S". 268. Berstte Blad.
7de «laarmana*
Zaterdag 20 Maart 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
ORTSGH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant versohynt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bg de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1B regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren m dit Blad, bg abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Aan hen, die met 1 April
a. s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand Maart nog
zullen verschijnenkoste
loos toegezonden.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op artikel) 37 der Drankwet
Brengen ter openbare kennis:
1 dat. bij hen 'is ingediend1 een .verzoekschrift
om verlof tolt verkoop van. ailcoholhoudbniden
drank, anderen dan sterken drank, voor gebnuiilk
ter pl'aatse van' verko'op, dolor Johannes Hendni-
kus Schuiten, iin de beneden^voorlocalibeit van
hec perceel Leusdierweg n'o. 1267 alhier
2. dat binnen twee weken na deze bekendma
king ieder tegen het verleenen van het verlof
sehT.ifite.lijk bezwaren bij Burgemeester en Wet
houders kam inbrengen
Amersfoort, dón 19. Maart 1909.
Bit genieester en Wethouders voornoemd
De Seoretanis, De Burgemeester
J. G. STENFERT KROESE. WÜIJTIERS.
Politiek Overzicht.
Daitsche en Engelsche vioolbouw.
De Britsabe r eg-eer ing heeft in het debat
ovea- de m-arine-begroot/ing liet aanvankelijke
verzat tegen hare plannen betreffende de
vlootuitlbreidi mg overwonnen. De voorstan
ders van spaarzaamheid in den vlootlbouw
op de door de aanhangers der .regeering be
zette banken gaven 'hun verzet prijs; het
dioor hen aangekondigde amendement, dat
strekte om zdch tegen elke verhooging van
de uitgaven voor de marine in het dienst
jaar 1909/10 te verklaren, werd ingetrok
ken. Aan het^einde van de algeaneene be
raadslagingen, wend met overwegende meer
derheid, 322 tegen 83 stemmen, besloten tot
de behandeling der artikelen van het door de
regeering overgelegde begrootingsontwerp
over te gaan.
Tegelijk met dit debat in het Engelsche
lagerhuis, is in de begrootingseommissie van
den Duitsohen rijksdag de marinebegrooting
behandeld. Het is een opmerkelijk feit, dat
in beide gevallen het debat bijna uitslui
tend met het oog op de andere natie gevoerd
werd. Slechts ééne natie wend in de debatten
van het Engelsche lagerhuis genoemd
Duitschlandslechts om ééne natie bekom
merde den sprekers zich bij de besprekingen
in de Duitsche begrootingsoommissie.En
geland. De Engelsche minister Mac Kenna
zeide, dat er staten waren, die tegenwoor
dig snel hunne strijdkrachten ter zee ont
wikkelen, maar geen enkele deed diit in een
zoo vlug tempo als Duitschland. Dat was de
kern van het geheele debat, dat beheerscht
werd dloor de vrees, dat de Duitsche vloot
in af-zienbaren tijd de Engelsche op zijde
zou streven en zelfs zou kunnen overvleu
gelen. De verzekering van de regeering, dat
als de begroeting werd aangenomen, zooals
zij door haar was voorgedragen, de twee
mogendheden-standaard voor het jaar 1912
was verzekerd, deed haar het pleit winnen;
het schonk geruststelling te booren, dat de
Engelsche vloot in 1912 20 schepen van het
Dreadnought-type zou bezitten tegen 17, die
de Duitsche vloot zou tellen, en dat, als men
de schepen, die de Engelsche vloot verder
nog rijk is, anee in aanmerking neemt, de
twee mogendheden-standaard ten volle ge
handhaafd is.
