M°. 34».
T"* Jnarjganjg.
Dinsdag 23 Februari 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per S maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post- 1.00.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zonen Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF 6 C°.
Utrechtschestraat I. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f O.B
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cent» bjj voeruitbetaM&f.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrjjf bestaan zeer voordoelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bg abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
Oostenrijk en Servië.
De gespannen verhouding tusschen Oos
tenrijk en Servië is en blijft een bron van
verontrustende geruchten Gezaghebbende
organen doen mee aan het verspreiden van
die geruchten. Zoo heeft de Neue .Frede
Presse in het laatst der vorige week bericht,
dat de in Servië bestaande gisting de' mo
narchie Oostenrijk-Hongarije voor de nood
zakelijkheid plaatst om klaarheid te brengen
in de verhouding tot ServiëOver de plan
nen, die men te Weenen heeft met Servië,
berichtte het blad Oostenrijk-Hongarije
wenscht er volledige zekerheid over te krij
gen, of Servië oorlogszuchtige plannen heeft
oi niet. Wanneer het eerste het geval mocht
zijn, dan zou men hier aan eene spoedige
beslissing met de wapenen de voorkeur ge
ven boven den tegenwoordigen toestand van
den gewapenden vrede, die groote geldmidde
len vastlegt en waarvan de duur niet vooraf
ka"n worden bepaald. Servië heeft daarom
kans binnen korten tijd voor een „het een
of het ander" gesteld te worden. Men zal
waarschijnlijk tot de Servische regeering de
vraag richten, welke plannen zij nastreeft
met de toerustingen, en van haar antwoord
zullen de verdere besluiten van Oostenrijk-
Hongarije afhangen. Bij de ondervinding,
die men met Servië heeft opgedaan, kan
men zich niet tevreden stellen met eene
eenvoudige verklaring, dat er vreedzame be
doelingen bestaan men moet. daden verlan
gen, die dat bewijzen, in de eerste plaats,
dat de toerustingen terstond gestaakt wor
den. Maar dat zou alleen niet voldoende
zijn, maai- Servië zou waarborgen moeten
geven, waardoor wordt verhinderd, dat het
in de toekomst naar goedvinden de rust van
Europa kan verstoren^"
Een later bericht hield in, dat de geruch
ten, die gewaagden van oen ultimatum, dat
voor de deur zou staan, niet met de werke
lijkheid overeenkomen. „Er is geen twijfel
aan, dat Servië zich uitdagend gedraagt en
eene dreigende liouding aanneemt, en even
eens is liet zeker, dat de Oostenrijksch-Hon-
gaarsche monarchie niet met gevouwen han
den dit kan blijven aankijken. Van een ulti
matum is echter voor 't oogenblik geen
sprake, omdat de monarchie het voornemen
heeft hare vreedzame bedoelingen tot de
uiterste grens van de mogelijkheid te doen
blijken."
Dat klinkt iets minder dreigend dan het
vorige bericht, maar duidt toch aan, dat de
spanning aanhoudt. Al verklaard men in
Weenen, dat men den eersten stap tot den
aanval niet wil doen, men acht tocht uitda
gingen van Servische zijde mogelijk en men
meent, dat, als die voorkomen, Oostenrijk
niet in gebreke kan blijven er op te antwoor
den.
Onder die omstandigheden is de vraag op
gekomen of de tijd niet gekomen is voor
denden om bemiddelend op te treden. Van
verschillende zijden wordt dit denkbeeld ge
opperd. In Londen wijst de Daily News, als
het beste middel om uit de tegenwoordige
moeielijkheid te geraken, op de bemidde
ling van twee bevriende, geheel buiten den
strijd staande staten, zooals b.v. Du its oh-
land en Frankrijk. Uit eene modedeeling in
de Temps kan men opmaken, dat in dien
zin reeds pogingen worden aangewend. Te
Parijs heeft minister Pichon in de laatste
dagen verschillende gesprekken met de ge
-
zanten van Duitschland, Engeland, Italië
en Rusland gehad om van gedachten te wis
selen over de mogelijkheid tot het geven van
collectieven raad met het oog op de regeling
van het Oostenrijksch-Servische geschU. Er
werd bijgevoegd, dat de gebeurtenissen se
dert verder zijn gegaau en dat het kan zijn,
dat, als een gemeenschappelijk optreden
mogelijk werd geacht, het een meer alge
meen karakter zou hebben.
