S". 268. Berstte Blad. 7de «laarmana* Zaterdag 20 Maart 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. ORTSGH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant versohynt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bg de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1B regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren m dit Blad, bg abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Aan hen, die met 1 April a. s. op dit blad inteekenen, worden de nummers die ge durende de maand Maart nog zullen verschijnenkoste loos toegezonden. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op artikel) 37 der Drankwet Brengen ter openbare kennis: 1 dat. bij hen 'is ingediend1 een .verzoekschrift om verlof tolt verkoop van. ailcoholhoudbniden drank, anderen dan sterken drank, voor gebnuiilk ter pl'aatse van' verko'op, dolor Johannes Hendni- kus Schuiten, iin de beneden^voorlocalibeit van hec perceel Leusdierweg n'o. 1267 alhier 2. dat binnen twee weken na deze bekendma king ieder tegen het verleenen van het verlof sehT.ifite.lijk bezwaren bij Burgemeester en Wet houders kam inbrengen Amersfoort, dón 19. Maart 1909. Bit genieester en Wethouders voornoemd De Seoretanis, De Burgemeester J. G. STENFERT KROESE. WÜIJTIERS. Politiek Overzicht. Daitsche en Engelsche vioolbouw. De Britsabe r eg-eer ing heeft in het debat ovea- de m-arine-begroot/ing liet aanvankelijke verzat tegen hare plannen betreffende de vlootuitlbreidi mg overwonnen. De voorstan ders van spaarzaamheid in den vlootlbouw op de door de aanhangers der .regeering be zette banken gaven 'hun verzet prijs; het dioor hen aangekondigde amendement, dat strekte om zdch tegen elke verhooging van de uitgaven voor de marine in het dienst jaar 1909/10 te verklaren, werd ingetrok ken. Aan het^einde van de algeaneene be raadslagingen, wend met overwegende meer derheid, 322 tegen 83 stemmen, besloten tot de behandeling der artikelen van het door de regeering overgelegde begrootingsontwerp over te gaan. Tegelijk met dit debat in het Engelsche lagerhuis, is in de begrootingseommissie van den Duitsohen rijksdag de marinebegrooting behandeld. Het is een opmerkelijk feit, dat in beide gevallen het debat bijna uitslui tend met het oog op de andere natie gevoerd werd. Slechts ééne natie wend in de debatten van het Engelsche lagerhuis genoemd Duitschlandslechts om ééne natie bekom merde den sprekers zich bij de besprekingen in de Duitsche begrootingsoommissie.En geland. De Engelsche minister Mac Kenna zeide, dat er staten waren, die tegenwoor dig snel hunne strijdkrachten ter zee ont wikkelen, maar geen enkele deed diit in een zoo vlug tempo als Duitschland. Dat was de kern van het geheele debat, dat beheerscht werd dloor de vrees, dat de Duitsche vloot in af-zienbaren tijd de Engelsche op zijde zou streven en zelfs zou kunnen overvleu gelen. De verzekering van de regeering, dat als de begroeting werd aangenomen, zooals zij door haar was voorgedragen, de twee mogendheden-standaard voor het jaar 1912 was verzekerd, deed haar het pleit winnen; het schonk geruststelling te booren, dat de Engelsche vloot in 1912 20 schepen van het Dreadnought-type zou bezitten tegen 17, die de Duitsche vloot zou tellen, en dat, als men de schepen, die de Engelsche vloot verder nog rijk is, anee in aanmerking neemt, de twee mogendheden-standaard ten volle ge handhaafd is. De hier genoemde cijfers zijn in de Duit sche begrotingscommissie weersproken. De staatssecretaris van het Duitsche marine- departement, admiraal von Tirpitz, heeft daar verklaard, dat volgens let vlootprogramma van 1908, waarvan de uitvoering volstrekt niet bespoedigd wordt, Duitschland in 1912 slechts 13 Dreadnoughts zal hebben en geen 17, zooals in het Engelsche parlement werd beweerd. Nog tegen eene andore bewering in het Engelsche parlement is hij opgekomen hij heeft