7"' iiiargaiift.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
»a«.
id bu
yemec
setter,,
Üefc
te,
Trop!
d e«
tc
(Lan|
e>
b<
ad n
t bli,
o
lat (i
jn
n bi
or I
heë
n w
vrij
>m d
P.-ï
onde
olaui'
FOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
p«r 8 maanden voor Atbersfoortf 1.00.
Idem franco per poBt1.50.
Afzonderlyke
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
(Jtrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
n h«
me
00>
ihou
tegei
ascli
sliste
;slui
ffinj
hen,
.gen,
urn)]
Tri
be
hal
eten
20S
de
Üg*
Kennisgevingen.
De Burgemeester van. Amersfoort brengt ter
kennis van belanghebbenden dat van af
boelen op de secretarie ter visie ligt de out- I
werp-vcrordening no. 7, houdende liet verbod tot
het stellen van gebouwen, op grond, welike in: de
naaste toekoiftst voorden aanleg van een straat,
gracht of plein bestemd is.
Amersfoort, 15 Februari 1909.
De Burgemeester van Amersfoort,
WÜUTIERS.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter keaïnis vain liet publiek, dat een
door L. H. Biezebos ingediend verzoek met bijlig
gen om vergunning tot het oprichten van eene
smederij in liet perceel alhier gelegen aan een
steeg, uitkomende in de Hellestraat en. 'begrensd
door de perceelen Hellestraat 38 en 40, bij het
Kadaster bekend, onder sectie E, nes. 2832 op
de secretarie der gemeente ter -visie ligt, en dat
op Dinsdag dear 2en Maart aanstaande, des voor-
middags te half elf uren gelegenheid ten Raad- i
huize wordt gegeven om, ten overstaan van ihet
Gemeentebestuur of van een of meer zijner le
den, bezwaren tegen het oprichten van de in-
richting in te brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig
artikel 7 der Hinderwet voor ihet Gemeentebe- j
stuur of één of meer zijner leden zijn versche- j
nen., teneinde hunne bezwaren mondeling toe te
lichten.
Amersfoort, dien 16. Februari 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, j
De Secretaris, De Burgemeester, j
J. G. STEN'FËRT KROESE. WüIJTIEItS. I
ho/
he:
i ter
pen-
een.
ijke
als
zijn
a ad
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van
den Commissaris der Koningin in de provincie
Utrecht, d'.d. 11 Febr1909, 4e afdeeling, no.
558/404 ter kennis van belanghebbenden:, dat in
de gemeente Zegveld een. geval van mond- en>
klauwzeer is voorgekomen.
Amersfoort, dOn 16. Februari 1909.
De Burgemeester voornoemd.
WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
Na het Berlijnsche bezoek.
De Nordd. Allg Zeitung, die in haar
weekoverzicht in de allereerste plaats stil
staat bij het oezoek van het Engelsche Ko
ningspaar aan het Berlijnsche hof, vat den
indruk van die dagen samen in de woorden
„De Berlijnsche feestdagen hebben in-hun
ten volle verblijdend verloop op allergeluk-
kigste wijze de bemoeiingen in de band ge- I
werkt, die er op gemunt zijn de nevelen j
te verjagen, die van tijd tot tijd zich tus- I
schen de beide natiën verzamelden en het 1
heldere uitzicht belemmerden. Hoe door- j
zichtiger de atmosfeer is, des te gemakke- 1
lijker zal het zijn de goede verstandhou-
ding tusschen het Duilsche en het Britsche j
volk te bevorderen, ontstemmende misvat- j
tingen te voorkomen en de betrekkingen
van natie tot nalie op den veiligen grond-
slag van wederzijdsch vertrouwen te plaat-
sen."
