W°. SW8. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. T" iMargaiiK. AMERSFOORTSGH DAGBLAD ABONNSMENT8PRIJ»: P«r 3 maanden or Amersfoort Idem franco per post Afzonderlijke nummers Daze Courant vcvsckynt dageljfks, behalve op Zon- en Feest dagen. AdrerteniiSnmededeekngeH enz.gelieve men vóór 11 uur morgens bjj de Uitgevers in te zenden. Uitgever»: VALKHOFF C°. Utreehtiehestraat 1. Intercomm. Telephoonnummcr 66. PRIJS DER ADVERTENTIE»: Tm l-l r.fsla t 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij vooruitbetaling. O root e letters naar plaatsruimte. Toer handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Bene oireukire, bevattende de voorvraarden, wordt ep aanvraag toegezonden. Kennisgeving. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort doen' te weten dat dtoor den Raad dier Geiufeearte in zijne openbare vergadering van» 9 Maart 1909 is vastgesteld' de volgende veiorde- ming: „Voroa-denjng tot. wijziging dei' Verorde ning betreffende d!e straatpolitie'(vastge steld bij Raadsbesluit van 27 Juni 1903, gewijzigd bij Raadsbesluiten, van 24 Novem ber 1903, 28 Juni 1906 eu 31 Juli 1906). Artikiel 1. Lid 2 van art. 37 der Verordening betreffen de de .straiatipohtie woivlit gelezen .,De Burgemeester is bevoegd' van <Lit verbod ontheffing te verleenen ondor zoodanige voor waarden als liij in liet bellang der openbare ordo geraden1 acht." Art. 2. Aan de in art. 1 genoemde veiOrdening wordt een, artikel 88bis toegevoegd', luidende: ,,De bepalingen van deze verordening worden geacht slechts te gelden,, voor zoover in het daarbij geregelde niet is Voorzien door een wet, een algemeenen maatregel van bestuur, of eene provinciale verordening." Zijnde deze veuoidenilng aan de Gedeputeerde Staten van Utrecht volgens lrun bericht van dön 23 Maart. 1909. 3e afdeeling, no. 855/661 in af schrift medegedeeld. En is hiervan: afkondiging geschied waar het behoort den 29. Maant 1909. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, D« Burgemeester, J. G. STEN EK UT KROESE. WIIJTIERS. Politiek Overzicht. Het laatste stadium van de Oostenrijkscli-Servlsche crisis. Nu eenmaal de steen aan 't rollen is, rolt hij verder. De Balkancrisis heeft haar drei gend aanzien sverloren en bevindt'zich thans in de phase, die haar einde weldra doet ver wachten. In tweeërlei opzicht is de diploma tieke behandeling van het vraagstuk in de vorige week belangrijk opgeschoten. In de eerste plaats heeft Rusland zich onvoorwaar delijk bereid verklaard, de inlijving van Bospi'é en Herzegowina bij het gebied van Oostenrijk-Hongarije te erkennen. Door Duitschland is te Petersburg de gedachte ter sprake gebracht, de Bosnische kwestie uit de onderhandelingen uit te schakelen, door de inlijving van Bosnië door de mogend heden te dioen erkennen, en daardoor aan Servië de mogelijkheid te ontnemen, onder verwijzing naar het achterwege blijven van de erkenning der inlijving van de krachtens het Berlijn,sche verdrag bezette provinciën door de mogendheden zich te onttrekken aan den eisch om zich in duidelijke woorden bij de inlijving als een voldongen feit neer te leg gen. De Russische regecring 'heeft, om van hare zijde zooveel mogelijk bij te dragen tot het doen verdwijnen van de spanning in het Oosten, hieraan gevolg gegeven. Dat was de stap, die den steen aan 't rol len heeft gebracht. De wijze, waarop het besluit van Rusland in Weenen is opgevat, kan men zien in de beschouwingen, die het Freindenblatt, het