N°. ay».
Donderdag 25 Maart 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
7"" JllHrgHIIII,
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Daze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór II uur
's morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.1®.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groolo letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Aan hendie met 1 April
a. s. op dit blad int eekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand Maart nog
zullen verschijnenkoste
loos toege zonden.
Politiek Overzicht
Het einde van de .staking: der
postbeambten iu Frankrijk.
De staking van de post-, telegraaf- en
telefoonbeambten te Parijs is geëindigd op
dezelfde wijze als zij begonnen was. Toen
den 15. Maart de staking plotseling werd
afgekondigd, was er niemand, die kon zeg
gen waarom er eigenlijk werd gestaakt Men
weet dat ook nu nog niethet debat in de
Kamer heeft, ofschoon het geduurd heeft
tot diep in den nacht, geen licht daarover
ontstoken. De beambten hebben geklaagd,
dat de bepalingen over hunne bevordering
ongunstiger geworden waren, en over harde
behandeling. Er is aangetoond, dat geen
uitvoering gegeven was aan de plannen om
de bepalingen omtrent de bevordering te
veranderen, en van eene onbehoorlijke be
handeling is geen enkel voorbeeld aange
voerd kunnen worden. Wanneer men
vraagt: Waarom is er gestaakt? dan blijft
men in het duister rondtasten, tenzij men
aanneemt, dat het hier ging om eene
„Machtprobe". Als het te doen is ge-
jweest om een bewijs van macht te geven,
dan behoeft men niet naar eene verklaring
te zoekenhet recht van den sterkste vraagt
niet naar redenen, manr heeft aan de daad
genoeg.
Na de Kamerzitting van Vrijdag, die ein
digde met eene volledige overwinning van
de regeering, is er overleg gepleegd dooi
de regeering met de stakers om de hervat
ting van den arbeid te verkrijgen. Hoe het
daarbij eigenlijk is toegegaan, weet men
Jook al niet precies. De stakers stelden twee
i voorwaardenzij verlangden het ontslag
van den onderstaatssecretaris Simyan, het
hoofd van den ganschen tak van dienst, en
de toezegging, dat geen van de deelnemers
aan de staking en van de bedrijvers der
daarmeê in verband staande feiten daarvoor
zou worden gestraft. Hoe is 't hun daarmeê
gegaan
In eene officieuse nota, die over de ver
klaringen der ministers aan de bladen werd
verstrekt, wordt gezegd, dat de menschen
waren aangespoord den dienst te hervatten
de regeering had van haar recht tot het ver-
leenen van ontslag nog geen gebruik ge
maakt en de tijdelijk geschorsten evenzeer
opgewekt weer aan 't werk te gaan als de
anderen. Eene belofte, dat geen strengheid
zou worden, uitgeoefend, had de regeering J
niet willen geven, maar wel had zij ver-
klaard, dat zij niet door vijandige gevoe- -
lens jegens het personeel bezield was en
een beroep gedaan op de vaderlandsliefde
van het personeel onder toezegging, dat zij
er op bedacht zou zijn de bijzondere belan-
gengen van dat personeel met het algemeene
belang te verzoenen.
Bij de stakers echter bestond over den
z*ii van de verklaringen der ministers ver
schil van opvatting. De gemachtigden van
de beambten hadden den indruk, dat de
regeering niet had gecapituleerddie van
de onderbeambten en de werklieden waren
in zeer optimistische .stemming terugge
keerd zij meenden, dat minister-president
Clemenceau zijn woord had verpand, dat
aan het personeel volledige voldoening zou
worden verschaft, en een der gemachtigden
liet zich aldus uit: ,,Wij hebben door onze
beweging de ware beteokenis van het
woord „heer" leeren kennen. Voor ons zijn
er geen heeren meer. Zij, die aan ons hoofd
staan, moeten ondervinden, dat wij geene
ondergeschikten meer zijn, maar medewer
kers." Met het oog op deze tegenstrijdig
heid in de opvattingen kwam men tot het
besluit, de beslissing over de vraag of het
werk al dan niet zou worden hervat, te
verdagen om zich nader te vergewissen wat
de ministers eigenlijk hadden gezegd men
moest weten, zoo werd verklaard, of men
bedrogen was, of er een valstrik was ge
steld.
