KT0. 349'. fierste Blad. f" Jaarfang. Zaterdag 27 Februari 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.80. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant ver schijnt dagelijksbehalve op Zon» en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens by de Uitgevers in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.80. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. ▼oor handel en bedrijf bestaan 2eer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren m dit Blad, by abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht De ontbinding van den Finschen landdag. De landdag van Finland is bij ukase van den Czaar ontbondenvijf dagen nadat hij was bijeengekomen, omdat, zooals tot moti veering van het ontbindmgsbosluit wordt ge zegd, ,,de talman (voorzitter) zich niet heeft ontzien op ongepaste wijze een afkeurend oordeel uit te spreken over eene door den Keizer bekrachtigde beslissing van den mi nisterraad betreffende de behandeling van de zaken, die tevens de belangen van het rijk raken." Daaruit wordt de conclusie ge trokken, dat de landdag zich niet heeft laten leiden door het bewustzijn van het werkelijk welzijn van Finland, welks belangen onver brekelijk met de belangen van het geheele rijk verbonden zijn, en dat dus gêene vrucht dragende resultaten van den arbeid van dezen landdag zijn te verwachten. Waarom het hier eigenlijk gaat, kan men zien uit een schrijven uit Helsingfors, dat den datum draagt der opening van de zitting van den landdag, waarin wordt gezegd Heden komt de landdag weder bijeen. Dat geschiedt onder zeer treurige vooruitzichten, want hot is den Senaat van Finland, ondanks zijne herhaaldelijk bij den Czaar aangewende pogingen, niet gelukt de in den vorigen zomer door den Russischen ministerraad vastgestelde bepalingen over de behandeling van de Finland betreffende -aken ongedaan te maken. Volgens deze bepalingen moeten de zaken, die op Finland betrekking heb ben, voordat zij in den vorm van ontwerpen van wetten of besluiten den Keizer ter be slissing voorgelegd worden, door den Russi sch en ministerraad of door den be trokken minister onderzocht wordenzij worden dan met dit ministerieele ad vies aan 's Keizers beslissing onderworpen. Vroeger was dit andersde in Petersburg gevestigde minister-staatssecretaris voor Finland, zelf een Finlander, had den Czaar over deze zaken te adviseeren, en deze trachtte natuurlijk de belangen van het land te behartigen en te bevorderen, dat de landswetten in acht genomen werden bij het bestuur van het land. Was dit in de laatste jaren reeds moeielijk, toen Rusland gaandeweg weer eene scherpere politiek te gen Finland insloeg, nu is het geheel on mogelijk, want dgn minister-staatssecreta ris is elkj invloed ontnomen, zoodat dit ambt. eigenlijk wel heelemaal zou kunnen worden afgeschaft. Op advies van den Rus sischen ministerraad heeft de Czaar afwij zend beschikt op het verzoek van den se- naat om de zaken van Finland te laten be handelen ia den door de landswet bepaal den vorm, derhalve onder medewerking van den landdag. Thans is ook bekend gewor den, dat ook een verzoek van den senaat om deze kwestie te laten onderzoeken door eena te benoemen commissie, uit Finnen en Russen bestaande, geweigerd is. De be voegdheden van den senaat, het uitvoerend gezag in Finland, en van den landdag, zijn dus in dier voege ingekrompen, dat bij den landdag slechts wetsontwerpen mogen wor den ingediend, die genade hebben gevonden in de oogen van den Russischen minister raad. Wat baat dus den Finlanders „het uitgebreidste kiesrecht der wereld", wan neer de uit vrije verkiezingen voortgekomen landdag slechts onder de censuur van den Russischen ministerraad mag werken, en wanneer de besluiten die hij neemt, op ad vies van dien ministerraad door den Keizer kunnen worden vernietigd?" Men heeft blijkbaar in Petersburg ge vreesd, dat de landdag in deze zaak