officieuse orgaan van het departement op den Ballplatz, aan Ruslands besluit wijdt. Daarin wordt gezegd: ,.De erkenning van de inlijvrng van Bosnië en Herzegowina zal nu over niet al te langen tijd door de mogendheden, die het Berlijn sche verdrag onderteekend hebben, geschie den. De heer Iswolski beeffc door het besluit om de sedert het sluiten van- de overeen komst tusschen Oostenrijk-Hongarije erf Turkije materieel afgedane vraag der inlij ving van Bosnië en Herzegowina ook zuiver formeel te beëindigen, aan d? zaak des vre- des een gewichtigen dienst bewezen, die hoog moet worden aangeslagen. Zooals nu blijkt, zal Rusland geene bezwaren inbren gen tegen een door de Oosteni'ijksch-Hon- gaarsche regeering kenbaar gemaakten wensch, dat de onderteekenaars van het Ber- lijnsche verdrag de inlijving van Bosnië en Herzegowina erkennen. Rusland beschouwt zulk een stap van Oostenrijlc-Hongarije als eene bevestiging van heb in de Londensclie conferentie uitgesproken beginsel, dat inter nationale verdragen slechts met toestemming van alle contracteer en de partijen kunnen worden gewijzigd. De heer Iswolski heeft echter den gezanten van Duitschland, Enge land en Frankrijk medegedeeld, dat Rusland er niet bij volhardt, dat da erkenning van de inlijving van Bosnië en Herzegowina en kel op eene conferentie kan geschieden, maar dat het geene bedenking heeft tegen eene voorloopige erkenning door middel van identieke nota's." Door deze houding van Rusland houdt de vraag der internationale sanctie van de inlijving van Bosnië op eene vraag te zijn de oplossing van die vraag is nu spoedig t.' verwachten. Daarnaast eischt echter de Servische kwestie nog eene oplossing. Maar ock hiervoor is de voorbereidende stap ge daan door de erkenning van de inlijving van Bosnië, omdat Servië nu niet meer zich achter die zaak kan verschuilen om de beantwoording te verschuiven van de cate gorische viagen, waarop Oostenrijk-Honga rije een duidelijk en ondubbelzinnig ant woord verlangt. Hoe de stand van die kwes'ie verleden Zaterdagavond was, wordt door de Neue Freie Presse aldus uiteen gezet ,,De dag van heden heeft het nagenoeg to* zekerhei Lgemaakt, dat het conflict tus schen Oostenrijk-Hongarije en Servië vreed zaam wordt bijgelegd. Van alle kanten ko men gunstige berichten De Servische re geering iaat aan de verklaring, die men van haar verwacht, het besluit voorafgaan om alle. reservisten met verlof huiswaarts te laten gaan, en ook de aanneming der abdi catie van prins George van zijne rechten op de troonsopvolging is een teeken, dat alle politieke toongevende personen van het land zich tot den vrede hebben bekeerd. Het laat zich aanzien, dat men reeds zeer spoedig eene bevredigende verklaring van Servië in handen zal hebben. De beslissendp omkeeriug heeft de toe stemming van Rusland iot de erkenning van de inlijving gebracht. Op het oogen- blik, waarop de regeering van den Czaar verklaarde, dat zij bereid was in de schrap ping var. art. 25 van het Berlijnsche ver drag toe te stemmen, moesten de verwach tingen ook van de hardnekkigste optimisten in Servië ineen vallen. Een oogenblik kon den zij zich daarna nog vastklemmen aan het bericht, dat Engeland bezwaren maakte. De Engelsche regeering weigerde zich bij het vooïbeeld van Rusland aan te sluiten, als niet Oostenrijk-Hongarije zijne eischen beperkte. Zij wilde de toezegging hebben, dat het kabinet te Weenen niet meer zou verlangen dan in de formule is opgenomen, die tusschen