N°. ay». Donderdag 25 Maart 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. 7"" JllHrgHIIII, AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Daze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór II uur 's morgens by de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.1®. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling. Groolo letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Aan hendie met 1 April a. s. op dit blad int eekenen, worden de nummers die ge durende de maand Maart nog zullen verschijnenkoste loos toege zonden. Politiek Overzicht Het einde van de .staking: der postbeambten iu Frankrijk. De staking van de post-, telegraaf- en telefoonbeambten te Parijs is geëindigd op dezelfde wijze als zij begonnen was. Toen den 15. Maart de staking plotseling werd afgekondigd, was er niemand, die kon zeg gen waarom er eigenlijk werd gestaakt Men weet dat ook nu nog niethet debat in de Kamer heeft, ofschoon het geduurd heeft tot diep in den nacht, geen licht daarover ontstoken. De beambten hebben geklaagd, dat de bepalingen over hunne bevordering ongunstiger geworden waren, en over harde behandeling. Er is aangetoond, dat geen uitvoering gegeven was aan de plannen om de bepalingen omtrent de bevordering te veranderen, en van eene onbehoorlijke be handeling is geen enkel voorbeeld aange voerd kunnen worden. Wanneer men vraagt: Waarom is er gestaakt? dan blijft men in het duister rondtasten, tenzij men aanneemt, dat het hier ging om eene „Machtprobe". Als het te doen is ge- jweest om een bewijs van macht te geven, dan behoeft men niet naar eene verklaring te zoekenhet recht van den sterkste vraagt niet naar redenen, manr heeft aan de daad genoeg. Na de Kamerzitting van Vrijdag, die ein digde met eene volledige overwinning van de regeering, is er overleg gepleegd dooi de regeering met de stakers om de hervat ting van den arbeid te verkrijgen. Hoe het daarbij eigenlijk is toegegaan, weet men Jook al niet precies. De stakers stelden twee i voorwaardenzij verlangden het ontslag van den onderstaatssecretaris Simyan, het hoofd van den ganschen tak van dienst, en de toezegging, dat geen van de deelnemers aan de staking en van de bedrijvers der daarmeê in verband staande feiten daarvoor zou worden gestraft. Hoe is 't hun daarmeê gegaan In eene officieuse nota, die over de ver klaringen der ministers aan de bladen werd verstrekt, wordt gezegd, dat de menschen waren aangespoord den dienst te hervatten de regeering had van haar recht tot het ver- leenen van ontslag nog geen gebruik ge maakt en de tijdelijk geschorsten evenzeer opgewekt weer aan 't werk te gaan als de anderen. Eene belofte, dat geen strengheid zou worden, uitgeoefend, had de regeering J niet willen geven, maar wel had zij ver- klaard, dat zij niet door vijandige gevoe- - lens jegens het personeel bezield was en een beroep gedaan op de vaderlandsliefde van het personeel onder toezegging, dat zij er op bedacht zou zijn de bijzondere belan- gengen van dat personeel met het algemeene belang te verzoenen. Bij de stakers echter bestond over den z*ii van de verklaringen der ministers ver schil van opvatting. De gemachtigden van de beambten hadden den indruk, dat de regeering niet had gecapituleerddie van de onderbeambten en de werklieden waren in zeer optimistische .stemming terugge keerd zij meenden, dat minister-president Clemenceau zijn woord had verpand, dat aan het personeel volledige voldoening zou worden verschaft, en een der gemachtigden liet zich aldus uit: ,,Wij hebben door onze beweging de ware beteokenis van het woord „heer" leeren kennen. Voor ons zijn er geen heeren meer. Zij, die aan ons hoofd staan, moeten ondervinden, dat wij geene ondergeschikten meer zijn, maar medewer kers." Met het oog op deze