KT0. 349'. fierste Blad.
f" Jaarfang.
Zaterdag 27 Februari 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.80.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant ver schijnt dagelijksbehalve op Zon» en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.80.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
▼oor handel en bedrijf bestaan 2eer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren m dit Blad, by abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
De ontbinding van den Finschen
landdag.
De landdag van Finland is bij ukase van
den Czaar ontbondenvijf dagen nadat hij
was bijeengekomen, omdat, zooals tot moti
veering van het ontbindmgsbosluit wordt ge
zegd, ,,de talman (voorzitter) zich niet heeft
ontzien op ongepaste wijze een afkeurend
oordeel uit te spreken over eene door den
Keizer bekrachtigde beslissing van den mi
nisterraad betreffende de behandeling van
de zaken, die tevens de belangen van het
rijk raken." Daaruit wordt de conclusie ge
trokken, dat de landdag zich niet heeft laten
leiden door het bewustzijn van het werkelijk
welzijn van Finland, welks belangen onver
brekelijk met de belangen van het geheele
rijk verbonden zijn, en dat dus gêene vrucht
dragende resultaten van den arbeid van dezen
landdag zijn te verwachten.
Waarom het hier eigenlijk gaat, kan men
zien uit een schrijven uit Helsingfors, dat
den datum draagt der opening van de zitting
van den landdag, waarin wordt gezegd
Heden komt de landdag weder bijeen. Dat
geschiedt onder zeer treurige vooruitzichten,
want hot is den Senaat van Finland, ondanks
zijne herhaaldelijk bij den Czaar aangewende
pogingen, niet gelukt de in den vorigen
zomer door den Russischen ministerraad
vastgestelde bepalingen over de behandeling
van de Finland betreffende -aken ongedaan
te maken. Volgens deze bepalingen moeten
de zaken, die op Finland betrekking heb
ben, voordat zij in den vorm van ontwerpen
van wetten of besluiten den Keizer ter be
slissing voorgelegd worden, door den Russi
sch en ministerraad of door den be
trokken minister onderzocht wordenzij
worden dan met dit ministerieele ad
vies aan 's Keizers beslissing onderworpen.
Vroeger was dit andersde in Petersburg
gevestigde minister-staatssecretaris voor
Finland, zelf een Finlander, had den Czaar
over deze zaken te adviseeren, en deze
trachtte natuurlijk de belangen van het
land te behartigen en te bevorderen, dat de
landswetten in acht genomen werden bij
het bestuur van het land. Was dit in de
laatste jaren reeds moeielijk, toen Rusland
gaandeweg weer eene scherpere politiek te
gen Finland insloeg, nu is het geheel on
mogelijk, want dgn minister-staatssecreta
ris is elkj invloed ontnomen, zoodat dit
ambt. eigenlijk wel heelemaal zou kunnen
worden afgeschaft. Op advies van den Rus
sischen ministerraad heeft de Czaar afwij
zend beschikt op het verzoek van den se-
naat om de zaken van Finland te laten be
handelen ia den door de landswet bepaal
den vorm, derhalve onder medewerking van
den landdag. Thans is ook bekend gewor
den, dat ook een verzoek van den senaat
om deze kwestie te laten onderzoeken door
eena te benoemen commissie, uit Finnen en
Russen bestaande, geweigerd is. De be
voegdheden van den senaat, het uitvoerend
gezag in Finland, en van den landdag, zijn
dus in dier voege ingekrompen, dat bij den
landdag slechts wetsontwerpen mogen wor
den ingediend, die genade hebben gevonden
in de oogen van den Russischen minister
raad. Wat baat dus den Finlanders „het
uitgebreidste kiesrecht der wereld", wan
neer de uit vrije verkiezingen voortgekomen
landdag slechts onder de censuur van den
Russischen ministerraad mag werken, en
wanneer de besluiten die hij neemt, op ad
vies van dien ministerraad door den Keizer
kunnen worden vernietigd?"
Men heeft blijkbaar in Petersburg ge
vreesd, dat de landdag in deze zaak zich
vrijmoedig zou- uitspreken, en dat de in de
debatten daarover aan den dag komende
stemming in het land zelf een luiden weer
klank zou vinden. Als voorzorgsmaatregel
is daarom het besluit genomen tot ontbin
ding van den landdag.. Maar met even groo
te zekerheid kan men aannemen, dat ook
de* nieuwe landdag zich in denzelfden zin
als de nu ontbondene zal uitspreken. Dat
zou alleon te voorkomen zijn, als het besluit
van den Russischen ministerraad van 2
Juni 1908 werd ingetrokken; maar dat men
in Petersburg tot die overtuiging zal ko
men, zal ook de grootste optimist niet dur
ven verwachten. De Finlanders hebben dus
weer moeielijke dagen te wachten, waarin
alleen de gedachte hen kan troosten, dat zij
nog moeielijker dagen hebben gekend, die
zij te boven gekomen zijn.
