7"' iiiargaiift. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. »a«. id bu yemec setter,, Üefc te, Trop! d e« tc (Lan| e> b< ad n t bli, o lat (i jn n bi or I heë n w vrij >m d P.-ï onde olaui' FOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: p«r 8 maanden voor Atbersfoortf 1.00. Idem franco per poBt1.50. Afzonderlyke Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. (Jtrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. n h« me 00> ihou tegei ascli sliste ;slui ffinj hen, .gen, urn)] Tri be hal eten 20S de Üg* Kennisgevingen. De Burgemeester van. Amersfoort brengt ter kennis van belanghebbenden dat van af boelen op de secretarie ter visie ligt de out- I werp-vcrordening no. 7, houdende liet verbod tot het stellen van gebouwen, op grond, welike in: de naaste toekoiftst voorden aanleg van een straat, gracht of plein bestemd is. Amersfoort, 15 Februari 1909. De Burgemeester van Amersfoort, WÜUTIERS. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, Brengen ter keaïnis vain liet publiek, dat een door L. H. Biezebos ingediend verzoek met bijlig gen om vergunning tot het oprichten van eene smederij in liet perceel alhier gelegen aan een steeg, uitkomende in de Hellestraat en. 'begrensd door de perceelen Hellestraat 38 en 40, bij het Kadaster bekend, onder sectie E, nes. 2832 op de secretarie der gemeente ter -visie ligt, en dat op Dinsdag dear 2en Maart aanstaande, des voor- middags te half elf uren gelegenheid ten Raad- i huize wordt gegeven om, ten overstaan van ihet Gemeentebestuur of van een of meer zijner le den, bezwaren tegen het oprichten van de in- richting in te brengen. Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor ihet Gemeentebe- j stuur of één of meer zijner leden zijn versche- j nen., teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, dien 16. Februari 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, j De Secretaris, De Burgemeester, j J. G. STEN'FËRT KROESE. WüIJTIEItS. I ho/ he: i ter pen- een. ijke als zijn a ad De Burgemeester der gemeente Amersfoort brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, d'.d. 11 Febr1909, 4e afdeeling, no. 558/404 ter kennis van belanghebbenden:, dat in de gemeente Zegveld een. geval van mond- en> klauwzeer is voorgekomen. Amersfoort, dOn 16. Februari 1909. De Burgemeester voornoemd. WUIJTIERS. Politiek Overzicht Na het Berlijnsche bezoek. De Nordd. Allg Zeitung, die in haar weekoverzicht in de allereerste plaats stil staat bij het oezoek van het Engelsche Ko ningspaar aan het Berlijnsche hof, vat den indruk van die dagen samen in de woorden „De Berlijnsche feestdagen hebben in-hun ten volle verblijdend verloop op allergeluk- kigste wijze de bemoeiingen in de band ge- I werkt, die er op gemunt zijn de nevelen j te verjagen, die van tijd tot tijd zich tus- I schen de beide natiën verzamelden en het 1 heldere uitzicht belemmerden. Hoe door- j zichtiger de atmosfeer is, des te gemakke- 1 lijker zal het zijn de goede verstandhou- ding tusschen het Duilsche en het Britsche j volk te bevorderen, ontstemmende misvat- j tingen te voorkomen en de betrekkingen van natie tot nalie op den veiligen grond- slag van wederzijdsch vertrouwen te plaat- sen." De verdienste, dit goede resultaat te heb- i ben teweeg gebracht, kan voor een groot, j zoo niet het allergrootste deel op rekening van den Koning van Engeland gesteld I worden. Niet ten onrechte is van Koning Eduard gezegd, dat hij tot ondersteuning van zijne polities een der krachtigste mid delen bezit in zijn persoon. Dit middel heeft hij ook in Berlijn met succes aange wend Hij heeft mei goeden takt den juisten toon getroffen. De stemming, die hem ont ving, was tamelijlr koel; gedurende de drie dagen van zijn verblijf kon men echter dui delijk