Dinsdag 6 April 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
91°. '-£*5.
ERSFOORT
T"e J»HryHnK<
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Daze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.50.
Elke regel meer -0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbotalinp
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tel
het herhaald adverteeren in dit Blad, b$ abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
Gelet op de aanschrijving van den Commissaris
der Koningin in deze provincie, dato 29 Maart
1909, 4e af deeling. no. 1240/909,
Brengt de volgende manisteiieele 'beschikking
ter kennis van belanghebbenden,
Ministeriën van Landbouw. Nijverheid en
Handel en van Financiën.
De Ministers van Landbouw, Nijverheid en
Handel en van Financiën;
G-edet op de Koninklijke besfhriteni ram 22 Juni
1896, (Staatsblad no. 98) en 25 Juni 1906
(Staatsblad no. 135)
Mede gelet op de gemeemsoliappelijke beschik
kingen van de Ministens van Binnenlandsche
Zaken en van Financiën van 21 Mei 1901 (Ne-
der-lan-dsehc Staatscourant van 26, 27 en 28 Mei
d.a.v. no. 121) en van de Ministers van Land
bouw, Nijverheid' en Handel en van Financiën
van 3'7 Augustus 1906 (Netlerlandsche Staats
courant van 16 Augustus d.a.v. no. 190);
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
ten aanzien van. den invoer van paarden', be
stemd voor de in het tijdvak van 18 Mei tot en
met 30 September 1909 op de renbaan- te Divin-
dogt (Wassenaar) te houden wedrennen en hard
draverijen, afwijking van de verbodsbepalingen,
vervat in 'bovenaangehaalde ministerieele be
schikkingen, wordt toegestaan onder voor
waarde
a. dat aan' het eerste 'kantoor wordt overge
legd een door of vanwege den secretaris van het
ren-oomité van bedoelde renbaan afgegeven; be
wijs, dat de paarden voor de rennen of drave
rijen te Duindigt bestemd zijn
b. dat de paarden-, voor zooveel zij na afloop
van de rennen hier te lande mochten blijven,
niet in het verkeer worden gebracht, dan na
door den districts-veearts te 's Gravenhage of
een zijner plaats vervangers te zijn- gekeurd en
gezond bevonden.
's Gravenhage, 5/13 Fobrnani 1909.
Handel,
De Minister van Landbouw, Nijverheid en
(get.) A. S. TALMA.
A De Minister van Financiën
(get.) KOLKMAN.
Amersfoort, 5 April 1909.
De Burgemeester van Amersfoort,
W Ui J TIERS.
De Burgemeester van Amersfoort
Gelet op de missive van den Commissaris dei
Koningin in) deze provincie, dato 29 Maart 1909,
4e afdeeling, no. 1239/908;
Brengt- de volgende ministerieele 'beschikking
ter kennis van liet publiek:
Ministerïën -van Landbouw, 'Nijvewlieidi en
Handel en1 van Financiën.
De Ministère van Landbouw, Nijverheid en
Handel en van Financiën;
Gelet op de Koninklijke -beefluiten- van- 22 Juni
1896, (Staatsblad no. 98) en 25 Juni 19Ó6
(Staatsblad) uo. 135)
Mede gelet op de gemeenschappelijke beschik
kingen van de Ministers van Binnenlandsche
Zaken en van Financiën van 21 Mei 1901 (Ne-
derlandsch© Staatscourant: van 26, 27 en 28 Mei
d.a.v. no. 121) en van de Ministère van Land
bouw, Nijverheid' en Handel en van. Financiën
van 3/7 Augustus 1906 (NederlandSche Staats
courant. van 16 Augustus d.a.v. no. 190);
Brengen ter kennis van 'belanghebbenden, dat
ten aanzien van den invoer van paarden, be
stemd voor het vanwege de vereeniging tot be
vordering der paardenfokkerij in Nederland, in
Juli e. k. te 's Gravenhage te houden internatio
naal concoure-bippique. afiwijking van de ver
bodsbepalingen, vervat in bovenaangehaalde mi
nisterieele 'beschikkingen, wordt toegestaan on
der voorwaarde:
a. dat aan 'het eerste 'kantoor worde overge
legd een door den secretaris, gedelegeerd coin
missaris, van het concours-foippique afgegeven
bewijs, dat de paarden: voor genoemd' eoncours-
hippiqne bestemd zijn
b. dat de paarden, voor zooveel zij naafloop
van het eoncours-hippique -luier te lande moch
ten blijven, niet in het verkeer worden gebracht
dan na door den distriots-veearts te 's-Gravern
hage of een zijner plaatsvervangers te zijn- ge
keurd en gezond bevonden,
'e-Gravenhage, 18/23 Februari 1909.
De Minister van Landbouw Nijverheid en
Handel,
(get.) A. S. TALMA.
De Minister van Financiën
(get.) KOLKMAN.