Duitschland.
Berlijn, 26 Feb r. Bij de heden ge
houden hoofdelijke stemming over het door
de Polen ingediende wetsontwerp, luidende
dat aan geen onderdaan des rijks, met het
oog op zijn geloofsbelijdenis, politieke ge
zindheid of nationaliteit eenigerlei beper
king bij het verkrijgen of bij verkooping van
grondeigendom of bij de inrichting zijner
woonplaats mag worden opgelegd, en de zich
daartegen verzettende wettelijke bepalingen
worden opgeheven, werd het ontwerp met
189 tegen 132 stemmen in derde lezing aan
genomen. Vijf leden onthielden zich van
stemming. De strekking van dit voorstel is
gericht tegen de Pruisische zoogenaamde ont
eigeningswet, waarbij de vergunning tot ves
tiging ontzegd, resp. grondbezit onteigend
ka.n worden, wanneer het bezit tegen de doel
einden van de vestingswet van 1886, d. i.
versterking van het Duitsche element in de
Oostmarken, ingaat.
Engeland.
jonden, 2 6 Febr. De maritieme
conferentie heeft heden het slotprotocol on
derteekend. Het bevat 71 artikelen en een
groot aantal algemeen erkende regelen, be
treffende van den oorlog ter zee.
Onder de suffragettes, die bij de laatste
poging tot bestorming van het parlements
gebouw iii hechtenis genomen en veroordeeld
zijn, waren eene zuster van lord Lighton en
de weduwe en de dochter van Saul Soloman,
die in Zuid-Afrika in regeeringsfunctiën
werkzaam is geweest
Hongarije.
De socialistische afgevaardigde Mezöffig
heeft bij den rijksdag een verzoek ingediend
om de regeering te mogen interpelleeren of
het werkelijk slechts eene kwestie van da
gen is, dat het gemeenschappelijke leger van
eene zoogenaamde strafexpeditie in Servië
zal binnenrukken, of de minister-president
bereid is de bezorgde openbare meening en
de opgewonden gemoederen gerust te stellen,
dat de regeering evenmin aan een oorlog als
aan eene strafexpeditie denkt, en zoo niet of
hij bereid is den leider van de gemeen
schappelijke buitenlandsche zaken namens
de Hongaarsche regeering er op merkzaam
te maken, dat in Hongarije niemand den
oorlog wenscht en dat het geheele volk er te
gen protesteert, dat de dienstplichtige zonen
van Hongarije tegen den wil en den wensoh
van het volk voor een grootheidswaan met
bespotting van de beschaving ingevolge de
luim van eenige onverantwoordelijke men-
schen, bevel krijgt tot de massamoord. Ein
delijk verlangt de interpellant de indiening
van een wetsontwerp om de naleving te ver
zekeren van een besluit van 1608, volgens
hetwelk de Koning zonder voorafgaand
medeweten en toestemming van de natie in
Hongarije geen oorlog mag voeren.
Servië.
Belgrado, 26 Febr. De politie
heeft den Bulgaar Anastassow en den Ser
viër Popowitsch gevangen genomen, die,
naar men gelooft, te Roestsjoek een bomaan
slag wilden plegen op koning Ferdinand,
wanneer deze op zijn terugreis uit Peters
burg deze plaats zou aandoen.
Het heet, dat zij bekend hebben leden te
zijn van eene groote samenzwering tegen
het leven van vorst Ferdinand, die haren
zetel zou hebben te Sofia, en dat hun was
opgedragen zich te Belgrado het noodige
materiaal te verschaffen voor het maken van
een bom. Dit materiaal was door een vrouw
te Roestsjoek binnengesmokkeld.
Anastassow moet student zijn in de philo
sophic en dagbladcorrespondent te So
fia. Popowitsch verklaart te Belgrado te
zijn gekomen om dienst te nemen bij een
vrijwilligerscorps. Er wordt een onderzoek
ingesteld en de politie tracht het spoor van
de vrouw, die medeplichtig moet zijn, te
ontdekken
Rusland.