De hier genoemde cijfers zijn in de Duit
sche begrotingscommissie weersproken. De
staatssecretaris van het Duitsche marine-
departement, admiraal von Tirpitz, heeft daar
verklaard, dat volgens let vlootprogramma
van 1908, waarvan de uitvoering volstrekt
niet bespoedigd wordt, Duitschland in 1912
slechts 13 Dreadnoughts zal hebben en geen
17, zooals in het Engelsche parlement werd
beweerd. Nog tegen eene andore bewering in
het Engelsche parlement is hij opgekomen
hij heeft ontkend, dat "an Engelsche zijde
eene aanvrage of een voorstel tot beperking
van dèc vioolbouw zou zijn gedaan. De
Frankf. Ztg. merkt naar aanleiding daarvan
op,,Dat is wat den vorm betreft juist,
maar eveneens is het j'uist, dat het aan wen
ken en verzoeken in een vorm, die geen
verbintenis schiep, niet heeft ontbrokenen
men had ook wel tot vastere afspraken daar
omtrent kunnen komen, door duidelijk in
het licht te stellen, dat aan het kader van
de vlootwet onvoorwaardelijk zal worden
vastgehouden. "Voorshands bestaat ook dit
voornemen in het marinebestuuronze
vlootchauvinisten echter, aan wie wij 't in
de eerste plaats te danken hebben, als de
Duitsche betrekkingen tot Engeland slech
ter geworden zijn, zijn reeds weer aan het
werk om de schroef zonder eind op nieuw
aan te zetten. Het is te hopen, dat nu dit
drijven algemeen naar waarde geschat zal
worden, dat er slechts toe kan dienen overal
de financieele krachten te overspannon. Het
is verblijdend, dat nu de meening zich doet
gelden, dat eene uitbreiding van den Engel-
schen vlootbouw dó door de vlootwet vast
gelegde ontwikkeling van de Duitsche vloot
volstrekt niet raakt. De Engelschen moesten
nu eveneens tot het inzicht komen, dat de
uitbreiding van de Duitsche vloot niet ge
schiedt in vergelijking tot de Engelsche
vloot, maar dat enkel wat de kwaliteit van
de schepen betreft, met de andere marines
vergelijkingen worden gemaakt. Het is on
zin, als Engelsche sprekers gewagen van een
gevaar, en het getuigt van groote onkunde,
als het zelfs wordt voorgesteld, dat de Duit
sche vloot op het punt staat de Engelsche
te overvleugelen."
Een weerklank op deze beschouwingen
levert de Daily News, die betoogt, dat het
■doel van den vlootbouw is den handel te be
schermen. Maar er zijn twee manieren om
den handel te beveiligen. ,,De eene is vloten
te bouwen om de eigen schepen te bescher
men en die van anderen aan te vallen. De
andere is, den handel wettelijk onkwetsbaar
te maken tegen aanvallen. Van die hervor
ming is onze admiraliteit de eenige ernstige
tegenstander. Zij handhaaft het recht om dien
handel afbreuk te doen met groote kosten
voor ons en eenig gevaar van uithongering
in oorlogstijd, om een aanvalswapen tegen
andere staten in handen te houden. De uit
komst is, dat deze staten, en inzonder
heid Duitschland besloten zijn zich te ver
zekeren, door tegen ons te bouwen. Dr. Ma-
c-unamara gaf eenige belangwekkende cijfers
daarover. De verzekering van onzen handel
door het bouwen van oorlogsschepen kost
ons per ton van onze handelsvloot 2 18 s.
Het verkrijgen van eene minder volledige
veiligheid kost aan de Duitsehers 5 6 s.
Het is klaarblijkelijk, dat als men hen ver
loste van de noodzakelijkheid van deze soort
verzekering, dit voor hen een niet te ver
achten voordeel zou zijn. Onze suprematie
moet tot eiken, prijs gehandhaafd worden;
maar wij zouden veel wbuieu en weinig ver
liezen door het prijsgeven van eene bedrei
ging voor den handel. Door te geven en te
nemen in deze richting kunnen wij het ver
gift van dezen ellendigen en kostbaren wed
ijver wegnemen."
Duitschland.
In de begrootingscommis&ie van den rijks
dag is besloten, met het oog op de laatste
debatten in het Engelsche lagerhuis, den
rijkskanselier en den staatssecretaris van
buitenlandsche zaken om nadere ophelde
ringen te vragen. Uit de verslagen blijkt
niet duidelijk of de commissie besloten heeft
den rijkskanselier en den staatsecretaris te
vragen persoonlijk te verschijnen. Ook blijkt
niet duidelijk over wat zij inlichting moeten
geven. Waarschijnlijk wil de commissie
napier ingelicht worden over de Engelsche
bewering over een in 't geheim genomen
besluit om den aanbouw van de groote sche
pen der Duitsche oorlogsmarine te bespoe
digen, en ook zal zij ingelicht willen wor
den over de vraag of besprekingen of on
derhandelingen zijn gevoerd tusschen de
Duitsche en de Engelsche regeering over
eene beperking van de vlootuitbreidang. In
Londen is beweerd, dat de Duitsche regee
ring daarover is gepolst. Staatssecretaris
von Tirpitz heeft echter in de commissie
verklaard, dat dit onjuist was; hij wist er
niets van.
