m\ »§4. Maandag 5 April 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. 7'"' A «Hf"» ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amorsfoortf I.OO. Idem franco per post1.50. Afzonderlijke nummers0.05. Daze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. AdvertentiSnmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur 's morgens by de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regols f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zoor voordoelige bepalingen tel liet herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. E«r.e oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. Do Burgemeester vau Amersfoort brengt ter ■kennis van belanghebbenden, dat ingevolge mis sive van den minister van Marine, dato 29 Maart jl.bureau Hydrographie no. 49, op 6 April 1909 en zoo noodig den volgenden dag schietoefeningen zullen1 plaats hebben van het fort ..Erfprins", met kanonnen van lacht kali ber (6 c.M.), waarbij onveilig wordt gemaakt een sector tussohen de ware richtingen N.W. en X. tot op 4500 M. van 'het fortdeze sector wordt, aangegeven door twee stellen vlaggestok- ken vóór hot fort, waarvan het W.LijkSste stel rooi zien is van één en liet O.lijke stel van twee dwarslatten Op de dagen, dat gevuurd wórdt, zal van het genoemde fort een rootle vlag waaien, die drie uur vóór het. begin der oefening halfstok en één uur vóór de oefening geheel voorgelieschen wordt. Bovendien' zal op den avond vóór, en op de dagen dat geschoten wordt, een waai-schmwings- bortl geplaatst worden op het terrein van den gemeentelijken visohafslag te Ndeuiwediep. Tnltïien een stoomvaartuig tot Waarschuwen of sleepen aanwezig is, en indien de oefeningen zulks toelaten, zal door dit vaartuig des ge- wenscht hulp worden verleend; om uit den on- veiligen sector te komen. Amersfoort. 3 April 1909. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De Burgemeester der gemeente Amersfoort brengt, ter voldoening aan do aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de provincio Utrecht, dato 31 Maart 1909, 4e afdeeling, no. 1298/949 ter kennis van 'belanghebbenden., dat in, dé gemeente Wikiis een geval van mond en klauwzeer is voorgekomen. Amersfoort), 3 April 1909. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Politiek Overzicht. Gistliug in Griekenland. In de vorige week werd per telegraaf uit Athene bericht, dat liet kabinet-Theotokis zijn ontslag had ingediend en dat de Kamer, op verzoek van den minister-president, hare zittingen had verdaagd. De reden, die voor deze ontslagaanvrage werd opgegeven, klonk nogal zonderling. Aan een optocht van kooplieden uit Athene zelf en uit de Atheen- sche havenstad Piraeus, die aan den Koning persoonlijk hare grieven wilde blootleggen tegen de wijze waarop het beheer in het be lastingkantoor wordt ge\oer 1, werd door de politie de toegang tot het paleis ontzegd. De Koning, op het rumoer opmerkzaam ge worden, liet cle kooplieden toe en gelastte de politie weg te gaanhij beval een on derzoek in te stellen. Daardoor achtten, be halve het hoofdj van de politie, ook de ministers zich in hun gezag gekrenkt en zij besloten daarom heen te gaan. Dit is intusschen blijkbaar met de ^snige reden voor het heengaan vau de ministers. Er wordt zelfs bericht, uat daarvoor „talrij ke redenen" werden aangegeven, en dit is verklaarbaar, wanneer men sene schildering leest, die in de Vossische Ztg. wordt gegeven over den toestand in Griekenland. De Schr. spreekt van een uiterst verwarden en bed en kelijken toestand, een strijd van allen tegen allen, die in Griekenland ontbrand is om dat ieder meent de schuld aan de ernstige economische en politieke misstanden, die bestaan, aan anderen te ïmeten toeschrij ven. Uit de toelichting, die hij daarvan geeft, laten wij hier eenige bijzonderheden volgen. De minister van financiën Goenaris moest Uit het kabinet-Theotokis treden, omdat zijne