De rede van den voorzitter van den land
dag Svinhufwud, die het ontbindingsbesluit
heeft uitgelokt, was slechts kort; zij luid-
dé: „Finland's landdag gaat op een tijd
stip aan het werk, waarop het Finsche volk
gedrukt wordt door het bewustzijn, dat het
voordragen van de Finsche zaken aan onzen
hoogen monarch steeds geschiedt naar eene
i' geling, die niet met de wetten van Fin
land overeenstemt en in de praktijk verderf
brengend is. In het vertrouwen, dat de
onderdanige vertoogen, die de landdag even
zeer als de keizerlijke senaat van Finland
reeds wegens deze regeling heeft gevoerd,
niet zonder genadige overweging blijven,
verzoekt, de landdag van Finland mij, aan
Z. M. den Keizer en grootvorst de gevoe
lens van onderdanige verknochtheid en
trouw over te brengen".
De Balkancrisis..
Brussel,- 2 6_ Febr. Uit Berlijn
wordt aan de Temps geseind, dat Oostenrijk
nie. ongezind is de onderhandelingen met
Servië te hervatten, wanneer dit land zich
wil" bepalen tot economische eischen. Oos
tenrijk zou door bemiddeling van de mo
gendheden dezen wensch ter kennis van Ser
vië brengen en met name verlangen de er
kenning van den tegenwoordigen stand van
zaken in Bosnië en nadere mededeelingen
over de economische eischen van Servië.
Weenen, 26 Febr. Uit Belgrado
wordt aan de Neue Freie Presse bericht:
Bij de ontvangst van eene deputatie ver
klaarde de minister-president Novako-
witsch, dat de toestand zeer zeker van ern-
stigen aard is. Voor het oogenblik kan men
echter nog niet van oorlogsgevaar spreken,
want het is de taak van het coalitie-kabinet
alles te beproeven om op vreedzame wijze
de belangen van het volk te behartigen. De
tegenwoordige regeering tracht vóór alles de
Servische wenschen te verdedigen bij Euro
pa, dac is opgeroepen als rechter in het
Servische vraagstuk.
„Toestand dezelfde met geringe neiging
tot verbetering", zoo is nu de stand van
zaken in het Oostenrijksch-Servische geschil
te kenschetsen. Wel zijn de dreigende ver
schijnselen niet verdwenen in Serviëhet
ministerie van „nationale verdediging"
schijnt niet door zeer verzoenlijke neigingen
bezield te zijnmen zegt, dat het plan heeft
tot het zenden van een memorandum aan
de mogendheden en tot het vragen van een
militair crediet van 33 millioen francs van
de skoepschtina. Onder zijne leden telt het
als minister van oorlog generaal Zivko-
witsdh, die den 2en Januari in de skoepsch
tina heeft verklaard„Wij moeten econo
mische compensatdën weigeren, die thans
eene beleediging zouden zijn voor het Ser
vische volk."
Aan den anderen kant zal, wanneer Tur
kije officieel Bosnië en Herzegowina ails
Oostemrijksch gebied zal hebben erkend door
onderteekening van het Oostenrijksah-
Turk&che accoord, het kabinet te Weenen
met nog meer beslistheid den eisch van Ser
vië om in gebied schadeloos te worden ge
steld, kunnen vèrwerpen.
Intusschen zijn er eenige teekenen, die
toelaten te hopen, dat de crisis niet ernsti
ger zal worden. Uit Weenen wordt aan de
Temps bericht:
„De sneeuw werkt voor den vrede, door
de wegen te bedekken en ze onbegaanbaar
te maken. Iemand, diie goed is ingelicht,
verzekerde mij gisteren, dat het duidelijke
gevoel, dat het conflict onmiddellijk voor de
deur staat; de helderziende vaderlanders
te Belgrado vermaant nuchter te zijn. Ein
delijk vertraagt de stap, waartoe Duitsch
land het initiatief genomen heeft, noodwen
dig eene oplossing door geweld, en iedere
vertraging van dien aard is een stap naar
den vrede.