Op een vraag in de Bürgersc'haft, heeft
de Hamburgsche Senaat' geantwoord, dat
'het vraagstuk van den riviertol door des
kundigen wordt onderzocht, De regeering
wil daarvan kennis nemen, voordat zij een
besluit neemt over hare 'houding tegenover
het wetsontwerp, dat 'bij den bondsraad is
ingediend.
België.
Brussel, 20 Maart. De Gazette
bericht, dat de officieuse onderhandelingen
tusschen Belgische en Nederlandsche ge
machtigden betreffende de» uitvoering van
vonnissen tot volledige overeenstemming
hebben geleid.
Frankrijk.
P a r ij s, 19 Maart. De regeering en
de stakers verklaren beiden, dat zij zullen
strijden tot het einde toe. De beweging
breidt zich langzaam maar zeker in de pro
vincie uit.
Men spreekt ook van eene nieuwe staking
van de ëlectricieng en van de spoorwegbe
ambten.
Parijs, 19 Maart. In de Kamer
worden belangrijke maatregelen van orde
genomenrondom liet paleis Bourbon be
weegt. zich een groote menigte. Men discus
sieert over de interpellatie, die betrekking
had op de staking van de postambtenaren.
Leroy doet een beroep op de waakzaamheid
der regeering en op het republikeinsch ge
voel der postbeambten om een einde te
maken aan den ernstagen toestand.
Massabreau schrijft de staking toe aan
den weinigen samenhang in het bestuurde
telegrafisten werden met werk overladen. De
ambtenaren verwachtten vergeefs een regle
ment. De spreker herinnerde er aan, dat
Synian in 1899 een motie steunde, erken
nende het recht der postbeambten om te
staken.
P a r ij s, 19 Maart. Een enkele be
stelling van brieven zal heden namiddag te
Parijs plaats hebben. De bijzondere lijnen,
die het gebouw van de Kamer van Afgevaar
digden rechtstreeks verbanden met de redac
tiën der voornaamste bladen, werken niet,
omdat het bedienende personeel is weg
gebleven
De staking bij den dienst dei' posterijen
en. telegrafie is in den loop van den morgen
verergerd, doordat 5000 arbeiders het werk
hebben neergelegd. Telegrammen komen maar
zelden aan en dan nog met belangrijke ver
traging.
Het bestuur der posterijen verklaart, dat
de postdienst geregeld gaat.
Minister Barthou onderteekende, overeen
komstig het besluit van den ministerraad en
op voorstiel van dien onderstaatssecretaris
Simyan, een aantal brieven van ontslag. De
regeering gaat bij kleine groepjes achtereen
volgens ovea- tot het verleenen van ontslag
aan de 700 reeds geschorste beambten.
In den omtrek van het gebouw van de
Kamer zijn uitgebreide maatregelen tot hand
having van de orde genomen. Er is een groo
te toeloop van belangstellenden.
De interpellatie over de staking der post
beambten komt in behandeling. Leroy doet
een beroep op de waakzaamheid der regee
ring en de republikeinsche gezindheid der
beambten oni een einde te maken aan den
onrustigen toestand.
Massabuau zoekt de orzaak van de sta
king iii het gemis van regel bij het bestuur.
De telegrafisten worden met werk overladen.
De ambtenaren wachten vergeefs op liet hun
toegezegde statuut. Spr. bracht in herinne
ring, dlat onderstaatssecretaris Simyan in
1899 voor eene motie stemde, die aan die post
beambten het recht van staking toekende.
Sembat zegt, dat, als de Kamer den
minister blindelings laat begaan, er straf
maatregelen tegen de postbeambten genomen
zullen worden.
Onderstaatssecretaris Symian zeide op vas
ten toon en onder toejuichingen der linker
zijde, dat liet niet de schuld is vam de regee
ring, noch van den onderstaatssecretaris, dat
de betrekkingen tusschen regeering en per
soneel, diie tot dusverre uitstekend waren,
zijn verbroken. Hij staat uitvoerig stil bij
het vraagstuk der bevordering en verzekert,
diat er geen sprake is van een vast percen
tage voor elk der drie klassen van bevorde
ring. Wat de beoordeelingen betreft, las de
heer Simyan een rapport voor van een in
specteur, waaruit blijkt dat de chefs altijd
volkomen vrij gelaten zijn in hunne beoor
deeling dear ondergeschikten. Hij tart ieder
een om hem een enkel feit van begunstiging
te noemen.
Aan de wenschen en aanspraken der
postbeambten, die hij rechtmatig achtte,
heeft hij steeds gevolg gegeven.