Wat de uitkomst geweest is van deze
nieuwe besprekingen, heeft de minister-pre
sident Clemenceau in de Kamerzitting van
Maandag aldus medegedeeld
„Ik heb aan allen herhaald wat ik den
vorigen dag had gezegdik heb hun gezegd
„Als de heer Simyan mij vandaag zijn ver
zoek om ontslag bracht, dan zou ik het wei
geren". Onwrikbaar op het regeeringsbegin-
sel, zijn mijne woorden over de kwestie van
het ontslag zoodanige geweest, als, naar 't
mij voorkomt, ieder man van hart zou heb
ben gebruikt. Men berooft de menschen niet
luchthartig van het brood voor hun gezin.
Ik heb hun niets beloofd. Maar ik heb mij
zelf iets beloofd en zij weten wat ik mij zelf
heb beloofd." En na de Kamer te hebben
verzocht precies, met ja of met meen, te zeg
gen hoe zij denkt over de regeering, besloot
minister Clemenceau met de woorden „De
ministers zijn niet voor ambtenaren terug
geweken zij hebben niet toegelaten, dat zij
door hunne ondergeschikten naar huis zou
den worden gestuurd. Terzelfder tijd heeft
de regeering zich niet hard, onverzettelijk,
boos getoond. Het gezagsbeginsel is gehand
haafd. Maar wij hebben getoond, dat wij
menschen van gevoel waren, begrijpende dat
de democratie vergissingen kan begaan,
maar geholpen moet worden om ze te her
stellen."
De Kamer schonk hare sanctie aan deze
woorden, door met 344 tegen 138 stemmen
haar vertrouwen in de regeering uit te druk
ken en hare verklaringen goed te keuren.
Den volgenden morgen kwamen de stakers
opnieuw bijeen. Hoe heeft men in die ver
gadering de den vorigen dag door het hoofd
der regeering gesproken woorden uitgelegd?
Men oordeele. Een der sprekers zei de„Na
met zorg de rode van den heer Clemenceau
te hebben nagegaan, geloof ik niet, dat er
tegenstrijdigheid is tusschen deze rede en de
woorden, die hij tot ons gesproken heeft en
die wij u hebben overgebracht. Ik geloof,
vandaag zoowel als gisteren, dat de afge
legde beloften zullen worden gehouden." Een
tweede voegde daaraan toe: „Het uur is
voor ons gekomen om de goede beweging te
maken, door den arbeid te hervatten. Ik zeg
dit om twee redenenvooreerst omdat ik
meen, dat de beloofde voldoening ons zal
worden verleend, vervolgens in het belang
van het publiek, want de natie kan niet on
bepaald in zulk een crisis blijven."
Daarop volgde het besluit, met nagenoeg
algemeene stemmen genomen, om den arbeid
te hervatten. Onder den indruk vau dat be
sluit voerden nog een paar sprekers het
woord, waarvan wij dit aanhalen. De een
zei de„Wat den man in verantwoordelijke
positie betreft, wiens ï.aam ik niet meer wil
noemen, een arrondissements-politieker door
het toeval van het parlomentaire leven tot
een on der-secretariaat bevorderd, zijne rol is
geëindigd. Hij is nog slechts een lijk." De
tweede voegde daaraan *oe„Toen ik gis
teren in het kabinet van den minister-presi
dent de regeerders, op de knieën als 't ware,
ons heb zien vragen den strijd te beëindi
gen, heb ik gevoeld, dat wij sterk waren
omdat wij vastberaden waren. Verder te
gaan zou zijn geweest eene takt-ische fout.
Door den arbeid te hervatten, behalen wij
eene overwinning; maar wanneer er morgen
een nieuwe slag moest worden geslagen, dan
zouden wij eensgezinder dan ooit elkaar
terugvinden, en zou de regeering weten, dat
men moet rekenen met het postproletariaat."
Wanneer men die woorden leest, dan vraagt
men Hoe zijn die te rijmen met. de ver
klaringen van het hoofd der regeering, in de
openbare zitting van de Kamer afgelegd en
door een votum van de Kamer uitdrukkelijk
bekrachtigd? Het is mogeiijk, dat de tot
hun plicht teruggekeerde stakers achter groo-
te woorden hunne nederlaag hebben willen
verbergen. Maar als de woorden van de ver
tegenwoordigers der regeering niet overeen
komen met hunne daden, dan zal de nu ge-
eindigde staking wel niet de laatste zijn van
dien aard, die men in Fraukrijk zal beleven.
Duitschland.