Men is te Weenen van oordeel, dat eene
tussehenkomst van de mogendheden in Bel
grado het eenige middel ia om den oorlog
te vermijden. Wanneer die poging slaagt,
dan zal de monarchie baren bondgenoot te
Berlijn zeker daarvoor dankbaar zijn. Ove
rigens iis een van de reeds te merken
resultaten van de laatste crisis, dat de ban
den, die Weenen en Berlijn met. elkaar ver
binden, nauweT zijn toegehaald. De vorm
van den eventueelen stap van de mogendhe
den te Belgrado is in Weenen nog niet be
kend. Het schijnt intusschen reeds zeker te
zijn, dat Oostenrijk deze interventie niet zal
laten voorafgaan door eene uiteenzetting van
zijne voorstellen omtrent economische voor
deden. Een Oostenrijksche staatsman zeide
mij hierover„Het zijn geene compensa-
tiën, die wij Servië aanbieden, want het is
niet in zijn recht gekrenkt; het is een ge
schenk, dat wij het kunnen geven om onze
goede betrekkingen in de toekomst te ver
zekeren. Maar zoolang Belgrado dreigt en
beleedigt, kunnen wü het niet met schik
een geschenk geven. Het zou dan den schijn
hebben alsof Oostenrijk vrees koesterde en
de rechtmatigheid van de Servische aanspra
ken erkende. Er is slechts één middel om
ons te verstaan dat is dat Servië afziet van
zijne onrechtmatige aanspraken en van de
toerustingen waarmee het beweert ze te
steunen; dan kunnen wij praten."
De Weener pers doet volle recht we
dervaren aan de bemoeiingen van de
Fransche staatslieden en van de Fr an scha
pers om den toestand helderder te maken en
een conflict te vermijden. De Neue Freie
Presse verklaart: „Eerst later zal men kun
nen beseffen, wat de zaak van den Europee-
sche vrede verschuldigd is aan de Franêche
staatslieden.''
Konstantinopel, 26 Febr.
Het protokol van de overeenkomet met Oos
tenrijk-Hongarije bevat negen artikelen.
Art. 1 verklaart, dat Oos ten rijk - Hongarij e
uitdrukkelijk afziet van de rechten, die het
zijn verleend op het voormalige sand jak No-
vibazar door het verdrag van Berlijn en de
overeenkomst van Konstan,tinx>pel van 21
April 1879.
Art. 2 zegt, dat de overeenkomst van 21
April 1879 en het protest van de Porte
tegen het besluit van de gemeenschappelijke
regeering van Oostenrijk-Hongarije betref
fende Bosnië en Herzegowina en alle verdere
bepalingen en regelingen, die tusschen de
contracteeren de partijen bestaan en in strijd
zijn met dit besluit, afgeschaft zijn en ver
vangen door het tegenwoordige protokol, dat
constateert, dat all> verschillen betreffende
deze beide provinciën uit den weg geruimd
zijn en dat de Turksehe regeering uitdruk
kelijk den nieuwen toestand erkent in Bosnië
en Herzegowina, die door het genoemd be
sluit in 't leven is geroepen.
Art. 3 regelt de behandeling van de uit»
Bosnië en Herzegowina afkomstige personen
in Turkije.
Art. 4 verzekert vrijheid voor de uitoefe-
rning van openbaren Turkschen eeredienst.
Het bepaalt, dat de naam van den sultan als
kalif uitgesproken zal blijven in de open
bare mohammedaansche gebeden. De geeste
lijke hoofden zullen, als steeds van den sjeik
ul islam te Konstantinopel afhankelijk zijn,
die de investituur zal geven aan de reis ul
ulemas.
Art. 5 bepaalt, dat, daar bij scheidsrech
terlijke beslissing is geconstateerd, dat vol
gens het Turksehe kadaster de Turksehe
staat in Bosnië en Herzegowina onroerende
goederen bezat, de Oostenrijksch-Hongaar-
sche regeering zich verbindt binnen veertien
dagen 'e rekenen van de ratificatie van dit
protokol aan de Turksehe regeering te be
talen 21 millioen Turksehe ponden in goud
als tegenwaarde.
Art. 6 zegt, dat Oostenrijk-Hongarije
zich verbindt binnen twee jaren, te rekenen
van deze ratificatie, met Turkije een han
delsverdrag te sluiten. Oostenrijk-Honga
rije stemt, na verloop „van veertien dagen,
te rekenen van de ratificatie van het pro
tokol, toe in de verhooging van de invoer
rechten naar de waarde in Turkije.
Art. 7 erkent, het vorstelijk hoogheids-
recht van de Turksehe regeering op den
dienst der posterijen. De Oostenrijksch-
Hoagaarsche regeering verbindt zich na de
ratificatie van dit protokol hare postkan
toren op te heffen, thans bestaande in
plaatsen waar geen andere vreemde post
kantoren bestaanzij verbindt zich boven
dien hare andere postkantoren in het Turk
sehe rijk op te heffen naar mate de andere
vreemde staten, die postkantoren in Turkije
hebben, de hunne zullen hebben opgeheven.