De verdienste, dit goede resultaat te heb- i
ben teweeg gebracht, kan voor een groot, j
zoo niet het allergrootste deel op rekening
van den Koning van Engeland gesteld I
worden. Niet ten onrechte is van Koning
Eduard gezegd, dat hij tot ondersteuning
van zijne polities een der krachtigste mid
delen bezit in zijn persoon. Dit middel
heeft hij ook in Berlijn met succes aange
wend Hij heeft mei goeden takt den juisten
toon getroffen. De stemming, die hem ont
ving, was tamelijlr koel; gedurende de drie
dagen van zijn verblijf kon men echter dui
delijk merken, dat de temperatuur warmer
werd. Zeer hoog is in de bevolking inzon
derheid het bezoek van den Koning in het
raadhuis aangeslagen. De Berlijners zullen
eene hartelijke herinnering bewaren aan
den monarch, die niet alleen de gast heeft
willen zijn van be hof, maar ook van de
burgerij. Aan de Neue Freie Presse wordt
over Koning Eduard's optreden geschre
ven
„Het is een van de beste eigenschappen
van Koning Eduard, dat hij heelemaal er
geen vriend van- is redevoeringen te hou
den. Hij is, voor zoover zijn optreden in
het openbaar in aanmerking komt, een zwij
gende Koning. Hij handelt veel, maar hij
spreekt weinig. Daar hij echter zoo weinig
spreekt, krijgt datgene wat hij zegt, eene
des te grootere beteekenis. De drie korte
tóespralcen, die hij tijdens zijn Berlijnsch
bezoek heeft gehouden, missen elk rheto-
risch sieraad, en toch maakten zij grooten
indruk. In alle drie toespraken, bij liet
hofdiner, in het raadhuis en bij de ont
vangst van de Engelsche kolonie, heeft
Koning Eduard telkens weer van zijne vre
delievendheid gesproken en van zijn
wensch, dat de betrekkingen tusschen
Duitschland en Engeland de besten mogen
zijn. De Engelsche kolonie heeft hij zelfs
aangespoord, dat zij de Duitschers, in wier
midden zij leeft, moge overtuigen „van de
oprechtheid van onze vriendschap voor
hen." Den eersten stap om dit doel te be
reiken, heeft Koning Eduard zelf gedaan.
Want al zijne toespraken hebben in hunnen
eenvoud iets ovei tuigends. Zij klinken niet
welsprekendmaar zij klinken meer dan
wèlsprekend, zij klinken waar. Men gelooft
van Koning Eduard, dat hij meent wat hij
in Berlijn heeft geïegd, en men gelooft het
gaarne van hem. En deze grijze monarch,
die midden in den winter de op zijn leeftijd
en bij zijne teere gezondheid dubbel be
zwaarlijke reis heeft gedaan, om daar van
„onze vriendschap voor de Duitschers" te
spreken, zal in de toekomst niet meer voor
een vijand van de Duitschers te boek kun
nen staan."
Voor het overige moet men, ook nadat het
Engelsche bezoek is afgeloopen, zich er mee
tevreden stellen in het algemeen te weten,
dat de politieke gesprekken, die tijdens dit
bezoek hebben plaats gehad en betrekking
hadden op de wederzij dsche relatiën de
beide landen bevredigd hebben en dat
er aan eene goede verstandhouding met in
achtneming van gemeenschappelijke oogmer
ken, die op de handhaving van den vrede
gericht zijn, niets in den weg staat. Over
bijzondere onderhandelingen, die op bepaal
de afspraken doelden, is niets mee te deelen
en wordt niets medegedeeld. Wel heeft
eene koloniaal-politieke correspondentie ver
haald, dat staatssecretaris Dernburg met
lord Crewe eene overeenkomst heeft geslo
ten over de kwestie van hulpbetoon als
goede buren der wederzijdsohe koloniale be
sturen in het geval van koloniale opstan
den. Daarvoor zouden hoofdpunten zijn op
gesteld, het definitieve verdrag zouden de
beide departementen van buitenlandsclie za
ken gezamenlijk opstellen, Frankrijk en Por
tugal zouden zich aansluiten, enz. Aan de
Frankf. Ztg. wordt hierover uit Berlijn ge
schreven „Dat klinkt heel aardig en op
het eerste gezicht ook zeer plausibel, maar
liet is niet waar. Wij meenen toevallig te
weten wat de heer Dernburg en de Engel
sche minister met elkaar gesproken hebben
en weten althans zeer bepaald, dat zij over
geen dergelijke overeenkomst gesproken of
onderhandeld hebben. De autoriteiten van
de Kaapkolonie hebben zich bij den laatsten
opstand der Herero's zeer correct en als
goed©buren gedragen dat is door Dern-
I burg ook reeds in den rijksdag dankbaar er-
1 kond, maar een verdrag bestaat niet en is
ook niet bedoeld."
Duitschland.
In den loop van het begivotingsdebat in
I de Wurtembergsche Kamer heeft de minis-
I ter-president von Weizacker, in antwoord
op sociaal-democratische aanvallen op de
buitenlandsclie politiek van den rijkskan
selier, gezegd, dat de plaats, waar een de
bat over de buitenlandsclie politiek van den
rijkskanselier thuis behoort, de rijksdag is,
niet de landdag van een der bondsstaten.
