Jf°. 917. fierste Blad.
Zaterdag 30 Januari 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
7" Jnarganx.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
P«r 8 «manden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco por post- 1.50.
Ahoirderl\jke nummers- 0.05.
B«ze Oeurant verschijnt dagelijks, behalve op Zom- ea Feest
dagen.
Adverteatiönmededeelingon enz.gelieve men vóór 11 uar
'■morgens by de Uitgevers ia te zenden.
Uitgevers: VALKhOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummar 66.
PRIJS DER ADVERTBNTIÏN:
▼an 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.l#.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 95 «ent* bij veermtbetaBnf-
Groote letters aaar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tet
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Bene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt ep aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
I>e kiesrechthervorming in Pruissen.
Het iweodaagsche debat in het Pruisische
iiuds van afgevaardigden over de kiesrecht-
hervorming is zonder een tastbaar resultaat
gebleven, want het is geëindigd met de ver
werking van alle voorstellen, die aanhangig
waren gemaakt. Maar deze negatieve beslis
sing was bij sommige punten op het kantje
afop twee gewichtige punten, de invoering
van de geheime stemming en de invoering
van de rechtstreeksche stemming, scheelde 't
maar drie stemmende verwerping ge
schiedde mei 168 tegen 165 stemmen. Daar
uit is het te verklaren, dat in het kamp van
Ie overwirfhaars, de conservatieven, geen
triomfkreten worden aangeheven. Het con
servatieve hoofdorgaan, de Kreuz-Zeitung,
schrijft
,,A1 heeft ook de stemming in het huis
van afgevaardigden geene verrassingen be
leid, zij toont toch weer eens met groote
duidelijkheid, dat de meerderheid voor het
bestaande kiesrecht slechts gering is, en
onze vrienden in liet land kunnen dus geen
oogenblik er aan twijfelen, dat zij zich tegen
over den liberalen aantal nog veel beter
moeten wapenen, tot verspreiding van de
conservatieve meeningen nog veel meer moe
ien doen dan tot dusver. Deze stemming is
cene ernstige waarschuwing om de partij
goed te organiseeren, want de beslissing
wi- het kiesrecht ligt niet in de handen van
de conservatieve partijen alleen, en niemand
is veilig voor dissidenten. Onverwachts kan
zidh eene nieuwe meerderheid vormen, die
met 3, 4 stemmen besluit tot wijziging van
het kiesrecht en naar welker besluiten zich
ook de regeering schikt. Onze tijd dringt er
op aan, de beslissing in handen van de
massa te leggen. Men zorge, dat het niet
ontbreekt aan de oven-macht van de troepen,
als de slag om het kiesrecht in Pruisen een
maal wordt geslagen."
De regeering heeft aan dit debat geen deel
genomen. Zij heeft zich er toe bepaald te
luisteren naar wat de woordvoerders der ver
schillende partijen hebben gezegd. Maar zij
hoeft in do. troonrede, waarmee verleden
najaar de zitting van den landdag geopend
werd, verklaard, dat het bestaande stelsel
verbetering behoeft. De vraag is nu welk
gevolg zij aan die verklaring zal geven. In
de Frankf. Ztg. geeft een lid van het huis
van afgevaardigden daarop dit antwoord
,,De ministers zijn na den uitslag van dit
debat in een zeer gemakkelijken of een zeer
ongemakkelijken toestand, al naar men wil.
In de troonrede zijn ingrijpende veranderin
gen plechtig beloofd en sommige hervormin
gen zijn zoo gemakkelijk te verkrijgen, dat
tY slechts een pennestreek voor noodig zou
zijn. Maar de ministers mogen de beloften
van de troonrede niet inlossendat is de on
gemakkelijke toestand, en zij kunnen
zo niet inlossen, waardoor de ongemakke
lijkheid van den toestand weer wordt opge
heven. Zij mogen niet; wie hieraan twijfelt,
leze de rede van den conservatieven woord
voerder, den heer von Richthof en. Wie het
nog niet wist, kan daaruit vernemen wie
baas is in het landniet de Koning, niet
de ministers, maar de heeren uit het land be
oosten de Elbe. De heer von Richtlhofen ver
klaarde scherp en snijdend, zonder zich aan
de verbaasd toehoorend© ander© fractiën te
storen, aan den minister Aan het kiesrecht
wordt niets veranderd; wij, die het te zeg
gen hebben, willen er niet van weten.