Art. 8 houdt in, dat de Porte zich voor
stelt door eene Europeesche conferentie of
op andere wijze met de betrokken groote
mogendheden onderhandelingen te openen
om het stelsel der capitulatiën in Turkije
te doen ophouden en het te vervangen door
het stelsel van internationaal recht. Oosten-
Naar het Engelsck
37 VAN
C. N. EN W. M. WILLIAMSON.
„Ib u daar, mijnheer Starr? Welk een
tooverland op glas is er in deze kerk?" zei-
de zij op bRjden toon. „Welke luchten en
welke achtergronden van middeleeuwsche
kasteelen en torens en welke gloedrijke
kleurenIk zou een dier aardige rood en
gele mannetjes willen zijn, die uit den to
ren neerblikken op het gevecht, dat daar
aan hunne voeten geleverd wordt tusschen
die zonderlinge kleine schepen en altijd
wenschen te leven in die phantastische we
reld van glas. Ik zou willen weten wat er
binnen in den toren is. Welke man zoudt
gij willen zijn?"
„Den man aan uw rechterhand," sprak
ik rustig.
Zij keerde zich opeens om en kreeg een
kleur van ergernis.
„Dien zoudt gij nooit kunnen zijn," beet
Zij mij toe en liep verdermaar ik volgde
haar.
„Wilt gij mij daar de reden niet van
zeggen?" vroeg ik. „Wat heb ik gedaan
om u 'te kwetsen?"
„Zoo u dat niet weet, kan ik het u niet
aan he*. verstand brengen."
„Misschien begrijpt u mij niet. Eenmaal
échter zult u het wel."
„O! ik ben niet nieuwsgierig uitgeval
len."
„Bederf ik uw tochtje?"
„Daar zal ik wel voor oppassen."
„Dank u. In dat geval moest u mij lie
ver toestaan het u te veraangenamen. Ik
kan dit op allerlei manier."
„Nie' noodig. Ik kan alleen wel van
Holland genieten. Ik ben van plan dit elk
oogenblik te doen, in... in..."
„Wilt u den volzin nieit voltooien?"
„In weerwil van u."
„En ik wed, gedeeltelijk juist ter wille
van mij
„U schijnt veel van wedden te houden."
Nu wist ik eindelijk, waar ik stond. Ik
wist, dat Robert iets losgelaten had.
Midden onder dit debat naderde Miss
Rivers. Zij had zonder twijfel de uitdruk
king van ons gelaat gezien en uit loutere
goedhartigheid was zij tusschenbeide getre
den, om mij als een brandhout uit het vuur
te halenwant zij begon druk te praten
over de kerk, vol verontwaardiging over de
wijze, waarop wij Protestanten, met witte
kalk en ruw houtwerk hadden huisgehou
den.
„Ik ben niet Katholiek, volstrekt niet
Katholiek, ofschoon ik wel tot de Engel-
sche Staatskerk overhelmaar ik had niet
alles kunnen bederven, alleen om maar een
bedehuis te krijgen, en er goedkoop aan te
komen, zonder een nieuw gebouw te moeten
zetten. Want het staat gelijk met een
moord I"
Toen1 stoof mijne dame onverwachts tegen
(haar op en spaarde mij een antwoord.
„Waar is nu je verbeelding, Phil? Die is
zeker uit. wandelen, of je zou je in de
plaats kunnen stollen van die menschen, en
inzien waarom zij de schilderstukken en
beelden vermeiden, en alle kleuren met de
witkwast bedektenIk houd van alles, wat
mooi is ,maar ik hald hetzelfde kunnen dóen.
Kleuren in de keike® was voor hen het har-
tebloed hunner naaste en dierbaarste ver
wanten, waarmede de wandén ibespat waren.
Die beelden, die geschilderde heiligen, die
zij neerhaalden en opborgen, hadden geglim
lacht om do geloofsvervolging. Zij moesten
een verwoede schoonmaak houden, om die
wierooklucht kwijt to raken. O ik voel, wat
er in hen is omgegaan, toen zij het deden
alsof ik zedf de witkwast hanteerde."
„Misschien was het een of andere vrou
welijke familielid van u er ook wel bij, en
hielp een handje," zeid'e ik. Maai- ik had'
liever moeten zwijgen. In het volgende
oogenblik was al hare enthousiasme verdwe
nen en sloeg zij voor, als iedereen er ge-
'noeg van bad, heen te gaan en den armen
mijnheer Starr een kans te geven."