Weenen en- Londen wordt vast gesteld, en deze formule werd het onder werp van onderhandelingen, die de gansche week in beslag namen. Thans naderen zij •h« t einde Zondag komt het antwoord aan, of de vorm, die het departement van bui- tenlaudsche zaken te Weenen aan de meer malen gewijzigde formule gegeven heeft, wordt aangcnomen, en daar de afstand tus- solien do wederzijdsche standpunten nog slechts zeer gering is, hoopt men op het tot stand komen van de overeenstemming. Naai wij vernemen, zal de formule, die bestemd is als grondslag voor het antwoord van Servië te dienen, de verklaring bevat ten, dat Servië zich neerlegt bij de door dc- mogendheden uitgesproken toestemming tot de inlijving en dat het de ont wapening zal uitvoeren. Het Engelsche ka binet wenscht, dat Oostenrijk-Hongarije geene andere dan de in deze formule ver vatte eischen stelt en dat het reeds nu toe stemt in de opheffing van die bepalingen van art. 29 van het Berlijnsche vérdrag, waarvan het reeds terstond na de inlijving verklaard heeft, dat het bereid was er van a' te zien." De verwachting, die hier werd uitge drukt, is vervuld. Sir Robert Cartwright, de Engelsche gezant te Weenen, heeft Zon dag aan baion Aehrenthal de officieele ver klaring overgebracht, dat de Engelsche re geering he: door den Oostenrijkschen minis ter voorgestelde ontwerp van de in Belgra do door de bemiddelende mogendheden af te leggen verklaring aanneemt. De verdere loop van zaken is nu gemakkelijk aan te wijzen. De drie bemiddelaars zullen geza menlijk de regeering te Belgrado van goe den raad dienen. Graaf Forgach, de Oosten- rijksche gezant, zal nu de nota, die klaar lag om tegenover Servië de puntjes op de i's 'e zetten, niet in Belgrado overhandi gen. Het Servische kabinet zal in een rond schrijven aan de mogendheden zijne nota van 6 Maart nader toelichten in een zin, die Oostenrijk bevredigt. Het begin van ontwapenirg, waartoe reeds last is gegeven, is trouwens een bewijs van de vrede lievende gezindheid, die nu in Belgrado boven drijft. Duittchland. B er l ij n, 2 9 Maart. In de vergade ring van den rijksdag van heden gewaagde de rijkskanselier van 'liet bezoek van liet En gelsche Koningspaarhij zeide, dat de har telijke ontvangst hier in verband met den weerklank, dien het bezoek in Engeland vond, heeft bewezen hoeveel reden de beide volken hebben om in werken des vredes met elkaar te wedijveren. Het bezoek is in zijn zeer harmonisch verloop eene zeer gelukkige gebeui'tenis. Duitschland en Engeland zijn door den na- tionalen arbeid op elkaar* aangewezen. De rijkskanselier geeft cijfers over de reusach tige bedragen van het handelsverkeer en zegt, dat, al ontbreekt het ook niet bij de beide volken aan geestdrijvers, die de ver- eenigde factoren voorbijzien, deze toch nooit een invloed zullen krijgen, die den doorslag geeft. Overgaande tot de Marokko-overeenkomst schetst de rijkskanselier de lijnen, die de richting aangeven van de Duitsche politiek. Hij schildert de nadeelen, die de Duitsche en Fransohe belangen in Marokko ondervin den door den strijd en de wrijvingen in Ber lijn en in den rijksdag. Deze strijd heeft de gezondmaking en de ontginning van het land bemoeielijkt en ook in de politieke betrek kingen van de beide landen elementen en onrust gebracht. Daaruit is de gedachte van de overeenkomst voortgekomen. Dit verzekert aan Frankrijk, het hooger beschaafde nabu rige land van Marokko, een rechtmatige po li tieken invloed zonder