ontkend, dat "an Engelsche zijde eene aanvrage of een voorstel tot beperking van dèc vioolbouw zou zijn gedaan. De Frankf. Ztg. merkt naar aanleiding daarvan op,,Dat is wat den vorm betreft juist, maar eveneens is het j'uist, dat het aan wen ken en verzoeken in een vorm, die geen verbintenis schiep, niet heeft ontbrokenen men had ook wel tot vastere afspraken daar omtrent kunnen komen, door duidelijk in het licht te stellen, dat aan het kader van de vlootwet onvoorwaardelijk zal worden vastgehouden. "Voorshands bestaat ook dit voornemen in het marinebestuuronze vlootchauvinisten echter, aan wie wij 't in de eerste plaats te danken hebben, als de Duitsche betrekkingen tot Engeland slech ter geworden zijn, zijn reeds weer aan het werk om de schroef zonder eind op nieuw aan te zetten. Het is te hopen, dat nu dit drijven algemeen naar waarde geschat zal worden, dat er slechts toe kan dienen overal de financieele krachten te overspannon. Het is verblijdend, dat nu de meening zich doet gelden, dat eene uitbreiding van den Engel- schen vlootbouw dó door de vlootwet vast gelegde ontwikkeling van de Duitsche vloot volstrekt niet raakt. De Engelschen moesten nu eveneens tot het inzicht komen, dat de uitbreiding van de Duitsche vloot niet ge schiedt in vergelijking tot de Engelsche vloot, maar dat enkel wat de kwaliteit van de schepen betreft, met de andere marines vergelijkingen worden gemaakt. Het is on zin, als Engelsche sprekers gewagen van een gevaar, en het getuigt van groote onkunde, als het zelfs wordt voorgesteld, dat de Duit sche vloot op het punt staat de Engelsche te overvleugelen." Een weerklank op deze beschouwingen levert de Daily News, die betoogt, dat het ■doel van den vlootbouw is den handel te be schermen. Maar er zijn twee manieren om den handel te beveiligen. ,,De eene is vloten te bouwen om de eigen schepen te bescher men en die van anderen aan te vallen. De andere is, den handel wettelijk onkwetsbaar te maken tegen aanvallen. Van die hervor ming is onze admiraliteit de eenige ernstige tegenstander. Zij handhaaft het recht om dien handel afbreuk te doen met groote kosten voor ons en eenig gevaar van uithongering in oorlogstijd, om een aanvalswapen tegen andere staten in handen te houden. De uit komst is, dat deze staten, en inzonder heid Duitschland besloten zijn zich te ver zekeren, door tegen ons te bouwen. Dr. Ma- c-unamara gaf eenige belangwekkende cijfers daarover. De verzekering van onzen handel door het bouwen van oorlogsschepen kost ons per ton van onze handelsvloot 2 18 s. Het verkrijgen van eene minder volledige veiligheid kost aan de Duitsehers 5 6 s. Het is klaarblijkelijk, dat als men hen ver loste van de noodzakelijkheid van deze soort verzekering, dit voor hen een niet te ver achten voordeel zou zijn. Onze suprematie moet tot eiken, prijs gehandhaafd worden; maar wij zouden veel wbuieu en weinig ver liezen door het prijsgeven van eene bedrei ging voor den handel. Door te geven en te nemen in deze richting kunnen wij het ver gift van dezen ellendigen en kostbaren wed ijver wegnemen." Duitschland. In de begrootingscommis&ie van den rijks dag is besloten, met het oog op de laatste debatten in het Engelsche lagerhuis, den rijkskanselier en den staatssecretaris van buitenlandsche zaken om nadere ophelde ringen te vragen. Uit de verslagen blijkt niet duidelijk of de commissie besloten heeft den rijkskanselier en den staatsecretaris te vragen persoonlijk te verschijnen. Ook blijkt niet duidelijk over wat zij inlichting moeten geven. Waarschijnlijk wil de commissie napier ingelicht worden over de Engelsche bewering over een in 't geheim genomen besluit om den aanbouw van de groote sche pen der Duitsche oorlogsmarine te bespoe digen, en ook zal zij ingelicht willen wor den over de vraag of besprekingen of on derhandelingen zijn gevoerd tusschen de Duitsche en de Engelsche