ambtgenooten zijne plannen tot belasting hervorming niet wilden steunen. Het was de eerste maal, dat een Grieksche minister van financiën eene poging deed cm het kapitaal eenigszins tot de staatslasten te doen bijdra gen. Bijna alle Grieksche belastingen zijn indirecte belastingen, die de groote massa onevénredig zwaar treffen, terwijl hél kapi taal onbelast is. De heerscliende klassen, die de politiek inaken, hebben, zich op deze wijze belastingvrijheid weten .e verzekeren. Toen de oppositie zag, dat Goenaris wegens zijne poging om bres in dit verderfelijke stelsel te schieten viel, ontwikkelde zich eene levendige beweging tegen de regeering de aanhangers van den "oppositieleider Rallis schoolden samon, wierpen met steenen naar het gebouw van de Kamer en losten zelfs ©enige schoten tegen het gebouw. Het kwam toteen ge vecht met de politie, waarbij een twintigtal personen werden gedood. De raddraaiers werden gevangen genomen, maar van de autoriteiten werden eenigen, die geroepen waren voor de veiligheid te waken, uit hun ambt ontslagen. Terwijl deze dingen zich afspeelden, brach ten de bladen onthullingen, volgens welke een groep van officieren had samenge zworen om Koning George 'e onttronen en zijn kleinzoon George, den 19-jarigen zoon van kroonprins Konstantijn, onder voogdij van zijne moeder, eene zuster van den Duit- schen Keizer, op den troon te verheffen. De samenzwering was ontdekt en daardoor ver ijdeld. Eenige dagen na deze onthulling werd eene oproeping aan het Grieksche volk ver spreid, waarin do vorming van eene „Al- grieksche vereeniging" werd medegedeeld, die er naar streefde aan de Kamer den wil van het volk op te leggen, opdat zij natio- nalen, vaderlandslievenden, vruclitdragenden arbeid zou verrichten. De oproeping was af komstig van eene meestal uit officieren en hofdignitarissen bestaande groep, die wilde dat de Kroon hare rechten krachtiger zou doen gelden opdat zij zelf meer invloed op de staatszaken zou kunnen uitoefenen. Ook in andere bevolkingskringen ontstond eene beweging, vooral onder de neringdoenden en kooplieden, die dreigden met belasting- weigering als de Kamer geen verbetering bracht in den toestand. Hrt ontstaan van eene nieuwe politieke partij, die grondwets wijziging verlangt tot uitbreiding van de ministerieele verantwoordelijkheid, draagt mede bij tot verwarring van den toestand. Daarbij moet nog in aanmerking genomen worden, dat de geheele per* eene anti-mo narchale houding aanneemt. De staatsbegrooting sluit met een tekort van 15 millioen drachmen, hetgeen aanlei ding gaf tot stormachtige tooneelen in de Kamer. Minister-president Theotokis ver klaarde in eene rede in de Kamer, dat hij geene verantwoordelijkheid droeg voor dit tekort, dat voortkwam uit de nationale politiek, namelijk de noodzakelijkheid om de duizenden Grieksche vluchtelingen uit Bulgarije te ondersteunen. Bij d'it alles komt het Kreta-vraagstuk, dat nog altijd onbeslist is, dan de nieuwe toestand in Tur kije en het geheel© complex van de Balkan- kwestiën, die de opgewondenheid vermeerde ren en bezorgdheid wekken. Men roept om hervormingen, verandering van het bestaande, revolutie, en ieder schuift de verantwoordelijkheid van zich op den buurman af. De hofdignitarissen, die in 't geheim streven naar een staatsgreep, klagen de politiekers aan, dat zij het volk mislei den en het land tot den ondergang brengen. De politiekers klagen over het hof, dat het de partijen tot zijne slaven maakt en daar door den tegenwoordigen onhoudbaren toe stand heeft in 't leven geroepen. Als er geen leger, geen vloot, geen bestuur, geen gerech tigheid, geen onderwijs is, dan wordt de schuld daarvan aan de hovelingen geweten. Men verwijt het hof, dat het de geheele uit voerende en besturende macht in zijne han den heeft vereenigd, dat daar klieken zijn, die alle goede posten met hunne creaturen bezetten. Men beschuldigt het hof ook, dat liet