B e r 1 i> n, 2 4 Maart. De rijksdag
iegon heden met de behandeling van :ie
begrooting van marine. De post- voor rak
tement van den staatssecretaris werd zon
der debat goedgekeurd. Dit lokte eene le
vendige beweging en algemeenen bijval uit.
Singer (sociaal-democraat) verklaarde,
dat, daar de besprekingen tusschen de En-
gelsche en Duitsclie regeeringen over den
schepeiibouw bij de begrooting van den
rijkskanselier zullen worden behandeld, de
sociaal-democratische partij zich voorbe
houdt daarop uitvoerig terug te komen.
Over de hervorming van de Duitsclie
rijksfinanciën bericht de Neue Gesellschaft-
liche Korrespondenz, dat de eindbehande-
ling eerst in April zal plaats hebben. Alle
partijen en inzonderheid ook de verschil
lende afgevaardigden hebben er belang bij
de stemmen, die uit het land zich laten
hoeren over de rijkssuccessiebelasting, en
de strijdschriften daarover in zich op te ne
men, om zich een juist oordeel te kunnen
vormen over de meériing van de kiezers.
-Hiertoe zal de Paa-schvacantie van den
rijksdag, die van 1 tot 20 April zal duren,
nog gebruikt kunnen worden.
De financieele commissie van den rijks
dag heeft art. 1 van de gas- en electrici-
teitsbelasting met alle stemmen op vier na
en daarna de rest van het wetsontwerp zon
der debat verworpen
Frankrijk.
P a r ij s, 2 4 Mei. De minister-presi
dent Clemenceau is door griep aangetast en
moet het bed houden.
P a r ij s, 2 4 Maart. Castro is hier
aangekomen.
De Temps bericht, dat bij de „Compag
nie Transatlantique" bevestigd wordt, dat
aan de maatschappij namens de Venezolaan-
sohe regeering is medegedeeld, dat het Castro
verboden is in Venezuela aan wal te gaan
en dat hij aan boord in hechtenis zal worden
genomen, wanneer hij in een der havens van
Venezuela mocht binnenkomen.
De hervatting van den dienst door de
post- en tdegraaf-beamtbten, die in staking
geweest zijn, is eergisteren eenigszins de
monstratie! geschied. Meestal begaven zij
zich zwijgend in gesloten troepen naar de
plaatsen van hun werk, waar de regeering
terstond de politie en de soldaten liet in
rukken. Hei personeel van het centrale te
legraafkantoor verzamelde zich echter, ter
sterkte van verscheidene duizenden, op het
plein Vauban, en stelde zich daar in een
stoet op. Eerst wei-den de telefonisten naar
hun bureau gebracht en daarna trokken zij
met langzamen stap, ernstig en zwijgend,
naar het hoofdkantoor. Bijvalsbetuigingen,
die hun op straat werden gebracht, wezen
zij af. Nadat de binnenplaats was rondge
gaan, trud eei van de mannen uit den stoet
naar het midden en gaf met luide stem het
bevel weer aan het werk te gaan. De me
nigte riep uit volle borst hoeraen daarop
ging men naar binnen. Op dergelijke wijze
begaf zich ook het personeel van het hoofd-
pestkantoo! in de rue du Louvre weer in
dienst.
De Temp: voegt daaraan toe: Buiten ver
loopt het publiek onder het vreedzame oog
van '-ier politie-agenten. Een oude heer
volgt den stroom; hij is gekleed in rok en
hoogen hoed en heeft eene militaire hou
ding. Hij weent in stilte. Is het van vreugde
over eene overwinning, of van droefheid
over eene nederlaag?
