Donderdag 18 Maart 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. 1°. 366. 7rte JnargauKt TSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post1.50. Afzonderiyke nummers0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur '8 morgens by de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Vu 1-5 regela f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Aan hendie met 1 A.pril a. s. op dit blad inteekenen, -worden de nummers die ge durende de maand Maart nog zullen verschijnenkoste loos toegezonden. Kennisgeving. KENNISGEVING. Burgemeester en Wetihoudteirs van Amersfoort. Gelet op artikel 37 der Drankwet Brengen -ter apenbare kennis 1. dat bij hen is ingediend! een verzoekschrift om verlof tot verkoop van alcoluolhoudenden dlrianlb, anderen dan strken dinanlk, voor gebruik ter plaatse van verkoop dk>or J ui r r i e n V asten b u r g, in <1© benedien voorlOcaliteit van' liet perceel Bueedestraat no. 1, alhier; 2. 'd!at binnen twee weken na deze bekendma king ieder tegen het vo.rleenen van 'het verlof schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en Wet houders kan inbrengen. Amersfoort, den 17 Maiartt 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Secretaris, De Burgemeester, J G. STENFEIIT KUOESE. WUIJTIEKS. Politiek Overzicht. Hervorming in «Ie militaire rechts spraak in Frankrijk. De Fransche Kamer houdt zich thans on ledig met de hervorming van de militaire rechtsspraak. Sedert verscheidene jaren is 'die zaak aan de orde. De Dreyfuszaak heeft de oogen geopend voor de schromelijke ge breken, waaraan de militaire strafrechtsple ging lijdt. Onder den verschen indruk van de ontroering, die deze zaak had verwekt, diende het ministerie-Waldeck-Rousseau in November 1899 een wetsontwerp in. Dit werd den 24en Mei 1901* vervangen door een ander ontwerp, dat eene volledige reor ganisatie bevatte van de militaire rechts pleging. De later opgetreden kabinetten hebben dit ontwerp in hoofdzaak gehand haafd het heeft een ondei*werp van onder zoek van verschillende comniissién der Ka mer uitgemaakt. Laatstelijk is in den zomer van 1907 een rapport uitgebracht door den afgevaardigde Labori, den verdediger van Dreyfus voor den krijgsraad te Rennes. Dit rapport en het daarin aanbevolen ontwei*p dienen als grondslag voor de beraadslagin gen, die nu aan den gang zijn. De groote verandering, die dit ontwerp voorstelt in den bestaan den toestand, is dat de bevoegde rechter een andere wordt. In plaats van te bepalen, zooals het wetboek van 1857, dat alle militairen voor hunne m'sdrijven en overtredingen moeten terecht staan, behoudens uitzonderingen, voor mili taire rechtbanken, wordt beslist, dat de militairen, behoudens uitzonderingen, moe ten verschijnen voor den burgerlijken rech ter. De uitzonderingen bestaan in zekere feiten, die slechts een strafbaar karakter hebben, omdat een militair ze bedreven heeft (b.v. insubordinatie of het verlaten van een post) of die tengevolge van die kwaliteit een ernstiger karakter hebben met andere woorden het zijn de feiten, die inbreuken op de militaire tucht uitmaken. Deze feiten zullen onderzocht worden door militaire rechterlijke ambtenaren en ver volgd op klacht van den generaal-korps- commandant of den maritiemen prefect. De gewichtigste verandering bestaat hierin, dat in vnedestijd de krijgsraden voor alle mis drijven en vergrijpen tegen het gemeene recht afgeschaft worden. Voor de vergrij pen tegen het gemeene recht worden de mi litairen onderworpen aan de burgerlijke rechtsspraak, terwijl voor de zuiver mili taire vergrijpen de krijgsraden door ge mengde rechtbanken vervangen worden, be staande uit burgerlijke en militaire rech ters met dien verstande, dat het burger lijke element de meerderheid uitmaakt. De samenstelling van deze gemengde rechtban ken is aldus Zij bestaan uit zeven leden, vier beroeps- rechters en drie officieren. In