaan zich
te zeggen. „I.k wenscli+e, dat u haar eens
zaagt I"
„Bevindt Lady Mac Nairne zich te Rot
terdam?" vroeg Phil.
„Nog niet. maar ik verwacht haar ieder
oogenblik."
„Uw naam is ons nlat bekend," hernam
Phyllis. „Ik ben Miss Rivers; mijne stief
zuster is Miss Van Buren. Misschien wilt ge
wel zoo goed zijn uzelf voor te stellen."
„Met genoegen," an'woordde mijn lands
man. „Mijn naam is Ronald Lester Starr..."
„Dan hebt gij dezelfde voorletters als
uw beroemde naamgenoot," prevelde ik.
„R. L. Stevenson."
„Ja," zeide bij met een aaugenamen
glimlach, „en men zegt zelfs, dat ik op hem
gelijk. Daar ben ik heel tro*sch op. Gij zult
meen n dat ik een schrijver behoorde te
zijn, zooals hij maar dat ben ik niet. Ik
schilder een weinig juist genoeg om voor
een kunstenaar door te gaan
„O!" viel ik hem in de rede, „nu herin-
mer ik het mij. U hadt dit voorjaar een
schilderij op de tentoonstelling."
Hij ikeek mij nieuwsgierig aan. „Zaagt
gij het?"
„Neen zelfs geen copie er van. Welk
onderwerp hadt gij gekozen? Het is schan
de van mij dat te vragenmaar het is nu
Juli en men vergeet."
„Ja, zeker," gaf hij toe, alsof mijn ant
woord hem beviel. „O! het was slech'ts een
portret mijner tante."
„Van uw Scbotsche tante?"
„Ja; maar zoo u het gezien hadt en haar
daarna zelve zaagt, zoudt gij haar misschien
niet eens herkennen. Ik... trachtte niet eene
treffende gelijkenis te leveren."
„Ik wilde dat ik dat doek had gezien,"
zeide ik en ik kwam tot de overtuiging, dat
mijnheer Starr al heel nederig moest zijn;
want zijne uitdrukking deed vermoeden, dat
hij mijn wensch niet deelde.
„Gelooft gij, dat gij mijne tante en mij
zoudt kunnen vergunnen ons bij u aan te
s1 uiten?" vroeg hij. „Ik bedoel niet, dat
wij uwe boot geheel en al in beslag zouden
nemendat zou niet gaanwant u zoudt er
misschien nu en dan willen slapenmaar ik
zou eene trekschuit kunnen huren, die door
u op sleeptouw genomen werd. Ik had daar
over reeds gedacht en feitelijk een schuit
besproken. Mijn vriend en ik, die dezen
tocht samen zouden hebben ondernomen, in
dien hij niet teruggeroepen ware geworden,
o! ziet u, dat was het plan vóórdat mijne
tante beloofde mij te vergezellen. Maar wat
ik zeggen wilde, ik kwam reeds op den in
val eene trekschuit op sleeptouw te nemen.
Op die manier kon ik een klein atelier heb
ben want ik was van plan wat te schilde
ren. Ik had juistt een vrij aardige schuit
bezichtigd, die te huur is, toen ik u
aantrof."
„Hadt gij reeds 'emand gehuurd, om de
Lorelei te besturen?"
„Een chauffeur," antwoordde mijnheer
Ronald, „maar ik ben nog niet klaargeko
men met een kapitein. Ik ben bezig met een
te onderhandelen
„Lieve hemel!" riep ik uit. Moeten wij
een chauffeur hebben en een kapitein bo
vendien?"
„Ik vrees van ja; iemand die Holland's
waterwegen kent. Een chauffeur heeft alleen
verstand van den motor en men mag nog
dankbaar zijn als hij dat heeft."
„Zal het niet vreeselijk duur zijn?" vroeg
Phyllis.
„Het loon van den kapitein zal niet meer
dan vijf of zes dollars zijn por week en de
chauffeur ontvangt nog minder. Zij zullen
in eigen onderhoud voorzien, maar ik was
van plan ze in de trekschuit te laten slapen.
De kapitein moet een flinke kerel zijn, wien
men geld kan toevertrouwen, tót het beta
len der onkosten van de boot onderweg:
bruggelden en alleilei zaken. De chauffeur
kan dein Engeland noejnt u het petro
leum, nietwaar, koopen. Voor al het an
dere moet de kapitein maar liever zorgen."
„Het komt mij voor eene vreeselijke ver
antwoordelijkheid voor twee jonge meisjes,"
zeide Phyllis.
„O, maar het spreekt van zelf, dat zoo
gij er in toestemt dat mijne tante en ik u
vergezellen, wij alle zorg op ons nemen en
de helft der onkosten dragen," antwoordde
mijnheer Starr. „Mijne tante houdt zooveel
van water en men heeft zoo wennig daarvan
in Schotland.'
Weinig water in Schotland?"
„Ja slechts eenige meren en rivieren. Het
zou hard zijn als zij teleurgesteld werd."
„Maar misschien zal zij niet van ons hou
den," zeide Pfiyllis.
„Zij zou geen tante van mij zijn, als zij
dat niet deed. Ik zou haar aanstonds op
zwart zaad zetten
„Gewoonlijk 7.ijn het de tantes, die dat
met hare neven doen," merkte ik op.
„O! maar zij is geheel verschillend van
andere tantes en ik ben anders dan de mees
te neven. Mag ik haar seinen dat zij over
komen moet?"
„Ik dacht da' zij reeds onder weg was."
„Ik bedoel of ik haar seinen mag dat zij
tot geleide zal strekken? Ik moet haar dat
vooraf doen weten. Zij kon hm daar
door eens japonnen, of hoeden, of iets der
gelijks noodig hebben."
Wotdt vérvalfd.