Uit de wijze, waarop de Temps zich uit
laat over het einde van de staking, is dui
delijk te zien aan welke zijde, naar de mee
ning van dit blad, de overwinning is. Het
schrijft
„De stakers hebben gevraagd1. het
hrof'd van den heer Simyan; 2. straffeloos
heid voor de staking en de daarmee in ver
band staande feiten. Men heeft hun alles
toegestaan. Het hoofd van den heer Simyan
hebben zij. Althans zij zullen het binnen
•eenige dager, hebben. Uit kiesbhheid heeft
df minister-president t slechts niet een
half woord willen beloven, en de stakers
waren wa*. hardhoorig. Maar zij hebben liet
ten slotte toch begrepen. De oproerige amb
tenaren, met ontslag bedreigd, hebben ge
antwoord, door hun chef te ontslaan; het
zou onpolitiek (en trouwens onmogelijk) zijn
dal schitterende deel van hunne overwin
ning te verbergen. Daarenboven zal er geen
slraf zijn voor de beambten, die in staking
zijn gegaan hier zou men moeielijk 't in
de regeering kunnen afkeuren, dat zij eene
plechtige belofte houdt, door zich edelmoe
dig te toonen. Wat de met de staking ver
band houdende feiten betreft, waarvan de
sprekers in de vergadering eveneens ver
langden dat zij zouden worden vergeten,
dat beteekent ongetwijfeld de feiten van sa
botage vernieling van motoren, doorgesne
den lijnen, gestoorde verbindingen. Op dit
punt verbood een zeker mensohelijk respect
de regeering zich te binden. Maar zonder
te vreezen, dat hare daden onze voorspelling
zullen logenstraffen wij verzekeren aan
dt saboteurs, dat zij rustig kunnen slapen
en dat er niet ernstig naar hen gezocht zal
worden.
„Er ontbreekt dus niets aan heb groote
succes var. de syndicalisten. Alle andere
groepen ambtenaren, alle vereenigingen, die
de middelen hebben om op het openbaar ge
zag den druk van eene afgesproken staking
uit te oefenen, zullen zich van nu af er op
voorbereider hunne eischen onder denzelf
den dreigenden vorm te doen gelden. Wat
wij gezien hebben, is slechts een begin."
Engeland.
Londen, 24 Maart. Officieus wordt
bericht dat, hoewel er nog geen definitieve
plannen zijn opgemaakt, liet zoo goed al»
zeker is, dat de Koning en de Koningin eeu
kruistocht zullen ondernemen door dó Mid
del landsche Zee.
Ofschoon er nog geen datum is bepaald,
is liet toch waarschijnlijk, dat de Koningin
in de Paaschweek uit Londen zal vertrekken
en over land naar Marseille reizen, waar zij
den Koning zal ontmoeten, om met hem
aan boord van het koninklijke jacht te gaan.
Men betwijfelt, of de Koning en de Ko
ningin een bezoek zullen brengen aan het
tooneel van d"> aardbeving op Sicilië.
Londen, 24 Maart. Onder luide
oejuichingen deed minister-president- Asquith
mededeeling van het aanbod van Nieuw-Zee-
land om de kosten te dragen voor den on
middellijke» aanbouw van een Dreadnought
en zoo noodig van een tweede.
De Britsche regeering brengt warme hulde
aan de kolonie voor dit vaderlandlievend
aanbod.
Wat het aanstaande financiëele jaar be
treft, is door hetgeen in de begrooting is
voorgesteld voldoende gezorgd voor de vei
ligheid, maar met liet oog op de onzeker
heid wat betreft den aard en den omvang
van de eischen, die in de volgende jaren
aan de nationale hulpbronnen misschien zou
den moeten worden gesteld, wordt het aan
bod dankbaar aanvaard.
De minister deelde verder nog mede, dat
de regeering met de regeering der kolonie
in overleg wil treilen over bet tijdstip, dat
het best gelegen is om uitvoering te geven
aan dit door zorg voor heb openbaar belang
ingegeven voorstel.
Uil Wellington (Nieuw-Zeeland) wordt
bericht, dat de regeering van Nieuw-Zee
land zich bereid heeft verklaard, terstond
de kosten voor een groot slagschip van liet
nieuwste type te bestrijden en, als het noo
dig mocht zijn ,ook de kosten van een
tweede voor hare rekening te nemen.
De minister van koloniën, lord Crewe,
heeft aan de regeering van Nieuw-Zeeland
zijn dank uitgedrukt voor haar aanbod om
aan het moederland een Dreadnought te
schenken, en medegedeeld, dat de regeering
zich terstond met het aanbod zou bezig
houden, dat dadelijk aan den Koning en
aan de admiraliteit is medegedeeld.
Het Engelsche overwicht wat betreft het
aantal torpedojagers blijkt uit de volgende
cijfers, die minister Mc Kenna in het lager
huis heeft medegedeeldVereenigde Sta
ten 35, Duitschland 73, Frankrijk 72,
Oostenrijk 7, Engeland 155. Al deze oor
logsbodems zijn nog geen twaalf jaar oud.
Italië.
Rome, 24 Maart. De nieuwe Ka
mer is hedenmorgen geopend mét een
troonrede. De Kon. familie werd toege
juicht.
