Hf*. 211. Tweede blad.
7d< Jaargang.
Zaterdag 23 Januari 1909.
BINNENLAND.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummer? 0.05.
t\: j Ooujun verschyn dagelijks behalv op Zon- en Feest-
tingon.
Advertentiönmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50,
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeeligo bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Sterkt* van het leger.
Blijkens tie nieuw versahenen naam- en
ranglijst, der officieren van het Nederlanidsohe
leger en van dat in. NederJandsoh-Oost-Indië
alsmede van de Landmacht in West-Indie, telt
ons leger tie volgende officieren
Z. K. H. de Prins, Luitenant-Generaal a la
suite van de Landmacht en van het Leger in
Ned.-Indië.
Wapen der Infanterie h. t. J. 2 luitenant-
generaals, 6 generaal-majoors, 13 kolonels, 41
luitenant-kolonels, 37 majoors, 318 kapiteins,
463 eerste-ludtenants, 190 tweede-luitenant®, 7
reserve-kapiteins, 126 reserve eerste-luitenants,
69 reserve tweede-luitenant®, 175 militie tweede-
luitenants.
Hiervan waren op non-activiteit2 majoors,
8 kapiteins, 16 eerste-luitenants, en gedetacheerd
bij het leger in Ned.-Indië 4 kapiteins, 16 eerste-
luitenants, en by de iandnvaciht in \Vesfc-Indiië
2 kapiteins en 8 eerste-luitenants, en bij de Ko
loniale Reserve 1 eer ste-lui tenant
Wapen der Cavalerie h. t. 1.3 generaal-ma-
joors, 3 kolonels, 4 luitenant-kolonels, 7 majoors,
35 ritmeesters, 58 eerste-luitenants, 15 tweede-
luitenants, 5 reserve-ritmeesters, 15 reserve-le-
luitenants, 11 reserve-2e-luitenaaits.
Daarvan waren op non-activiteit2 majoors,
5 ritmeesters, 3 le-lui tenants, en gedetacheerd
bij het leger in Ned.-Indië: 2 ritmeesters en 1
le-lui tenant.
"Wapen der Artillerie h. t. 1. 2 luitenant-gene
raals, 4 generaal-majoors, 12 kolonels, 18 luite
nant-kolonels, 15 majoors, 136 kapiteins, 204
le-lui tenants, 49 2e-luitenants, 8 reserve-officie
ren, 16 le-luitenants, 6 2e-luitenants, 13 mili
tie le-luitenants en 9 militie 2e-luitenants
Voorts 1 lui tenant-kolonel-magazijnmeester 4
majoors idem, 7 kapiteins idem, 6 le-1/uiten.amts
idem, en, 1 2e-Juitenant idem.
Daarvan waren op non-activdteit1 generaal-
majoor, 1 kolonel, 1 luitenant-kolonel, 2 kapi
teins, 5 le-lui tenants, en gedetacheerd bij liet
leger in Ned.-Indië 3 le-luitenants.
Wapen der Genie h. t. 1. 3 generaal-majoors,
2 kolonels, 7 lui tenant ^kolonels, 9 majoors, 34
kapiteins, 35 le-luitenants, 16 2e-hiitenants, 3
reserve-kapiteins, 3e reserve-le-luitenants, en 10
idem 2e-luitenants.
Daarvan waren op non-aotdvitedt: 1 kapitein
en 1 le-lui tenant en gedetacheerd bij het leger
in Ned.-Indië 3 le-luitenants.
Wapen der Kon. Maréchaussee: 2 luit .-kolo
nels, 2 majoors, 13 kapiteins en 2 luitenants,
waarvan op non-activiteit 1 kapitein.
Militaire Administratie
Intendanten1 generaal-majoor-hoofdinten
dant, 1 kolonel, 4 luit.-kolonels, 4 majoors, 11
kapiteins.