Amersfoort, 5 April 1909.
De Burgemeester van Amei stoort,
WÜIJ TIERS
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort
Gelet op de Hinderwet
Brengen ter kennis van het publiek, dat oen
door de Hollandexhe IJzeren Spoorweg-Maat
schappij ingediend vensoek, met bijlagen om ver
gunning tot het uitbreiden- der drijfkracht in de
wagen Werkplaats te Amersfoort, sectie I),
no. 2913, met
a een stoomketel; -b. een stoomtuig; c. een
dynamo met drijf kerk en d. de noodago stoom-
en elctrische leidingen, op de secretarie dér ge
meente ter visie ligt, en. dat op Dinsdag 20
April 1909, des voormiddags te half elf uren,
gelegenheid wordt gegeven, om, ten overstaan
van het gemeentebestuur of van een of meer
zijner leden, bezwaren tegen het uitbreiden van
de inrichting in te brengen.
Tot het beroep, bedoeld in artikel 15, 1-b lid-
der Hinderwet-, zijn volgens die bestaande juris
prudentie, alléén zij gerechtigd-, die overeenkom
stig artikel 7 dér Hinderwet voor liet gemeente
bestuur of één of meer zijner leden zijn ver
schenen, teneinde huntne bezwaren mondeling
toe te lichten.
Amersfoort, 6 April 1909.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
De Secretaris, De Burgemeester.
J. G. STENFERT KROESE. WUIJTIER8.
De Burgemeester der Gemeente Amersfoort
brengt, ter vokloemng aan- de aanschrijving ran
den Commissaris der Koningin' in dé provincie
Utrecht, dato 2 April 1909, 4e afdeeling,
no. 1350/990, ter kennis van -belanghebbenden),
dat in dé genie-entte. Ren&woude een geval van
mik vuur is voorgekomen.
Amersfoort, 6 April 1909.
I>e Burgemeester voornoemd,
WULJTIERS.
Politiek Overzicht
Het einde van de Balkancrisis.
De politieke onrust van de laatste maan
den is als een booze droom verdwenen
wat nog voor eene week de wereld in kwel
lende spanning hield, is heden bijna verge
ten. Als nabetrachting verdient nog de aan
dacht eene beschouwing van de Nordcl. Allg.
Zeitung in haar weekoverzicht, waarin over
de houding van Duitschland in deze crisis
wordt gezegd
,,Met oprechte voldoening is in Duitsch
land algemeen de vreedzame -bij legging van
de crisis in het Oosten, tot welker beëindi
ging in de laatste phase van hare ontwik
keling de bemoeiingen van de mogendheden,
onderteekenaars van het Berlijnsche ver
drag, hebben samengewerkt, opgenomen.
Het gevoel van voldoening over 't vermij
den van doelloos bloedvergieten werd in
zonderheid versterkt, toen door de zitting
van den rijksdag van verleden Maandag aan
den dag kwam, dat de houding, die de Duit-
sche politiek gedurende het gansche verloop
van de crisis in acht had genomen, bij alle
burgerlijke partijen zonder uitzondering on
voorwaardelijke goedkeuring en waardeering
vond, waarvan zelfs de woordvoerder van de
sociaal-democratie zich niet geheel kon uit
sluiten. Een vasten en veiligen grondslag
kreeg de gedachten wisseling van de Duit-
sclie volksvertegenwoordiging van den be
ginne af, nadat de rijkskanselier vorst Bü-
low in een uitvoerig betoog een duidelijk
beeld had ontworpen van de beslissingen
van de Duitsche diplomatie, sedert zij van
liet voornemen van Oostenrijk-Hongarije om
Bosnië en Herzegowina voor goed bij de
Habsburgsche monarchie in te lijven, ken
nis had gekregen. De uit de stukken ge
geven mededeelingen van den rijkskanselier
ruimen voor goed de legend-, op, die bezig
was zich te vormen, dat zij aanvankelijk
slechts aarzelend en weifelend stelling geno
men had tot de actie van Oostenrijk-Hon
garije. Daaruit blijkt het onomstootelijke
feit, dat vorst Bülow reeds op den dag voor
de officieele kennisgeving van de inlijving op
7 October jl. aan onzen gezant te Weenen
iustructiën heeft laten geven, die over zijne
opvatting bepaalde opheldering gaven. Iede
re verdere diplomatieke mededeeling hetzij
in Weenen, hetzij in andere Europeesche
centra, bracht eene nieuwe bekrachtiging
van het vaste besluit van Duitschland om
zijn bondgenoot in zijn moeielijken toestand
niet in den steek te laten
In volkomen overeenstem- mg met Z. M.