gewone ge vallen hebben de militaire leden den rang van kapitein of luitenant ter zeeis de be klaagde van hoogeren rang, dan Ivebben zij minstens den rang van den beklaagde. Bur gerlijke en militaire rechters beraadslagen gemeenschappelijk, zoowel over de yraag van schuld als over de op te leggen straf. Dp stemming geschiedt over ieder punt af zonderlijk, steeds door middel van stem briefjes. De vergrijpen tegen het gemeene recht worden door de burgerlijke rechters van instructie onderzocht, die echter de zaak naar eene gemengde rechtbank kan verwijzen, wanneer hij tot de overtuiging komt, dat er eene militaire zaak mee ver bonden is Eene doortastende hervorming onder-gaan ook de straffen, die in vredestijd kunnen werden opgelegd. De doodstraf wordt afge schaft, voor zoover liet gemeene recht haar niet kentook de dwangarbeid in de Alge- rijnsche strafcompagnieën wordt opgeheven. Bincenlandsche desertie wordt met zes maan den tot drie jaren, desertie naar het buiten land met twee tot vijf jaren, verduistering van wapenen, munitie of militaire goederen, met drie maanden tot een jaar gevangenis gestraft, gewapend oproer met vijf tot tien jaar, smaad of bedreiging tegen een meer dere in den dienst met zes maanden tot vijf jaren. De vervallenverklaring van den mili tairen stand geschiedt niet meer voor de ver zamelde troepen. Het verdient wel de aan dacht, dat de verdediging van deze hervor ming is toevertrouwd aan den minister van oorlog, generaal Picquart, namens de re- geerdng, en aan den afgevaardigde Labori als rapporteur van de commissie. Beiden hebben in de Dreyfuszaak eene voorname rol gespeeld en het is voor hen eene persoon lijke voldoening, dat zij kunnen medewerken tot d? verbetering van de militaire rechts pleging, welker gebreken zij uit eigen erva ring hebben leeren kennen. Zoo werkt de Dreyfuszaak na als een reinigingsproces. Alleen Alfred Dreyfus, het ongelukkige slachtoffer van eeno monsterachtige rechter lijke dwaling, bespeurt van dit reinigings proces de werking niet. Hem baat het niet, dat het hof van cassatie tot twee malen toe het vonnis van den krijgsraad, dat hem ver oordeelde, heeft vernietigd en de laatste maal niet de verwijzing naar een nieuwen krijgsraad heeft uitgesproken,, omdat van de beschuldiging schijn noch schaduw was overgebleven. Voor de elementen, die zich beschouwen als de hoeders van de eer van het leger bij uitnemendheid, is hij de land verrader gebleven. Geen dag bijna gaat voorbij of hij wordt in bladen van het slag van de Libre Parole uitgemaakt voor ver rader, spion in Duitschen dienst, schurk en judas. Hij heeft dit lang verdragen, totdat hij zicheindelijk liet bewegen tegen de Libre Parole en de Action frangaise eene klacht wegens beleediging (injures) in te stellen en de veroordeeling van die bladen te vorderen tot vergoeding van schade, door hem in eer en goeden naam geleden. De ge daagden verklaarden echter, dat zij Dreyfus van een bepaald aangeduid mdsdrijf hadden beticht, hem dus, van zijn standpunt be schouwd, gelasterd. Voor laster (dif tarnation) echter is alleen het hof van assises de be voegde rechter. De rechtbank heeft zich bij deze opvatting aangeslotenzij heeft zich r.iet bevoegd verklaard om van de klacht van Dreyfus kennis te nemen. Nu staat Dreyfus voor eene moeielijke keuze. Hij kan de klacht verder laten rus ten. Dan zullen zijne belagers niet in ge breke blijven van de daken te verkondigen, dat hij zijn verraad bekent, omdat hij niet waagt zijne eer voor de jury te verdedigen. Hij kan ook eene klacht wegens laster in dienen. Maar dan weet men vooruit hoe 'X zal gaan. In de gerechtszaal zullen de lei- dere van de Action frangaiee ten bewijze van hunne beweringen al de leugens en verval- schingen van den vroegeren generalen staf als onomstootelijke waarheden verkondigen, alsof er geen arrest van het hof van cassatie van 12 