de hoogere geestelijken, rechters en amb tenaren tot zijne werktuigen maak... Zoo is o.a. de metropoliet Theokletos van Athene eene creatuur van het hof en vermorst de reusachtige inkomsten van de kloosters ten eigen bate en ten bate van de leden der hof klieken. Ook wordt aan verscheidene bis schoppen verweten, dat zij niets anders op liet oog hebben dan zich te verrijken. De lagere geestelijkheid echter bevindt zich in een beklagenswaardigen toestand. Niemand bekommert zich om hen. Dezelfde misstan den heerschen in liet leger en in de marine. Officieren, die gunstelingen van het hof zijn, worden jaren achtereen met hunne gezinnen naar het buitenland gezonden met goede be zoldigingen andere officieren komen niet vooruit. Maar de lieden, die tegen het hof front maken, zijn zelf niet beter. De partijen heb ben geene beginselen en geene programma's, de pers Is onwetend en ongeschikt het volk te leiden. De Grieken kennen geene sociale en politieke ontwikkeling. Zij staan, evenals in het begin van de vorige eeuw, altijd slechts onder de hypnose van de groot-hél- leensche idee, die het meest er toe heeft bij gedragen het land financieel en economisch niet omhoog te laten komen. Het volk ge looft nog altijd, dat de gansche wereld niets beters te doen heeft dan den Grieken de onbevrijde Grieksche landen op een presen teerblad ten geschenke aan te bieden. Het volk leeft om zoo te zeggen van doode tra- ditiën, en zijn leven is er dan ook naar. De grondwet is wel vrijzinnig; in werkelijk heid echter wordt het land oligarchisch ge regeerd. Er bestaat geen vrijheid, maar slechts de heerschappij van eenige weinige personen, die ten allen tijde kunnen doen wat hen behaagt. Aan den eenen kant vermor sen de partijen, aan den. anderen de leden van het hof de inkomsten van den staat. Eene grondwettige controle kan onder zulke omstandigheden niet uitgeoefend worden. Thans schijnt intusschen na al het ge beurde Griekenland rijp geworden te zijn voor de omwenteling. Alles wat in den laat- sten tijd is gebeurd, wijst dat aan. Niemand in het land zelf kent de werkelijke redenen van de tegenwoordige gisting. Zij zijn te in gewikkeld, dan dat de Grieken ze met hun beperkten blik zouden kunnen ontwaren. Maar de gisting is in ieder geval aanwezig en zij neemt van dag tot dag too. Het schijnt, dat Griekenland aan den vooravond van eene revolutie staat. Frankrijk. P a r ij s, 4 A p r i 1. Bij aanvullingsver- kiezingen zijn in de Kanier gekozente Epinal de radicaal-socialist Ferry, te Sceaux de radicaal-socialist Chenal en de vereenig- de socialist Nectour, te Neufchateau de progressist Góllin, te Gailllac de radicaal socialist Rolland. Italië. Rome, 4 April. Bij koninklijk be sluit is, op verzoek, ontslag verleend aan den minister van oorlog Casnnas en aan den ou dersecretaris der posterijen Berletti. Tot minister van oorlog is benoemd generaal Spingardi, tot onderstaatssecretaris der pos terijen Rossi. Generaal Casanas heeft verklaard, dat hij aftrad omdat de toestand van de begrooting niet toeliet de radicale hervorming van de legerinrichting, die hij noodig oordeelt, tot stand te brengen. Rome, 3 A p r i 1. In het debat over de motie-Guicciardini, luidende. ,,Met het oog op de verhooging van den 1 roodprijs, noo- digt de Kamer de regeering uit ten spoedig ste maatregelen voor te stellen tot tijdelijke verlaging van de rechten op granen en meel", merkte minister-president Giolitti op, dat reeds de mededeeling, 'lat deze bespre king zou plaats hebben, don invoer van graan bijna geheel en al heeft doen ophou den. Hij wees er vooris op, dat bijna alle landen beslist protectionistisch zijn. Daarom achtte hij het niet voorzichtig, dat Italië eene andere richting zou inslaan. Op grond van deze overweging moet de regeering zich tegen eene zelfs tijdelijke afschaffing of ver mindering van rechten verzetten. De motie-Guicciardini, door de rt'geering niet