Van de beambten bij den ambulanten
dienst inzonderheid zegt hij, dat zij zich
niet te beklagen hebben over de regeering
der republiek, en de telegrafisten evenmin,
want hun toestand is beter dan die van de
menschen, die in de bijzondere nijverheid
werkzaam zijn, zoowel in fabrieken als in den
landbouw.
Wij hebben hier te doen met eene georga
niseerde revolutionaire beweging. Wat de re
geering zal doen tegenover het afdreigings
middel van de staking zullen de minister en
de minister-president u zeggen. Wat mij be
treft, ik meen mijn vollen plicht gedaan te
hebben. Het staat aan de Kamer te beoor-
deelen of ik hem heb vervuld.
De socialist Rouanei verdedigt in eene
uiterst heftige rede den algemconen bond van
de posterijen en telegrafie. Hij verwijt Si
myan, dat hij zich met buitensporige prik
kelbaarheid heeft gedragen en dat hij niet
getracht heeft verzoenend op te treden in
plaats van op het gezag te steunen.
Dumont zeide, dat het noodig is over en
weer conceesiën te doen om tot een oplossing
te komen.
De minister van openbare werken Bar
thou zegt, dat over de bijzondere feiten
Simyan zich heeft verantwoord. Omtrent de
feiten van algemeenen' aard kan het niet'
anders of er moet groote tegenstrijidigheid
zijn tusschen de inzichten van Sembat en
Dumont en die van Simyan en mij.
Het bestuur van de posterijen en de te
legrafie moet worden gevoerd als eene
groote nijverheids-inrichting met medewer
king van de ambtenaren en beambten. Ik
heb naar die medewerking zooveel mogelijk
gestreefdik heb aan het personeel waar
borgen gegeven en een statuut, zooals het
aan geen ander bestuur bezit. Spr. wijst
elk verwijt van gunstbetoon en onrecht
vaardigheid af.
Het is onmogelijk eene staking, die re
volutionair in haar wezen is, toe te laten
maar voor deze staking kan zelfs geen scha
duw van verontschuldiging bestaan. Achter
ons oni izijn d> beamibten opgestaan tegen u
en tegen de geheele natie. Er zijn ernstige
uren, waarin de regeering er behoefte aan
beeft ten volle en ongeschonden te beschik-
kén over hare gemeenschapsmiddelen met
de gezangen en de consuls. In zulk een uur
i& eene staking een aanslag tegen de natio
nale souvereiniteit en kan zij worden een
aanslag tegen de nationale verdediging.
Onder die omstandigheden kan ik niet
het overleg met den algemeenen postbond
hervatten. Wij willen aan het personeel de
mogelijkheid laten om tot inkeer te komen.
Wanneer het zich aan onze waarschuwing
niet stoort, dan zullen wij afdoende strenge
maatregelen nemen. Anders zou ik liever
mijne portefeuille teruggeven.
De Kamer nam, met 307 tegen 138 stem
men, een voorstel aan tot aanplakking van
de rede van minister Barthou.
Aan het einde van de zitting bracht de
ondervoorzitter Berteaux eene door Reinach
voorgestelde motie in stemming. Over de on
derdeden werd afzonderlijk gestemdv Het
eerste gedeelte, luidende: „De Kamer, be
sloten stakingen van ambtenaren niot te
dulden", werd aangenomen met 458 tegen
69 stemmen. Het tweede gedeelte, dat ver
trouwen uitdrukt in de regeering om orde en
vrede terug te brengen in den dienst der
posterijen en telegrafie, werd aangenomen
met 436 tegen 147 stemmen. De geheele
motie werd met 368 tegen 211 stemmen aan
genomen.
De zitting werd om 1 uur 's nachts ge
sloten. De afgevaardigden verlieten het Pa
lais Bourbon zonder incident.
Londen, 20 Maart. De bladen be
vatten eene telefonische dépêche uit Parijs
van gisterenavond, waarin wordt bericht, dat
minister Barthou in de Kamer heeft ver
klaard, dat in den namiddag de telegraaf- en
telefoondraden waren doorgesneden. Alle
telefoon- en telegraafdraden van Parijs en
vele draden, bestemd voor het verkeer met
de provincie en met het buitenland, waren
doorgesneden door technische werklieden van
de posterijen. Deze verklaring werd met ge-
Naar het Engelsch
55 van
N. EN W. M. WILLIAMSON.
,,Maar in mijn plan is Broek-in-Water-
iand ook opgenomen, het geeft een kijkje
van Monnikendam, voert u naar Marken en
eindigt met Volendam, het paradijs der schil
ders," zeide ik. „Ik vrees, dat wij Starr
niet meer uit Volendam zullen krijgen."