De ministers mogen dus niet. Zij kunnen
echter ook met goeden grond verklaren, dat
zij niet kunnen. Op wien zouden zij zich
moeten steunen? Op de Kroon? Het ergste
resultaat van de binnenlandsche politiek dei-
laatste twintig jaren is, dat bij de Kroon niet
de mate van vastheid en consequente geest
kracht aanwezig is, die noodig is om de
moderne Quitzows te doen buigen, nog daar
gelaten de vraag of het van een democratisch
standpunt wenschelijk is, wanneer de kies
rechthervorming van boven wordt toege
staan. En op het huis van afgevaardigden?
Het huis is samengesteld uit de fractiën;
de fractiën zijn spiegelbeelden van de par
tijen in het land. En de partijen hebben he
den ten dage meer te doen dan voor eene
zaak als de kiesrecht-hervorming zich bij el
kaar aan te sluiten tot gemeenschappelijken
arbeid. En zoo is de regeering in den geluk
kigen toestand, dat zij nu kan doen alsof
zij niet het bepaalde bevel van Richthofen
opvolgt, maa: alsof zij zeer parlementair is;
zij kan, als zij wil, eenvoudig verklaren, dat
de meerderheid van het huis tegen elke her
vorming is en dat de minderheid, al is zij
tamelijk groot, uit een aantal elkaar fel be
strijdende partijen is samengesteld en dus
geen steun biedt voor een krachtig optreden
der regeering in den zin van de troonrede.
Wanneer de regeering dit standpunt in
neemt en het is meer dan waarschijnlijk,
dat zij t zal doen dan is er natuurlijk
van hervormingen niets te verwachten dan
lapwerk. Maar men mag niet de regeering
alleen daarvoor verantwoordelijk stellen,
maar even goed de partijen."
Duitschland.
De verjaardag van den Keizer is door de
leden van den rijksdag gevierd met het tra-
ditioneele feestmaal in de restauratie van
het rijksdaggebouw. De voorzitter graaf
Stolberg bracht den feestdronk op den Kei
zer uithij deed dit met de volgende rede
Mijne heeren, dat wij heden nog talrijker
dan in andere jaren hier bijeen zijn, is na
tuurlijk, want een 50e geboortedag is een
merkpaal. Op zulk een dag past het een
terugblik te doen op de afgeloopen halve
eeuw, die onze Keizer heeft doorleefd. Voor
50 jaren was Pruisen de kleinste groote mo
gendheid. Duitschland was verdeeld en
zwak. De macht en de roem van Keizer
Napoleon III stonden in het zenith. De
Europeesche politiek werd in Parijs ge
maakt. Den len Januari 1849, dus weinige
weken voor de geboorte van onzen Keizer,
stortte Napoleon door'de bekende nieuw
jaarsrede (ik herinner mij nog zeer goed den
indruk, dien zij maakte) drie groote landen
Frankrijk, Oostenrijk en het koninkrijk
Savoye, in een bloedigen oorlog. Pruisen en
het overige Duitschland r.tonden als toe
schouwers ter zijde, en toch bracht deze
oorlog zonder dat zijn vertvekker het wist
en zeer tegen zijn wil den steen van de
Duitsche ontwikkeling aan het rollen. Onze
groote heldenkeizer besteeg den troon. Met
scherpen blik had hij den loop van den Ita-
liaanschen oorlog gevolgd. De den bliksem
gelijke snelheid der slagen, die in Lombardije
de beslissing teweeg brachten, had hem van
de noodzakelijkheid eener versterking en
reorganisatie van het Pruisische leger over
tuigd. De door hem beslist noodig geachte
reorganisatie stuitte op een heftigen tegen
stand in de volksvertegenwoordiging. Om
dezen tegenstand te overwinnen, riep de
Koning op de leidende plaats den grooten
staatsman, wiens bronzen beeld hier voor
den rijksdag staat en ens dagelijks aan de
toenmalige tijden herinnert. In den eersten
tijd echter werd het in Pruisen niet lichter,
maar nog somberder. Het constitutioneele
conflict verscherpte zich en het overleefde
den Sleeswijk-Holsteinschen oorlog. Eerst
het jaar 1866 bracht de gelukkige omkeering.