Juli 1906 bestaat, en de met came- lots du roi gevulde zaal zal dat met gejuich begroeten. En ten slotte zal de jury een vrijsprekend vonnis vellen, zooals zij ook gedaan heeft in het geval van Gregori, wien straffeloosheid werd toegekend voor zijn op Dreyfus gepleegde» moordaanslag. Inder daad het is een droevig lot, dat aan Drey fus beschoren is, te droeviger omdat het ge heel onverdiend is. Frankrijk. P a r ij s, 17 Maart. Geen enkel tele gram is heden verzonden. Aan het hoofd kantoor zijn alle lijnen gestremd, behalve een enkele draad met Brussel. P a r ij s, 17 Maart. Militaire telegra fisten zullen worden ge'-equireerd. P a r ij s, 17 Maart. Minister-presi dent Clemenceau heeft eene deputatie van de Parijsche afgevaardigden ontvangen, die hem het ernstige van den toestand onder het oog bracht en vroeg welke maatregelen de regeering dacht te nemen tot geruststel ling van de openbare meening, die veront rust is over een toestand, die een waren ondergang kan teweeg brengen in de han dels-, nijverheids- en financieele wereld. Clemenceau gaf zijn vast besluit te ken nen om weerstand te bieden aan de bewe ging. Minister Barthou deelde de meening van Clemenceauhij is van oordeel, dat de beambten zonder reden in staking zijn ge gaan. De dienst is zoodanig gedesorganiseerd, dat er onder de dépêches, welker overbren ging wordt vertraagd, eenigg zijn waaraan de minister van buitenlandsche zaken het giootste gewicht hecht. Maar de regeering zal niet wijkenaan haar zal het laatste woord blijven. De Temps bericht, dat er volslagen ver warring heersoht op de goederenbeurs en op de effectenbeurs. De zaken zijn met lam heid geslagen. De beambten van de uit de provincie ge komen reserve-brigades verklaarden zich solidair met de stakers. Brussel, 17 Maart. Wij zijn se dert 5 uur zonder -verbinding met Parijs. De stoornis in het telefonische verkeer met Parijs wordt hier toegeschreven aan de aansluiting van de telefonisten bij de sta king der telegrafisten. Later telegram. De telefonische gemeenschap met Parijs is hersteld. De stakingsbeweging ouder de Parijsche postbeambten doet zich geducht voelenzij is overgeslagen op de beambten van telegraaf- en telefoon. Uit verschillende plaatsen in de provincie ontvangen de stakers steun. De onderstaatssecretaris Simyan, het in deze dagen ver van benijdenswaardige hoofd van dezen dienst, heeft, aan den vertegen woordiger van een correspondentiebureau verzekerd, dat het telefonische verkeer in stand kan worden gehouden in Parijs zelf en ook met de provincie en met het buiten land. Die verzekering moet echter niet al te letterlijk worden opgevat; zoo bericht de Londensche Daily News, dat de gebruike lijke telefonische dienst tusschen haar bureau en de Fransche hoofdstad is gestaakt. Tele grammen uit Parijs komen over via Brussel. De voor Parijs bestemde telegrammen uit Duitschland worden slechts tot aan de grens geseind en gaan verder per post. Onderstaatssecretaris Simyan is het mik punt van heftige persoonlijke aanvallen van de zijde der stakers. Het bestuur van den bond van post- en telegraafbeambten heeft in Parijs een manifest laten aanplakken, waarin het, onder verklaring dat „liet men- schelijke geduld zijne grenzen heeft" uitpakt tegen de heer Simyan, die „zich tot taak schijnt te hebben gesteld het bestuur te desorganiseeren"en verklaart, dat het tot geen prijs zich zal laten vinden om met wer ken voort te gaan onder de bevelen van een man, „dien wij beschouwen als onwaardig om ons te leiden." Dat loonsverhooging een der hoofdmotie ven van deze staking is, komt uit in de rede voeringen, die in de vergaderingen der sta kers worden gehouden. Veel toejuiching vond de raad van een der sprekers, dat men zich moest spiegelen aan het voorbeeld der parlementsleden, die, van meening zijnde dat het leven steeds duurder wordt, zich zeiven eene verhooging van 6000 