Dat werd dus afgesproken en allen be
loofden om tiien uur gereed te zullen wezen,
maar op het bepaald1© uur was geen der da
mes te zien, ofschoon mijn auto reedis voor
de deur stond en Starr ongeduldig door dö
vestibule op en neer liep. Eindelijk, na ver
loop van een kwartier verscheen tante Fay.
„Zijn de meisjes nog niet met Tibe terug
gekeerd?" vroeg zij op bezorgden toon. Maar
daar de blauwe bril groote glazen heeft, de
bandeau van grijs haar heel laag en een ga
zen strik onder haar kin heel hoog zit, en
bet gezichtje heel ldein lis, is het al bijzon
der moeilijk de juiste uitdrukking er van
op te merken er blijft inderdaad .zoo weinig
plaats voor gelaatsuitdrukking over, dat dit
de persoon der chaperonne nog geheimzin
niger maakt.
„Zijn zij uitgegaan?" vroeg Starr.
„Ja. Maar zij beloofden terug te zijn om
kwart vóór tienen. Anders had ik ze ook
nooit, laten gaan. Tibe heeft nog niet ont
beten en zijne tanden moeten geborsteld wor
den, vóór wij uitrijden. Och ik ben doods
bang dat er een ongeluk gebeurd is 1"
,,In* 's hemelsnaam, wind u niet op. Dan
krijg' u zulk een Amerikaansch accent,"
fluisterde de Zeeman driftig. „Wees flink.
Bedenk, dat ge eene Schotscbe vrouw zijt."
„Als ik Tibe verliezen moet, dan word ik
een krankzinnige vrouw 1" beet zij hem toe.
„Je zult hem niet verliezen. Alfo en ik
geven minstens evenveel om de meisjes, als
gij om uw hond, en wij maken ons niet eens
ongerust..."
„Dat is heel wat anders. De meisjes boo
ren u niet toe," snikte het kleine schepseltje.
„U heeft ze niet gevoed, .ze niet geborsteld!
en niet lederen dag de voeten gewasschen,
sedert ze een paar maanden oud waren, zoo
als ik Tibe, en als je niet aardiger voor mij
zijt, zul je het nooit."
„Wij zouden het ook niet durven hopen,"
zeide Starr, „maar wij willen aardig voor u
zijn. Wat wilt u, dat we doen zullen? Ze
zijn een half uur te laat. Willen we den
stadsomroeper laten komen? Ik geloof stel
lig, dat er nog wel zulk een exemplaar te
vinden zal zijn, als wij tenminste dn Holland
zijn."
„Als je sarcastisch begint te worden, Ro
nald, verlaat ik je onmiddellijk, zoodra ik
mijn lieveling terug heb," antwoordde Lady
Mac Nairne en d'ie bedreiging maakte Starr
op eens zoo stil als een muis.
„Hoe kwamen zij er toe zoo vroeg op den
morgen uit te gaan?" vroeg ik op mijne
beurt.
„Och, Tibe was uit'mijne kamer ontsnapt
en bezig aan eene bottine te knabbelen, die
hij voor een deur vond staan; een afschu
welijke bottine, mat elastiek. Zoo iets moet
heel nadeelig voor hem zijn. en daar ik er
over tobde, vroegen de meisjes, die juist
uitgingen, om nog eens dat ouderwetsc'he
stille 'hofje te igaan zien, dat gij „het dorp"
noemt, of zij hem mee mochten nemen. Ik
stemde er in toe, wetende hoe dat 'hij op een
ritje is."
„O! dus zijn zij per rijtuig uitgegaan?"
„Ja. Zij hadden al lang terug kunnen
wezen. Er moet een ongeluk zijn gebeurd.
Miss Rivers is altoos zoo prompt op tijd.
Zulk een zonderling meisje. Zij acht het
zonde een belofte niet te houden, zelfs aan
een man, en zij schijnt or van te houden,
altoos de waarheid te spreken."
Wij stelden de chaperonne zooveel moge
lijk gerust; maar toen het half elf sloeg,
zonder dat zich nog een spoor van de ver
misten 'had vertoond, begonnen ook wij dat
te vreezen en juist maakte dk mij gereed de
door haar gekozen richting uit te rijden,
toen de twee zusters met Tube de vestibule
binnenstapten. Beider lief gelaat was opge
zet, en er moest iets gebeurd zijn. Intus-
sc'hen scheen geen van drieën er onder gele
den ite hebben. Tibe vloog naar zijne meeste-
resse, wierp in zijn vaart een kind onderste
boven, en deed een oud heer bijna tuimelen,
door tusschen zijne beenen döor te vliegen,
terwijl de meisjes zich haastten 'eene verkla
ring voor haar wegblijven te geven.