In verband met deze conferentiën wordt
aan de Neue Freie Presse uit Parijs be
richt, dat Rusland in deze kwestie eene
houding inneemt, die zich niet geheel dekt
met de politiek van de andere groote mo
gendheden. Ook buiten de vraag der erken
ning van den Koning van Bulgarije schijnt
Rusland in de Balkan politiek eene houding
aan te nemen, die niet geheel conform is
met de politiek van de andere mogendhe
den. Het schijnt, dat tengevolge van deze
houding van liet Russische kabinet de bijna
reeds prijsgegeven gedachte aan de confe
rentie weer op den voorgrond is getreden
Men wil namelijk slechts een zoodanigen
stap in Servië ondernemen, die een zoo al
gemeen mogelijk karakter heeft en dus de
ondersteuning van alle onderteekenaars van
hot Berlijnsche verdrag zou vinden. De ver
tegenwoordigers van Engeland, Frankrijk
en Italië te Berlijn zijn voornemens een
stap te ondernemen, die zou bedoelen te
onderzoeken of het mogelijk is eene gemeen
schappelijke vriendschappelijke actie van de
kabinetten van Parijs, Londen, Rome en
Berlijn te ondernemen tot bijlegging van de
Oostersche moeielijkheden. Opmerkelijk is
aan dit bericht inzonderheid het feit, dat
althans in dit geval de overeenstemming
tusschen Rusland en de andere kabinetten
in het tegenwoordige oogenblik ontbreekt.
Overigens spelen ook in de ministerieele
crisis, waarin Servië zich nu bevindt, de
buitenlandsche betrekkingen eene groote,
zoo niet de grootste rol. De Neue Freie
Presse schrijft het aan den invloed, dien de
oude leider der radicalen Pasitsch achter
de schermen heeft uitgeoefend, toe, dat het
kabinet-Velimirowitsch zijn onislag heeft
moeten nemen. Zij beschouwt ook dezen
staatsman als meester van den toestond en
ziet daarin een gunstig teeken voor den
vrede, omdat „men weet, dat Pasitsch de
eenige onder de radicale staatslieden is,
wien het in werkelijkheid ernstig om het
behoud van den vrede te doen is, en dat
hij, al moge hij overigens nog zoo onbe
trouwbaar zijn, genoog gezag onder zijne
partijgenooten bezit om, als het er toe mocht
komen, openlijk te erkennen, dat Servië
zich in geen oorlog met Oostenrijk-Hon-
garije mag inlaten. In werkelijkheid vreest
men in Servië den oorlog, ondanks alle
pocherijen En omdat men weet, dat Pa
sitsch in staat zal zijn den oorlog op het
gegeven tijdstip te beletten, wendt de op
merkzaamheid van het publiek zich tot hem.
Pasitsch is dus de meester van den toestand
In zooverre hebben de gebeurtenissen der
laatste dagen in de hoofdstad van Servië
ook voor het buitenland eene grootere be
teekenis."
Frankrijk.
P a r ij s 2 2 F e b r. De ministers van
buitenlandsche zaken, handel en landbouw
zullen morgen in de betrokken Kamercom
missie de besluiten van de regeering betref
fende de herziening van het tarief van invoer
rechten mededeelen.