zich vrijmoedig zou- uitspreken, en dat de in de debatten daarover aan den dag komende stemming in het land zelf een luiden weer klank zou vinden. Als voorzorgsmaatregel is daarom het besluit genomen tot ontbin ding van den landdag.. Maar met even groo te zekerheid kan men aannemen, dat ook de* nieuwe landdag zich in denzelfden zin als de nu ontbondene zal uitspreken. Dat zou alleon te voorkomen zijn, als het besluit van den Russischen ministerraad van 2 Juni 1908 werd ingetrokken; maar dat men in Petersburg tot die overtuiging zal ko men, zal ook de grootste optimist niet dur ven verwachten. De Finlanders hebben dus weer moeielijke dagen te wachten, waarin alleen de gedachte hen kan troosten, dat zij nog moeielijker dagen hebben gekend, die zij te boven gekomen zijn. Duitschland. Berlijn, 26 Feb r. Bij de heden ge houden hoofdelijke stemming over het door de Polen ingediende wetsontwerp, luidende dat aan geen onderdaan des rijks, met het oog op zijn geloofsbelijdenis, politieke ge zindheid of nationaliteit eenigerlei beper king bij het verkrijgen of bij verkooping van grondeigendom of bij de inrichting zijner woonplaats mag worden opgelegd, en de zich daartegen verzettende wettelijke bepalingen worden opgeheven, werd het ontwerp met 189 tegen 132 stemmen in derde lezing aan genomen. Vijf leden onthielden zich van stemming. De strekking van dit voorstel is gericht tegen de Pruisische zoogenaamde ont eigeningswet, waarbij de vergunning tot ves tiging ontzegd, resp. grondbezit onteigend ka.n worden, wanneer het bezit tegen de doel einden van de vestingswet van 1886, d. i. versterking van het Duitsche element in de Oostmarken, ingaat. Engeland. jonden, 2 6 Febr. De maritieme conferentie heeft heden het slotprotocol on derteekend. Het bevat 71 artikelen en een groot aantal algemeen erkende regelen, be treffende van den oorlog ter zee. Onder de suffragettes, die bij de laatste poging tot bestorming van het parlements gebouw iii hechtenis genomen en veroordeeld zijn, waren eene zuster van lord Lighton en de weduwe en de dochter van Saul Soloman, die in Zuid-Afrika in regeeringsfunctiën werkzaam is geweest Hongarije. De socialistische afgevaardigde Mezöffig heeft bij den rijksdag een verzoek ingediend om de regeering te mogen interpelleeren of het werkelijk slechts eene kwestie van da gen is, dat het gemeenschappelijke leger van eene zoogenaamde strafexpeditie in Servië zal binnenrukken, of de minister-president bereid is de bezorgde openbare meening en de opgewonden gemoederen gerust te stellen, dat de regeering evenmin aan een oorlog als aan eene strafexpeditie denkt, en zoo niet of hij bereid is den leider van de gemeen schappelijke buitenlandsche zaken namens de Hongaarsche regeering er op merkzaam te maken, dat in Hongarije niemand den oorlog wenscht en dat het geheele volk er te gen protesteert, dat de dienstplichtige zonen van Hongarije tegen den wil en den wensoh van het volk voor een grootheidswaan met bespotting van de beschaving ingevolge de luim van eenige onverantwoordelijke men- schen, bevel krijgt tot de massamoord. Ein delijk verlangt de interpellant de indiening van een wetsontwerp om de naleving te ver zekeren van een besluit van 1608, volgens hetwelk de Koning zonder voorafgaand medeweten en toestemming van de natie in Hongarije geen oorlog mag voeren. Servië. Belgrado, 26 Febr. De politie heeft den Bulgaar Anastassow en den Ser viër Popowitsch gevangen genomen, die, naar men gelooft, te Roestsjoek een bomaan slag wilden plegen op koning Ferdinand, wanneer deze op zijn terugreis uit Peters burg deze plaats zou aandoen. Het heet, dat zij bekend hebben leden te zijn van eene groote samenzwering tegen het leven van vorst Ferdinand, die haren zetel zou hebben te Sofia, en dat hun was opgedragen zich te Belgrado het noodige materiaal te verschaffen voor het maken van een bom. Dit materiaal was door een vrouw te