Kwartiermeesters: 4 luit .-kolonels, 6 majoors,
35 kapiteins, 55 le-luitenants, en 11 overcom
pleet, 23 2e-lniten«nts,
Daarvan waren op non-activiteit1 kapt.-
kwartiiermeester en 1 le-luit.-kwartdermeester,
en gedetacheerd by de landmacht in West-Indië
1 luit .-kwartiermeester en bij de Kol. Reserve
1 kapt.-kwartiermeester en 1 le-luit.-kwartier
meester.
Geneeskundige dienst der landmacht1 gene-
raal-majoor, 3 kolonels, 9 luit.-kolonels, 8 ma
joors, 56 kapiteins, 43 le-luitenants, 9 reserve-
officieren van gezondheid le klasse en 53 idem
2e klasse.
Militaire Apothekers: 1 luit.-kolonel, 1 majoor,
16 kapiteins, 4 le-luitenants en 2 reserve-mili
taire apothekers 2e klasse.
Paardenartsen1 luit.-kolonel, 3 majoors, 13
kapiteins, 11 le-luitenants.
Militair Onderwijs: 1 generaal-majoor (in
specteur) en onderscheidene officieren-leer aren,
enz.
Nederl.-Ind. Leger.
1 luitenant-generaal, commandant der land
macht.
Wapen der Infanterie2 generaal-majoors, 6
kolonels, 19 luit.-kolonels, 33 majoors, 230 kapi
teins, 431 le-lui tenants, 178 2e-luitenants, 84
onder-luitenants
Wapen der Cavalerie1 luit.-kolonel, 2 ma
joors, 9 ritmeesters, '19 le-luitenants en 9 2e-
luitenants.
Wapen dei- Artillerie3 generaal-majoors, 5
luit .-kolonels, 9 majoors, 44 kapiteins, 64 le-lui
tenants, 29 2e-ludtenanbs, 1 kapitein-magazijn
meester, 8 le-luitenants idem en 2 2e-luitenants
idem.
Wapen der Genie1 kolonel, 3 luit.-kolonels,
7 majoors, 20 kapiteins, 18 le-luitenants, 11
2e-luitenants, 4 kapt.-magazijnmeesters, 5 le-
luitenants idem.
Militaire Administratie
Intendanten1 kolonel, 2 luit.-kolonels, 5 ma
joors, 18 kapiteins.
Kwartiermeesters2 majoors, 2G kapiteins, 54
le-luitenants, 27 2e-luitenants, 1 kapt.-maga
zijnmeester, 7 le-luitenants idem en 5 2e-luite-
nants idem.
Geneeskundige dienst1 generaal-majoor, 2
kolonels, 9 luit .-kolonels, 13 majoors, 83 kapi
tein®, 70 le-luitenants en 15 tijdelijke officieren
van gezondheid 2e klasse.
Militaire Apothekers1 luit.-kolonel, 1 ma
joor, 14 kapiteins, 18 le-luitenants en 6 onder
luitenants.
Militaire Paarden-Artsen1 majoor, 3 kapi
teins en 7 le-luitenants.
Korps Maréchaussee te voet in Atjeh en On-
derhoorigheden 3 kapiteins, 14 luitenants en 1
onder-luitenant
Inlandsdhe Officieren2 generaals-majoors, 1
kolonel, 4 luit.-kolonels, 8 majoors, 9 kapiteins
en voorts nog een aantal officieren van versohil-
lende rangen bij korpsen, niet rechtstreeks tot
(het leger beboerende.