regeering over eene beperking van de vlootuitbreidang. In Londen is beweerd, dat de Duitsche regee ring daarover is gepolst. Staatssecretaris von Tirpitz heeft echter in de commissie verklaard, dat dit onjuist was; hij wist er niets van. Op een vraag in de Bürgersc'haft, heeft de Hamburgsche Senaat' geantwoord, dat 'het vraagstuk van den riviertol door des kundigen wordt onderzocht, De regeering wil daarvan kennis nemen, voordat zij een besluit neemt over hare 'houding tegenover het wetsontwerp, dat 'bij den bondsraad is ingediend. België. Brussel, 20 Maart. De Gazette bericht, dat de officieuse onderhandelingen tusschen Belgische en Nederlandsche ge machtigden betreffende de» uitvoering van vonnissen tot volledige overeenstemming hebben geleid. Frankrijk. P a r ij s, 19 Maart. De regeering en de stakers verklaren beiden, dat zij zullen strijden tot het einde toe. De beweging breidt zich langzaam maar zeker in de pro vincie uit. Men spreekt ook van eene nieuwe staking van de ëlectricieng en van de spoorwegbe ambten. Parijs, 19 Maart. In de Kamer worden belangrijke maatregelen van orde genomenrondom liet paleis Bourbon be weegt. zich een groote menigte. Men discus sieert over de interpellatie, die betrekking had op de staking van de postambtenaren. Leroy doet een beroep op de waakzaamheid der regeering en op het republikeinsch ge voel der postbeambten om een einde te maken aan den ernstagen toestand. Massabreau schrijft de staking toe aan den weinigen samenhang in het bestuurde telegrafisten werden met werk overladen. De ambtenaren verwachtten vergeefs een regle ment. De spreker herinnerde er aan, dat Synian in 1899 een motie steunde, erken nende het recht der postbeambten om te staken. P a r ij s, 19 Maart. Een enkele be stelling van brieven zal heden namiddag te Parijs plaats hebben. De bijzondere lijnen, die het gebouw van de Kamer van Afgevaar digden rechtstreeks verbanden met de redac tiën der voornaamste bladen, werken niet, omdat het bedienende personeel is weg gebleven De staking bij den dienst dei' posterijen en. telegrafie is in den loop van den morgen verergerd, doordat 5000 arbeiders het werk hebben neergelegd. Telegrammen komen maar zelden aan en dan nog met belangrijke ver traging. Het bestuur der posterijen verklaart, dat de postdienst geregeld gaat. Minister Barthou onderteekende, overeen komstig het besluit van den ministerraad en op voorstiel van dien onderstaatssecretaris Simyan, een aantal brieven van ontslag. De regeering gaat bij kleine groepjes achtereen volgens ovea- tot het verleenen van ontslag aan de 700 reeds geschorste beambten. In den omtrek van het gebouw van de Kamer zijn uitgebreide maatregelen tot hand having van de orde genomen. Er is een groo te toeloop van belangstellenden. De interpellatie over de staking der post beambten komt in behandeling. Leroy doet een beroep op de waakzaamheid der regee ring en de republikeinsche gezindheid der beambten oni een einde te maken aan den onrustigen toestand. Massabuau zoekt de orzaak van de sta king iii het gemis van regel bij het bestuur. De telegrafisten worden met werk overladen. De ambtenaren wachten vergeefs op liet hun toegezegde statuut. Spr. bracht in herinne ring, dlat onderstaatssecretaris Simyan in 1899 voor eene motie stemde, die aan die post beambten het recht van staking toekende. Sembat zegt, dat, als de Kamer den minister blindelings laat begaan, er straf maatregelen tegen de postbeambten genomen zullen worden. Onderstaatssecretaris Symian zeide op vas ten toon en onder toejuichingen der linker zijde, dat liet niet de schuld is vam de regee ring, noch van den onderstaatssecretaris, dat de betrekkingen tusschen regeering en per soneel, diie tot dusverre uitstekend waren, zijn verbroken. Hij staat uitvoerig stil bij het vraagstuk der bevordering en verzekert, diat er geen sprake is van een vast percen