aanvaard, werd verworpen met 258 te gen 139 stemmen. Do Kamer verdaagde daavr-p hare zittin gen tot 4 Mei. Spanje. Madrid, 3 April. De minister van oorlog heeft een wetsontwerp ingediend rot wijziging van de thans geldende wet op de recruteering. Het ontwerp behelst o. m. de voornaamste bepalingen, noodig voor de in voering van den militairen dienstplicht. De ministerraad heeft besloten bij de cor- tes een wetsontwerp in te dienen tot het ver- leenen van eene amnestie, omvattende olie politieke en meeningsdelicten. Portugal. Lissabon, 3 April. Ook Wences- lao Lima heeft de opdracht tot samenstel ling van een kabinet geweigerd. Lissabon, 4 A p r i De Koning belastte Telles met de samenstelling van een kabinet. Oostenrijk-Hongarije. De Neue Freie Presse bericht, dat onder handhaving van de voor de grensbescher ming in Bosnië en Herzegowina noodige troepensterkte, over eenigen tijd zal worden begonnen met het met verlof zenden van de reserven, in bet- belangen van de gezinnen der in den laatsten tijd opgeroepenen en van de budgetbelasting van het legerbestuur. Deze maatregel kan echter niet alle troepen en alle lichtingen gelijktijdig betreffen en kan ook slechts geleidelijk worden uitge voerd, omdat anders het normale spoorweg verkeer zou worden belemmerd. Servië. Het Fremdenblatt, het officieuze orgaan der Oostenrijksche regeering, meldt naar aanleiding van de geruchten, die gewagen van eene onmiddellijk voor de deur staande troonsverwisseling in Servië, dat het op grond van authentieke inlichtingen in staat is te constateeren, dat deze gerucliteu eiken feitelijken grondslag missen. De correspon dent van de Temps te \Veenen merkt, naar aanleiding daarvan, op dat de toon van ge zag, waarop deze geruchten worden tegenge sproken, veel minder hunne onjuistheid aan toont dan den wensch om te doen blijken, dat die geruchten niet van de Oostenrijksch- Hongaarsche regeeringskringen zijn uitge gaan. Het kabinet te Weenen wil niet meer, dat de Oostenrijksche pers spreekt van den aanstaanden val van het huis Karageorge- witsch, en het stelt er prijs op, dat inen weet, dat het dit niet meer wil. Intusschen maakt een correspondent van de Köln. Ztg te Budapest melding van be richten uit Belgrado, volgens welke de ge ruchten over de abdicatie van Koning Peter en het bedanken van het geheele huis Kara- georgewitsch daar niet als zoo ongegrond of onwaar beschouwd worden als het pers bureau te Belgrado ze voorstelt. Als eene groote mogendheid zich bereid mocht ver klaren, voor de toekomst van alle leden der familie te zorgen door kapitalen uit de Ser vische apanage of op andere wijze, dan is het te verwachten, dat men in den konak te Belgrado gaarne zulk een stap zal willen doen. Maar het laat zich aanzien, dat eene geechikte formule hiervoor niet vlugger en niet gemakkelijker zal worden gevonden dan de bezwering van het oorlogsgevaar der laat ste maanden. De correspondent van de Vossische Ztg. te Belgrado bericht, op grond van verzeke ringen van ingewijden, dat prins George zijn aanvankelijk voornemen om zijn ver blijf duurzaam in het buitenland te vesti gen, heeft laten varen. Hij moet hebben ver klaard, dat hij reeds hierom Servië niet zou verlaten, omdat men zijn vertrek had willen afdwingen De Zwono, onder de Servische organen van de pers een der vijandigrten tegen prins George, teekende hierbij aanDe heer George Karageorgewitscli vergist zich als hij meent, dat niemand hem kan bevelen Servië te verlatenals niemand anders dit doet, dan zal de wet hem er toe dwingen het land' te verlaten of, om duidelijk te sprekeu, uit Servië te vluchten. Aan e.en correspondent van het Berliner Tageblatt heeft prins George verklaard, dat de laatsie politieke gebeurtenissen de werke lijke oorzaak van zijne abdicatie waren. „Mijne hoop is gebroken, mijn vertrouwen in de toekomst is geschokt", zeide de prins, die het stilzwijgen wilde bewaren over de