Roestsjoek binnengesmokkeld. Anastassow moet student zijn in de philo sophic en dagbladcorrespondent te So fia. Popowitsch verklaart te Belgrado te zijn gekomen om dienst te nemen bij een vrijwilligerscorps. Er wordt een onderzoek ingesteld en de politie tracht het spoor van de vrouw, die medeplichtig moet zijn, te ontdekken Rusland. De rede van den voorzitter van den land dag Svinhufwud, die het ontbindingsbesluit heeft uitgelokt, was slechts kort; zij luid- dé: „Finland's landdag gaat op een tijd stip aan het werk, waarop het Finsche volk gedrukt wordt door het bewustzijn, dat het voordragen van de Finsche zaken aan onzen hoogen monarch steeds geschiedt naar eene i' geling, die niet met de wetten van Fin land overeenstemt en in de praktijk verderf brengend is. In het vertrouwen, dat de onderdanige vertoogen, die de landdag even zeer als de keizerlijke senaat van Finland reeds wegens deze regeling heeft gevoerd, niet zonder genadige overweging blijven, verzoekt, de landdag van Finland mij, aan Z. M. den Keizer en grootvorst de gevoe lens van onderdanige verknochtheid en trouw over te brengen". De Balkancrisis.. Brussel,- 2 6_ Febr. Uit Berlijn wordt aan de Temps geseind, dat Oostenrijk nie. ongezind is de onderhandelingen met Servië te hervatten, wanneer dit land zich wil" bepalen tot economische eischen. Oos tenrijk zou door bemiddeling van de mo gendheden dezen wensch ter kennis van Ser vië brengen en met name verlangen de er kenning van den tegenwoordigen stand van zaken in Bosnië en nadere mededeelingen over de economische eischen van Servië. Weenen, 26 Febr. Uit Belgrado wordt aan de Neue Freie Presse bericht: Bij de ontvangst van eene deputatie ver klaarde de minister-president Novako- witsch, dat de toestand zeer zeker van ern- stigen aard is. Voor het oogenblik kan men echter nog niet van oorlogsgevaar spreken, want het is de taak van het coalitie-kabinet alles te beproeven om op vreedzame wijze de belangen van het volk te behartigen. De tegenwoordige regeering tracht vóór alles de Servische wenschen te verdedigen bij Euro pa, dac is opgeroepen als rechter in het Servische vraagstuk. „Toestand dezelfde met geringe neiging tot verbetering", zoo is nu de stand van zaken in het Oostenrijksch-Servische geschil te kenschetsen. Wel zijn de dreigende ver schijnselen niet verdwenen in Serviëhet ministerie van „nationale verdediging" schijnt niet door zeer verzoenlijke neigingen bezield te zijnmen zegt, dat het plan heeft tot het zenden van een memorandum aan de mogendheden en tot het vragen van een militair crediet van 33 millioen francs van de skoepschtina. Onder zijne leden telt het als minister van oorlog generaal Zivko- witsdh, die den 2en Januari in de skoepsch tina heeft verklaard„Wij moeten econo mische compensatdën weigeren, die thans eene beleediging zouden zijn voor het Ser vische volk." Aan den anderen kant zal, wanneer Tur kije officieel Bosnië en Herzegowina ails Oostemrijksch gebied zal hebben erkend door onderteekening van het Oostenrijksah- Turk&che accoord, het kabinet te Weenen met nog meer beslistheid den eisch van Ser vië om in gebied schadeloos te worden ge steld, kunnen vèrwerpen. Intusschen zijn er eenige teekenen, die toelaten te hopen, dat de crisis niet ernsti ger zal worden. Uit Weenen wordt aan de Temps bericht: „De sneeuw werkt voor den vrede, door de wegen te bedekken en ze onbegaanbaar te maken. Iemand, diie goed is ingelicht, verzekerde mij gisteren, dat het duidelijke gevoel, dat het conflict onmiddellijk voor de deur staat; de helderziende vaderlanders te Belgrado vermaant nuchter te zijn. Ein delijk vertraagt de stap, waartoe Duitsch land het initiatief genomen heeft, noodwen dig eene oplossing door geweld, en iedere vertraging van dien aard is een stap naar den vrede. Men is te Weenen van oordeel, dat eene tussehenkomst van de mogendheden in Bel grado het eenige middel ia om den oorlog