„Ik blijf hier om hem het Haarlem-raam
te wijzen," zeid'e zij. En ik haatte Starr.
Misschien was dat hare bedoeling geweest;
in edik geval behielden hare oogen de opge
wonden uitdrukking over het witten. Het
zou mij bovendien ook niet verwonderen, als
deze er evenveel genot in vonden te denken,
'dat ik buiten stond te wachten, als in samen
rond te dólen in „het glas-land",
In ieder geval, bleven zij er zóólang dat
wij nog naar een winkel daar in de buurt
konden gaan en terug zijn, eer zij weder te
voorschijn kwamen. Het was een mooie win
ked, waar men suikergoed en gebak ver
kocht, vooral de overheerlijke „spritsen",
waarvoor Gouda beroemd is. Er was veel
geel koper, wonderlijk beschilderde potten
en doozen en een oude juffrouw met blozen
de wangetjes en een witte muts op, bedien
de ons, van wie Miiss Rivers en de Chape
ronne smoorlijk waren. Wij kochten „hop
jes" en spritsen, omdat de dames gaarne
kennis wilden maken met de nationale lek
kernijen van Holland. Toen Miss Van Bu
ren er later van kreeig, vond zij die de
meest ulevelle-adhtige ulevellen, die zij nog
ooit geproefd had.
Zij en Starr waren het samen eens, en ze
wisselden aardigheden, die te fijn waren om
door d'e omstanders begrepen te worden.
Toen de Zeeman en ik op onzen terugweg
naar de boot een oogenblik schouder aan
schouder stonden, giaf hij mij een veelbetee-
kenend'e® blik.
„Wie het laatst lacht, lacht' het beste,"
fluisterde hijen in mijn hart moest ik hem
wel gelijk geven, ad haalde ik ook de schou
ders op.
Tibe trok de algemeen1© aandacht te Gou
da. Terwijl wij de straten doorwandelden,
liepen de kinderen ons achterna, zooals zij
het' te Mameln den Rattenvanger deden.
Hielden wij voor een oogenblik stil om eene
fraaie, gébeeldlhouwdte deur te bewonderen,
of voor de vensters van een antiquaar naar
blauwe en. witte kannen te kijken, of te
staren naar het verschrikkelijke hoofd van
een Turk (een zoogenaamde Gapert) boven
de deur van een drogist, of te lachen om
een huis, waarvan de luiken met roodie en
witte ruitjes beschilderd waren, dan verza
melden zich een menigte vlaskleurige hoofd
jes om ons been, gleden er kleine handjes
over dén gerimpeld en kop van den hond,
zooals de kapelletjes boven de klaverbloe
men izweven, weerklonk er kindergelach en
verbraken zachte gilletjes de stilte van den
slaperige® zomermiddag.
Het kwam alles Miss Van Buren zoozeer
als een droom voor, dat zij verklaarde niét
aan Holland's bestaan te kunne®, geiooven.
„Zulk een land is er niet," zeide zij, „eru_
het ergste is nog, dat ik geen motorboot be
zit."
Dat nam niet weg, dat iets, dat zeer veel
op de Lorelei geleek, als een witte water
lelie dreef op het groene water van dé
gracht, waar ik haar een uur te voren hald
•achtergelaten. En nadat wij aan boord van
die witte verschijning waren gegaan, ver
trokken wij, of droomden dat wij vertrok
ken, naar Leiden, eene plaats, waar ik ge
lukkiger tegenover mijn uitverkorene hoopte
te zijn.
De flinke bries van dien morgen was te
gen het middaguur gaan liggen en de dag
was nu drukkend warm, zonder een enkel
koeltje in de ludht. Maai- op ihelb water,
waar wij van acht tot negen mijlen per uur
aflegden, vergaten wij de Julibitte, die aan
wal ons gelaat verschroeid had. Thans woed
ons een koelte tegen, veroorzaakt door onze
eigen /boot, en beladen met den geur der
bloemrijke velden, waarlangs wij gleden;
onze ooren vingen geen ander geluid op dan
dat van de naar zee Vliegende meeuwen e®
het zachte geruisoh van het water, als onze
boeg de droppels te midden van 'het wui
vende riet strooide.
Kleine kanaaltjes liepen als blauwe ade
ren door een net van bloeiende rose en goud
op de door de zon ibeschemen weiden, en zoo
ver de scherpste blik kon reiken, scheen de
horizon aan de aarde door windmolens ver
bonden te zijn.
Wzrdt m.-vvlpd