Met verlof in Europa: 2 kapiteins van den
generalen staf, 1 luit.-kolonel, 6 majoors, 36
kapiteins, 40 le-luitenants, allen van de Infan
terie 1 le-luitenant der Cavaleriele generaal-
majoor, 1 luit.-kolonel, 1 majoor, 13 kapiteins
en 4 le-luitenants, rllen der Artillerie4 kapi
teins der Genie, 3 kapiteins-intendanten, 2
kapt.-kwartier mees tors, 4 le-luit .-kwartiermees
ters, 1 2e-luit .-kwartiermeester en 1 2e~Tuit,-
j magazijnmeester, 1 dirig. off. van gezondheid,
16 off. van gez. le kl. 1 idem 2e kl., 2 apothe-
kers le kl., 1 idem 2e kJ., 1 paarden-arts le kl.,
J 1 idem 2e kl.
Landmacht in Weet-Indië
Suriname: 1 kapitein, 5 le-luitenants, 1 luit.-
I kwartiermeester, 1 off. van gezondheid le kl.,
j 4 idem 2e kl., 2 apothekers 2e kl., 1 kapt.-kwar-
tiermeester.
Curacao: 1 kapitein, 5 le-luitenants, 1 off. v.
gezondheid le kl., 1 idem 2e kl.. 1 apotheker
2e klasse
Herhalingsoefeningen
in 1 9 0 9. De verlofgangers der militie
j van de volgende lichtingen en korpsen zul-
len in 1909 voor herhalingsoefeningen in
wevkelijken dienst komen tegen den daar
toe door den minister van Oorlog te bepa
len tijd en voor het aantal dagen hieronder
genoemd
Lichting 1902de regimenten infanterie
11 dagende compagnieën hospitaalsolda
ten 11 dagenhet korps pontonniers 11 da
gen de regimenten vesting-artillerie 13 da
gen het korps pantserfort-artillerie 13 da
gen het regiment genietroepen, met uit
zondering van de vesging-telegrafisten die
hebben voldaan aan het bepaalde in den
eersten volzin van art. 6 van het sedert in
getrokken Koninklijk besluit van 20 Febru
ari 1884 no. 13, 11 dagen.
Lichting 1903het korps torpedisten 12
Lichting 1904de regimenten infanterie
20 dagende compagnieën hospitaalsolda
ten 26 dagende regimenten veld-artillerie,
met uitzondering van de treinafdeelingen 27
dagenhet korps pontonniers 26 dagen
de regimenten vesting-artillerie 19 dagen
het korps pantserfort-artillerie 19 dagen
hek regiment genietroepen, met uitzondering
van de miliciens-telegrafisten 26 dagen.
Lichting 1905het korps torpedisten 19
dagen; de miliciens-telegrafisten 20 dagen.
Lichting 1906de regimenten infanterie
26 dagend& compagnieën hospitaalsolda
ten 26 dagende regimenten huzaren 20
dagende regimenten veld-artillerie, met
uitzondering van de trein-afdeelingen, 27
dagen; het korps rijdende-artillerie 27 da
gen het korps pontonniers 26 dagende
regimenten vesting-artillerie 26 dagenhet
korps pantserfort-artillerie 26 dagenhet
regiment genietroepen, met uitzondering
van de miliciens-telegrafisten, 26 dagen.
Lichting 1907 het korps torpedisten 19
dagen; de miliciens-telegrafisten 20 dagen.
Het Defensi e-v raagstuk.
Bij de firma C. L. van Langenhuysen, te
Amsterdam, is verschenen het „Rapport
omtrent het Defensie-vraagstuk, uitgebracht
aan den Alg. Bond van R.-K. Kiesvereeni-
gingen in Nederland, door de heeren jhr.