merken, dat de temperatuur warmer werd. Zeer hoog is in de bevolking inzon derheid het bezoek van den Koning in het raadhuis aangeslagen. De Berlijners zullen eene hartelijke herinnering bewaren aan den monarch, die niet alleen de gast heeft willen zijn van be hof, maar ook van de burgerij. Aan de Neue Freie Presse wordt over Koning Eduard's optreden geschre ven „Het is een van de beste eigenschappen van Koning Eduard, dat hij heelemaal er geen vriend van- is redevoeringen te hou den. Hij is, voor zoover zijn optreden in het openbaar in aanmerking komt, een zwij gende Koning. Hij handelt veel, maar hij spreekt weinig. Daar hij echter zoo weinig spreekt, krijgt datgene wat hij zegt, eene des te grootere beteekenis. De drie korte tóespralcen, die hij tijdens zijn Berlijnsch bezoek heeft gehouden, missen elk rheto- risch sieraad, en toch maakten zij grooten indruk. In alle drie toespraken, bij liet hofdiner, in het raadhuis en bij de ont vangst van de Engelsche kolonie, heeft Koning Eduard telkens weer van zijne vre delievendheid gesproken en van zijn wensch, dat de betrekkingen tusschen Duitschland en Engeland de besten mogen zijn. De Engelsche kolonie heeft hij zelfs aangespoord, dat zij de Duitschers, in wier midden zij leeft, moge overtuigen „van de oprechtheid van onze vriendschap voor hen." Den eersten stap om dit doel te be reiken, heeft Koning Eduard zelf gedaan. Want al zijne toespraken hebben in hunnen eenvoud iets ovei tuigends. Zij klinken niet welsprekendmaar zij klinken meer dan wèlsprekend, zij klinken waar. Men gelooft van Koning Eduard, dat hij meent wat hij in Berlijn heeft geïegd, en men gelooft het gaarne van hem. En deze grijze monarch, die midden in den winter de op zijn leeftijd en bij zijne teere gezondheid dubbel be zwaarlijke reis heeft gedaan, om daar van „onze vriendschap voor de Duitschers" te spreken, zal in de toekomst niet meer voor een vijand van de Duitschers te boek kun nen staan." Voor het overige moet men, ook nadat het Engelsche bezoek is afgeloopen, zich er mee tevreden stellen in het algemeen te weten, dat de politieke gesprekken, die tijdens dit bezoek hebben plaats gehad en betrekking hadden op de wederzij dsche relatiën de beide landen bevredigd hebben en dat er aan eene goede verstandhouding met in achtneming van gemeenschappelijke oogmer ken, die op de handhaving van den vrede gericht zijn, niets in den weg staat. Over bijzondere onderhandelingen, die op bepaal de afspraken doelden, is niets mee te deelen en wordt niets medegedeeld. Wel heeft eene koloniaal-politieke correspondentie ver haald, dat staatssecretaris Dernburg met lord Crewe eene overeenkomst heeft geslo ten over de kwestie van hulpbetoon als goede buren der wederzijdsohe koloniale be sturen in het geval van koloniale opstan den. Daarvoor zouden hoofdpunten zijn op gesteld, het definitieve verdrag zouden de beide departementen van buitenlandsclie za ken gezamenlijk opstellen, Frankrijk en Por tugal zouden zich aansluiten, enz. Aan de Frankf. Ztg. wordt hierover uit Berlijn ge schreven „Dat klinkt heel aardig en op het eerste gezicht ook zeer plausibel, maar liet is niet waar. Wij meenen toevallig te weten wat de heer Dernburg en de Engel sche minister met elkaar gesproken hebben en weten althans zeer bepaald, dat zij over geen dergelijke overeenkomst gesproken of onderhandeld hebben. De autoriteiten van de Kaapkolonie hebben zich bij den laatsten opstand der Herero's zeer correct en als goed©buren gedragen dat is door Dern- I burg ook reeds in den rijksdag dankbaar er- 1 kond, maar een verdrag bestaat niet en is ook niet bedoeld." Duitschland. In den loop van het begivotingsdebat in I de Wurtembergsche Kamer heeft de minis- I ter-president von Weizacker, in antwoord op