P a v ij s, 2 2 F eb r. Men voorziet vrij
ernstige moeielijkheden tusschen de com
missie voor het tarief van invoerrechten en
de regeering. De regeering is besloten met
kracht een vrij groot aantal voorstellen van
de commissie te bestrijden, met name betref
fende de rechten op oliehoudende zaden,
oliën, zijden weefsels, andere textiele goe
deren, staal en gietijzer, die Frankzijk zou
den blootstellen aan ernstige represailles
van de zijde >an Engeland, de Vereenigde
Staten en Zwuserland. De vei-sohillen tus
schen de commissie en de regeering zijn zeer
scherpde regeering heeft besloten voor de
Kamer de kwestie van vertrouwen te stellen
op verscheidene punten.
l)e minister van financiën Caillaux heeft
zijn rapport over de voorstellen van den
minister van marine tot reorganisatie van de
vloot hij den ministerraad ingediend. Hij
erkent de noodzakelijkheid van nieuwe uit
gaven voor de vloot, maar wil slechts de helft
van de door Picard verlangde credieten toe
staan. Minister Picard zal Donderdag ont-
woordenhij schijnt met gezind te zijn, in
eene vermindering van de credieten toe te
stemmen.
De France militaire bericht, dat volgens
de pas verschenen officieele cijfers, de krijgs
raden in het jaar 1907 10,899 aanklachten
hebben behandeld, waarvan 3689 gevallen
weigeringen om onder de wapenen te komen
en gevallep vari* desertie betroffen. Het blad
is van meeuing, dat dit cijfer, inzonderheid
na de invoering van den tweejarigen dienst
tijd, een treurig bewijs levert voor het ge
mis van militairen geest bij de Fransche
jeugd.
Engeland.
Londen, 2 2 F e b r. Bij de voortzet
ting dei- behandeling van het adres van ant
woord op de troonrede diende de liberaal
Ponsonby een amendement in, waarin werd
aangedrongen op de indiening, in deze zit
ting, van een wetsontwerp tegen het Heeren
huis op den door wijlen Campbell Banner-
man in het jaar 1907 aangegeven grondslag.
De eerste minister Asquith herhaalde de
vroeger afgelegde verklaringen betreffende
het Hoogerhuis. Deze zaak is van overwe
gend gewjcht, maar als de door Ponsonby
aanbevolen weg werd ingeslagen, dan zou
dat leiden tot onmiddellijke stremming van
het werk in deze zitting en daartegen bestaan
onoverkomelijke bezwaren. De regeering is
niet van zins aan het Hoogerhuis het recht
af ie staan om den. tijd voor de ontbinding
voor te schrijven, en er staan zaken op de
agenda, die om de eer van de partij en in
liet belang van het land niet onaangevat of
half afgedaan kunnen blijven.
Hij somde verschillende wetsontwerpen
op, die de regeer ing op baar program heeft
staan, en zeide, dat dit werk was van het
hoogste belang, dat de onmiddellijke aan
dacht van het Huis eisohte. Maar de regee
ring was niet van plan den genoemden maat
regel op te geven of uit te stellen. Bij de
eerste gunstige gelegenheid, die met de op
het parlement rustende verplichtingen ver-
eenighaar is, zal de zaak voor het land wor
den gebracht. Door een kort uitstel zal niets
verloren worden.
Tweede telegram. Het amende-
ment-Ponsonby \- verworpen met 225 tegen
42 stemmen.
Over de vraag of het in dit jaar zal komen
j tot de ontbinding van net lagerhuis en tot
algemeene verkiezingen voor een nieuw par-
lement, blijft steeds onzekerheid heerschen.
Voor hen, die dit verwachten en hopen,
klinkt als eene teleurstelling een woord,
j dat de minister Burns sprak in het debat-
over het voorstel van de arbeiderspartij om
in het adres van antwoord op de troonrede
eene zinsuedo op te nomen ten behoeve van
j eene betere zorg voor de werkloozen. Hij
zeide namelijk: „Wanneer wij, zooals het
geval zal zijn, nog drie jaren langer aan het
bewind zullen zijn, dan zullen wij nog veel
meer voor de werkloozen doen. Deze mede-
deeling wekte veel belangstellingaller blik
ken richtten zich op den eersten minister,
die toestemmend glimlachte alsof de open
hartige woorden van zijn ambtgenoot hem
naar den zin waren.