tegenstrijdig heid in de opvattingen kwam men tot het besluit, de beslissing over de vraag of het werk al dan niet zou worden hervat, te verdagen om zich nader te vergewissen wat de ministers eigenlijk hadden gezegd men moest weten, zoo werd verklaard, of men bedrogen was, of er een valstrik was ge steld. Wat de uitkomst geweest is van deze nieuwe besprekingen, heeft de minister-pre sident Clemenceau in de Kamerzitting van Maandag aldus medegedeeld „Ik heb aan allen herhaald wat ik den vorigen dag had gezegdik heb hun gezegd „Als de heer Simyan mij vandaag zijn ver zoek om ontslag bracht, dan zou ik het wei geren". Onwrikbaar op het regeeringsbegin- sel, zijn mijne woorden over de kwestie van het ontslag zoodanige geweest, als, naar 't mij voorkomt, ieder man van hart zou heb ben gebruikt. Men berooft de menschen niet luchthartig van het brood voor hun gezin. Ik heb hun niets beloofd. Maar ik heb mij zelf iets beloofd en zij weten wat ik mij zelf heb beloofd." En na de Kamer te hebben verzocht precies, met ja of met meen, te zeg gen hoe zij denkt over de regeering, besloot minister Clemenceau met de woorden „De ministers zijn niet voor ambtenaren terug geweken zij hebben niet toegelaten, dat zij door hunne ondergeschikten naar huis zou den worden gestuurd. Terzelfder tijd heeft de regeering zich niet hard, onverzettelijk, boos getoond. Het gezagsbeginsel is gehand haafd. Maar wij hebben getoond, dat wij menschen van gevoel waren, begrijpende dat de democratie vergissingen kan begaan, maar geholpen moet worden om ze te her stellen." De Kamer schonk hare sanctie aan deze woorden, door met 344 tegen 138 stemmen haar vertrouwen in de regeering uit te druk ken en hare verklaringen goed te keuren. Den volgenden morgen kwamen de stakers opnieuw bijeen. Hoe heeft men in die ver gadering de den vorigen dag door het hoofd der regeering gesproken woorden uitgelegd? Men oordeele. Een der sprekers zei de„Na met zorg de rode van den heer Clemenceau te hebben nagegaan, geloof ik niet, dat er tegenstrijdigheid is tusschen deze rede en de woorden, die hij tot ons gesproken heeft en die wij u hebben overgebracht. Ik geloof, vandaag zoowel als gisteren, dat de afge legde beloften zullen worden gehouden." Een tweede voegde daaraan toe: „Het uur is voor ons gekomen om de goede beweging te maken, door den arbeid te hervatten. Ik zeg dit om twee redenenvooreerst omdat ik meen, dat de beloofde voldoening ons zal worden verleend, vervolgens in het belang van het publiek, want de natie kan niet on bepaald in zulk een crisis blijven." Daarop volgde het besluit, met nagenoeg algemeene stemmen genomen, om den arbeid te hervatten. Onder den indruk vau dat be sluit voerden nog een paar sprekers het woord, waarvan wij dit aanhalen. De een zei de„Wat den man in verantwoordelijke positie betreft, wiens ï.aam ik niet meer wil noemen, een arrondissements-politieker door het toeval van het parlomentaire leven tot een on der-secretariaat bevorderd, zijne rol is geëindigd. Hij is nog slechts een lijk." De tweede voegde daaraan *oe„Toen ik gis teren in het kabinet van den minister-presi dent de regeerders, op de knieën als 't ware, ons heb zien vragen den strijd te beëindi gen, heb ik gevoeld, dat wij sterk waren omdat wij vastberaden waren. Verder te gaan zou zijn geweest eene takt-ische fout. Door den arbeid te hervatten, behalen wij eene overwinning; maar wanneer er morgen een nieuwe slag moest worden geslagen, dan zouden wij eensgezinder dan ooit elkaar terugvinden, en zou de regeering weten, dat men moet rekenen met het postproletariaat." Wanneer men die woorden leest, dan vraagt men Hoe zijn die te rijmen met. de ver klaringen van het hoofd der regeering, in de openbare zitting van de Kamer afgelegd en door een votum van de Kamer