De oorlog van het jaar 1866 is vooral daar
om van zooveel beteekenis, omdat hij niet
slechts wonden sloeg, maar doordat hij won
den heelde. De Koning overwon zijne tegen
standers, en daarna verzoende hij zich met
hen. Hij verzoende zich met Oostenrijk en
uit den tegenstander groeide een vriend. Hij
verzoende zich met de Zuidduitsche staten
en hij ruimde het constitutionc 3 conflict
uit den weg. In het jaar 1866 werd de
Duitsche eenheid innerlijk tot stand ge
bracht. Naar buiten moert zij in 1870 haar
proefstuk afleggen.
Ik richt mij thans t t het geheugen van
diegenen onder ons, die 'en Franschen oor
log hebben mee gemaakt - hun aantal zal
niet groot meer zijnen ik vraag of een
van ons, toen wij uit Frankrijk terugkeer
den, wel aan de mogelijkheid van een nu 38
jaren durende vrede heeft geloofd. Deze
gulden vrede, waarop toen niemand dorst
hopen, dankt Duitschland zijn Keizers.
Wat dezen hebben gedaan, laat zich sa
men vatten in de korte formuleis vis pa-
cem, para bellum een vreedzame politiek,
steunende op een sterk lege en, zooals wij
nu er aan kunnen toevoegen op een tot den
strijd gereede vloot. Toen v ior nu 20 jaren
onze onvergetelijke Keizer Frieclrich III
zijn treurig noodlot onderging, en toen on
ze Keizer, wiens geboortedag wij heden
feestelijk vieren, op den troon geroepen
werd, was zeker menigeen bezorgd of hij
niet, jong en werkzaam, rijk begaafd en
naar een hoog doel strevende, steunende op
het sterkste leger der wereld, bij de velerlei
compTicatiën, die zich voordeden, ook dan
het zwaard zou kunnen trekken als daartoe
geen dringende reden was.
Maar de Keizer en daarvoor kan het
Duitsche volk hem niet dankbaar genoeg
zijn heeft al zulke verzoekingen weer
staan. Hij heeft de vreedzame politiek
voortgezet. Daarbij heeft hij op Hohenzol-
lern-manier er voor gezorgd, dat liet leger
niet op zijne lauweren uitrustte, maar dat
het zich door voortdurende vlijt en plicht
getrouwen arbeid steeds meer volmaakte.
De vloot echter is in hare tegenwoordige ge
daante zijne schepping.
Zoo, mijne heeren, kunnen wij op eene
zegenrijke ontwikkeling terugzien. Duitsch
land heeft zich tot een koloniaal rijk ont
wikkeld. Het heeft zich met succes begeven
in den grooten vreedzamen wedstrijd der
volken. In het binnenland is de landbouw
op een gezonde basis gesteld. Handel en
nijverheid echter hebben een vlucht geno
men, die niemand vermoedde. Toen ik voor
weinige dagen de eer had Z. M. aan den
ingang van dit huis te mogen begroeten,
richtte de Keizer tot mij vragen, die de
Duitsche nijverheid en het welvaren van de
arbeiders betroffen. De sociale wetgeving is
ijverig beoefend. Op dit gebied zijn wij alle
andere volken vooruit. De anderen leer en
van ons en trachten ons na te volgen, maar
op zijde gestreefd heeft ons nog niemand
Nu weet ik wel, dat heden in menigen
kring zich een zeker pessimisme heeft inge
slopen. Het wordt veroorzaakt door onzen
oogenblikkelijken financieelen toestand en
door de economische depressie, waarin wij
ons bevinden. Maar, mijne heeren, wij weten
allen, dat het economische leven zich in
den vorm van eene golfbeweging uitstrekt.