„'Het spijt ons u te hebben laten wach
ten 1" riep Nell buiten adem uit, „maar wij
beleefden zulk een avontuur. Wij reden van
het dorp terug, toen Tibe eensklaps een
sprong nam en het rijtuig uit was, voordat
wij hem tegen konden houden."
„Wij waren doodelijk verschrikt," wierp
Phyllis hiertusschen.
„En op de meest geheimzinnige wijze ver
dween," voltooide Nell.
„Wij dachten, dat hij door iemand onder
de menigte gestolen was, lieten het rijtuig
stilhouden en begonnen naar hem te zoeken,
en iedereen in elke bekende taai behal've
Hollandsch, te vragen of zij ook een dog,
een dog, een chden of een Hund gezien had
den
„Maar niemand verstond ons, wij gingen
een aantal winkels binnen, naar hem vra
gende, maar hij was nergens..."
„En wij waren in wanhoop. Wij hadden
niet zonder hem durven terugkomen."
„Dat wil ik gaarne geloovenbeet tante
Fay haar toe.
„En wij gingen naar het naaste politie
bureau, met een vriendelijken ouden heer,
die Engelsch sprak en omgeven van een
menigte nieuwsgierigen, toen wij op eens
Tibe. rustig in een rijtuig zagen zitten
naast..."
„Naast een vreemden anan..."
„Hij keek niet eene naar ons, maar wJJ
waren zeker, dat hij 'het was, tenminste Nell
beweerde hebwij lieten dus den ouden beer
in den steek en holden gillend het rijtuig
achterna. Iedereen moet ons voor krankzin
nig hebben gehoudenmaar daar bekommer
den wij ons niet om. Eindelijk bemerkte de
man, dat wij hem achterna liepen en gaf hij
zijn koetsier bevel sitil te houden."
„Ha,d hij het niet gedaan, dan wisten wij,
dat hij Tibe met opzet gestolen had nu
zeiden wij beiden tegelijk, dat het onze hond
was."
„De man nam zijn hoed' af en antwoordde
in het Engelsch. Hij was allerliefst en heel
knap van uiterlijk ook, met een zwaren1 kne
vel en levendige blauwe oogen. Hij zeide ons
niets anders gezien te hebben dat dat Tibe
'op eens in zijn rijtuig sprong, zonder te
weten van waar hij was gekomenmaar het
grappigste van de zaak was, dat hij zich
overtuigd hield, dat Tibe hem eens, als een
jong hondje, had toebehoord, maar toen
John Bull, of bij verkorting Bullio heette.
Hij had hem aan een Amerikaanschen heer
verkocht, omdat zijn vrouw geen bloedhon
den in huis wilde hebben en ze veel te leelijk
vond."
„Wat een kat!" riep tante Fay uit.
„Is het mogelijk, dat Tibe ooit zijn
eigendom was?" vroeg Nell, „Hij verkocht
zijn hond juist een jaar geleden en. deze was
toen zes maanden oud."
„Ik kocht Tibe tien maanden geleden, het
arme lam, voor een appel en een ei, omdat
hij ziek was. Hij was op eene lange reis
zeeziek geweest, ik kweekte hem weer op en
zie eens hoe hij bij is gekomen. Nu, het kan
zijn, dat hij dien man heeft toebehoord;
maar als ik er bij geweest was, zou hij voor
geen twintig vorige meesters zijn weggeloo-
peu."
„Er is nog iets zonderlings aan ons avon
tuur verbonden," hernam Nell, „en wel dat
die vroegere meester een familielid van u
moef zijn, Lady Mac Nairne. Hij gaf ons
zijn kaartje. Zie eens."
Zij overhandigde het aan tante Fay, die
er een oogenblik sprakeloos op bleef turen
dcor de blauwe brillenglazen heen. „Slechts
een aangetrouwd familielid," zeide zij einde
lijk, het visitekaartje aan Starr gevende.
„Een zeer verre neef. Ik heb hem nooit per
soonlijk gezienmaar ik geloof dat jij hem
wel eens ontmeet hebt, niet. waar, beste
Ronny?"
Wordt vervol ffd.