Portugal.
P a r ij s, 2 2 F e b r. Een dépêche uit
Lissabon maakt melding van een botsing
tusschen de civitle garde en bandieten uit
het Spaansche vlek Sobrarde. Vijf bandie
ten werden gedood en vijf gevangen ge
nomen
Oosten rijk-HongariJa.
Uit- Serajewo wordt- aan de Vossische Ztg.
bericht, dat de Bosnische landsregeering, om
plaats te krijgen voor de inkwartiering van
de troepentransporten, die binnen kort op
I hunne bestemming zullen komen, de sluiting
van alle scholen in Bosnië en Herzegowina
heeft gelast.
Bij de behandeling van het wetsontwerp
tot vaststelling van het militiecontingent in
den Hongaarschen i*ijksdag heeft de minis
ter van landsverdediging, generaal Jekel-
falussy, eene verklaring afgelegd, 'die door
sommige bladen wordt opgevat als eene aan
kondiging, dat rekening gehouden wordt met
de mogelijkheid van een oorlog. In ant
woord op eene .vraag betreffende de man
schappen van de vloot, die, ofschoon zij hun
ne vier jaren dienst met December jl. had
den volbracht, toch nog onder de wapenen
gehouden werden, zeide de minister: „Vol
gens de beschikkingen, die zijn genomen,
zullen deze manschappen nog in dienst blij
ven tot aan het einde van het loopende jaar,
ook als er tot- dien tijd geen oorlog uit
breekt. Breekt de oorlog uit-, dan zullen zij
moeten dienen tot het einde van den veld
tocht."
Servië.
P a r ij s, 23 Febr. Uit Belgrado wordt
aan de Petite RépuBlique bericht: De reis
van den Koning van Servie naar Italië is
uitgesteld op raad van den Koning van Ita
lië, die van oordeel is dat dit bezoek op het
huidige tijdstip niet wenschelijk is, evenmin
als dat van kroonprins George.
Belgrado, 23 Febr. Men bericht,
dat het nieuwe kabinet Novakowitech als
voorzitter zou hebben en zou zijn samen
gesteld uit oud- en jong-radicalen.
Uit Semlin wordt aan een te Weenen ge
vestigd correspondentiebureau bericht, dat
de Koning van het te vormen ministerie
bij voorbaat eene bindende toezegging wil
verkrijgen, dat dit terstond na het aanvaar
den van zijne ambtsfunctiën door middel
van een aan de groote mogendheden te zen
den nota er opheldering over zaJ geven,
dat de verlangde militaire credieten niet
voor een oorlogsdoel dienen, maar enkel d«
sedert een tiental jaren zeer verwaarloosde
j uitrusting van het Servische leger moeten
I verzekeren. Daarmee wordt het doel be-
oogd, zonder eenige aanvalsneiging het even-
I wicht tegenover dè naburige stoten vaii Ser-
j vië te verkrijgen. Koning Peter hoopt, dat
eene dergelijke verklaring in staat zal zijn
geruststelling te verschaffen over de ware
J bedoeling van de Servische regeering en in-
i zonderheid elk conflict met de regeering van
Oostenrijk-Hongarije te voorkomen.
BuIgarU*.
Petersburg. 22 Febr. Het Pe-
tersburgsche Telegraafagent-schap bericht:
Heden begaf koning Ferdinand zich naar
Zarskoje Selo. Hij werd aan het station <yit-
vangen door den Czaar en grootvorst Michael
Alexandrowitsch. Van het station begaven
de vorsten zich naar het Alexandra-paleis.