Tweede telegram. In de troon
rede heeft de Koning, na eene herinnering
aan de verschrikkelijke recente rampen, een
woord gewijd aan de nagedachtenis der
slachtoffers, dank gebracht aan de redders
Nmmr Jut Mtiftlsch
VAN
N. IN W. M. WILLIAMSON.
Geen der drie dames kon dezen schrik te
boven komen. Zij waren zoo versuft, alsof
a' de rokken van de planken op haar hoofd
waren gevallen en hen verstikten en zelfs
toen wij Wilhelmina'berg vaarwel zeiden,
fluisterden zij nog over wat het zijn moet,
acht onderrokken te dragen. Zij zouden de
zaak waarschijnlijk lang en breed bespro
ken hebben, tot aan de 'boot, indien er niet
iets nog vreeselijkers gebeurd was. Wij wa
ren juist de muziektent aan hét meer voor
bij, en Starr was benieuwd té weten, of de
bewoners van Broek het ooit over zich kon
den verkrijgen om hunne tuintjes te verla
ten om naar muziek te 'luisteren, toen wij
eeu geplas hoorden, gevolgd door een gil.
Het geplas was van Tibe, de gil van
zijne meesteres en het volgende oogenblik
waren wij allen in de grootste opgewonden
heid, want de hond lag in het meer. Hij
had het kroos aangezien voor gras.
Hij stond op een tamelijke hoogte en
sprong met blijmoedig vertrouwen, om be
drogen uit te komen, zooals "velen, wijzer
dan hij, zich door den schijn laten bedrie
gen. Doghonden hebben hunne eigenaar
dige deugden, maar het zijn geen patrijs
honden en men las de wanhoop in Tibe's
bruine oogen, toen hij een laatsten smee
kenden blik op zijne vrienden wierp, alvo
rens onder het groene kleed te verdwijnen.
Het volgende oogenbli'k kwam hij gras
groen weer boven, zijn zwarte bek propvol
kroos. Al was hij ook geen waterhond, toch
hield zijn instinct hem boven, maar hij be
gon zoo onhandig naar den oever te zwem
men, dat hij meer afdreef dan naderbij
kwam. Het volgende oogenblik verwarde hij
met zijne pooten in de stelen der waterlelies,
en angstig geworden, doordien hij vastzat,
liet Ihij zich weer zinken.
Zijne meesteres was inmiddels gek van
angst en wilde niet naar Starr luisteren, die
haar verzekerde dat de hond niet kon ver
drinken. „Hij komt wel weer boven en zal
naar ons toezwemmen, dan zal ik den haak
van mijn stok in zijn halsband slaan en hem
er uithalen," zei-de de Zeeman vroolijk;
maar zij duwde hem snikkend weg.
Ik heb nooit een vrouw kunnen zien
schreien, zelfs- geen vrouw met een blauwen
brilik wachtte dus niet *ot Tiibe weer bo
ven kwam en zijne tegenwoordigheid van
geest herkreeg, maar sprong zelf op het
groene tapeet.
Het water reikte anij nauwelijks tot aan
niijne heupen, er was dus geen moed in de
daad, en ik gevoelde al het belachelijke van
mijn rol tot aan den gordel door het kroos
te waden, naar dé plek, waar de kop van
den hond thans weer boven water kwam te
midden der waterlelies. Maar toen ik hem
er uithaalde met een aanmoedigend woord,
voelde ik mij driedubbel beloond door de
roerende dankbaarheid van den hond. Hij
zag er uit als een vert-de-gris-standbeeld
van een liond, toen hij die lichaamsdeelen
van mij, welke hij maar bereiken kon, met
zijne groene tong likte, en ik den dankbaren
blik uit zijne prachtige oogen opving.
Toen ik hem weer op den vasten wal had,
schudden wij ons beiden eens flink af en
zonden een regen van grasgroene druppels iu
alle richtingendaarop werden vergeefsche
pogingen aangewend, oni Tiibe 'droog t:e wrij-
ven met al de zakdoeken van het gezelschap.
Een -paar haastige „dank u, dank u", was
alles wat ik. van de chaperonne kreegmaar
aan boord van de Lorelei had zij mij wat
meer te zeggen.