uitdrukkelijk bekrachtigd? Het is mogeiijk, dat de tot hun plicht teruggekeerde stakers achter groo- te woorden hunne nederlaag hebben willen verbergen. Maar als de woorden van de ver tegenwoordigers der regeering niet overeen komen met hunne daden, dan zal de nu ge- eindigde staking wel niet de laatste zijn van dien aard, die men in Fraukrijk zal beleven. Duitschland. B e r 1 i> n, 2 4 Maart. De rijksdag iegon heden met de behandeling van :ie begrooting van marine. De post- voor rak tement van den staatssecretaris werd zon der debat goedgekeurd. Dit lokte eene le vendige beweging en algemeenen bijval uit. Singer (sociaal-democraat) verklaarde, dat, daar de besprekingen tusschen de En- gelsche en Duitsclie regeeringen over den schepeiibouw bij de begrooting van den rijkskanselier zullen worden behandeld, de sociaal-democratische partij zich voorbe houdt daarop uitvoerig terug te komen. Over de hervorming van de Duitsclie rijksfinanciën bericht de Neue Gesellschaft- liche Korrespondenz, dat de eindbehande- ling eerst in April zal plaats hebben. Alle partijen en inzonderheid ook de verschil lende afgevaardigden hebben er belang bij de stemmen, die uit het land zich laten hoeren over de rijkssuccessiebelasting, en de strijdschriften daarover in zich op te ne men, om zich een juist oordeel te kunnen vormen over de meériing van de kiezers. -Hiertoe zal de Paa-schvacantie van den rijksdag, die van 1 tot 20 April zal duren, nog gebruikt kunnen worden. De financieele commissie van den rijks dag heeft art. 1 van de gas- en electrici- teitsbelasting met alle stemmen op vier na en daarna de rest van het wetsontwerp zon der debat verworpen Frankrijk. P a r ij s, 2 4 Mei. De minister-presi dent Clemenceau is door griep aangetast en moet het bed houden. P a r ij s, 2 4 Maart. Castro is hier aangekomen. De Temps bericht, dat bij de „Compag nie Transatlantique" bevestigd wordt, dat aan de maatschappij namens de Venezolaan- sohe regeering is medegedeeld, dat het Castro verboden is in Venezuela aan wal te gaan en dat hij aan boord in hechtenis zal worden genomen, wanneer hij in een der havens van Venezuela mocht binnenkomen. De hervatting van den dienst door de post- en tdegraaf-beamtbten, die in staking geweest zijn, is eergisteren eenigszins de monstratie! geschied. Meestal begaven zij zich zwijgend in gesloten troepen naar de plaatsen van hun werk, waar de regeering terstond de politie en de soldaten liet in rukken. Hei personeel van het centrale te legraafkantoor verzamelde zich echter, ter sterkte van verscheidene duizenden, op het plein Vauban, en stelde zich daar in een stoet op. Eerst wei-den de telefonisten naar hun bureau gebracht en daarna trokken zij met langzamen stap, ernstig en zwijgend, naar het hoofdkantoor. Bijvalsbetuigingen, die hun op straat werden gebracht, wezen zij af. Nadat de binnenplaats was rondge gaan, trud eei van de mannen uit den stoet naar het midden en gaf met luide stem het bevel weer aan het werk te gaan. De me nigte riep uit volle borst hoeraen daarop ging men naar binnen. Op dergelijke wijze begaf zich ook het personeel van het hoofd- pestkantoo! in de rue du Louvre weer in dienst. De Temp: voegt daaraan toe: Buiten ver loopt het publiek onder het vreedzame oog van '-ier politie-agenten. Een oude heer volgt den stroom; hij is gekleed in rok en hoogen hoed en heeft eene militaire hou ding. Hij weent in stilte. Is het van vreugde over eene overwinning, of van droefheid over eene nederlaag? Uit de wijze, waarop de Temps zich uit laat over het einde van de staking, is dui delijk te zien aan welke zijde, naar de mee ning van dit blad, de overwinning is. Het schrijft „De stakers hebben gevraagd1. het hrof'd van den heer Simyan; 2. straffeloos heid voor de staking en de daarmee in ver band