Het verwonderde hem, dat de buitenland
sclie politiek van den rijkskanselier juist in
deze dagen wordt aangevallen, waarin het
zoo vreedzame karakter van deze politiek
is bewezen.
In de kwestie van het kiesrecht voor den
rijksdag heeft de rijkskanselier namens de
verbonden regeeringen verklaard, dat tot
eene verandering van dat kiesrecht niet het
voornemen bestaat Deze verklaring kan
naar de meening van de regeering elke vrees
te dien aanzien wegnemen. Van het plan
van eene exceptioneele wet tegen de sociaal
democratie is aan de regeering niets bekend.
B e r 1 ij n, 16 Febr. De aaneenslui
ting van den Duitschen zinkwerker, met
toetreding van een groot aantal Belgische,
Fransche, Nederlandsche en Oostenrijksceh
zinkwerkers, is heden tot stand gekomen
onder de firma „Zinkhüttenverband mit
beschrankter Haftung" en met een kapitaal
van 2,047,000 mark. Met de overige Euro-
peesche zinkwerkers is men 't reeds over de
basis van eene internationale overeenkomst
eens.
BelcHL
Antwerpen, 17 Febr. In eene po
lemiek met de Express, om Luik, die had
gezegd, dat die maatregelen op de Beneden-
j Schelde te danken zijn aan een bevel van
Duitschland, verklaart de Metropole, dat
geen enkele regeering een bevel heeft gege-
i ven, maar dab België geregeld' op de hoogte
i gehouden wordt van de spanning in de di
plomatieke betrekkingen door een anderen
staat dan Duitschland, die er belang bij
heeft, dat België niet onverhoeds wordt aan
gevallen.
Frankrijk.
1 P ar ij s, 16 Febr. Het verschil van
meening tusschen den minister van marine
Picard en den minister van Tinanciën Cail-
laux over de kredieten voor de marine duurt
voort. Caillaux wil slechts de lielft der kre-
dieten toestaan, door zijn ambtgenoot ver
langd. In een Zaterdag te houden minister-
'raad zal het geschil worden beslecht.
Engeland.
Londen, io Febr. Bij de troonrede
ter opening van het parlement zeide Ko
ning Eduard o.a. Ik was zeer getroffen
en voldaan over de warme ontvangst door
liet publiek van alle rangen aan do Ko
ningin en aan mij zelf bereid gedurende
het jongste bezoek aan den Duitschen Kei
zer en cle Keizerin te Berlijn. Het verschaf
te ons een groot genoegen Hunne Majes
teiten opnieuw te ontmoeten. Ik gevoel mij
overtuigd, dat de uitingen van hartelijk
welkom, waarmecie men ons daar begroette,
zullen strekken tot versterking van die
vriendschappelijke gevoelens tusschen bei
de landen, welkt liet essentieele vormen
van beider wedeizijdsche welvaart en van
d© handhaving des vredes.
De betrekkingen met de vreemde mo
gendheden blijven bij voortduring vriend
schappelijk.
De Koning las de troonrede voor, het
geen geschiedde onder de gebruikelijke in
drukwekkende ceremoniën.
Londen, 16 Febr. In de troonrede
wordt verder gewézen op den bevredigenden
voortgang der onderhandelingen over de
hangende kwesties met de Vereenigde Sta
ten, als het verdrag regelende het gebruik
der waterwegen, belendende aan de Cana-
deescke grens. Met medewerking van Ca
nada en New-Foundland is eveneens een
overeenkomst verkregen ten aanzien van
de Noord-Amerikaansche visseherij. Arbi
trage-overeenkomsten zijn gesloten met
Frankrijk, Italië en Spanje. De toestand in
Perzië blijft onrust veroorzaken, de regee
ring is niet geneigd af te wijken van het be
ginsel van non-interventie in de binnenland-
sch6 aangelegenheden van Perzië. Ter zelf-
der tijd is men van meening, dat de toe
stand in Perzië gebiedend eischt de'invoe
ring van vertegenwoordigende instellingen,
welke in practischen vorm regelen en waar
borgen de verwezenlijking van de onmis
bare economische, financieele en admini
stratieve hervormingen en het land paeifee-
ren, daar de tegenwoordige troebelen de
talrijke handels- en economische belangen,
welke ltusland en Engeland in Perzië heb
ben, in gevaar brengen. De twee regeerin
gen zijn hierover wisselende van gedachten.