G. A. A. Alting von Geusau, H. C. A. de
Block, jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck,
7. B. Vesters cn jhr. E. J. M. Wittert".
Het rapport vermeldt de volgende conclu
sies
10. De commissie meent, dat liet niet
wenschelijk is, om reeds thans, nu de mili
tie- en landweerwetten nog niet volledig
hunne werking hebben doen gevoelen, over
te gaan tot een geheel ander stolsel van le-
gerhervorming. Met betrekking tot sub. L
van de opdracht gestelde punten geeft zij
als hare meening te kennen
a. dat er geenerlei aanleidingbestaat
om den eersten oefentijd voor ongeoefenden
te verkorten.
b. dat de miliitiewet 1901 zich ten on
rechte tevreden stelt met een verkorte, dus
onvoldoende oefening van een groot deel der
lichting (bijna 30 pCt.)
c. dat aan oefening ter verkrijging van
militaire bekwaamheid buiten da kazerne
zoowel voor het leger als voor het individu
vele bezwaren zijn verbonden, terwijl daaren
tegen slechts gering resultaat te verwachten
is.
d. dat verhooging van contingent om
eene hoogere leger sterkte te bereiken, niet
noodig is, dat verhooging van contingent
om met behoud der totale sterkte, te geraken
tot verkorting van diensttijd, wel duurd/-
uitkomt, maar toch aanbeveling verdient,
omdat dan kan worden volstaan met één
herhalingsoefening minder.
e. dat verhooging van getal en duur der
herhalingsoefeningen niet gewenscht is, om
dat herhalingsoefeningen veel zwaarder op
de bevolking drukken, dan een iets langere
eerste oefentijd.
Ter beantwoording van de sub 2o. der op
dracht gestelde vragen, meent de commissie
niet beter te kunnen doen, dan hieronder
zoo beknopt mogelijk de verschillende con-
clusiën weer te geven, waartoe zij, op grond
der in het rapport in den breede ontwikkel
de motieven kwam.
I. Een uniforme eerste-oefentijd van 8i
maand voor alle ingelijfden bij de onbereden
wapens; behoudens het onder II gestelde.
11. Eene regeling van het volksonder
wijs in de gymnastiek op zoodanigen grond
slag, dat eene lichamelijke geoefendheid
worde verkregen, die recht geeft op ten
hoogste 2 maanden afslag van eerste-oefen
tijd.
III. Afschaffing van het instituut der
4-maanders (met voorbehoud van een dei-
leden)
IV. Afschaffing van het voorbereidend
militair onderricht In dén wapenhandel.
V. Verhooging van het jaarlijksch mili
tiecontingent met 4700 man.
VI. Verkorting van den diensttijd bij het
leger tot 6 en bij de landweer tot 5 jaren.
VII. Vermindering van de herhalings
oefeningen bij de onbereden wapens van 12
weken in 3 perioden, tot 7 weken in 2 perio
den, dus afschaffing van de 3e herhalings
oefening.
VIII. Aanwezigheid van een blijvend
gedeelte, bestaande uit een ten allen tijde
onder de wapenen zijnd voldoend getal ge
oefende manschappen.
IX. De wenschelijkheid op ruime schaal
ontheffing te verleenen aan oeconomisch
zwakken
Vergoeding aan verzoe
ningsraden. Naar de N. R. Ct. meldt,
is bij koninklijk besluit van 4 dezer een
regeling getroffen, betreffende het toeken
nen van vergoeding aan voorzitters, leden en
secretarissen van verzoeningsraden, benoemd
door Kamers van Arbeid, voor het bijwonen
van vergaderingen en voor andere verrich
tingen buiten de gemeente, waar de zetel der
Kamer, die den raad benoemde, is gevestigd.
De vergoeding bedraagt anderhalfmaal
het bedrag, waarop bedoelde personen recht
zouden hebben, indien de raad vergaderd
had binnen de gemeente waar de K. v. A.
gevestigd is, ongerekend de vergoeding voor
reiskosten.
Het besluit regelt verder de vereffening
dezer vergoeding.
Tegen den handel in
vrouwen en meisjes. De minis
ter van justitie heeft tot de procureur-ge
neraal bij de gerechtshoven een aanschrij
ving gericht omtrent de uitvoering van het
op 18 Mei 1904 te Parijs tusschen verschil
lende Staten onderteekend tractaat tot be
strijding van den zoogenaamden handel in
vrouwen en meisjes.