frs. hebben toegekend. De groote vraag is natuurlijkZal de regeoring er in slagen de beweging meester te worden? Gelukt dit niet, dan is het voor uitzicht slecht; als de postbeambten triom- feeren, dan staat de regeering er aan bloot, dat in alle takken van dienst de beambten haar hunne voorwaarden voorschrijven onder bedreiging anders den boel in 't honderd te zullen sturen. En in de particuliere nijver heid zou men den terugslag daarvan onder vinden. Dan zou men komen tót de anarchie. De regeering heeft laten verkondigen, dat zij van geen toegeven wil hooren. Eerst moe ten de plichtvergeten ambtenaren het werk hervatten. De Temps steekt hun een riem onder het hart, door op te merken: „Men kan zeggen, dat de regeering in het werk van onderdrukking, waaraan zij zich niet kan onttrekken, de burgers, die tot naden ken in staat zijn, eenstemmig achter zich heeft. En die zijn, Goddank! nog de over wegende meerderheid in Frankrijk." P a u, 17 Maart. Koning Eduard is heden getuige geweest van de verwonder lijke ovolutiën van Wright met zijn lucht schip, die met zijne zuster om Z. M. heen- stuurde, zich voortbewoog Jangs den grond en daarna opsteeg in het luchtruim. Engeland. Londen, 17 Maart. Bij de voort zetting der algemeene beraadslagingen over de begrooting van marine drong Lee er op, aan, dat de regeering terstond zou beginnen met den bouw van 8 Dreadnoughts. Er was wel geen aanleiding voor een paniek, maar wel voor snel en beslist handelen. Gordon Harvey, die voornemens was ge weest namens de radicalen, die bezuiniging voorstaan, eene motie in te dienen tot af keuring van de verhooging der begrooting met het oog op de vriendschappelijke betrek kingen tot de vreemde mogendheden, ver klaarde, dat hij daarvan afzag omdat de ver klaringen der regeering het Huis en het land.1 hadden overtuigd, dat eenige uitbreiding van de zeemacht noodzakelijk was. Macnamara zeide namens de regeering, dat Lee onnoodig een toon van ongerustheid had aangeslagen in zijne rede. De regeering ziet, den ernst van den toestand in en heeft maat regelen genomen, in overeenstemming met dien toestand. Wanneer Duitschland spoed zet achter den aanbouw van schepen, dan kan het in April 1912 zeventien Dreadnoughts hebben. Maar als Groot-Brittannië in April 1910 de vier, slechts in bijzondere omstan digheden te bouwen schepen, die in dit pro gram zijn opgenomen, op stapel zet, dan zal Engeland in Maart 1912 er twintig hebben tegenover de 17 van Duitschland. Bovendien bezit Engeland 40 eerste-klasse slagschepen, die in 1912 nog geen 20 jaren oud zullen zijn. Groot-Britannië heeft verder eene prachtige vloot van 35 gepantserde kruisers en geen combinatie van twee mogendheden kan deze sterkte evenaren. De zeemacht is zoo sterk als ooit te voren, zoo niet sterker. De regeering beeft kalm en bedaard den toe stand overwogen en datgene voorgesteld, wat zij beschouwt als het minimum van het geen mag worden voorgesteld in verband met de nationale veiligheid. (Toejuichingen). Eenige nationalisten en leden van de ar beidsparty kwamen op tegen de verhooging der begrooting. Er werd aangekondigd, dat de arbeidspartij zich tegen de aanneming der begrooting zou verzetten met alle middelen. In den loop van het debat zeide de mi nister-president nog in eene interruptie, dat als deze begrooting werd aangenomen, de „two-power"-standaard voor 1912 meer dan gehandhaafd zou zijn. Het zijn niet de Dreadnoughts alleen, die dezen standaard bepalen. Daarna werd een voorstel om over te gaan tot de behandeling der artikelen van do be grooting aangenomen met 322 tegen 83 stórmen. 