te vermijden. Wanneer die poging slaagt, dan zal de monarchie baren bondgenoot te Berlijn zeker daarvoor dankbaar zijn. Ove rigens iis een van de reeds te merken resultaten van de laatste crisis, dat de ban den, die Weenen en Berlijn met. elkaar ver binden, nauweT zijn toegehaald. De vorm van den eventueelen stap van de mogendhe den te Belgrado is in Weenen nog niet be kend. Het schijnt intusschen reeds zeker te zijn, dat Oostenrijk deze interventie niet zal laten voorafgaan door eene uiteenzetting van zijne voorstellen omtrent economische voor deden. Een Oostenrijksche staatsman zeide mij hierover„Het zijn geene compensa- tiën, die wij Servië aanbieden, want het is niet in zijn recht gekrenkt; het is een ge schenk, dat wij het kunnen geven om onze goede betrekkingen in de toekomst te ver zekeren. Maar zoolang Belgrado dreigt en beleedigt, kunnen wü het niet met schik een geschenk geven. Het zou dan den schijn hebben alsof Oostenrijk vrees koesterde en de rechtmatigheid van de Servische aanspra ken erkende. Er is slechts één middel om ons te verstaan dat is dat Servië afziet van zijne onrechtmatige aanspraken en van de toerustingen waarmee het beweert ze te steunen; dan kunnen wij praten." De Weener pers doet volle recht we dervaren aan de bemoeiingen van de Fransche staatslieden en van de Fr an scha pers om den toestand helderder te maken en een conflict te vermijden. De Neue Freie Presse verklaart: „Eerst later zal men kun nen beseffen, wat de zaak van den Europee- sche vrede verschuldigd is aan de Franêche staatslieden.'' Konstantinopel, 26 Febr. Het protokol van de overeenkomet met Oos tenrijk-Hongarije bevat negen artikelen. Art. 1 verklaart, dat Oos ten rijk - Hongarij e uitdrukkelijk afziet van de rechten, die het zijn verleend op het voormalige sand jak No- vibazar door het verdrag van Berlijn en de overeenkomst van Konstan,tinx>pel van 21 April 1879. Art. 2 zegt, dat de overeenkomst van 21 April 1879 en het protest van de Porte tegen het besluit van de gemeenschappelijke regeering van Oostenrijk-Hongarije betref fende Bosnië en Herzegowina en alle verdere bepalingen en regelingen, die tusschen de contracteeren de partijen bestaan en in strijd zijn met dit besluit, afgeschaft zijn en ver vangen door het tegenwoordige protokol, dat constateert, dat all> verschillen betreffende deze beide provinciën uit den weg geruimd zijn en dat de Turksehe regeering uitdruk kelijk den nieuwen toestand erkent in Bosnië en Herzegowina, die door het genoemd be sluit in 't leven is geroepen. Art. 3 regelt de behandeling van de uit» Bosnië en Herzegowina afkomstige personen in Turkije. Art. 4 verzekert vrijheid voor de uitoefe- rning van openbaren Turkschen eeredienst. Het bepaalt, dat de naam van den sultan als kalif uitgesproken zal blijven in de open bare mohammedaansche gebeden. De geeste lijke hoofden zullen, als steeds van den sjeik ul islam te Konstantinopel afhankelijk zijn, die de investituur zal geven aan de reis ul ulemas. Art. 5 bepaalt, dat, daar bij scheidsrech terlijke beslissing is geconstateerd, dat vol gens het Turksehe kadaster de Turksehe staat in Bosnië en Herzegowina onroerende goederen bezat, de Oostenrijksch-Hongaar- sche regeering zich verbindt binnen veertien dagen 'e rekenen van de ratificatie van dit protokol aan de Turksehe regeering te be talen 21 millioen Turksehe ponden in goud als tegenwaarde. Art. 6 zegt, dat Oostenrijk-Hongarije zich verbindt binnen twee jaren, te rekenen van deze ratificatie, met Turkije een han delsverdrag te sluiten. Oostenrijk-Honga rije stemt, na verloop „van veertien dagen, te rekenen van de ratificatie van het pro tokol, toe in de verhooging van de invoer rechten naar de waarde in Turkije. Art. 7 erkent, het vorstelijk hoogheids- recht van de Turksehe regeering op den dienst der posterijen. De Oostenrijksch- Hoagaarsche regeering verbindt zich na de ratificatie van dit