tage voor elk der drie klassen van bevorde ring. Wat de beoordeelingen betreft, las de heer Simyan een rapport voor van een in specteur, waaruit blijkt dat de chefs altijd volkomen vrij gelaten zijn in hunne beoor deeling dear ondergeschikten. Hij tart ieder een om hem een enkel feit van begunstiging te noemen. Aan de wenschen en aanspraken der postbeambten, die hij rechtmatig achtte, heeft hij steeds gevolg gegeven. Van de beambten bij den ambulanten dienst inzonderheid zegt hij, dat zij zich niet te beklagen hebben over de regeering der republiek, en de telegrafisten evenmin, want hun toestand is beter dan die van de menschen, die in de bijzondere nijverheid werkzaam zijn, zoowel in fabrieken als in den landbouw. Wij hebben hier te doen met eene georga niseerde revolutionaire beweging. Wat de re geering zal doen tegenover het afdreigings middel van de staking zullen de minister en de minister-president u zeggen. Wat mij be treft, ik meen mijn vollen plicht gedaan te hebben. Het staat aan de Kamer te beoor- deelen of ik hem heb vervuld. De socialist Rouanei verdedigt in eene uiterst heftige rede den algemconen bond van de posterijen en telegrafie. Hij verwijt Si myan, dat hij zich met buitensporige prik kelbaarheid heeft gedragen en dat hij niet getracht heeft verzoenend op te treden in plaats van op het gezag te steunen. Dumont zeide, dat het noodig is over en weer conceesiën te doen om tot een oplossing te komen. De minister van openbare werken Bar thou zegt, dat over de bijzondere feiten Simyan zich heeft verantwoord. Omtrent de feiten van algemeenen' aard kan het niet' anders of er moet groote tegenstrijidigheid zijn tusschen de inzichten van Sembat en Dumont en die van Simyan en mij. Het bestuur van de posterijen en de te legrafie moet worden gevoerd als eene groote nijverheids-inrichting met medewer king van de ambtenaren en beambten. Ik heb naar die medewerking zooveel mogelijk gestreefdik heb aan het personeel waar borgen gegeven en een statuut, zooals het aan geen ander bestuur bezit. Spr. wijst elk verwijt van gunstbetoon en onrecht vaardigheid af. Het is onmogelijk eene staking, die re volutionair in haar wezen is, toe te laten maar voor deze staking kan zelfs geen scha duw van verontschuldiging bestaan. Achter ons oni izijn d> beamibten opgestaan tegen u en tegen de geheele natie. Er zijn ernstige uren, waarin de regeering er behoefte aan beeft ten volle en ongeschonden te beschik- kén over hare gemeenschapsmiddelen met de gezangen en de consuls. In zulk een uur i& eene staking een aanslag tegen de natio nale souvereiniteit en kan zij worden een aanslag tegen de nationale verdediging. Onder die omstandigheden kan ik niet het overleg met den algemeenen postbond hervatten. Wij willen aan het personeel de mogelijkheid laten om tot inkeer te komen. Wanneer het zich aan onze waarschuwing niet stoort, dan zullen wij afdoende strenge maatregelen nemen. Anders zou ik liever mijne portefeuille teruggeven. De Kamer nam, met 307 tegen 138 stem men, een voorstel aan tot aanplakking van de rede van minister Barthou. Aan het einde van de zitting bracht de ondervoorzitter Berteaux eene door Reinach voorgestelde motie in stemming. Over de on derdeden werd afzonderlijk gestemdv Het eerste gedeelte, luidende: „De Kamer, be sloten stakingen van ambtenaren niot te dulden", werd aangenomen met 458 tegen 69 stemmen. Het tweede gedeelte, dat ver trouwen uitdrukt in de regeering om orde en vrede terug te brengen in den dienst der posterijen en telegrafie, werd aangenomen met 436 tegen 147 stemmen. De geheele motie werd met 368 tegen 211 stemmen aan genomen. De zitting werd om 1 uur 's nachts ge sloten. De afgevaardigden verlieten het Pa lais Bourbon zonder incident. Londen, 20 Maart. De bladen be vatten eene telefonische dépêche uit Parijs van gisterenavond, waarin wordt bericht, dat minister Barthou