18 Maart. Het debat over de marine- begrooting heeft in de pers de algemeene aandacht in beslag genomen. De bladen be spreken allen de positie van Engeland ter zee. De Telegraph zegt, dat dit een nog grooter nationaal belang is" dan de „zwarte week" van den Boeren-oorlog. Eenige conservatieve bladen vallen hef tig den admiraliteitsraad aan, inzonderheid Sir John Fisher. De Mail maakt de uitkomsten bekend van een onderzoek, ingesteld bij de firma's, die bezitters zijn van scheepswerven, waar uit* blijkt dat de in het land aanwezige wer ven zoodanig zijn ingericht, dat zij zestien Dreadnoughts in één jaar kunnen bouwen. Lord Rosebery zegt in een brief aan do Times, dat de eigenlijke uitkomst van wat omtrent de vloot bekend is geworden, is de noodzakelijkheid om te onderzoeken of Naar hel Engelach 53 VAN N. EN W. M. WILLIAMSON. Mijne passagiers waren een en al bewon dering over het middeleeuwsche fort, met zijne reeks grachten, wallen en ophaalbrug gen, die aan het omliggende land een soort van historische merkwaardigheid gaven. Maar hunne ontroering zou van een geheel anderen aard geweest zijn, hadden zij ver moed, welk gevaar wij liepen, toen wij door de slingerende vestingwerken reden. De risi co was niet zoo groot, dat het dwaas was er ons aan bloot te stellendertig a veertig auto's doen Tiet iederen dag. Maar het erg ste was, dat wij deze tunnels door moesten over de rails der tram, met geen ruimte om uit te wijken, als wij een stoom-monster uit Hilversum tegenkwamen Ik had mijn tijd juist berekend, de uren der trams kennen de ware echter de Gooische tram door iets vertraagd, dan liepen wij kans van eene botsing, want onze hoorn kon niet door den machinist van den stoomtram gehoord wor den, en evenmin kon hij ons tijdig zien om te remmen en eene botsing te vermijden. Met de jonge dame, die ik liefheb, naast mij en drie andere passagiers om nog niet eens te spreken van dén chauffeur, was het een spanning der zenuwen door dit laby rinth te rijden en ik was blij, toen wij Mui den achter den rug hadden. Nu kwam Naar- f den dat tragische Naarden, waarvan de inname en de moord door de Spanjaarden Alva aanmoedigde om Haarlem aan te vallen daarop, zonder dat iemand van het gezel schap iets van liet gevaar vermoed had, kwa men wij op den Larenschen weg, een weg door pijnbossclien en heide, die de echte Lady Mac Nairn© aan haar Schotsch vader land zou herinnerd hebben. Nu en dan ver toonde zicli een heuvel, dien de vreemdelin gen niet in Holland verwacht hadden, en zij wilden mij nauwelijks gelooven, toen ik zeide, dat, zoodra wij Gelderland bereikten, ik hun een HollandSchen berg zou laten zien, tweehonderd voet lioog, te midden van eene verzameling van lagere hoogten, waar- been balf Nederland zich in den zomer be geeft. In tusschen waren zij tevreden met wat zij zagen en het is een bekoorlijke weg, die straatweg tusschen Amsterdam en Laren. Eerst hadden wij de vaart met hare slape rige trekschuiten, waarop geheele gezinnen huisden en getrokken door kinderen, die achter elkander liepen in 'een zeelt aan het. einde van een lang touw; dan de kleine schaduwrijke rood en groen geverfde land huisjes, met Melk-Salon, uitlokkend boven de deur geschilderd. Wij hadden lanen van boomen gehad, die hier en daar kleine boschjes vormdenwij waren mooie boerde rijen voorbij gereden met blinkende melk kannen en pannen aan roodo muren hangen de, als geschilderde hordij es in een salon; wij hadden tuinen gezien vol heerlijke ro zen, en uitgestrekte waterpartijen met witte en gele leliën overdektdaarop kwamen wij aan dennenbosschen en heide en aldoor had den wij stevige klinkers gehad, die, ofschoon niet zoo fluweelachtig voor motor-wagens als 1 asphalt, toch stofvrij zijn, zelfs bij droog j weder. Wij hadden bijna voortdurend met een viertijdige snelheid gereden, en zelfs te Laren verminderde ik die tot een tweetij di- ge, slechts zoolang, dat mijne reisgenooten de schoonheid van het land van Mauve kon den bewonderen. Starr kent Anton Mauve's schilderijen en zijne geschiedenis; maar de dames hadden slechts een paar heerlijke 1 landschappen in het Rijks-Museum gezien. Toch deed het haar genoegen te