Alvorens wij konden vertrekken, moest ik
naar mijn salon op de Waterspin gaan om
droge kleederen aan te trekken, en toen ik
gereed was, om de rol van kapitein weer op
mij te roemen, bevond er zich niemand op
d%k, behalve de chaperonne en Tibe een
uit het veld geslagen Tibe in een kinder
kapmanteltje gewikkeld, dat zijne meesteres
absoluut te Amsterdam had willen koopen,
om 't hem bij koud weder om te doen.
„Mijn arme lieveling heeft de meisjes zoo
1>espat, dat zij bezig zijn zich te verklee-
den," verklaarde zij. „Mijnheer Starr ver
kleedt zich ook, geloof ik, maar ik wachtte
u hier op, omdat ik u gaarne alleen wilde
spreken, al zie .ik ei* nog zoo uit. Ik heb u
iets te zeggen
Ik zag liaar vnagend aan en zij ging voort:
„Van het begin af heb ik van u gehouden.
Ik zag dat gij iemand waart, die nooit eene
vrouw zou benadeelen, om het even hoe gij
ook over haar dacht en ik zou u gaarne een
d'ienst hebben bewezen, indien ik daartoe in
de gelegenheid was geweestmaar na het
geen gij daar straks voor mij hebt gedaan,
wil ik dat doen, ook al ligt het niet recht
streeks op mijn weg. Ik hoop dat gij mij
niet bemoeiaclitig zult vinden," hernam zij
na een korte -aarzeling, „als ik beken gera
den te hebben waarom gij liier aan boord
kapitein zijt
„Als u nu onaardig wilt zijn, kunt u na
tuurlijk zeggen, dat u ook weet, waarom ik
aan boord benmaar daartoe acht ik u niet
in staat, wel?"
„Toch niet," zeide ik lachend. „En zelfs
dan nog is er een ou-d spreekwoord, dat
zegt: „de ketel verwijt den pot dat-ie zwart
is"."
„O, u en ik en mijn beste neef Rolan'd
zijn met ons drieën ketels en pottenmaar
onze harten zitten nog op de rechte plaats.
Van harten gesproken, dat brengt mij juist
waar ik zijn wil."
,,U wilt mij iet-s zeggen over mijji baantje
van kapitein?"
„Ja."
„U zegt, dat u raden kan, waarom ik het
deed. Mij dunkt u heht het van den eersten
dag af geraden."
„Natuurlijk! Ik zag ook, wie der meisjes
het was en bespeurde tevens, dat er iets aan
haperde. Dat boezemde mij belang in, want
niets ontgaat mij."
„U is „a diiel amnng us takin ïro'tës"."
„Denk eens, een Hollan'der, die dat aan
haalt! Maar zelfs de boeren in Holland
uiten ziöli in Emgelsdh en Duitsch. Waarom
zou een Jonkheer dati Burns niet op zijn
duimpje kennen? Maar laat mij nu tot het
punt in quaestie komen. Tot nu toe ontdekte
ik no-g niet wat ei- aan haperde, maar ik ge
voel'd dat gij iets tegen haar anoet hebben
misdreven of iets tactloos gedaan hebt, wat
nog erger is, dat baar boos maakte Ten
minste zij voelde, dat. het haar plicht was
boos te zijn en heeft er zich naar gedragen.
Praat maar van „de manier van een man-
om met een meisje om te gaan"De manier
waarop een meisje een man behandelt is
grappiger en kiesdher. Nell van Buren is
waarlijk een allerliefst meisje, maai" hoe be
koorlijker een meisje is, hoe hatelijker zij
kan zijn, als jZij dat verkiest."
„Dat is slim?"
„Wel, natuurlijk. Wat zou het anders
zijn? En 't was alleraardigst om gade te
slaan. Lk was u van den beginne genegen,
maar i'k dacht, dat u voor uzelven kondéb
zorgen."
„En denkt ge er nu anders over?"
„Ja, sedert gisteren. Ik ben er zeker van,
dat er des (morgens te Amsterdam wat voor
gevallen is; zij is zöo héél anders. Wét heeft
u haar gedaan?"
„Haar een weinig hard behandeld," gaf ik
ten antwoord.
„Dat dacht ik wel Hoe heht gij zoo ieta
kunnen doen?"
„Ik dacht d«!t het goed voor haar zou
wezen."
„Dat was- hét ook; maar het was niet
goed voor u."
„Zij is séclert engelachtig geweest."
„Dat is liet se^n van gevaar. Arme man,
kunt gij dat niet inzien?"
„I'k voelde mij juist zeor bemoedigd daar
door."
Wordt rrrvoïfd