Par ij s, 22 Febr. Uit Sofia wordt
aan de Temps bericht, dat de pers en de
politieke kringen blijven volhouden, dat Bul
garije als koninkrijk erkend is door Rusland,
Frankrijk en Engeland. De betrokken ge
zantschappen spreken dit tegen.
Regeeringspersonen zijn van meening, dat
Ferdinand eenigen tijd te Petersburg zal
blijven.
Par ij s, 22 Febr. De Temps bericht
uit Konstantinopel, dat alle gezanten giste
ren aan de Porte eene nota overhandigden,
•waarin aan Turkije de verzekering wordt ge
geven, dat hunne regeeringen de onafhanke
lijkheid van Bulgarije en het- koningschap
van Ferdinand niet zullen erkennen, zoolang
Turkije daarin niet toestemt.
P a r ij s 2 2 Febr. Onder uitdrukke
lijk voorbehoud deelt de Liberté telegram
men mede uit Rome, berichtende dat Italië
Bulgarije als koninkrijk heeft erkend.
De Balkancrltfs.
Weenen, 2 2 F e b r. De Oostenrijksch-
Servische toestand geeft wederom aanleiding
tot ongerustheid. Er wordt thans bericht,
dat Rusland verlangt, dat vertoogen zullen
worden gehouden door de onderteekenaarj
van het Berlijnsche verdrag met alleen te
Belgrado maar ook te Weenen. Er wordt
bijgevoegd, dat Duitschland weigert hieraan
mee te doen.
Tweede telegram. Aan de beurs
wordt officieel te kennen gegeven, dat de
geruchten, volgens welke den oorlog met
Servië onvermijdelijk en eene besliste zaak
is, allen feitenlijken grondslag missen, of
schoon de toestond onmiskenbaar ernstig is,
zijn er toch geene maatregelen van de re
geering aanwezig, die eene aanwijzing zou
den zijn, dat Oostenrijk-Hongarije wil af
wijken van zijne tot dusver gevolgde vreed
zame politiek.
Weenen, 22 Febr. Het gerucht
J ;>t, dat Oostenrijk zijne toerustingen
vcortzet om gereed te zijn als Servië een
oorlog mocht uitlokken. Er is nog geen en
kele stop van de mogendheden gedaan te
Weenen of te Belgrado.
Weenen, 22 Febr. De hervatting
der anti-Oostenrijksche manifestaties te Bel
grado wordt met kalmte onder de oogen
gezien. Een wederopleving der nationale
gevoelens in Montenegro wordt voorzien.
Londen, 22 Febr. De gedachten-
wisseling tusschen de onderteekenaren van
het verdrag van Berlijn betreffende de Oos
tenrijksch-Servische betrekkingen hebben
nog niet tot eene positieve oplossing geleid.
Naar hel En geleek
83 VAN
C. N. BN W. M. WILLIAMSON.
Beneden hoorde ik Starr Miss Van Buren
aansporen op dek te komen. „Bekommer u
er niet om, dat alles nog niét op zijne plaats
ligt," zeide 'hij, „dat kan later geschieden.
Gij moet thans vaarwel zeggen aan Rotter
dam. Wie weet wat er met ons allen gebeurd
zal zijn, voordat wij terugkomen."
„Het zou niet aan mij liggen, indien twee
onzer dan nietfwaren verloofd,'' dacht ik
hoopvol, toen de oogen van Miss Van Buren,
uit de diepte opstijgende als starren boven
een donkeren horizon, de mijne ontmoetten.
Er lag geen uitdrukking in, alsof zij mij
herkende. Schijnbaar geheel en al vergeten
hebbende, dat zij mijne onbeduidende trek
ken ooit op land of zee had aanschouwd,
kwam zij lachend naar boven, op den vriend-
schappelijksten voet met Starr.