staande feiten. Men heeft hun alles toegestaan. Het hoofd van den heer Simyan hebben zij. Althans zij zullen het binnen •eenige dager, hebben. Uit kiesbhheid heeft df minister-president t slechts niet een half woord willen beloven, en de stakers waren wa*. hardhoorig. Maar zij hebben liet ten slotte toch begrepen. De oproerige amb tenaren, met ontslag bedreigd, hebben ge antwoord, door hun chef te ontslaan; het zou onpolitiek (en trouwens onmogelijk) zijn dal schitterende deel van hunne overwin ning te verbergen. Daarenboven zal er geen slraf zijn voor de beambten, die in staking zijn gegaan hier zou men moeielijk 't in de regeering kunnen afkeuren, dat zij eene plechtige belofte houdt, door zich edelmoe dig te toonen. Wat de met de staking ver band houdende feiten betreft, waarvan de sprekers in de vergadering eveneens ver langden dat zij zouden worden vergeten, dat beteekent ongetwijfeld de feiten van sa botage vernieling van motoren, doorgesne den lijnen, gestoorde verbindingen. Op dit punt verbood een zeker mensohelijk respect de regeering zich te binden. Maar zonder te vreezen, dat hare daden onze voorspelling zullen logenstraffen wij verzekeren aan dt saboteurs, dat zij rustig kunnen slapen en dat er niet ernstig naar hen gezocht zal worden. „Er ontbreekt dus niets aan heb groote succes var. de syndicalisten. Alle andere groepen ambtenaren, alle vereenigingen, die de middelen hebben om op het openbaar ge zag den druk van eene afgesproken staking uit te oefenen, zullen zich van nu af er op voorbereider hunne eischen onder denzelf den dreigenden vorm te doen gelden. Wat wij gezien hebben, is slechts een begin." Engeland. Londen, 24 Maart. Officieus wordt bericht dat, hoewel er nog geen definitieve plannen zijn opgemaakt, liet zoo goed al» zeker is, dat de Koning en de Koningin eeu kruistocht zullen ondernemen door dó Mid del landsche Zee. Ofschoon er nog geen datum is bepaald, is liet toch waarschijnlijk, dat de Koningin in de Paaschweek uit Londen zal vertrekken en over land naar Marseille reizen, waar zij den Koning zal ontmoeten, om met hem aan boord van het koninklijke jacht te gaan. Men betwijfelt, of de Koning en de Ko ningin een bezoek zullen brengen aan het tooneel van d"> aardbeving op Sicilië. Londen, 24 Maart. Onder luide oejuichingen deed minister-president- Asquith mededeeling van het aanbod van Nieuw-Zee- land om de kosten te dragen voor den on middellijke» aanbouw van een Dreadnought en zoo noodig van een tweede. De Britsche regeering brengt warme hulde aan de kolonie voor dit vaderlandlievend aanbod. Wat het aanstaande financiëele jaar be treft, is door hetgeen in de begrooting is voorgesteld voldoende gezorgd voor de vei ligheid, maar met liet oog op de onzeker heid wat betreft den aard en den omvang van de eischen, die in de volgende jaren aan de nationale hulpbronnen misschien zou den moeten worden gesteld, wordt het aan bod dankbaar aanvaard. De minister deelde verder nog mede, dat de regeering met de regeering der kolonie in overleg wil treilen over bet tijdstip, dat het best gelegen is om uitvoering te geven aan dit door zorg voor heb openbaar belang ingegeven voorstel. Uil Wellington (Nieuw-Zeeland) wordt bericht, dat de regeering van Nieuw-Zee land zich bereid heeft verklaard, terstond de kosten voor een groot slagschip van liet nieuwste type te bestrijden en, als het noo dig mocht zijn ,ook de kosten van een tweede voor hare rekening te nemen. De minister van koloniën, lord Crewe, heeft aan de regeering van Nieuw-Zeeland zijn dank uitgedrukt voor haar aanbod om aan het moederland een Dreadnought te schenken, en medegedeeld, dat de regeering zich terstond met het aanbod zou bezig houden, dat dadelijk aan den Koning en aan de admiraliteit is medegedeeld. Het Engelsche