liet de mogelijkheid te geven zich het land toe te eigenen. Duitschland krijgt eene stellige handelsvrij heid en de ontginning. De overeenkomst tracht in plants van den wederzijdschen twist een geinecnschappelijken cultuurarbeid te stellen. De overeenkomst heeft in beide lan den toestemming verkregen. De rijkskanselier wijst de verwijten van inconsequentie in de Duitsche politiek af. Dit verwijt gaat uit van eene onjuiste opvat ting van de taak der Duitsche Marokko- politiek. Duitschland heeft geene politieke belangen in Marokko en heeft daarop ook nooit aanspraak gemaakt. Frankrijk heeft ze wel. Het is niet onze taak Frankrijk, enkel omdat- heft eens onzen tegenstander was, overal tegen te treden en wonden open te houden, omdat misschien later weer eens een tijd zou komen, dat men de wapenen kruist. Dat noemt hij de theorie van de kromme politiek. Het is echter eene groote natie onwaardig, van den twist van anderen te leven. B e r 1 ij n, 2 9 Maart. Bij de bespre king van de Oostersche politiek zettte de rijkskanselier uiteen, dat het verwijt onge rechtvaardigd zou zün dat Duitschland de zaak van Oostenrijk-Hongarije met overvloe- digen ijver zou hebben ondersteund en zich voor vreemde belangen onnoodig in gevaar zou hebben begeven. Op Bismarck laat dit verwijt zich niet terugbrengen. Bismarck heeft in 1888 gezegdEen staat als Oosten rijk-Hongarije zal, wanneer men hem in den steek laat, vervreemd worden en zich daar entegen bij een ontrouw bondgenoot schap aansluiten. De ondersteuning van Oostenrijk-Hongarije is een Duitsch belang. Hadden wij Oostenrijk-Hongarije niet on dersteund, dan zouden wij spoedig tegen over dezelfde maohtsgroepeering komen te staan, waarvoor Oostenrijk zou hebben moe ten wijken. (Herhaalde teekenen van in stemming). Duitschland zou door een min der duidelijke ondersteuning van Oosten rijk tot pogingen hebben opgewekt Oosten rijk een diplomatieke nederlaag te bezor gen. Zulks zou ook Duitschland's positie in Euuropa hebben verzwakt en het gewicht, dat beide verbondenen gemeenschappelijk vertegenwoordigden, hebben verminderd. (Bijval en instemming). Juist in het vaste samengaan met Oostenrijk-Hongarije ligt !eene uitmuntende waarborg voor idlen vrede. Bij de openbaarmaking van het ver drag van het bondgenootschap heeft dit te zijner tijd geruststellend gewerkt. Heden kan de constateering, dat het bondgenoot schap niets aan kracht verloren heeft, slechts dezelfde uitwerking hebben. De Duit- schers stonden altijd gaarne aan de zijde van een rechtvaardige zaak, het is zelfs een Duitsche eigenschap eene zaak voor de rechtvaardige te honden, wijl zij de zwak kere is. Ditmaal zijn scrupules geheel on noodig. Oostenrijk-Hongarije heeft in het conflict met Servië het recht op zijn zijde. (Teekenen van instemming). De annexatie is de laatste stap van een dertigjarigen door de mogendheden erkende politieken en be- schavenden arbeid. Het Oostenrijksch-Hon- gaarsclie bestuur der 'beide provincies is een schitterende prestatie van beschaving. Oos tenrijk-Hongarije heeft het rechtop het land in gestadigen arbeid verworven. Door on derhandelingen met Turkije is ook aan het formeeie recht voldoening ver-schaft. Beide partijen hebben aanleiding zich over de over eenstemming, welke in staatsmanswijsheid tot stand gekomen is, te verheugenDe for meeie erkenning der overige verdrags-mo- gendheden kan niet uitblijven. Het verzoek schrift van Servië is niet noodzakelijk. Dit verlangen