redenen, die hem hebben genoopt om niet in zijn schrijven de motieven van het door hem genomen besluit op te geven. Prins George verzekerde ook, dat de beschuldigin gen naar aanleiding van den dood van zijn bediende Kolakowitsch slechts de druppel waren geweest, die den beker van de laste ringen .had dien overloopen. Dat inci dent in den keten van de legenden, waartoe zijn levendig en impulsief temperament het aanzijn heeft gegeven, is niet de overheer- schende reden van zijn ontslag geweest; dat is alleen door de politiek uitgelokt. De Balkancrisis. Weenen, 3 April. De diplomatieke vertegenwoordigers van Oostourijk-Hongarije bij de mogendheden, onderteekenaars van. het Berlijnsche verdrag hebben last gekregen de stellige vraag te doen of de regeeringen instemmen met de opheff.ng van art. 25 van het Berlijnscheu vedrag. N*«r het Engelach VAX C. N. ss \Y. M. WILLIAMSON. Jonkheer Van Brederode scheen aange naam verrast door mijne belangstelling; maar hij achtte het gevaar niet groot en nam zoo vroolijk afscheid van ons, dat ik vergat over hem te tobben. Robert van Buren had geen lust zelf te sturenStarr heeft er geen verstand van en, aangezien Nell zeide gaarne voorin te zitten naast den chauffeur, namen wij met ons vieren in den tonneau plaats, waar wij het zoo gezellig mogelijk hadden, terwijl Nell zich geen enkele maal omwendde, om aan ons vroolijk gebabbel deel te nemen. Zwij gend en somber zat zij naast den chauffeur en, daar zij volkomen onverschillig voor Van Brederode is, moet zij wel erg bang ge weest zijn voor haar boot. Nu eerst, begonnen wij te zien wat een Hollandsche dijk eigenlijk is, en ik kon mij voorstellen hoe de mannen in woesten galop over den hoogen, sniallen weg reden om van dorp tot dorp de tijding te brengen, dat het water wassende was. Als wij iets waren tegengekomen, zou er nauwelijks plaRts zijn geweest om elkander te passeerenmaar de chauffeur reed lang zaam en mijnheer Van Buren zeide, dat er volstrekt geen gevaar was; ik was dus niet bang. Hot geeft zoo'n gevoel van veiligheid als men naast he'm zit; hij is zoo groot en vertrouwbaar. Ik voelde, dat hij niet zou gedoogden, dat mij een haar werd gekrenkt en eens keek 'hij mij met een hartelijken blik aan. Hij zal zeker Freule Menela nog vrien delijker aankijken, als «zij met hun beidjes alleen zijn. Het is jammer, dat hare wijze tan doen iemand zoozeer tegen haar in neemt. Hoewel ik niet bang was, was het toch een opwindende rit, over dien hoogen dijk (ik kon het nauwelijks gelooven, toen mijn heer Van Buren zeide, dat er nog grooter dijken in Zeeland waren), met de Noordzee aan den eenen kant en de uitgestrekte wei den van Jonkheer Van Brederode's Laag Land aan den anderen. Ik rilde, toen ik dacht, wat er zou gebeu ren, als de hongerige zee, die aan het gra niet knaagde, den dijk deed bezwijken en het laagliggende land overstroomde. Vroeger ge beurde zoo iets meer dan eens; wat, indien liet vandaag weer eens mocht gebeuren? Ik vroeg mijnheer Van Buren of hij soms 's nachts niet wakker werd van angst; maar hij deed zijn uiterste bert om mij gerust te stellen, als wilde hij niet, dat vrees den in druk, dien zijn land op mij maakte, zou schaden „Het corps ingenieurs, dat toezicht houdt op onze zeeweringen, is het knapste van de heele wereld," zeide hij. Wij bei eikten allereerst Edamen het was zoo grappig dat stadje te zien, als men zijn leven lang de kaas, die daar gemaakt wordt, gegeten heeft, zonder ooit aan het plaatsje zelve te denken, waar zij van daan komt. Het grappigste was, dat het er naar kaas rook een heerlijke geur, die bij de rust van dat stadje scheen te hooren, net als de geur bij een bloem. In de meeste van die aardige antieke huisjes met hunne glinste rende ornamental© dakpannen, vernam mén 'het geluid van kaasmaken en al de inwo ners van Edam moeten er mede bezig zijn geweest, daar wij er slechts twee of drie op straat tegen kwamen. Wij