De uitvoering van het tractaat vordert
nog meer dan de instelling van het Rijks
bureau te Amsterdam ;ook de verschillen
de politieorganen zullen hunne medewer
king hebben te verleenen, ten einde aan het
tractaat eene zoodanige werking te verze-
deren, dat de uitkomsten daarvan geheel
aan de gestelde verwachtingen beantwoor
den.
Aangezien de regeeringen bij art. 6 van
het contract zich verbonden hebben om bin
nen de wettelijke grenzen en voor zoover
dit mogelijk blijkt, toezicht te doen hou
den op de bureelen en agentschappen, die
zich bezig houden met' het bezorgen van
betrekkingen in het buitenland aan vrou
wen en meisjes, acht de min. het gewenscht
dat de politie nauwgezet lette op de gedra
gingen van de daarvoor in aanmerking ko
mende plaatsbureaux en agentschappen,
evenwel niet alleen met het oog op het be
zorgen van betrekkingen in het buitenland,
doch ook met het oog op die werkzaam
heid, welke zich tot Nederland zelf be
perkt.
De leiding van de terugzending van
vreemde vrouwen en meisjes naar haar va
derland, voor zoover de verplichtingen
daartoe aan iederen contracteerenden staat
is opgelegd, zal berusten bij den directeur
van het Rijksbureau, met wien de betrok
ken politieautoriteiten zich derhalve voor
dat doel in verbinding hebben te stellen,
zoo mógelijk zal die directeur beliooren te
worden geraadpleegd omtrent de wijze
waarop vreemde vrouwen en meisjes in af
wachting van hare terugleiding zullen kun
nen worden verzorgd
Eindelijk wordt de aandacht er op geves
tigd dat het tractaat geen inbreuk maakt
op de bijzóndere tractaten die tusschen de
contracteerende regeeringen mochten be
staan
Doch al wordt op de 3 vroegere tractaten
geen inbreuk gemaakt door de te Parijs
gesloten „regeling", geeft dit laatste trac
taat niettemin uitbreiding aan de réeds
vroeger getroffen regelingen.
Ten slotte spreekt de min. het vertrou
wen uit, dat ook de ambtenaren van het
Openbare Ministerie op verzoek van den
directeur van het Rijksbureau zoo mogelijk
alle inlichtingen, die in verband met de
uitvoering van het tractaat noodig kunnen
zijn, zullen willen verstrekken.
Opvoeding in het Huis
gezin. Op uitnoodiging van het hoofd
bureau van het derde Internationaal congres
voor opvoeding in het Huisgezin, te Brussel
in 1910, onder bescherming der Belgische
regeering heeft zich deze week een Neder-
landsch comité gevormd, bestaande uit:
mej. G. A. A. Bouricius, Den Haag, voor
zitster; mej. B. Gunning, Amsterdam, se
cretaresse; den heer J. H. F. Ritter,
Utrecht, penningmeestermr. J. H Aben-
danon, oud-dar. van het Dep. v. Onderwijs
in N.I., Den Haag; mej. E. Baelde, Rot
terdam; jkvr. E. Boddaert, dir. van een
Tehuis v. Schoolgaande Kinderen, Amster
dam; den heer A. J. da Costa, secr. van
Voogdijraad II en secr. van den Centraal-
bond van Chr. Phil. Inrichtingen, Amster
dam; mevr. 0 Ewings, Brussel; mr. J. A.
van Hamel, secr. van Voogdijraad I, Am
sterdam; dr. 0. C. van der Heide, kinder
arts, Arnhem; dr. L. Heldring, voorz. v.
h. Doorgangshuis „Hoenderloo", Amster
dam den heer J. H. A. A. Kalff, Bloemen -
daalmej. H. P Lefébure, secr. van „Pro
Juveutute" en lid van het Alg. Collego van
Bijstand en Advies voor het Rijks Tucht- en
Opvoedingswezen, Amsterdamden heer L.
van Lier, onderwijzer in spreken, Den
Haag; den heer J. C. Max, Amsterdam;
den heer G. Polvliet, Egmond-Binnenprof.
dr. J. van Rees, Amsterdamden heer I.