De stoel, welke als voor haar aangewezen
leeg stond, was vlak bij het stuurwiel en ik
hoopte, dat zij hem zou kiezen. Maar lie
ver dan zich aldus te laten vangen, stapte
zij over Tibe heen en duwde hare stiefzus
ter-een weinig achlteruit met-een „Vergeef
mij, lieve."
De schilder gun'de mij geen blik; maar
zijne stem had een klank, die verried, dat
er eene guitige uitdrukking in zijne oogen
moest liggen, toen hij zeide: „Tante Fay,
Miss Van Buren en Miss Rivers, ik moet u
een vriend voorstellen van wien ik u sprak
onzen kapitein Jonkheer Van Brederode."
Miss Rivers glimlachte allerliefst met- een
mooi blosje van ongekunstelde verrassing,
zooal-s ik gaarne op een ander en nog schoo
ner gelaat zou hebben gezien. „Hij merk
waardig!" riep zij uit, „'dat gij een vriend'
van mijnheer Starr moest wezen Ik geloof,
dat wij elkander -te voren reeds bijna hebben
ontmoet; nietwaar Keil?"
„Werkelijk?" vroeg Miss Van Buren on
schuldig „Ik ben eeuigszins bijziende en
'bezit zulk een ellendig geheugen voor ge
zichten. Tenzij iemand mij bijzonder opvalt,
moet men mij gewoonlijk tweemaal voorge
steld worden, voordat een gelaat mij bij
blijft."
„O! maar Nell," protesteerde Miss Rivers,
„je weet toch zeker nog wel, dat wij mijn
heer Van Brederode met je neef in het
Delftsche Museum zagen e-n daarna heb je
hem
„De kleeren van iemand maken zulk een
verschil uit," merkte Miss Van Buren op.
„O! ik dacht- niet zoozeer aan je avontuur
in zee, als toen Jonkheer Van Brederode op
het coucours meereed."
„Ik vrees, dat ik naar de paarden keek,"
verklaarde haar stiefzuster.
Indien Robert aanwezig ware geweest,
zou hij waarschijnlijk lust gevoeld hebben
zijn nichtje om de ooren te geven; dat ver
langen rees niet bij mij op, ofschoon de
mijne tintelden. Ik zou liever Robert een
pak slaag hebben toegediend; want ik zag
in, dat met de beste bedoelingen der wereld
(en goede bedoelingen zijn zulke gevaarlijke
wapenen), mijn al te trouwe vriend er in
geslaagd was mij onverdragelijk te doen
schijnen. Misschien had hij haar wel den
indruk gegeven, dat ik er op gepocht had
haar binnen een zeker tijdsverloop te zul
len ontmoeten
„Wat- is een jonkheer?" vroeg de zooge
naamde Lady Mac Nairne aan Starr.
„Ik weet het niet precies,'' erkende hij.
„Niet? Maar lieve neef, 'hoe kun je daar
omtrent onkundig zijn, als je een oud
vriend hebt, die een jonkheer is?"
(Lag er niet een weinig ondeugd in deze
vraag verborgen?)
„Ja, ziet u, van het oogenblik af, waar
op ik hem leerde kennen, heb ik altijd aan
hem gedacht als aan Alb," verklaarde
Starr haastig. „Alb. is een soortlieve
lingsnaam."
„Dat beteekent zeker iets. vriendelijks in
het Hollandsch," zeide Miss Rivers op
haar lieve, zachte wijze, die zoo duidelijk
te kennen gaf, dat zij gaarne ieder om haar
heen gelukkig zou maken; „maar ik meen
mijnheer Van Buren te hebben hooren zeg
gen, dat jonkheer gelijk stond met onzen
titel baron. Is het niet, mijnheer?"
„Zoo ongeveer." gaf ik ten antwoord.
„Dat vvo.ord gij moet het mij verge
ven blijft in de keel zitten als een korstje
brood," zeide tonte Fay.
„Gij kunt hem allen „Alb" noemen,"
verzekerde Starr.