Op den berg van de golf volgt het dal, op
het dal volgt weder een berg, en zoo gaat het
voort. Wanneer wij ons thans in een dal
bevinden, clan is dat zeer te betreuren
maar wij behoeven daarom den moed niet
te verliezen, maar wij kunnen hopen, ik zou
zeggen: wij kunnen er op vertrouwen, dat
op dit dal weder een berg zal volgen.
De financieele moeielijkbeden echter,
mijne heeren, kunnen wij uit den weg rui
men, als wij dat willen. Dat hangt van ons
af.
Dan geeft onze verhouding tot het bui
tenland aanleiding, dat men ©enigszins zwart
ziet. Naar mijne meening is hiertoe geen
reden aanwezig. De ergste fout voor het in
dividu, zoowel als voor een volk is het pes
simisme, want het verlamt de werkkracht.
Goethe zeide: Zoolang men leeft, moet
men levend zijn 1" Wij zijn een volk van
meer dan 60 millioen zielen. In ons leger
leeft de oude krijgshaftige geest en, dank
zij de zorg van den Keizer, is het uitgerust
met alle middefen van de nieuwste techniek.
Wij willen de toekomst niet lichtzinnig,
maar moedig en onversaagd tegemoet zien.
Wij zijn een vreedzaam, vlijtig en arbeid
zaam, maar wij zijn ook een sterk volk, en
als wij ook soms onder elkaar meer kibbelen
dan noodig en wenschelijk is, wij zijn toch
eensgezind. Wij zijn één in de liefde vo :V
Keizer en rijk".
hukftk
P a r ij s 2 9 J an. De afgevaardigde
de Ramel interpelleerde heden de regeering
over de straffen, die zijn opgelegd aan vijf
officieren te Laon, omdat zij eene gods
dienstoefening hebben bijgewoond, en over
het verbod aan soldaten om katholieke so
ciëteiten te bezoeken.
P a 1 ij s, 2 9 Jan. Als besluit op zijne
interpellatie stelde de afgevaardigde de Ra-
meJ eene motie voor, die den minister van
oorlog uitneodigt ter kennis van de troepen
te brengen art. 10 van de Verklaring der
rechten van den mensch, inhoudende dat nie
mand lastig mag worden gevallen wegens
z'jne meening ook op godsdienstig gebied.
In zijn antwoord zeide de minister, dat
bij de wet van 1907 vrije uitoefening van
godsdienst aan de officieren is gewaarborgd
Maar in het gevail van de officieren te Laon
was geen sprake van vrije uitoefening van
•len godsdienst, maar van een bijeenkomst
van de,,Katholieke vereeniiging voor de Fran-
«che jeugd", die een staatkundig program
heeft' en streeft naar omverwerping van den
lekken staat. De vereeniging spoort aan tot
verzet tegen de wetten der republiek. De mi
nister betoogde daarna, dat de circulaire,
waarbij aan soldaten wordt verboden lid te
zijn van confessioneele vereenagingen, ge
wettigd is. Het is noodig de soldaten te
waarschuwen tegen een zekere propaganda,
c.ie hen kan leiden tot verwaarloozing van
hunne militaire plichten.
De minister herhaalde ten slotte, dat offi
cieren en soldaten vrij zijn in de waarne
ming hunner godsdienstige plichten, maar
dat hij hunne aanwezigheid niet kan toelaten
in eene vereeniging, waar wapenen tegen de
republiek worden gesmeed.