sociaal-democratische aanvallen op de buitenlandsclie politiek van den rijkskan selier, gezegd, dat de plaats, waar een de bat over de buitenlandsclie politiek van den rijkskanselier thuis behoort, de rijksdag is, niet de landdag van een der bondsstaten. Het verwonderde hem, dat de buitenland sclie politiek van den rijkskanselier juist in deze dagen wordt aangevallen, waarin het zoo vreedzame karakter van deze politiek is bewezen. In de kwestie van het kiesrecht voor den rijksdag heeft de rijkskanselier namens de verbonden regeeringen verklaard, dat tot eene verandering van dat kiesrecht niet het voornemen bestaat Deze verklaring kan naar de meening van de regeering elke vrees te dien aanzien wegnemen. Van het plan van eene exceptioneele wet tegen de sociaal democratie is aan de regeering niets bekend. B e r 1 ij n, 16 Febr. De aaneenslui ting van den Duitschen zinkwerker, met toetreding van een groot aantal Belgische, Fransche, Nederlandsche en Oostenrijksceh zinkwerkers, is heden tot stand gekomen onder de firma „Zinkhüttenverband mit beschrankter Haftung" en met een kapitaal van 2,047,000 mark. Met de overige Euro- peesche zinkwerkers is men 't reeds over de basis van eene internationale overeenkomst eens. BelcHL Antwerpen, 17 Febr. In eene po lemiek met de Express, om Luik, die had gezegd, dat die maatregelen op de Beneden- j Schelde te danken zijn aan een bevel van Duitschland, verklaart de Metropole, dat geen enkele regeering een bevel heeft gege- i ven, maar dab België geregeld' op de hoogte i gehouden wordt van de spanning in de di plomatieke betrekkingen door een anderen staat dan Duitschland, die er belang bij heeft, dat België niet onverhoeds wordt aan gevallen. Frankrijk. 1 P ar ij s, 16 Febr. Het verschil van meening tusschen den minister van marine Picard en den minister van Tinanciën Cail- laux over de kredieten voor de marine duurt voort. Caillaux wil slechts de lielft der kre- dieten toestaan, door zijn ambtgenoot ver langd. In een Zaterdag te houden minister- 'raad zal het geschil worden beslecht. Engeland. Londen, io Febr. Bij de troonrede ter opening van het parlement zeide Ko ning Eduard o.a. Ik was zeer getroffen en voldaan over de warme ontvangst door liet publiek van alle rangen aan do Ko ningin en aan mij zelf bereid gedurende het jongste bezoek aan den Duitschen Kei zer en cle Keizerin te Berlijn. Het verschaf te ons een groot genoegen Hunne Majes teiten opnieuw te ontmoeten. Ik gevoel mij overtuigd, dat de uitingen van hartelijk welkom, waarmecie men ons daar begroette, zullen strekken tot versterking van die vriendschappelijke gevoelens tusschen bei de landen, welkt liet essentieele vormen van beider wedeizijdsche welvaart en van d© handhaving des vredes. De betrekkingen met de vreemde mo gendheden blijven bij voortduring vriend schappelijk. De Koning las de troonrede voor, het geen geschiedde onder de gebruikelijke in drukwekkende ceremoniën. Londen, 16 Febr. In de troonrede wordt verder gewézen op den bevredigenden voortgang der onderhandelingen over de hangende kwesties met de Vereenigde Sta ten, als het verdrag regelende het gebruik der waterwegen, belendende aan de Cana- deescke grens. Met medewerking van Ca nada en New-Foundland is eveneens een overeenkomst verkregen ten aanzien van de Noord-Amerikaansche visseherij. Arbi trage-overeenkomsten zijn gesloten met Frankrijk, Italië en Spanje. De toestand in Perzië blijft onrust veroorzaken, de regee ring is niet geneigd af te wijken van het be ginsel van non-interventie in de binnenland- sch6 aangelegenheden van Perzië. Ter zelf- der tijd is men van meening, dat de toe stand in Perzië gebiedend eischt de'invoe ring van vertegenwoordigende instellingen, welke in practischen vorm regelen en waar borgen de