in de Kamer heeft ver klaard, dat in den namiddag de telegraaf- en telefoondraden waren doorgesneden. Alle telefoon- en telegraafdraden van Parijs en vele draden, bestemd voor het verkeer met de provincie en met het buitenland, waren doorgesneden door technische werklieden van de posterijen. Deze verklaring werd met ge- Naar het Engelsch 55 van N. EN W. M. WILLIAMSON. ,,Maar in mijn plan is Broek-in-Water- iand ook opgenomen, het geeft een kijkje van Monnikendam, voert u naar Marken en eindigt met Volendam, het paradijs der schil ders," zeide ik. „Ik vrees, dat wij Starr niet meer uit Volendam zullen krijgen." Dat werd dus afgesproken en allen be loofden om tiien uur gereed te zullen wezen, maar op het bepaald1© uur was geen der da mes te zien, ofschoon mijn auto reedis voor de deur stond en Starr ongeduldig door dö vestibule op en neer liep. Eindelijk, na ver loop van een kwartier verscheen tante Fay. „Zijn de meisjes nog niet met Tibe terug gekeerd?" vroeg zij op bezorgden toon. Maar daar de blauwe bril groote glazen heeft, de bandeau van grijs haar heel laag en een ga zen strik onder haar kin heel hoog zit, en bet gezichtje heel ldein lis, is het al bijzon der moeilijk de juiste uitdrukking er van op te merken er blijft inderdaad .zoo weinig plaats voor gelaatsuitdrukking over, dat dit de persoon der chaperonne nog geheimzin niger maakt. „Zijn zij uitgegaan?" vroeg Starr. „Ja. Maar zij beloofden terug te zijn om kwart vóór tienen. Anders had ik ze ook nooit, laten gaan. Tibe heeft nog niet ont beten en zijne tanden moeten geborsteld wor den, vóór wij uitrijden. Och ik ben doods bang dat er een ongeluk gebeurd is 1" ,,In* 's hemelsnaam, wind u niet op. Dan krijg' u zulk een Amerikaansch accent," fluisterde de Zeeman driftig. „Wees flink. Bedenk, dat ge eene Schotscbe vrouw zijt." „Als ik Tibe verliezen moet, dan word ik een krankzinnige vrouw 1" beet zij hem toe. „Je zult hem niet verliezen. Alfo en ik geven minstens evenveel om de meisjes, als gij om uw hond, en wij maken ons niet eens ongerust..." „Dat is heel wat anders. De meisjes boo ren u niet toe," snikte het kleine schepseltje. „U heeft ze niet gevoed, .ze niet geborsteld! en niet lederen dag de voeten gewasschen, sedert ze een paar maanden oud waren, zoo als ik Tibe, en als je niet aardiger voor mij zijt, zul je het nooit." „Wij zouden het ook niet durven hopen," zeide Starr, „maar wij willen aardig voor u zijn. Wat wilt u, dat we doen zullen? Ze zijn een half uur te laat. Willen we den stadsomroeper laten komen? Ik geloof stel lig, dat er nog wel zulk een exemplaar te vinden zal zijn, als wij tenminste dn Holland zijn." „Als je sarcastisch begint te worden, Ro nald, verlaat ik je onmiddellijk, zoodra ik mijn lieveling terug heb," antwoordde Lady Mac Nairne en d'ie bedreiging maakte Starr op eens zoo stil als een muis. „Hoe kwamen zij er toe zoo vroeg op den morgen uit te gaan?" vroeg ik op mijne beurt. „Och, Tibe was uit'mijne kamer ontsnapt en bezig aan eene bottine te knabbelen, die hij voor een deur vond staan; een afschu welijke bottine, mat elastiek. Zoo iets moet heel nadeelig voor hem zijn. en daar ik er over tobde, vroegen de meisjes, die juist uitgingen, om nog eens dat ouderwetsc'he stille 'hofje te igaan zien, dat gij „het dorp" noemt, of zij hem mee mochten nemen. Ik stemde er in toe, wetende hoe dat 'hij op een ritje is." „O! dus zijn zij per rijtuig uitgegaan?" „Ja. Zij hadden al lang terug kunnen wezen. Er moet een ongeluk zijn gebeurd. Miss Rivers is altoos zoo prompt op tijd. Zulk een zonderling meisje. Zij acht het zonde een belofte niet te houden, zelfs aan een man, en zij schijnt or van te houden, altoos de waarheid te spreken." Wij stelden de chaperonne zooveel moge lijk gerust; maar toen het half elf sloeg, zonder dat zich nog een spoor van de ver misten 'had vertoond, begonnen ook wij dat te vreezen