Er volgde daarop nog een levendig twist
gesprek tusscben Clemenceau en De Pres-
sensé, die den minister-president verweet als
bewindsman de waardigheid van zijn leven
te hebben verloren en dus niet het recht te
hebben over de waardigheid van anderen te
spreken.
Van de vijf motiën, die werden ingediend,
aanvaardde minister Clemenceau die
waarin het vertrouwen wordit uitgesproken,
dat de regeering de uitvoering der wetten,
waarop cle leekenstaat rust, en den eerbied
voor het gezag in het leger zal weten te ver
zekeren. Deze motie werd aangenomen met
327 tegen 168 stemmen.
Portugal.
Lissabon, 29 Jan. Het gemeente
bestuur heeft een telegrafisch protest laten
uitgaan tegen de in het buitenland versprei
de geruchten, waarin de Portugeesche repu
blikeinen beticht worden van omverworpen-
de plannen.
Hongarije.
Budapest, 29 Jan. In de vergade
ring van de parlementaire commissie, die
het Hongaarsche bankvraagstuk onderzoekt,
verklaarde de minister-president, dat de on
derhandelingen met de Oostenrijksche regee
ring over dit onderwerp in de volgende week
zullen beginnen. De Hongaarsche regeering
is voornemens aan de Oostenrijksche regee
ring voor te stellen de oprichting van twee
banken, c'ie vereenigd zullen zijn; maar
het is onmogelijk voor 't oogenblik eenig
détail te geven. De commissie nam geen
enkel besluit. De verdere debatten zijn uit
gesteld toe Februari in de hoop, dat de re
geering dan in staat zal zijn inlichtingen te
verschaffen over den loop van de onderhan
delingen met Oostenrijk.
De Balkancri.it.
Volgens een telegram uit Belgrado heeft
prins Nikolaas van Montenegro zelf Woens
dag aan alle gezanten te Cettinje, behalve
aan den Oostenrijkschen, een nota overhan
digd, waarin hij vraagt om een spoedige bij
eenroeping van de internationale conferentie,
opdat er een beslissing genomen worde over
Montenegro's eisohen. In de nota heet het,
dat de toestand op den Balkon aanzienlijk is
verergerd
In de Wetsc'berna Poschta levert de Mace
donische schrijver Ra dew, naar aanleiding
van het door de Bulgaarsche regeering uitge
vaardigde mo'bilisati ©bevel, het volgende
stemmingsbeeld van de Turken Geslagen is
geen volk kleinzieliger, in het geluk geen
overmoediger dan de Turk. Na de overwin
ningen op de Serven in 1896 is men in vol
vertrouwen op de overwinning tegen Rusland
ten strijde getrokken. Na de nederlaag van
Griekenland droomden de Turken van een
tocht van den islam tegen alle christelijke
staten. Heden na het voordeelige vergelijk
met Oostenrijk en na de mobilisatie van eeni-
ge divisiën, houden zij zich voor onoverwin
nelijk. Daarom kan ook hun tegenwoordige
eigenwaan, gevaarlijk voor den vrede worden.
Sedert de overval van de Japanners tegen
de Russische schepen in Port Arthur en ge
leid door de raadgevingen van von der
Gotz Pacha, fantaseert de Turksche generale
staf tegenover Bulgarije slechts van over
rompelingen. Voor 't. oogenblik is het ge
vaar door de Bulgaarsche mobilisatie uit den
weg geruimd. Bulgarije kan echter niet elk
oogenblik mobiliseeren, en het is beter, in
plaats van periodieke offers het eervolle ri
sico van een oorlog te wagen. Indien echter
de oorlog onvermijdelijk is, dan is het voor
Naar het Engelseh
C. N. W. M. WILLIAMSON.
Gelukkig herinnerde zich neef Robert die
verandering in het huiselijke programma
nog juist in ETjds, anders had hij ons het
bezoek aan het Prinsenhof ontzegd en wij
zouden den volgenden dag op onze schreden
hebben moeten terugkeer en. Nu echter
m'ochten wij voor de eerste maal in Holland
onzen eigen zin doen.