protokol hare postkan toren op te heffen, thans bestaande in plaatsen waar geen andere vreemde post kantoren bestaanzij verbindt zich boven dien hare andere postkantoren in het Turk sehe rijk op te heffen naar mate de andere vreemde staten, die postkantoren in Turkije hebben, de hunne zullen hebben opgeheven. Art. 8 houdt in, dat de Porte zich voor stelt door eene Europeesche conferentie of op andere wijze met de betrokken groote mogendheden onderhandelingen te openen om het stelsel der capitulatiën in Turkije te doen ophouden en het te vervangen door het stelsel van internationaal recht. Oosten- Naar het Engelsck 37 VAN C. N. EN W. M. WILLIAMSON. „Ib u daar, mijnheer Starr? Welk een tooverland op glas is er in deze kerk?" zei- de zij op bRjden toon. „Welke luchten en welke achtergronden van middeleeuwsche kasteelen en torens en welke gloedrijke kleurenIk zou een dier aardige rood en gele mannetjes willen zijn, die uit den to ren neerblikken op het gevecht, dat daar aan hunne voeten geleverd wordt tusschen die zonderlinge kleine schepen en altijd wenschen te leven in die phantastische we reld van glas. Ik zou willen weten wat er binnen in den toren is. Welke man zoudt gij willen zijn?" „Den man aan uw rechterhand," sprak ik rustig. Zij keerde zich opeens om en kreeg een kleur van ergernis. „Dien zoudt gij nooit kunnen zijn," beet Zij mij toe en liep verdermaar ik volgde haar. „Wilt gij mij daar de reden niet van zeggen?" vroeg ik. „Wat heb ik gedaan om u 'te kwetsen?" „Zoo u dat niet weet, kan ik het u niet aan he*. verstand brengen." „Misschien begrijpt u mij niet. Eenmaal échter zult u het wel." „O! ik ben niet nieuwsgierig uitgeval len." „Bederf ik uw tochtje?" „Daar zal ik wel voor oppassen." „Dank u. In dat geval moest u mij lie ver toestaan het u te veraangenamen. Ik kan dit op allerlei manier." „Nie' noodig. Ik kan alleen wel van Holland genieten. Ik ben van plan dit elk oogenblik te doen, in... in..." „Wilt u den volzin nieit voltooien?" „In weerwil van u." „En ik wed, gedeeltelijk juist ter wille van mij „U schijnt veel van wedden te houden." Nu wist ik eindelijk, waar ik stond. Ik wist, dat Robert iets losgelaten had. Midden onder dit debat naderde Miss Rivers. Zij had zonder twijfel de uitdruk king van ons gelaat gezien en uit loutere goedhartigheid was zij tusschenbeide getre den, om mij als een brandhout uit het vuur te halenwant zij begon druk te praten over de kerk, vol verontwaardiging over de wijze, waarop wij Protestanten, met witte kalk en ruw houtwerk hadden huisgehou den. „Ik ben niet Katholiek, volstrekt niet Katholiek, ofschoon ik wel tot de Engel- sche Staatskerk overhelmaar ik had niet alles kunnen bederven, alleen om maar een bedehuis te krijgen, en er goedkoop aan te komen, zonder een nieuw gebouw te moeten zetten. Want het staat gelijk met een moord I" Toen1 stoof mijne dame onverwachts tegen (haar op en spaarde mij een antwoord. „Waar is nu je verbeelding, Phil? Die is zeker uit. wandelen, of je zou je in de plaats kunnen stollen van die menschen, en inzien waarom zij de schilderstukken en beelden vermeiden, en alle kleuren met de witkwast bedektenIk houd van alles, wat mooi is ,maar ik hald hetzelfde kunnen dóen. Kleuren in de keike® was voor hen het har- tebloed hunner naaste en dierbaarste ver wanten, waarmede de wandén ibespat waren. Die beelden, die geschilderde heiligen, die zij neerhaalden en opborgen, hadden geglim lacht om do geloofsvervolging. Zij moesten een verwoede schoonmaak houden, om die wierooklucht kwijt to raken. O ik voel, wat er in hen is omgegaan, toen zij het deden alsof ik zedf de witkwast hanteerde." „Misschien was het een of andere vrou welijke familielid van u er ook wel bij, en hielp een handje," zeid'e ik. Maai- ik had' liever moeten zwijgen. In het volgende oogenblik was al hare enthousiasme verdwe nen en sloeg zij voor, als iedereen er ge- 'noeg van bad, heen te