heeft Oostenrijk-Hongarije terecht van den aanvang af in iederen vorm afge wezen. De Serven hebben geen rechtsaan spraken op hunne zijde. Zijn toerustingen vormen een vervaarlijk spel. Wanneer ook wegens Servië de Europeesc'he vrede niet in gevaar zou worden gebracht, dan volgt daar uit nog in geen geval dat Oostenrijk-Honga rije of Turkije aan politieke aspiraties van Servië zou toegeven Een zware verantwoor ding rust op hen, welke er toe bijdragen de Servische aspiraties op een of andere wijze aan te moedigen. (Bijval). De behoefte van Europa aan vrede is sterk genoeg om een werelduitbarsting tverhoeden. De leiders der Russische politiek, in 't bizonder Kei zer Nicolaas, hebben door de onlangs aan genomen houding den dank van alle vredes- vrienden verworven. Duitschland heeft van meet af aan geen principieele bezwaren tegen de conferentie gehad, wanneer alle mogend heden er aan deelnemen en zich vooraf over de twistpunten verstaan wanneer alzoo liet program precies wordt vastgesteld en om lijnd. Tegenover het verwijt dat Duitschland niet eene meer bemiddelende werkzaamheid heeft ontvouwd, zeide de Rijkskanselier dat Duitschland,' voor zoover er een basis van bemiddeling voorhanden was tusschen Wee non en Constaniinopel en Weenen en Peters burg in dezen geest hééft gewerkt. De eigen belangen en de loyauteit tegenover Oosten rijk-Hongarije had de mogelijkheid tot be middeling beperkt. Duitcchland's geschiede nis maand tot voorzichtigheid. Bij de bemid delingen van Bismarck op het Berlijnsche congres is de leidende gedachte geweest Europa voor oorlog te bewaren. Dat geluk te Bismarok, maar Duitschland berokkende zich daardoor erger argwaan bij de steenen naar ons geslingerd. Duitsch land dat de vrede behouden heeft verkeerde zelf na het congros in oorlogsge vaar. Duitschland staat trouw naast Oos tenrijk en waarborgt zoo ook eigen belan gen. Daardoor verzekert het 't best den vrede. B e r 1 ij ii, 2 9 Maart. In het slot van zijne rede behandelde de rijkskanselier het Duitsch-Engelsche overleg betreffende den vioolbouw. Hij verklaarde daarover het vol gende „Zooals in de commissievergadering van 23 Maart is medegedeeld, zijn over de vraag vaD een Duitsch-Engelsch overleg betreffen de den omvang en de kosten van het pro gramma der vlootuitibreiding tusschen En gelsche en Duitsche regeeringspersonen ge sprekken zonder verbintenis gevoerd. Nooit is echter van Engelsche zijde een voorstel ge daan, dat tot grondslag voor officieele on derhandelingen kon dienen. De verbonden regeeringen denken er geenszins aan bij den bouw van een Duitscli vloot eeu wedstrijd aan te gaan met de Engelsche zoemacht. Onze zeemacht is enkel in het leven geroepen tot bescherming van onze kusten en van onzen handel. Het program van onzen scheepsbouw is bekend, wij hebben niets te verbloemen, niets te verbergen. Het is niet de bedoeling den aanbouw van schepen snel ler te doen geschieden dan volgens het wet- Ntttir hft Miiftlsth 63 TAN N. m W. M. WILLIAMSON. Onze gids hield eeu hand op met de vin gers wijd uitgespreid. „Vijf! vijf!" riep ze met schelle stem. „Ieder uwer geeft een gulden Alles wat u gaf is voor mijne vrien dinnetjes! Niet genoeg voor mij! Ik krijg meer! Ik krijg altijd meer! Een gulden per persoon „Gekheid," zeide ik in het Kollandsch. „Hier heb je nog een gulden. Neem dien en ga dan heen. t Is tweemaal te veel voor je." I'k wierp haar het geldstuk toe en zij ving 't op, onaar zij was nog niet klaar met