Robert schelde aan de poort van het
Prinsenhof en er verscheen een man, die
ons over een binnenplaats leidde, die meer
had van de binnenplaats van een klooster,
dan van die van een paleis, en tot de histo
rische stofjes, die aan neef Robert's memo
rie waren blijven kleven, behoorde het feit,
dat het gebouw oorsprokelijk een klooster
was geweest aan de Heilige Agatha gewijd.
Ik wist het bij instinct, eer iemand het .mij
zeidewant plotseling herinnerde ik mij de
geheele geschiedenis, zooals ik die uit den
mond mijns vaders opving, niet zooals ik
die in de historie-boeken heb gelezen. Hij
wist mij zoo levendig iedere bijzonderheid
te schilderen, dat ik op mijne kinderlijke
1' manier er zenuwachtig van werd en moeder
j hem beknorde, omdat hij het hoofdje van
zijn kind met al die akeligiheden vulde
Ja, 'daar was de trap met het bleeke
licht, neerdalend uit het lage venster; daar,
de witte zuil, waarachter de moordenaar
zich verscholen haddaar, de openstaande
deur der eetzaal, waar men den Prins had
binnengedragen, om er den geest te geven;
en daar, de donkere booggang, waarlangs
Gerards weggerend was, in et luid kloppend
hart, vervuld van de hoop op ontkomen en
j de gedachte aan het paard, dat hem achter
de wallen van de stadsgracht wachtte,
i Ik verbeeldde mij den Prins te zien
een statige figuur met zijn ruwen, breedge-
randen .hoed en het zijden koord der Geu-
zen om den vilten bolhet was mij zelfs
i als rook ik het kruit van het moordwapen,
j dat gekocht werd voor het geld, door Oran-
je's edelmoedigheid geschonken. Daar, in
den muur zag men nog de gaten van de ver
giftigde kogelsHoe werkelijk scheen dit
allesHet was alsof de eeuwen verdwenen
warenLaat mij eens zien, op welken da
tum had dit misdrijf plaats gehad? I'k had
het toch geweten! Juli
„Phil, welken dag van de maand hebben
wij?" vroeg ik, onwillekeurig opschrik-
kemde.
I Mijn stiefzuster wendde zich op den
drempel der in een museum herschapen eet-
zaal om.
„10 Juli," antwoordde zij aanstonds,
want Phil vergist zich nooit omtrent een
datum of een dag van de week, ook al zou
j men haar uit haren eersten slaap wakker
schudden, om daarnaar te vragen.
„Dan is het de verjaardag van zijn
dood!" riep ik uit, „10 Juli 1584. Boe
zonderling, dat wij juist op dien datum hier j
kwamen, als daden wij een pelgrimstocht."
„Ik zie er liet vreemde niet van in," ze.i- I
de neef Robert. „Tal van lieden uit vreem
de landen komen hier alle dagen van het
jaar."
Na aldus het koude water van zijn gezond
verstand op mijn geestdrift te hebben uitge
stort, sleepte hij ons de eetzaal binnen.
Mijne oogen ontmoetten plotseling een paar
andere, van den muur neerblikkende oogen,
die van Willem den Zwijger een olieverf
portret uit zijne jeugd.
Ik weet niets van de kunstwaarde van dat
schilderstuk atmaar het is wonderbaar vol
leven. Ik begreep in een oogwenk waarom
de kleine, half mismaakb Anna van Saksen
hemel en aarde bewogen had, om hem te
trouwen; ik gevoelde, dat ik in hare plaats,
ook alle hinderpalen zou hebben overwon
nen, om dat donkere, onvergetelijke gelaat
tot het gelaat van mijn echtgenoot te ma
ken. In weerwil van zijne bijna strenge
zwaarmoedigheid won het mij, zooals geen
enkel mannenbeelcl mij tot daartoe betoo-
verd had.