verwezenlijking van de onmis bare economische, financieele en admini stratieve hervormingen en het land paeifee- ren, daar de tegenwoordige troebelen de talrijke handels- en economische belangen, welke ltusland en Engeland in Perzië heb ben, in gevaar brengen. De twee regeerin gen zijn hierover wisselende van gedachten. Ik acht mij gelukkig aldus de Koning de gedachte le kunnen koesteren dat er tlians vooruitgang merkbaar is bij de oplos sing der moeilijkheden, welke op den Bal kan ontstaan zijn. Mijn oprechte hoop is dat een regeling zal worden verkregen, wel ke bevredigend is voor alle mogendheden, welker belangen daarbij betrokken zijn. De Koning drukt zijn vreugde uit over de door het Britsche volk getoonde sympa thie met de bevriende mogendheid Italië bij de vreeselijke ramp op Sicilië en Cala- brië en vertrouwt dat de internationale conferentie voor zeerecht, welke in Londen zitting houdt, spoedig tot een overeenkomst zal geraken. De Koning uitte zijn diepe voldoening over de ontvangst, welke de maatregelen ondervonden hebben ter verbe tering van het Indische bestuur en verwees naar den arbeid der conferentie te Kaap stad, welke een hechteren band wil tot stanci brengen. De Koning kenschetste de volvo©ring daarvan als een eerste schrede op den weg ter grondvesting van dit belangrijke ge deelte van het Britsche rijk. Londen, 16 Febr. In het vervolg van de troonrede wordt gezegd Door verschillende oorzaken, zooalsde leeftijdspensioenen, de vermeerdering van noodzakelijk uitgaven voor de vloot, zullen de uitgaven in dit jaar belangrijk hooger zijn dan die van het vorige jaar Er zullen maatregelen moeten worden genomen om te voorzien in de eischen van den dienst en dit zal geruimen tijd eischen, zoodat te vreezen is, dat er minder tijd dan anders zal overblijven voor anderen wetgevenden ai-beid. De lersche landwet zal opnieuw worden ingediend. Er wordt gewezen op het vraag stuk der werkloosheid, dat in hooge mate de aandacht van de regeering eischt. Een wetsontwerp zal worden ingediend tot be tere organisatie van de arbeidsmarkt door een stelsel van arbeidsbeurzen, waarmede later andere plannen tot bestrijding dei- werkloosheid kunnen worden verbonden. Verder wordt een wetsontwerp aangekon digd tot instelling van bestuursorganen voor sommige takken van nijverheid, waar het ,,sweating"-stelsel heerscht; eindelijk een wetsontwerp, houdende verbod om in het Vereenigde Koninkrijk visch aan wal te brengen of te verkoopen, die gevangen is in het verboden gedeelte van de zee, gren zende aan Schotland. In het debat over het adres van antwoord op de troonrede zeide Balfour, na critiek te hebben geoefend op verschillende onder deel en van het regeeringsbeleid, dat hij met betrekking tot de buitenlandsche zaken geene beschouwingen van vijandigen aard had te leveren over stappen, die gedaan waren door Sir Edward Grey of door de regeering. De eerste minister Asquith zeide, dat de regeering haar uiterste best had gedaan om eene vreedzame oplossing van de moeielijk- heden in de Balkanlanden te verkrijgen hij bracht hulde aan den door Grey ver richten arbeid. Ook moest hij namens de regeering het politieke beleid en de gema tigdheid roemen, die door Kiamil Pacha getoond was in het voeren van de onder handelingen der Turksche regeering met vreemde staten. Hij drukte de hoop uit, dat Kiamil's opvolgers zijne politiek zouden voortzetten, die op het punt scheen te zijn om, voor zoover het van Turkije afhing, eene schikking met Oostenrijk en met Bul garije te verzekeren door een compromis, eervol voor alle betrokken partijen en niet onvoordeelig voor Turkije. Er zijn verder nog minder omvattende vraagstukken, maar die niettemin een om zichtig en sympathiek beleid vorderen, met betrekking tot Servië, Montenegro