Ik acht mij gelukkig aldus de Koning
de gedachte le kunnen koesteren dat er
tlians vooruitgang merkbaar is bij de oplos
sing der moeilijkheden, welke op den Bal
kan ontstaan zijn. Mijn oprechte hoop is
dat een regeling zal worden verkregen, wel
ke bevredigend is voor alle mogendheden,
welker belangen daarbij betrokken zijn.
De Koning drukt zijn vreugde uit over
de door het Britsche volk getoonde sympa
thie met de bevriende mogendheid Italië
bij de vreeselijke ramp op Sicilië en Cala-
brië en vertrouwt dat de internationale
conferentie voor zeerecht, welke in Londen
zitting houdt, spoedig tot een overeenkomst
zal geraken. De Koning uitte zijn diepe
voldoening over de ontvangst, welke de
maatregelen ondervonden hebben ter verbe
tering van het Indische bestuur en verwees
naar den arbeid der conferentie te Kaap
stad, welke een hechteren band wil tot
stanci brengen.
De Koning kenschetste de volvo©ring
daarvan als een eerste schrede op den weg
ter grondvesting van dit belangrijke ge
deelte van het Britsche rijk.
Londen, 16 Febr. In het vervolg
van de troonrede wordt gezegd
Door verschillende oorzaken, zooalsde
leeftijdspensioenen, de vermeerdering van
noodzakelijk uitgaven voor de vloot, zullen
de uitgaven in dit jaar belangrijk hooger
zijn dan die van het vorige jaar Er zullen
maatregelen moeten worden genomen om te
voorzien in de eischen van den dienst en
dit zal geruimen tijd eischen, zoodat te
vreezen is, dat er minder tijd dan anders
zal overblijven voor anderen wetgevenden
ai-beid.
De lersche landwet zal opnieuw worden
ingediend. Er wordt gewezen op het vraag
stuk der werkloosheid, dat in hooge mate
de aandacht van de regeering eischt. Een
wetsontwerp zal worden ingediend tot be
tere organisatie van de arbeidsmarkt door
een stelsel van arbeidsbeurzen, waarmede
later andere plannen tot bestrijding dei-
werkloosheid kunnen worden verbonden.
Verder wordt een wetsontwerp aangekon
digd tot instelling van bestuursorganen voor
sommige takken van nijverheid, waar het
,,sweating"-stelsel heerscht; eindelijk een
wetsontwerp, houdende verbod om in het
Vereenigde Koninkrijk visch aan wal te
brengen of te verkoopen, die gevangen is
in het verboden gedeelte van de zee, gren
zende aan Schotland.
In het debat over het adres van antwoord
op de troonrede zeide Balfour, na critiek
te hebben geoefend op verschillende onder
deel en van het regeeringsbeleid, dat hij
met betrekking tot de buitenlandsche zaken
geene beschouwingen van vijandigen aard
had te leveren over stappen, die gedaan
waren door Sir Edward Grey of door de
regeering.
De eerste minister Asquith zeide, dat de
regeering haar uiterste best had gedaan om
eene vreedzame oplossing van de moeielijk-
heden in de Balkanlanden te verkrijgen
hij bracht hulde aan den door Grey ver
richten arbeid. Ook moest hij namens de
regeering het politieke beleid en de gema
tigdheid roemen, die door Kiamil Pacha
getoond was in het voeren van de onder
handelingen der Turksche regeering met
vreemde staten. Hij drukte de hoop uit, dat
Kiamil's opvolgers zijne politiek zouden
voortzetten, die op het punt scheen te zijn
om, voor zoover het van Turkije afhing,
eene schikking met Oostenrijk en met Bul
garije te verzekeren door een compromis,
eervol voor alle betrokken partijen en niet
onvoordeelig voor Turkije.
Er zijn verder nog minder omvattende
vraagstukken, maar die niettemin een om
zichtig en sympathiek beleid vorderen, met
betrekking tot Servië, Montenegro en Kre
ta. De in beginsel verkregen overeenstem
ming voor eene schikking tusschen Turkije
en Oostenrijk eenerzijds en Turkije en Bul
garije anderzijds is een goed voorteeken,
waardoor de vooruitzichten van den vrede
merkbaar verbeterd worden.
Minister Asquith eindigde met te ver
klaren, dat iedere regeering in Turkije, die
eene politiek van hervorming in het bestuur
voert op den grondslag van vrijheid en ge
lijkheid de hartelijke sympathie van Groot-
Brittannië zal blijven houden.