„Dit is een dag van beteekenis voor
mij," zeide ik hardop tot Phyllis, die dicht
achter mij stond. „Niet alleen heb ik Hol
land voor het eerst gezien, maar ik ben ook
voor het eerst verliefd geworden en wel
op Willem den Zwijger."
Ik lachte bij die mededeeling, ofschoop
zij mij ernst was en, mij verder omwenden
de, om mij te overtuigen of ik neef Robert
niet geëergerd had, zag ik hem bij de deur.
in gesprek gewikkeld staan met een langen,
donkerharigen jongen man.
Deze 'droeg een grijs pak en hield een
ronden hoed in de hand. Hij stond met den
rug naar mij toemaar op dat oogenblik
keerde hij zich om en zag ik zijn gelaat
Het .geleek zóózeer op het portret, dat ik
voelde een kleur te krijgen. Hoe vurig
hoopte ik, dat hij mijne onzinnige woorden
niet had gehoord
Eene seconde ontmoetten onze oogen el
kander, zooals (mijn blik dien van het por
tret had gekruist. Daarop drukte hij Ro
bert de hand en verdween.
„Eene toevallige ontmoeting!" zeide mijn
neef de reus, op Plhil en mij betredende.
„Dat was Rudolf van Brederode, en" hij
zag mij aan, „zijn bij'naam onder zijne
vrienden is Wilem de Zwijger."
„Waarom?" vroeg ik, mij dom houdende.
„Hebt gij geen gelijkenis opgemerkt?"
en hij wees op het portret van den jongen
Prins.
„I'k zie niet spoedig gelijkenissen."
„Dat moet je niet zeggen, Nell," zeide
Phil, mij tegen mijzelven verdedigende, „je
vindt juist altijd de sterkste gelijkenissen
tusscben wolken en dieren, plaatsen en
nienschen, en wat je niet al in behangsel
ziet. Vandaag nog vond je, dat mijnheer
Starr op Robert Louis Stevenson geleek,
alhoewel ik
„O! als ik mijne verbeelding den teugel
laat; maar neer Robert spreekt over feiten,
en het is ook een vrij leelijk portret," her
nam ik. „Ik geloof nooiit, dat Wilem van
Oranje er zoo uitzag."
..Maar wij hebben nog een andere reden
om Van Brederode „den .Zwijger" ,te noe
men," ging Robert voort. „Hij heeft de
gewoonte zich stil te houiden over dingen,
waar anderen vrijuit over praten. Dat er
gert soms dè heeren, maar vooral de dames.
Van Brederode bekommert zich echter niet
om het oordeel van anderen. Hij is een af
stammeling van den grooten Van Bredero
de, maar geheel verschillend van hem."
„De Watergeus was dapper," merkte
ik op.
„Rudolf zelf bezit moed genoeg," ver
klaarde neef Robert ditmaal driftig, „dat
zult ,ge morgen zien."
„Wat gaat hij dan uitvoeren? vroeg ik,
„Holland in opschudding brengen?"
„Holland heeft het hem al meer zien
dóen, maar u niet. U zult hem morgen be
ter dan iemand 'anders te paard over hin
dernissen zien springen op het Concours
Hippique te Scheveningen. Van Brederode
en zijne paarden blinken daar altijd bij uit.
Mijne moeder heeft eene loge en zal 11 daar
heen voeren."
„Maar ik dacht, dat u met ons naar Den
Haag wilde gaan en naar lvet Huis Ten
Bosch?"
„D'a't doen wij 's morgens vroeg. Mis
schien gaan mijne zusters met uen als wij
de schilderijen bezichtigd hebben in Den
Haag, zullen wij ons bij mama en mijne
verloofde, Freule Menela van der Windt,
voegen, die tegen twee uur op het sportter
rein zijn. Het concours is eerst tegen 7 uur
afgeloopen we zullen dus laat dineeren.'
„Gij Hollanders zijt toch een sterk ras,"
mompelde ik.
Wordt vervolgd