D. Ros, Den Haag; mevr. M. E. H. Sand-
bergGeisweit van der Netten, Assen;
dfn heer G. Scheltema, kinderarts, Gronin
gen;-den heer A. J. Schreuder, dir. van
het med, paed. instituut „Klein Warns-
born" bij Arnhem; den lieer J. R. Snoeck
Henkemans, Den Haag; den heer K. Toe-
kema, dir. der ver. „Onze Tuin", Haarlem;
den heer Kl. de Vries Szn., Amsterdam;
den heer M. van Wijhe Ezn., dir. van het
Doorgangshuis „Hoenderloo" bij Apel
doorn; den heer'J. A. van Zutphen, Am
sterdam.
Als orgaan van het Nationaal Comité
heeft zich beschikbaar gesteld het veertien-
daagsch blad voor ouders en opvoeders
„Het Kind",' onder redactie van dr. J. H.
Gunning en den heer J. H. F. Ritter.
Het Congres zal gehouden -worden te Brus
sel in Aug. 1910, ten tijde der tentoon
stelling.
Voor het lidmaatschap, dat 5 bedraagt,
kan men zich aanmelden bij de secretares-.e,
mej. C. Gunning, 86 Van Eeghenstraat, Am
sterdam, of bij den penningmeester, den
heer J. H. F. Ritter, 19 Tolsteegsingel O.
Z„ Utrecht, met overmaking van het be
drag.
Het hoofdbestuur der Maatschappij
van Nijverheid heeft de departementen uit-
genoodigd het den 3en Mei 1905 bij de
Tweede Kamer ingediende ontwerp tot rege
ling van een Octrooirecht voor uitvindin
gen, waarvan het voorloopig verslag versche
nen is 29 Juni 1908, in hun vergaderingen
aan de orde te stellen en daarover advies
uit te brengen vóór 1 Mei e. k. Een leid
draad voor de besprekingen is afgedrukt in
het Tijdschrift der Maatschappij, Januari
aflevering.
„Rein leven". De Rein-Leven-
beweging hield haar jaarvergadering op
Zondag 17 Januari j.l. in bet Electr. spoor
station te Rotterdam. Volgens mededeeling
van den secretaris bedroeg 't aantal leden
op 1 Januari van dit jaar 352, 't aantal do
nateurs 30't aantal groepen bleef vrijwel
stationair. Tot leden der Centrale Commis
sie werden verkozen ds A. Klaver, Rem.
pred. te Oude Wetering, mevr. A. M. van
den Steen van OmmerenHallo te Den
Haag en C. J. van Beemen Jr., te Amster
dam.
Evenals te voren zal van de sprekers, die
in en voor de beweging optreden, onder
schrijving der beginselverklaring worden
gevraagd. O.a. werd de volgende motie aan
genomen „De alg. vergadering der R. L.-
beweging, enzkennis genomen hebben
de van het verslag der algemeene vergade
ring (31 Mei 1908) van de Ned. Vereen
van Dermatologen, betreffende de daar ge
voerde besprekingen omtrent de medicamen
teuze prophylaxe tegen venerische besmet
ting, spreekt uit moreel en paedagogisch
oogpunt haar besliste afkeuring uit over de
toepassing en 't aanraden tot gebruik van
de bedoelde voorbehoedmiddelen, en gaat
over tot de orde van den dag."
Voorts werd besloten tot 't samenstellen
van een bibliotheek voor de studie van het
sexueele vraagstuk, waarvoor als bibliothe
caris werd aangewezen Lod. van Mierop,
te Soest, redacteur van Levenskracht, 't or
gaan van de Beweging.