en juist maakte dk mij gereed de door haar gekozen richting uit te rijden, toen de twee zusters met Tube de vestibule binnenstapten. Beider lief gelaat was opge zet, en er moest iets gebeurd zijn. Intus- sc'hen scheen geen van drieën er onder gele den ite hebben. Tibe vloog naar zijne meeste- resse, wierp in zijn vaart een kind onderste boven, en deed een oud heer bijna tuimelen, door tusschen zijne beenen döor te vliegen, terwijl de meisjes zich haastten 'eene verkla ring voor haar wegblijven te geven. „'Het spijt ons u te hebben laten wach ten 1" riep Nell buiten adem uit, „maar wij beleefden zulk een avontuur. Wij reden van het dorp terug, toen Tibe eensklaps een sprong nam en het rijtuig uit was, voordat wij hem tegen konden houden." „Wij waren doodelijk verschrikt," wierp Phyllis hiertusschen. „En op de meest geheimzinnige wijze ver dween," voltooide Nell. „Wij dachten, dat hij door iemand onder de menigte gestolen was, lieten het rijtuig stilhouden en begonnen naar hem te zoeken, en iedereen in elke bekende taai behal've Hollandsch, te vragen of zij ook een dog, een dog, een chden of een Hund gezien had den „Maar niemand verstond ons, wij gingen een aantal winkels binnen, naar hem vra gende, maar hij was nergens..." „En wij waren in wanhoop. Wij hadden niet zonder hem durven terugkomen." „Dat wil ik gaarne geloovenbeet tante Fay haar toe. „En wij gingen naar het naaste politie bureau, met een vriendelijken ouden heer, die Engelsch sprak en omgeven van een menigte nieuwsgierigen, toen wij op eens Tibe. rustig in een rijtuig zagen zitten naast..." „Naast een vreemden anan..." „Hij keek niet eene naar ons, maar wJJ waren zeker, dat hij 'het was, tenminste Nell beweerde hebwij lieten dus den ouden beer in den steek en holden gillend het rijtuig achterna. Iedereen moet ons voor krankzin nig hebben gehoudenmaar daar bekommer den wij ons niet om. Eindelijk bemerkte de man, dat wij hem achterna liepen en gaf hij zijn koetsier bevel sitil te houden." „Ha,d hij het niet gedaan, dan wisten wij, dat hij Tibe met opzet gestolen had nu zeiden wij beiden tegelijk, dat het onze hond was." „De man nam zijn hoed' af en antwoordde in het Engelsch. Hij was allerliefst en heel knap van uiterlijk ook, met een zwaren1 kne vel en levendige blauwe oogen. Hij zeide ons niets anders gezien te hebben dat dat Tibe 'op eens in zijn rijtuig sprong, zonder te weten van waar hij was gekomenmaar het grappigste van de zaak was, dat hij zich overtuigd hield, dat Tibe hem eens, als een jong hondje, had toebehoord, maar toen John Bull, of bij verkorting Bullio heette. Hij had hem aan een Amerikaanschen heer verkocht, omdat zijn vrouw geen bloedhon den in huis wilde hebben en ze veel te leelijk vond." „Wat een kat!" riep tante Fay uit. „Is het mogelijk, dat Tibe ooit zijn eigendom was?" vroeg Nell, „Hij verkocht zijn hond juist een jaar geleden en. deze was toen zes maanden oud." „Ik kocht Tibe tien maanden geleden, het arme lam, voor een appel en een ei, omdat hij ziek was. Hij was op eene lange reis zeeziek geweest, ik kweekte hem weer op en zie eens hoe hij bij is gekomen. Nu, het kan zijn, dat hij dien man heeft toebehoord; maar als ik er bij geweest was, zou hij voor geen twintig vorige meesters zijn weggeloo- peu." „Er is nog iets zonderlings aan ons avon tuur verbonden," hernam Nell, „en wel dat die vroegere meester een familielid van u moef zijn, Lady Mac Nairne. Hij gaf ons zijn kaartje. Zie eens." Zij overhandigde het aan tante Fay, die er een oogenblik sprakeloos op bleef turen dcor de blauwe brillenglazen heen. „Slechts een aangetrouwd familielid," zeide zij einde lijk, het visitekaartje aan Starr gevende. „Een zeer verre neef. Ik heb hem nooit per soonlijk gezienmaar ik geloof dat jij hem wel eens ontmeet hebt, niet. waar, beste Ronny?" Wordt vervol ffd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1