hooren, dat de groote leerling van Corot door de na tuur van Laren geïnspireerd was. Nergens in Nederland vindt men zulke mooie schu ren, elk er van kan tot achtergrond1 dienen van een schilderij der geboorte van Jezus en Larensche boeren, Larensche koeien en de weiden van Laren zoowel in het zonlicht als bij bewolkten hemel, hielden Mauve s penseel jarenlang bezig. Na de bekoorlijke voorsteden van Haar lem, stelde Hilversum, waar Amsterdamsche kooplieden doen alsof zij op hunne buiten plaatsen zijn, mijn. reisgezelschap teleur; maar nadat wij in de open lucht geluncht hadden en onzen weg naar Amersfoort ver volgd hadden, kwamen wij in een streek, waar men verscheidene bekoorlijke villa's vindt, te midden van platanon, afgewisseld door accacia-boomen en eik-boplantingen. Overal volgden onze oogen lango lanen, die zich als de stralen eener ster uitstrekten, vol trillend groenachtig licht, afgowisseld' door gouden vlekken. Midden in dit bosch kwamen wij aan Soest dijk, waar de Koningin-Moeder woont, dat bekoorlijke paleis, met zijn roman van een geheimzinnige kamer; daarop kwamen wij langzamerhand aan Amersfoort, dat mid den in een park ligt, en Nell was zoo ver rukt over zijn Gothischen kerktoren, dat het haar verheugde te hooren dat hij de mooiste uit heel het noordelijk gedeelte van Neder land was. Ik had een marktdag gekozen voor ions bezoek en op het oogenblik dat wij het vierkante plein opreden, zagen mijne passa giers meer karakteristiek Hollandsche klee derdrachten, dan zij nog sedert hun verblijf in Nederland hadden aanschouwd. Het was reeds te laat voor het beste ge deelte van het tafereel.maar toch glinster de het marktplein nog van gouden en zilve ren kappen en van fijne spiraalvormige hoofdtooisels. Oorringen en groote massief gouden broches en gespen flikkerden in de zon. Er was een ware bewegelijke regenboog van kleuren en een gekletter van sneeuwwit te klompen, terwijl de marktvrouwen hare waren inpaktenmaar wij hadden geen tijd daarvan te blijven genietenwant ik wilde Spakenburg bereiken voordat de duisternis inviel. Wij spoedden ons daarom voort, tot dat wij aan den eerstvolgenden tcvl kwamen, waar een aardig oud' vrouwtje met appeltjes tot wangen, onder het aannemen mijner stuivers, haar witte muts tegen de auto schudde. Zij was er wel ndet heel zeker van, maar geloofde dat de weg oeen zeer slechte weg naar Spakenburg voor auto mobielen verboden was. Om de waarheid te zeggen, was ik nog nooit met een auto naar Spakenburg ge weest, maar altoos op mijn rijwiel. Ik dacht dat er op den smallen weg wel plaats zou zijn voor twee voertuigen, al was dan ook de één eon auto en de andere een hooiwagen. Het verwonderde mij niet, dat het oude vrouwtje geen zekerheid had, die hare mee ning kon staven. Het was nog een wonder, dat zij wist, dat er een Spakenburg bestaat, waarvan menig wielrijder, die zich nog wel op zijne aardrijkskundige kennis beroemt, nooit gehoord heeft. Natuurlijk besloten wij door te gaan en, nadat zij begonnen te vreezen er van beroofd te zullen worden, werden mijne tochtgenoo- ten meer dan ooit verlangend een bezoek aan het visschersdorp te brengen, waar zij voor liet eerst de Zuiderzee zouden zien. „Maar wat zullen wij doen, als wij ont dekken dat de weg waarlijk verboden is en heb nog te ver is om er heen te wandelen?" vroeg Nell, met bijna kinderlijke bezorgd heid. „Het zou wreed zijn te moeten om keer en." „Wij zullen niet omkeeren," sprak ik, ge ruststellend„maar öf een wagen huren en daarmede verder gaan, öf wel het bord, dat ons verbiedt door te rijden, zoo snel voorbij vliegen, dat wij het niet zien." „Weet gij dat ik blij ben dab gij een Hol lander zijt," zeide zij. „Waarom Omdat ik zulke kunstjes ver sta?" „Neon. Omdat gij liever zoudt sterven dan iets op te geven, dat gij u voorgenomen hebt." IVordt rervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1