overwicht wat betreft het aantal torpedojagers blijkt uit de volgende cijfers, die minister Mc Kenna in het lager huis heeft medegedeeldVereenigde Sta ten 35, Duitschland 73, Frankrijk 72, Oostenrijk 7, Engeland 155. Al deze oor logsbodems zijn nog geen twaalf jaar oud. Italië. Rome, 24 Maart. De nieuwe Ka mer is hedenmorgen geopend mét een troonrede. De Kon. familie werd toege juicht. Tweede telegram. In de troon rede heeft de Koning, na eene herinnering aan de verschrikkelijke recente rampen, een woord gewijd aan de nagedachtenis der slachtoffers, dank gebracht aan de redders Nmmr Jut Mtiftlsch VAN N. IN W. M. WILLIAMSON. Geen der drie dames kon dezen schrik te boven komen. Zij waren zoo versuft, alsof a' de rokken van de planken op haar hoofd waren gevallen en hen verstikten en zelfs toen wij Wilhelmina'berg vaarwel zeiden, fluisterden zij nog over wat het zijn moet, acht onderrokken te dragen. Zij zouden de zaak waarschijnlijk lang en breed bespro ken hebben, tot aan de 'boot, indien er niet iets nog vreeselijkers gebeurd was. Wij wa ren juist de muziektent aan hét meer voor bij, en Starr was benieuwd té weten, of de bewoners van Broek het ooit over zich kon den verkrijgen om hunne tuintjes te verla ten om naar muziek te 'luisteren, toen wij eeu geplas hoorden, gevolgd door een gil. Het geplas was van Tibe, de gil van zijne meesteres en het volgende oogenblik waren wij allen in de grootste opgewonden heid, want de hond lag in het meer. Hij had het kroos aangezien voor gras. Hij stond op een tamelijke hoogte en sprong met blijmoedig vertrouwen, om be drogen uit te komen, zooals "velen, wijzer dan hij, zich door den schijn laten bedrie gen. Doghonden hebben hunne eigenaar dige deugden, maar het zijn geen patrijs honden en men las de wanhoop in Tibe's bruine oogen, toen hij een laatsten smee kenden blik op zijne vrienden wierp, alvo rens onder het groene kleed te verdwijnen. Het volgende oogenbli'k kwam hij gras groen weer boven, zijn zwarte bek propvol kroos. Al was hij ook geen waterhond, toch hield zijn instinct hem boven, maar hij be gon zoo onhandig naar den oever te zwem men, dat hij meer afdreef dan naderbij kwam. Het volgende oogenblik verwarde hij met zijne pooten in de stelen der waterlelies, en angstig geworden, doordien hij vastzat, liet Ihij zich weer zinken. Zijne meesteres was inmiddels gek van angst en wilde niet naar Starr luisteren, die haar verzekerde dat de hond niet kon ver drinken. „Hij komt wel weer boven en zal naar ons toezwemmen, dan zal ik den haak van mijn stok in zijn halsband slaan en hem er uithalen," zei-de de Zeeman vroolijk; maar zij duwde hem snikkend weg. Ik heb nooit een vrouw kunnen zien schreien, zelfs- geen vrouw met een blauwen brilik wachtte dus niet *ot Tiibe weer bo ven kwam en zijne tegenwoordigheid van geest herkreeg, maar sprong zelf op het groene tapeet. Het water reikte anij nauwelijks tot aan niijne heupen, er was dus geen moed in de daad, en ik gevoelde al het belachelijke van mijn rol tot aan den gordel door het kroos te waden, naar dé plek, waar de kop van den hond thans weer boven water kwam te midden der waterlelies. Maar toen ik hem er uithaalde met een aanmoedigend woord, voelde ik mij driedubbel beloond door de roerende dankbaarheid van den hond. Hij zag er uit als een vert-de-gris-standbeeld van een liond, toen hij die lichaamsdeelen van mij, welke hij maar bereiken kon, met zijne groene tong likte, en ik den dankbaren blik uit zijne prachtige oogen opving. Toen ik hem weer op den vasten wal had, schudden wij ons beiden eens flink af en zonden een regen van grasgroene druppels iu alle richtingendaarop werden vergeefsche pogingen aangewend, oni Tiibe 'droog t:e wrij- ven met al de zakdoeken van het gezelschap. Een -paar haastige „dank