en Kre ta. De in beginsel verkregen overeenstem ming voor eene schikking tusschen Turkije en Oostenrijk eenerzijds en Turkije en Bul garije anderzijds is een goed voorteeken, waardoor de vooruitzichten van den vrede merkbaar verbeterd worden. Minister Asquith eindigde met te ver klaren, dat iedere regeering in Turkije, die eene politiek van hervorming in het bestuur voert op den grondslag van vrijheid en ge lijkheid de hartelijke sympathie van Groot- Brittannië zal blijven houden. Over den Zuid-Afrikaanschen bond zeide minister Asquith, dat de hoofdvoorwaarde voor de regeling zeer gelukkig in 't gezicht is; het was het vrije, volledig en edelmoe dig toegestane zelfbestuur voor de nieuwe koloniën. Het verheugde hem, dat zij, die nog kort geleden tegen ons onder de wa penen stonden, nu onze trouwe medestan ders zijn in de regeering en in de poli tiek De eerste minister bevestigde ten slotte, l Naar het Engelscli VAN 0. N. EN W. M. WILLIAMSON. Heft was van weerskanten slechts een kleine hofmakerij geweest, bij wijze van tijdverdrijf. Een veertigjarige schoonheid, die coquet is, heeft geen tijd te verliezen en dat deed Lady Mac Nairne dan ook niet. Zij was de mooiste vrouw op Kinloch To wers, 'de buitenplaats' van mijn nieef, en een Hollander was iets nieuws voor baar. Wij vermaakten ons dus gedurende tien dagen en ik zou daaraan eene zeer aangename her innering hebben 'behouden, indien Sir Alec bet niet in zijn hoofd had gekregen jaloersch te zijn. Hij nam zijn© arme vrouw van daar weg voordat de gasten uiteen gingen, en zoo moesten wij scheidenmaar het was niet het laatst wat ik van haar hoorde. Nu en dan ontving ik een 'brief van haar, even aardig en coquet als zij zelve, terwijl zij zich niet ontzag mij daarin het verhaal t© doen van ander© hofmakerijen, die op de mijne zijn gevolgd. Slechts zeer kort vóór dit kom plot in een Rotterdamschen tuin, had een brief van haar mij een verbazend© tijding ge bracht. Ik ben daardoor in het bezit van nieuws, dat blijkbaar nog voor d'en neef bleef verborgen. Enkele minuten later ging 'het tweetal in het prieel uiteend© vrouw verwijtderde zich om hare reisbenood'igdiheden te gaan koo- pende man bleef om zijne rekening te voldoen. Maar nog voord'at bij den tijd.'had gehad den kellner te roepen, liep ik op hem toe. „Mijnheer Starr," zeide ik, „ilk zal uw spel in duigen werpen." „De drommel hal© je? En wie zijb gij wel?" vroeg hij vuurrood wordende en ver baasd. „Ik heet Rudolf van Brederode," zeide ik. „Gij zijt een verwenschte luistervink!" riep bij uit. „En gij een domoor, dat gij u verbeeld hebt, dat uw buurman geen Engelscli zou verstaan, omdat bij Hollandsch sprak. Ik hoorde u rustig aan, omdat ik niet wilde toelaten idat ©en der betrokken personen bet slachtoffer van uw komplot zal wopden." Hij staarde mij aan alsof hij mij had wil len vermoorden en ik gaf hem zijn blikken met woeker terug, en toch 'had ik een soort medelijden met hem. Hij zag er zoo wan hopig uit. „Wat 'hebt gij m©t de zaak te maken?" vroeg hij. „Lady Mac Nairne is mijn vriendin." „Waarlijk! Maar zelfs dan nog? Zij is mijne tante." „Nu, Robert van Buren is mijn boezem vriend. Hij vertelde mij van de motorboot van zijn nichtje. Nu reeds keurt hij dien tocht ^tf on als hij verneemt 'hoe de zaken staan „O! loop naar den...; waarom wilt gij zulk een spelbreker zijn?" riep de arme ke- 1 rel „Zijt gij ooit verliefd geweest op een meisje en hebt gij ooit gevoeld, dat gij alles zoudt doen, om haar te krijgen?" Deze plotselinge verandering van toon, en de wijze waarop hij zich als het ware in mijne handen overgaf, brachten mij geheel van mij.n stuk. Hij zag onmiddellijk 'het be- j haalde voordeel en ging haastig voort „Gij zegt alles gehoord te hebben. In dat I gevail moet