hielden stil op een groot openbaar plein, met een figuur in de gekleurde bestra ling, alsof het een karpet was, en de plek was zoo stil, dat men ieder geluid hooren kon. „En dit was eens een der meest trotsche steden aan de Zuiderzeel" zeide mijnheer Van Buren. „Goede hemel!" riep Lady Mac Nairne uit, „is dit oude stadje weer een van de Doode Steden? Het is stellig lang zoo aar dig niet geweest, toen het nog in zijn bloei tijd verkeerde." En weer werd er iets in haar notitie-boek opgei eekend. Wij réden voorbij een park, een mooie kerk en het bekoorlijkste kerkhof, dat ik ooit zag, volstrekt niet akelig. Ik kon mij niet voorstellen, dat daar dooden rustten, wel dat kinderen er speelden, en minnend© paartjes er onder de boomen wandelden. Nauwelijks waren wij buiten Edam, of wij kwamen voorbij windmolens, die» heel anders waren, dan die wij vroeger zagen. Zij hadden veel van gezette Hollandsche dames, netjes in het groen gekleed, met mantels en hoeden van grijs stroo en groene voiles voor haar gelaat, die half de groote oogen be dekten, welke altoos staarden naar den groo- ten dijk, die de Zuiderzee binnen hare gren zen hield. Wij hadden den tnjk verlaten en volgden een poosje een gewonen Hollandschen weg; j •maar thans zwenkten wij naar rechts, en waren weer op een dijk, die naar zee afhel- de. Langs den kop van den dijk konden wij heel in de verte de beschaduwde daken en torenspitsen van een stad zich voortbewegen, die, zeide mijnheer Van Buren, het eens zoo machtige Hoorn was. „Is er niet ergens een kaap naar haar ge noemd?" vroeg Lady Mac Nairne vroolijk; en mijnheer Van Buren 's gezicht dim kt e de grootste verbazing over lvare onwetendheid uit, toen- hij haar uitlegdé, dat Willem Schouten, de zeeman die de kaap ontdekt had, haar naar zijne geboortestad noemde. Zij schijnt niet veel van geschiedenis te weten, maar zij zal alles van Holland weten, eer zij dit tochtje volbracht zal hebben, als ■zij zoo voortgaat, als zij nu doet. Tien minuten later waren wij in de bui tenwijken vijf minuten later in de Doode Sad zelf; maar zij zag er uit als ware zij uit den dood verrezen en verheugd weer te leven. Wij reden voorbij lange rijen van dc zonderlingste wagentjes, die den vorm had den van de wagens der classieke godinnen, maar geene godin, die zichzelf resepeteerde, zou haar wagen van buiten groen en van binnen blauw of scharlakenrood hebben la ten schilderen. „Drommels, nu weet ik waarom Van Bre derode er zoo op aandrong, dat wij vroeg tijdig zouden wegrijden en niet tot morgen te Volendam blijven, totdat de wind ging liggen!" riep mijnheer Van Buren. „Wat een mensch, om zoo aan alles te denken 1 Dit is het oogenblik om Hoorn op zijn mooist te zien het is marktdag. En nu zul je eens wat aardigs zien." Hij liet den chauffeur een allerbekoor lijkste straat inslaan, met wonderlijke hui zen, die achterover of zijwaarts helden en deden wat zij wilden. „Waar is de weg naar de kaasmarkt?" vroeg de heer Van Buren aan een oud man met een zilverwitten ringbaard. Hij vroeg 't in het Hollandsoh, maar zoo menig Hollandsch woord klinkt als een ver basterde uitspraak van een Engelsc'h, dat ik 't nu reeds een beetje begin te verstaan. Bovendien heb ik ook een grammaire ge kocht en studeer 's avonds. Dit vond mijn heer Van Buren heel aardig, toen Ik 't hem vertelde, en hij zegt, dat ik prachtige vorde ringen heb gemaakt. Ik ben zoover gekomen, als „ik bemin, gij bemint, hij bemint", en zoo voort. Ik vind het Hollandsch een zeer belangwekkende taal. De oude man zeide ons, welken weg wij moesten inslaan en een straat inrijdende, waaraan wij anders nooit zouden gedacht hebben, kwamen wij yit op een ruim markt plein, beheerscht door een standbeeld van Coen, de man. die de Hollandsche heer schappij in Indië vestigde of zoo iets, wat mijnheer Van Buren zeer belangrijk vond. Wordt rervolfd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1