u, dank u", was alles wat ik. van de chaperonne kreegmaar aan boord van de Lorelei had zij mij wat meer te zeggen. Alvorens wij konden vertrekken, moest ik naar mijn salon op de Waterspin gaan om droge kleederen aan te trekken, en toen ik gereed was, om de rol van kapitein weer op mij te roemen, bevond er zich niemand op d%k, behalve de chaperonne en Tibe een uit het veld geslagen Tibe in een kinder kapmanteltje gewikkeld, dat zijne meesteres absoluut te Amsterdam had willen koopen, om 't hem bij koud weder om te doen. „Mijn arme lieveling heeft de meisjes zoo 1>espat, dat zij bezig zijn zich te verklee- den," verklaarde zij. „Mijnheer Starr ver kleedt zich ook, geloof ik, maar ik wachtte u hier op, omdat ik u gaarne alleen wilde spreken, al zie .ik ei* nog zoo uit. Ik heb u iets te zeggen Ik zag liaar vnagend aan en zij ging voort: „Van het begin af heb ik van u gehouden. Ik zag dat gij iemand waart, die nooit eene vrouw zou benadeelen, om het even hoe gij ook over haar dacht en ik zou u gaarne een d'ienst hebben bewezen, indien ik daartoe in de gelegenheid was geweestmaar na het geen gij daar straks voor mij hebt gedaan, wil ik dat doen, ook al ligt het niet recht streeks op mijn weg. Ik hoop dat gij mij niet bemoeiaclitig zult vinden," hernam zij na een korte -aarzeling, „als ik beken gera den te hebben waarom gij liier aan boord kapitein zijt „Als u nu onaardig wilt zijn, kunt u na tuurlijk zeggen, dat u ook weet, waarom ik aan boord benmaar daartoe acht ik u niet in staat, wel?" „Toch niet," zeide ik lachend. „En zelfs dan nog is er een ou-d spreekwoord, dat zegt: „de ketel verwijt den pot dat-ie zwart is"." „O, u en ik en mijn beste neef Rolan'd zijn met ons drieën ketels en pottenmaar onze harten zitten nog op de rechte plaats. Van harten gesproken, dat brengt mij juist waar ik zijn wil." ,,U wilt mij iet-s zeggen over mijji baantje van kapitein?" „Ja." „U zegt, dat u raden kan, waarom ik het deed. Mij dunkt u heht het van den eersten dag af geraden." „Natuurlijk! Ik zag ook, wie der meisjes het was en bespeurde tevens, dat er iets aan haperde. Dat boezemde mij belang in, want niets ontgaat mij." „U is „a diiel amnng us takin ïro'tës"." „Denk eens, een Hollan'der, die dat aan haalt! Maar zelfs de boeren in Holland uiten ziöli in Emgelsdh en Duitsch. Waarom zou een Jonkheer dati Burns niet op zijn duimpje kennen? Maar laat mij nu tot het punt in quaestie komen. Tot nu toe ontdekte ik no-g niet wat ei- aan haperde, maar ik ge voel'd dat gij iets tegen haar anoet hebben misdreven of iets tactloos gedaan hebt, wat nog erger is, dat baar boos maakte Ten minste zij voelde, dat. het haar plicht was boos te zijn en heeft er zich naar gedragen. Praat maar van „de manier van een man- om met een meisje om te gaan"De manier waarop een meisje een man behandelt is grappiger en kiesdher. Nell van Buren is waarlijk een allerliefst meisje, maai" hoe be koorlijker een meisje is, hoe hatelijker zij kan zijn, als jZij dat verkiest." „Dat is slim?" „Wel, natuurlijk. Wat zou het anders zijn? En 't was alleraardigst om gade te slaan. Lk was u van den beginne genegen, maar i'k dacht, dat u voor uzelven kondéb zorgen." „En denkt ge er nu anders over?" „Ja, sedert gisteren. Ik ben er zeker van, dat er des (morgens te Amsterdam wat voor gevallen is; zij is zöo héél anders. Wét heeft u haar gedaan?" „Haar een weinig hard behandeld," gaf ik ten antwoord. „Dat dacht ik wel Hoe heht gij zoo ieta kunnen doen?" „Ik dacht d«!t het goed voor haar zou wezen." „Dat was- hét ook; maar het was niet goed voor u." „Zij is séclert engelachtig geweest." „Dat is liet se^n van gevaar. Arme man, kunt gij dat niet inzien?" „I'k voelde mij juist zeor bemoedigd daar door." Wordt rrrvoïfd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1