Als plaats voor de volgende vergadering
werd Utrecht in overweging gegeven.
Vakschool vo r bakkers.
Men meldt ons uit 's Gravenhage
In een alhier gehouden vergadering, uit
geschreven voor bakkerspatroons en bakkers
gezellen, ter stichting van een vakschool
voor bakkers, tot oprichting waarvan de
vakvereeniging „St. Hubrecht" van den
Ned. R. K. Volksbond het initiatief had ge
nomen, werd wegens afwezigheid van pa
troons besloten de bijeenkomst te verdagen.
De meeste patroons hier ter stede hadden
echter hun sympathie voor de oprichting der
vakschool te kennen gegeven, terwijl ter
vergadering, waar vertegenwoordigers van
„De Hoop", „De Volharding" en „De
Arbeid" aanwezig waren, bleek dat deze ver
tegenwoordigers van genoemde coöperatieve
instellingen bet nut van een vakcursus be
aamden
Het oudste huis van Am
sterdam. De Bouwwereld schrijft
„Het oudste huis van Amsterdam wordt
Maandag 25 Januari a.s. verkocht. Het is
een vroeg 16e eeuwsch huis gelegen in de
Bonte Kraaiengang, die ingaat op de Prins
Hendrikkade No. 61, 82 tusschen den Zee
dijk en de St. Nicolaaskerk. Thans ver
keert het huis in een toestand van schrome
lijk verval en roept het ons als het ware
toe, dat 's werelds grootheid vergankelijk
is. Hoe uitgewoond en uitgesloopt het ook
is, het bewaart echter toch nog herinnerin
gen aan de dagen waarin het de geriefelijk
en artistiek ingerichte woning was van een
gezeten Amsterdamsch poorter. Bij deze ge
legenheid zij nog eens de aandaoht op dit
huis gevestigd, eer het misschien binnen
kort zijn doodvonnis hoort uitspreken.
Getuige de vogelvlucht waarop Cornells
Anthoniszoon, Schilder in de Schrijvende
handt, „de vermaerde koopstadt van Am-
stelredam" afbeeldde gelijk zij zich in 1544
voordeed, was het huis indertijd gelegen on
middellijk aan de kade van het Y, de Oude
Zijds Houttuinen, anders gezegd de „Oude
teertuinen" of wel de „Slijpsteenen". De
eerste benamingen spreken voor zich zelf,
de laatste is door de spraakmakende ge
meente afgeleid van de molensteenen die
hier werden opgeslagen. Dit geveltje was
nog getuige van Alva's laatsten rit langs
den Buitenkant, zooals Witkamp en Van
der Waay die in beeld brachten. Later
werd de rooilijn ter plaatse gewijzigd en
werd er een huis voor gebouwd.
In dit huis, waar „de drie bonte kraayen"
uithingen ,was van het midden der 17e
eeuw tot 1838 gevestigd kerk en pastorij
der oud-bisschoppelijke clerezij, die in 1664
het huis geërfd had.
In de dagen van rijkdom die met de 17e
en 18de eeuw voor Amsterdam aanbraken,
werd de physionomie der stad geheel gewij
zigd. De oude huizen werden,, op enkele uit
zondering na, in de toenmaals „moderne"
stijlen herbouwd. Het verborgen huisje in
de Kraaijengang staat dan ook vrijwel al
leen als specimen van onzen 16de-eeuw-
schen woningbouw. Voor de wijze waarop
de burgers uit den opkomsttijd der stad wa
ren behuisd, is het een zeldzam en authen
tiek gegeven."
Muntenvondst. Werd er vóór
een paar jaar een prae-historische vondst
gedaan in het zuidelijk deel der gemeente
Voorhout, thans werd in het noordelijk deel
een muntverzameling ontdekt in de zanderij
van den heer Bertling, te Haarlem. 148
munten werden een voet diep onder de op
pervlakte bijeen gevonden, omringd door
een dikken korst ijzerroest in vezels van een
linnen doek. De munten dragen jaartallen
tusschen het jaar 1000 en 1667.