ons, ei. de anderen evenmin. Verrast en ontsteld door de. plotselinge verandering in de rose en wiiie eugclen, keerden de dames «zich om f liepen haastig naar de boot. Een oogen blik waren de meisjes ontmoedigd door mijne kennis van het Hollaaidsch, riiaar ook slechts voor één oogenblik. De moeder der negen stond in de deur van het groene car- tennen huisje, met haar kind op de armen, en riep hare dochter 'bemoedigend toe. De sirene liep ons op hare klepperende klom pen achterna, schreeuwende om geldde kinderen gilden de vriendinnetjes maakten overluid opmerkingen over onze trekken, onze hoeden, onze manieren. Ik had willen weggaau, zonder hunne afzetterij met één stuiver ie 'beloonenmaar Starr wierp in zijn wanhoop vier of vijf gulden te midden van den joelenden troep De muntstukken rolden, en de schitterende wezentjes wier pen er zich op als een troep roofvogels. Zoo verlieten wij ze, en ik zag, dat de dames dankbaar waren veilig aan boord van de „Lorelei" te zijn. „Duivels!" hijgde de chaperonne, land waarts ziende in een soort van booze bezwe ring. „En wij noemden hen nog wel engelen en cherubijntjes! IJ is wel goed, Jonkheer, ons niet te verwijten„Ik héb het immers wel gezegd." „Ze zijn verschrikkelijk mooi en ver schrikkelijk," zeide Starr, „als figuren, die bezield werden en nu uit de lijst van het schilderij springen om je 'bloed uit te zuigen als antwoord op den een of anderen ondeugenden wensch, dien het, u het volgen de oogenblik reeds berouwt geuit te hebben." „Wat een schok, juist op .het allerlaatste oogenblik zoo ontgoocheld te worden zuchtte Phyllis. „Mijn zenuwen zijn er ge heel van in de war." „Ik zal er stellig vannacht van droomen," 7-eide Nell; „laat het u dus niet verwonde- fen. als gij in de nachtelijke uren kreten hoort. Tooh ben ik blij, dat wij ei* heen gin gen; ik zou het niét hebben willen missen." „Ik ook niet," voegde de chaperonne er bij. „Ik heb een govoel, alsof wij een dorp in het Oosten hadden bezocht en door de wi den bloedig waren terug gedreven. En ik zou er niet over spreken, als zij oardiig wa ren 'gebleven; dat zou valsch zijn geweest maar hebt ge wel opgemerkt, dat er nergens in dat wassen huisje een plaats scheen tie zijn om zich te baden?" „Zij wasschen ook alleen maar hun han den en hun gelaat," zeide ik. „De meeste Hollandsehe boeren beschouwen baden als een vuile gewoonte. Zij beweren, dat zij schoon zijn, en bijgevolg geen bad noodig hebben." „Nu hebben zij nog meer van vogels 1" riep Nell, „hunne kleeding is hun geveder- te Ik vind, dat het wezenlijke menschen zijn, die een wezenlijk leven leiden. Het is waar, Marken is een theater, drieduizend nieter lang en één duizend meter breed, en gij betaalt de acteurs voor uwe zitplaatsen. De haven is niet half zoo schilderachtig als Spakenburg, niet de lallooze masten en den bruinen sluier van vischnettenmaar de menschen zijn liet waard, dat men er voor betaalt." „Toeristen, zooals wij zijn, hebben 'hen.be- dorveneens waren zij natuurmenschen," zeide ik. Waarschijnlijk zal Spakenburg, dat nu nog zoo naïef is, eons Marken worden en zelfs te Volendam, waar de menschen hunne hoofden niet verloren, (wat toont, dat zij een gevoel voor humor hebben) zijn zij zich wel hunne artistieke waarde bewust." „Zij zien neer op de eilanders, als come- dianten maar dat is grootendeels jaloersch- heid. Marken heeix, zooa'ls ge weet, zijne geschiedenis'het was eens met "het vaste land verbonden, maar dat was nog in de