Over den Zuid-Afrikaanschen bond zeide
minister Asquith, dat de hoofdvoorwaarde
voor de regeling zeer gelukkig in 't gezicht
is; het was het vrije, volledig en edelmoe
dig toegestane zelfbestuur voor de nieuwe
koloniën. Het verheugde hem, dat zij, die
nog kort geleden tegen ons onder de wa
penen stonden, nu onze trouwe medestan
ders zijn in de regeering en in de poli
tiek
De eerste minister bevestigde ten slotte,
l
Naar het Engelscli
VAN
0. N. EN W. M. WILLIAMSON.
Heft was van weerskanten slechts een
kleine hofmakerij geweest, bij wijze van
tijdverdrijf. Een veertigjarige schoonheid,
die coquet is, heeft geen tijd te verliezen en
dat deed Lady Mac Nairne dan ook niet.
Zij was de mooiste vrouw op Kinloch To
wers, 'de buitenplaats' van mijn nieef, en een
Hollander was iets nieuws voor baar. Wij
vermaakten ons dus gedurende tien dagen
en ik zou daaraan eene zeer aangename her
innering hebben 'behouden, indien Sir Alec
bet niet in zijn hoofd had gekregen jaloersch
te zijn. Hij nam zijn© arme vrouw van daar
weg voordat de gasten uiteen gingen, en zoo
moesten wij scheidenmaar het was niet het
laatst wat ik van haar hoorde. Nu en dan
ontving ik een 'brief van haar, even aardig
en coquet als zij zelve, terwijl zij zich niet
ontzag mij daarin het verhaal t© doen van
ander© hofmakerijen, die op de mijne zijn
gevolgd. Slechts zeer kort vóór dit kom plot
in een Rotterdamschen tuin, had een brief
van haar mij een verbazend© tijding ge
bracht. Ik ben daardoor in het bezit van
nieuws, dat blijkbaar nog voor d'en neef
bleef verborgen.
Enkele minuten later ging 'het tweetal in
het prieel uiteend© vrouw verwijtderde zich
om hare reisbenood'igdiheden te gaan koo-
pende man bleef om zijne rekening te
voldoen. Maar nog voord'at bij den tijd.'had
gehad den kellner te roepen, liep ik op
hem toe.
„Mijnheer Starr," zeide ik, „ilk zal uw
spel in duigen werpen."
„De drommel hal© je? En wie zijb gij
wel?" vroeg hij vuurrood wordende en ver
baasd.
„Ik heet Rudolf van Brederode," zeide ik.
„Gij zijt een verwenschte luistervink!"
riep bij uit.
„En gij een domoor, dat gij u verbeeld
hebt, dat uw buurman geen Engelscli zou
verstaan, omdat bij Hollandsch sprak. Ik
hoorde u rustig aan, omdat ik niet wilde
toelaten idat ©en der betrokken personen bet
slachtoffer van uw komplot zal wopden."
Hij staarde mij aan alsof hij mij had wil
len vermoorden en ik gaf hem zijn blikken
met woeker terug, en toch 'had ik een soort
medelijden met hem. Hij zag er zoo wan
hopig uit.
„Wat 'hebt gij m©t de zaak te maken?"
vroeg hij.
„Lady Mac Nairne is mijn vriendin."
„Waarlijk! Maar zelfs dan nog? Zij is
mijne tante."
„Nu, Robert van Buren is mijn boezem
vriend. Hij vertelde mij van de motorboot
van zijn nichtje. Nu reeds keurt hij dien
tocht ^tf on als hij verneemt 'hoe de zaken
staan
„O! loop naar den...; waarom wilt gij
zulk een spelbreker zijn?" riep de arme ke-
1 rel „Zijt gij ooit verliefd geweest op een
meisje en hebt gij ooit gevoeld, dat gij alles
zoudt doen, om haar te krijgen?"
Deze plotselinge verandering van toon, en
de wijze waarop hij zich als het ware in
mijne handen overgaf, brachten mij geheel
van mij.n stuk. Hij zag onmiddellijk 'het be-
j haalde voordeel en ging haastig voort
„Gij zegt alles gehoord te hebben. In dat
I gevail moet gij ook begrijpen wat mij toll dit
plan bracht. Ik hoopte eerst tante; Fay over
te halen mede te komen. Toen ik mij daarin
1 teleurgesteld zag, kon ik den tocht niet op
geven. Ik moest, öf wel eene tante ten too-
neele voeren öf vaarwel zeggen aan dit al-
1 lei-liefste meisje. En welk kwaad voer ik uit?