gaan en den armen mijnheer Starr een kans te geven." „Ik blijf hier om hem het Haarlem-raam te wijzen," zeid'e zij. En ik haatte Starr. Misschien was dat hare bedoeling geweest; in edik geval behielden hare oogen de opge wonden uitdrukking over het witten. Het zou mij bovendien ook niet verwonderen, als deze er evenveel genot in vonden te denken, 'dat ik buiten stond te wachten, als in samen rond te dólen in „het glas-land", In ieder geval, bleven zij er zóólang dat wij nog naar een winkel daar in de buurt konden gaan en terug zijn, eer zij weder te voorschijn kwamen. Het was een mooie win ked, waar men suikergoed en gebak ver kocht, vooral de overheerlijke „spritsen", waarvoor Gouda beroemd is. Er was veel geel koper, wonderlijk beschilderde potten en doozen en een oude juffrouw met blozen de wangetjes en een witte muts op, bedien de ons, van wie Miiss Rivers en de Chape ronne smoorlijk waren. Wij kochten „hop jes" en spritsen, omdat de dames gaarne kennis wilden maken met de nationale lek kernijen van Holland. Toen Miss Van Bu ren er later van kreeig, vond zij die de meest ulevelle-adhtige ulevellen, die zij nog ooit geproefd had. Zij en Starr waren het samen eens, en ze wisselden aardigheden, die te fijn waren om door d'e omstanders begrepen te worden. Toen de Zeeman en ik op onzen terugweg naar de boot een oogenblik schouder aan schouder stonden, giaf hij mij een veelbetee- kenend'e® blik. „Wie het laatst lacht, lacht' het beste," fluisterde hijen in mijn hart moest ik hem wel gelijk geven, ad haalde ik ook de schou ders op. Tibe trok de algemeen1© aandacht te Gou da. Terwijl wij de straten doorwandelden, liepen de kinderen ons achterna, zooals zij het' te Mameln den Rattenvanger deden. Hielden wij voor een oogenblik stil om eene fraaie, gébeeldlhouwdte deur te bewonderen, of voor de vensters van een antiquaar naar blauwe en. witte kannen te kijken, of te staren naar het verschrikkelijke hoofd van een Turk (een zoogenaamde Gapert) boven de deur van een drogist, of te lachen om een huis, waarvan de luiken met roodie en witte ruitjes beschilderd waren, dan verza melden zich een menigte vlaskleurige hoofd jes om ons been, gleden er kleine handjes over dén gerimpeld en kop van den hond, zooals de kapelletjes boven de klaverbloe men izweven, weerklonk er kindergelach en verbraken zachte gilletjes de stilte van den slaperige® zomermiddag. Het kwam alles Miss Van Buren zoozeer als een droom voor, dat zij verklaarde niét aan Holland's bestaan te kunne®, geiooven. „Zulk een land is er niet," zeide zij, „eru_ het ergste is nog, dat ik geen motorboot be zit." Dat nam niet weg, dat iets, dat zeer veel op de Lorelei geleek, als een witte water lelie dreef op het groene water van dé gracht, waar ik haar een uur te voren hald •achtergelaten. En nadat wij aan boord van die witte verschijning waren gegaan, ver trokken wij, of droomden dat wij vertrok ken, naar Leiden, eene plaats, waar ik ge lukkiger tegenover mijn uitverkorene hoopte te zijn. De flinke bries van dien morgen was te gen het middaguur gaan liggen en de dag was nu drukkend warm, zonder een enkel koeltje in de ludht. Maai- op ihelb water, waar wij van acht tot negen mijlen per uur aflegden, vergaten wij de Julibitte, die aan wal ons gelaat verschroeid had. Thans woed ons een koelte tegen, veroorzaakt door onze eigen /boot, en beladen met den geur der bloemrijke velden, waarlangs wij gleden; onze ooren vingen geen ander geluid op dan dat van de naar zee Vliegende meeuwen e® het zachte geruisoh van het water, als onze boeg de droppels te midden van 'het wui vende riet strooide. Kleine kanaaltjes liepen als blauwe ade ren door een net van bloeiende rose en goud op de door de zon ibeschemen weiden, en zoo ver de scherpste blik kon reiken, scheen de horizon aan de aarde door windmolens ver bonden te zijn. Wzrdt m.-vvlpd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1