dertiende eeuw, en sedert stelleu de,bewo ners roem op hunne oude kleederdraéht en gebruiken. Zij zijn er trotsch op, dat zij al dien tijd Protestant blevenen geen enkele Marker zou het ooit Sn zijn hoofd krijgen, naar het Katholieke Volendam over te ste ken, om daar eene vrouw te zoeken, hoe beroemd Volendam dan ook is om zijn mooie meisjes. Ook zou geen der „wildé, tropische vogels" zooals u zo noemt, hun eiland-nest voor' het. vasteland willen ruilen, ofschoon Marken ten tijde van hoog water een hoogst onaangename woonplaats is, en dé vogels per boot moeten gaan. Maar hier zijn wij aan Volendam en nu kunt u zelf oordeelen, wélke der beide vissehersdOrpen gij heft be langwekkendste vindt." Wij waren het stukje zee overgestoken, ©n kwamen nu eerst voorbij een kleinen vuur toren en daarna in een vierkante haven, vol visséhersbooten. Het waren stevige, flink gebouwde visschersbooten, bestemd om bij stormweer zee te bouwen en 'hunne metalen wimpels, die nooit bij stil weer slap hangen, wezen dapper alle in dezelfde richting, evenals de vlaggen van een compagnie lan- ciers op een antiek schilderij van Froissart. „Ik lees daar dat Volendam beroemd is om zijne mooie vrouwen," zeide Noll, ,,is het dorp dit ook voor zijne lange mannen? Ik kan er al verscheidene aanwijzen, maar een hunner is de groot-ste man, dien ik ooit zag, behalve neef Robert." „Hij gelijkt bijzonder veel op uw neef Robert," verklaarde Starr, op niet zeer vroolijken tcon. „I'k geloof waarlijk, dat hij liet is," riep ik uit. Miss Rivers kreeg een kleur, terwijl zij toestemmend knikte. „Maar hoe ter wereld komt hij hier?" vroeg tante Fay. „Schreef een uwer liern, dat hij zoud*e komen?" Allen ontkenden dit; maar Mies Rivers bewaarde het stilzwijgen. HOOFDSTUK XXI. Van Phyllis' standpunt. Ik schreof enkel en alleen aan mijnheer Van Buren omdat hij mij dat verzocht had. Hij keurde van den begiinne den tocht af en zeide mij heel dankbaar te zullen zijn, in dien ik hem telken® een paar regelen wilde toezenden, wat hem verhinderen zou zich' bezorgd te maken over Nell. Ik zeide haar niets van zijn verzoek, om dat i'k zeker was, >4at zij het onzinnig zou vinden, aangezien hïj zoovele jaren geleefd had zonder zich om haar lot te bekommeren. Maar dat is, natuurlijk, een geheel andere zaak; bij bevindt zich thans in zijn land en hij gevoelt zich daardoor verantwoordelijk voor haar welzijn, alsof hij haar voogd ware geweest. Ik wilde dat ik zulk een. voogd be zat. In plaats van tegen zijn raad in te han delen, zou ik hem gehoorzamen, zonder ooit te vragen waarom. Mijnheer Van Buren is de verstandigste man, dien ik ooit ontmoette en het kan mij ergeren, dat Nell met hem omspringt als ware hij slechts een groote schooljongen. Om hare ondankbaarheid goed te maken, héb ik beproefd hem te toonen, dat ik zijn© goedheid op prijs stel. Aangezien hij ver loofd is, kan ik vriendelijk jegens hem zijn, zonder gevaar te loopen door hem van be haagzucht te worden verdacht, en hij schijnt zoo blij met het weinige, dat ik héb kunnen doen, om hem onze erkentelijkheid te bewij zen Ik wilde slechts, dat ik zijne toekom stige vrouw goed genoeg voor hein kon ach tenmaar zij is zoo leelijk en schijnt zoo lastig te zijn. Nell noemt haar „een kleine kat". Ik zou niet- gaarne zulk een naam aan een ander meisje geven; maar ik moet be kennen heel wat poesjes te hebben gezien, die vrij wat mooier en liever waren dan zij. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1