Die vrouw is fatsoenlijkde Consul schreef
mij over haar. Zoo gij tante Fay kent, zult
gij ook weten dat zij dit allergrappigst zal
vinden. Ik zou liever eterven dan Miss Ri
vers of Miss Van Buren eenig nadeel te
I berokkenen. Later zal ik haar alles vertellen
dat. beloof ik u. Vindt gij het ridderlijk, par
tij te trekken van wat gij toevallig hoordet
en mijn 'levenskans te verwoesten? O, zeg nu
wat ik moet doen om uw stilzwijgen te koo-
I pen
j „Wel, op mijn woord!" was al wat ik kon
I antwoorden en tot mijn eigen verbazing be-
gon ik luidkeels te lachen. Hij volgde mijn
voorbeeld en toch hadden wij vijf minuten
te voren op het punt gestaan elkander naar
de keel te vliegen.
„U zult mij mijn gang laten gaan, niet
waar?" vervolgde hij dringend, toen hij wat
bedaard was. „Gij zult mij doen, wat gij
zoudt willen, dat men u deed, en mijne op
rechte liefde de kans schoon geven? Als gij
i
weigert, zou ik wenschen dat die ontzagwek
kende Bloem er was om hem op u aan te
hitsen."
Mijne lippen krulden zich. „Ik weet niét
recht of u in de gevangenis of nog op de
schoolbanken thuis behoort I"
„Neen, maar wél op de motorboot met
de twee 'bekoorlijkste meisjes der wereld en
als ik daar niet zijn mag, dan was ik net
zoo lief dood. Win inlichtingen naar mij in.
Schrijf omtrent mij aan mijne tante. Ik ben
een man van eer en koester de beste bedoe
lingen. Ik bezit te veel geld om een avontu
rier te zijn. Men vindt mij eene goede par
tij welnu, een der beide meisjes kan mij
en mijne millioenen krijgen. Voor liet oogen-
blik staat mijn keus nog niet vast. Breng
mij niet aan den drank. Ik zou niet graag
van jenever sterven, en geen andere drank
zou mij in Holland den dood kunnen doen."
Ik had intusschen ernsbig nagedacht. Ik
moest hem sparen, dat zag ik inmaar ik
zag ook nog iets anders.
„Ik zal uw bespottelijk geheim bewaren,
mijnheer Starrmaar op ééne voorwaarde."
„Noem haar."
„Noodig mij uit den tocht met u mede te
maken."
„In 's hemelsnaam, mijnheer, vraag mij
niet het eenige wat mij onmogelijk is. Dat
is verschrikkelijk wreed. Het is mijn tooht
niet. Ik ben slechts een gast. Begrijpt gij
niet..."
„Ja, dat doe ik wel. Van Buren vertelde
mij de zaakmaar hij zeide mij ook, dat gij
geen kapitein voor de boot hebt kunnen
vinden."
„Dat is zoo; maar wij hébben op het
oogenblik de keus tusschen twee mannen met
redelijke getuigschriftenwel geen idealen,
maar men heeft geen admiraal noodig om
door een haringvijver te sturen."
„Elk kanaal verschilt van het andere. Gij
behoeft een uitstekend man, die door en
door den weg kent Ik zal uw voorbeeld
volgen en mijn eigen, lof verkondigen. Gij
zult nergens een schipper vinden, die zoo
goed de Hollandsche waterwegen kent als ik
en ik biéd mij voor dien post aan. Zoo gij
gaat, vergezél ik u. Ziedaar mijne voor
waarde."
„Is u dat ernst?"
„Volkomen ernst,"
„Waarom wilt gij meegaan? Gij moet
daarvoor een reden hebben."
„Dezelfde als gij."
„Hebt gij de meisjes dan óók ontmoet?"
„Ik 'lieb ze gezien. Waarschijnlijk is dit
ook alles, wait gij er van kunt zeggen."
„Gij bedbelt, dat zoo gij mede gaat, gij
mij zult verraden?"
Ik zweeg. Ik bedoelde dat volstrekt niet,
want het ware mij onmogelijk geweest zulk
een innemenden kerel te verklikkenmaar
het diende mijne plannen dat onijn stilzwij
gen hem als een bevestigend antwoord zou
voorkomen
„Zij zouden zien dat gij geen gewoon
schipper waart. Hoe zou ik dat kunnen ver
klaren
Wordt vervolgd