gij ook begrijpen wat mij toll dit plan bracht. Ik hoopte eerst tante; Fay over te halen mede te komen. Toen ik mij daarin 1 teleurgesteld zag, kon ik den tocht niet op geven. Ik moest, öf wel eene tante ten too- neele voeren öf vaarwel zeggen aan dit al- 1 lei-liefste meisje. En welk kwaad voer ik uit? Die vrouw is fatsoenlijkde Consul schreef mij over haar. Zoo gij tante Fay kent, zult gij ook weten dat zij dit allergrappigst zal vinden. Ik zou liever eterven dan Miss Ri vers of Miss Van Buren eenig nadeel te I berokkenen. Later zal ik haar alles vertellen dat. beloof ik u. Vindt gij het ridderlijk, par tij te trekken van wat gij toevallig hoordet en mijn 'levenskans te verwoesten? O, zeg nu wat ik moet doen om uw stilzwijgen te koo- I pen j „Wel, op mijn woord!" was al wat ik kon I antwoorden en tot mijn eigen verbazing be- gon ik luidkeels te lachen. Hij volgde mijn voorbeeld en toch hadden wij vijf minuten te voren op het punt gestaan elkander naar de keel te vliegen. „U zult mij mijn gang laten gaan, niet waar?" vervolgde hij dringend, toen hij wat bedaard was. „Gij zult mij doen, wat gij zoudt willen, dat men u deed, en mijne op rechte liefde de kans schoon geven? Als gij i weigert, zou ik wenschen dat die ontzagwek kende Bloem er was om hem op u aan te hitsen." Mijne lippen krulden zich. „Ik weet niét recht of u in de gevangenis of nog op de schoolbanken thuis behoort I" „Neen, maar wél op de motorboot met de twee 'bekoorlijkste meisjes der wereld en als ik daar niet zijn mag, dan was ik net zoo lief dood. Win inlichtingen naar mij in. Schrijf omtrent mij aan mijne tante. Ik ben een man van eer en koester de beste bedoe lingen. Ik bezit te veel geld om een avontu rier te zijn. Men vindt mij eene goede par tij welnu, een der beide meisjes kan mij en mijne millioenen krijgen. Voor liet oogen- blik staat mijn keus nog niet vast. Breng mij niet aan den drank. Ik zou niet graag van jenever sterven, en geen andere drank zou mij in Holland den dood kunnen doen." Ik had intusschen ernsbig nagedacht. Ik moest hem sparen, dat zag ik inmaar ik zag ook nog iets anders. „Ik zal uw bespottelijk geheim bewaren, mijnheer Starrmaar op ééne voorwaarde." „Noem haar." „Noodig mij uit den tocht met u mede te maken." „In 's hemelsnaam, mijnheer, vraag mij niet het eenige wat mij onmogelijk is. Dat is verschrikkelijk wreed. Het is mijn tooht niet. Ik ben slechts een gast. Begrijpt gij niet..." „Ja, dat doe ik wel. Van Buren vertelde mij de zaakmaar hij zeide mij ook, dat gij geen kapitein voor de boot hebt kunnen vinden." „Dat is zoo; maar wij hébben op het oogenblik de keus tusschen twee mannen met redelijke getuigschriftenwel geen idealen, maar men heeft geen admiraal noodig om door een haringvijver te sturen." „Elk kanaal verschilt van het andere. Gij behoeft een uitstekend man, die door en door den weg kent Ik zal uw voorbeeld volgen en mijn eigen, lof verkondigen. Gij zult nergens een schipper vinden, die zoo goed de Hollandsche waterwegen kent als ik en ik biéd mij voor dien post aan. Zoo gij gaat, vergezél ik u. Ziedaar mijne voor waarde." „Is u dat ernst?" „Volkomen ernst," „Waarom wilt gij meegaan? Gij moet daarvoor een reden hebben." „Dezelfde als gij." „Hebt gij de meisjes dan óók ontmoet?" „Ik 'lieb ze gezien. Waarschijnlijk is dit ook alles, wait gij er van kunt zeggen." „Gij bedbelt, dat zoo gij mede gaat, gij mij zult verraden?" Ik zweeg. Ik bedoelde dat volstrekt niet, want het ware mij onmogelijk geweest zulk een innemenden kerel te verklikkenmaar het diende mijne plannen dat onijn stilzwij gen hem als een bevestigend antwoord zou voorkomen „Zij zouden zien dat gij geen gewoon schipper waart. Hoe zou ik dat kunnen ver klaren Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1