School- en Kerknieuw*.
Het Hoofdbestuur van den Bond van
N ederl a ndsche Under wijzeis iheeft zóch voor het
loopemde jaar geconstitueerd als volgt: ,,F. L.
Ossendorp, voorzitter, lid der commissie van be
heer over 't Herstellingsoord, gedelegeerde bij
de Ondersteuningscommissie en gedelegeerde voor
Limburg, J. H. F. van Zadelhott, 2e voorzitter,
gedelegeerde voor Zuid-Holland, J. J. Lamers,
algemeen secretaris, A. Hart, 2e secretaris, ar
chivaris en gedelegeerde bij het Centraal-Bureau
voor onder wijsadviezen gedelegeerde voor
Noord-Holland, Pli. van der Vos, le penning
meester, gedelegeerde voor de gebouwen van
het Herstellingsoord, gedelegeerde in het Inter
nationaal Bureau van onderwijsvereenigingen en
gedelegeerde voor Gelderland, J. van Lingen,
2e penningmeester voor Utrecht, G. Th. Beis
huizen, gedelegeerde voor Groningen en Fries
land, P. K. Peerlkamp, gedelegeerde voor Zee
land en Noord-Brabant, M. van Assen, gedele
geerde voor Overijssel en Drente.
De heeren E. J. van Dot en H. de Heer wor
den herbenoemd Lot leden van het Centraal
Bureau voor ondervvijaadviezen
Een Vervolgbundel van den
Protestantenbond. Aan de liederen-
commissie van den N ederla ndschon Protestanten
bond bestaande uit de heeren J. A. Bohrin-
ger, J. de Vries, W. J. Pekelharing, W. Jesse
on H. A. Van Ba kei is de taak opgedragen
op den bundel Godsdienstige Liederen van den
Protestantenbond een Vervolgbundel samen te
stellen. Zij doet nu een beroep op de medewer
king van het algemeen on schrijft
„Wij zullen, gevolg gevende aan veler wenech,
den Psalmbundel nog eens oplettend nagaan,
om te zien welke Psalmverzen alsnog kunnen
worden opgenomen, zij het ook dat wij waar
schijnlijk wel niet zoo gul zullen zijn, als o. a.
onze vriend Bakels, blijkens zijn opstel in de
Hervorming, ons hebben wil. Immers, indien
gemeenten en huisgezinnen de Psalmen in zulk
een overvloed wensohen te gebruiken:, zelfs
Psalmverzen als I's. 100 vs. 2 niet uiizonderen
de, dan is de aangewezen weg deze, dat zij zich
eenvoudig den Psalmbundel zel'ven aanschaffen:,
die voor een kleinigheid is to verkrijgen.
„In de tweede plaats zal de commissie haar
best doen, na te gaan, wat er sedert tie samen
stelling van den Liederenbundel is gedicht, dat
geschikt mag gerekend worden als lied te wor
den gezongen.
„Maar voor een zeer belangrijk deel van liaar
taak moet de commissie gesteund worden door
de medewerking van vele belangstellenden. Het
kan nooh tie bedoeling zjjn van het hoofdbestuur,
•noch de bedoeling van hen, die de vernieuwing
van onze Liederen bogeeron,, dat de oommissie
als dichter van den bond zal optreden. Zij roept
daarom allen op, die öf door aanwijzing van ge
schikte liederen, öf door de toezending van door
hen vervaardigde liedoren, ons kunnen •bijstaan
vooral hen, dóe den tegenwoordigen bundel on
voldoende aebteij. Hot ligt tooh in den aard der
zaak, dat de leemten het best zullen worden
aangevuld door hen, die zo hot diepst gevoelen,
en wij willen vertrouwen, dot hier de gave der
poëzie niet ontbreekt." (Horv.)