„"Waarom ons niet 'e vergenoegen met
„kapitein"?" vroeg Miss Van Buren, met
kalme onbeschaamdheid naar mijne mooie
zeemanspet kijkende. „Wij zullen hem
waarschijnlijk nooit aan wal kennen waar
om zouden wij het ons dan lastig maken
met Hollandsche namen en titels? Hij
kwam aan boord om onze kapitein te zijn
dus stel ik voor aan hem to denken en hem
toe te spreken onder den naam van „kapi
tein"?"
Starr boog zich voorover oim Tibe te stree-
len en schudde over liet geheele lichaam.
„Ha, ha, ha! Ik 'heb nog nooit zulk een
grappigen staart gezien I" riep 'hij schater
lachend.
Maar niemand anders lachte en Miss Ri
vers wierp hare stiefzuster een verwijtenden,
vragen-den blik toe Hare violetkleurige
oogen vroegen duidelijk: „Maar, kindlief,
wat bezielt je, om zoo onbeleefd tegen een
armen, onschuldigen vreemdeling te zijn?"
Ik had gaarne dezelfde vraag gedaan;
maar ik zeide niets en vergenoegde mij het
stuurwiel rond te draaien met liet gelaat van
dien molenaar, die langzaam maar heel fijn
maalt èn een kouden maar vastbesloten glim
lach te laten zien die mijne vijandin moest
verwittigen: ,,0! zoker, gij zult mij aan
wal kennen en mij liefhebben aan waldus
deed* gij maar beter u te schikken in wat u
on vermijdelij k wariht.
Zij ving mijne uitdrukking op en wat meer
zegt, ik ben overtuigd 'dat- zij 'haar verstond.
Natuurlijk verfoeide zij mij daarom nog
slechts te meermaar wat beteekent een
steentje meer achter de poort der weerstand-
biedende citadel gerold, of een vat min of
meor kokende olie om op de hoofden der
belegeraars uit te gieten? Als zij onwankel
baar zijn in hun besluit 'haar in te nemen,
komt alles in bet eind tooh op hetzelfde
neer.
Gelukkig voor de stemming der anderen,
is de schoone Vijandin niet iemand om te
pruilen. Wel is^waar sprak zij mij niet uit
eigen beweging toemaar na eens en voor
altijd te kennen gegeven te hebben wat zij
j van den straf vaardigen indringer dacht, ver-
moeide zij haar arm hoofd niet met het toe-
j brengen van verdere kastijding. Inplaata
daarvan, gaf zij zidh met hart en ziel over
aan hare onverdeelde vreugde -voor het eerst
een boottocht te maken. Zij genoot er zooda
nig van, dat, zoo zij een poesje ware ge
weest, ik geloof, dat zij er van aan 'het spin
nen zou zijn gegaan.
„Mijn boot! Mijn boot!" herhaalde zij,
nadruk op -die woorden leggende. „O! zou
men weten dat- het mijn boot is? Ik wildie,
dat dit mogelijk ware! Ik zou willen, dat zij
j zich aan mij leerde hechten. Ik weet dat zij
leeft, dat haar hart klopt. Wat Tibe voor
Lady Mac Nairne is, zal de Lorelei voor mij
wezen, wij hébben nooit geleefd tot hiertoe,
wel, Phil? En bon je niet blij dat wij kwa
men? Wie weet, wat er hierna van ons wor-
1 den zal, want wij kunnen stellig nooit weer
huiswaarts keeren, en liet leven hervatten
van voorheen."
1 ..Dat zult gij ook niet. Daarvoor zal ik
I zorgen," dacht ikmaar ditmaal keek zij
zelfs niet nnar de klep van mijn pet. Hare
van kinderlijk geluk stralende oogen bestu
deerden elke nieuwe uiting van het rivier
leven, dat 'haastig aan ons voorbijgleed.
W»rdt vervolgd