den Keizer constateerde de rijkskanselier in
een schrijven aan onzen gezant, dat onze
bondgenoot ook voor het- geval, dat- moeilijk
heden en complicatiën zouden ontstaan, op
ons zou kunnen rekenen. Daarmede was vol
ledige klaarheid verschaft over de stelling
van de Duitsche politiek tegenover de ge
beurtenissen in het Oosten, voor zoover
Oostenrijk-Hongarije daarbij direct betrok
ken was, eene klaarheid die niet alleen voor
Oostenrijk-Hongarije belang had, maar ook
voor de overige mogendheden, die zich met
de gebeurtenissen in het Oosten hadden te
bomoeien, beteekenis moest hebben. Over
het kader heen van de nu tot het verleden
behoorende gebeurtenissen sloegen de princi-
pieele beschouwingen van den rijkskanselier
over op de verhouding van het Duitsche rijk
tot de verbonden Habsburgsche monarchie.
Vorst Bülow toonde aa-n hoe onjuist in
dit geval gelijk in vele andere gevallen
het beroep op vorst Bismarck is, wanneer
het strekt om Duitschland in Oostersche
vragen onder alle omstandigheden volledige
reserve voor te schrijven. Dil was evenmin
de meening van vorst Bismarck in het alge
meen als in liet bijzonder dan, wanneer
door oostersche complicatiën levensbelangen
van Oostenrijk-Hongarije worden getroffen.
Het door den kanselier aangehaalde woord
van Bismarck, dat een staat als Oostenrijk-
Hongarije, als men hem in den steek laat,
daardoor wordt vervreemd en geneigd zal
worden de hand te bieden aan hem, die
zijnerzijds de tegenstander van een onbe-
trouwbaren vriend is geweest, is een duide
lijk richtsnoer, waarnaar de Duitsche
staatskunst gehouden is te handelen, even
zeer door hondstrouw als door de eigen be
langen van het rijk.
In welken geest de beide bond-genooten
steeds besloten waren en besloten zijn het
bondgenootschap te handhaven, heeft de
nu overwonnen Oostersche crisis nogmaals
onbetwijfelbaar aangetoond. Zoo min als
ooit in het verleden heeft het bondgenoot
schap in de afgeloopen maand zich andiers
doen gelden dan als instrument van den
vrede. Vorst Bülow ken, op de jongste er
varingen zich grondvestende, het vaste sa
mengaan van Duitschland met Oostenrijk-
Hongarije als eene vredesverzekering bij
uitstek aanduiden en daaraan toevoegen,
dat liet conetateeren van het onverzwakte
voortbestaan van het bondgenootschap op
elementen in Europa, die op oorlog belust
waren, slechts even rust bevorderend kon
werken als te zijner tijd de bekendmaking
van 't bondgenootschap. Dit heeft tijdens de
jongste crisis den algeniieen-en vrede ge
diend en moet bij allen aanspraak op waar
deering lrebben, die de verzekering van den
vrede als hoog doel van de politiek niet al
leen in den mond voeren, maar er oprecht
naar streven.
Wanneer onmiddellijk na het einde van
de crisis nieuwe intriges in het werk ge
steld worden, die het verwekken van ont
stemming en verschillen tusschen de groo
te mogendheden ten doel hebben, dan be
wijzen zulke verschijnselen telkens weer hoe
noodig in het belang van den alge-
meenen vrede het voortbestaan van het
bondgenootschap is als een bolwerk tegen
de duistere krachten van vernieling en
verwoesting. De toegepaste middelen zijn
wel ri waai- te lomp en de booze bedoeLingefn
te gemakkelijk te onderkennen, dan dat zij
op den duur zouden kunnen trekken. In-
tussclien komen in dergelijke pogingen nei
gingen tot uitdrukking, die niet de handha
ving van den vrede, maai- zijne ondermij
ning zich ten doel gesteld hebben. Mis
schien zal hun aan den dag komen in zoo
verre niet zonder nut zijn, dat het zelfs
den onnoozelste duidelijk moet worden,
dat het niet Duitsche krachten zijn, die
eene werkzaamheid aan den dag leggen,
welke aan de vreedzame ontwikkeling der
volken n-adeelig is. De werkelijke aard van
de Duitsche politiek is in de Laatste maan
den opnieuw aan den dag gekomen, en de
eenstemmige bijval, dien deze politiek in den
rijksdag beeft gevonden, heeft op nieuw be
vestigd, dat liet Duitsche volk als één man
achiter de regeering staat als het er op aan
komt, onder handhaving van de belangen
en de waardigheid der natie de macht en
liet aanzien van het rijk ten gunste van
den vrede in de schaal te werpen."
Frankrijk.
De Kamer heeft haar zittingen verdaagd
tot den Hen Mei.
In de commissie voor de hervorming van
de militaire rechtsplegng is overeenstem
ming verkregc-n met onder-staatssecretaris
Chéron over de wijze waarop de behande
ling van strafprocessen tegen militaire be
klaagden voor de burgerlijke rechtbanken
zal plaats hebben. De zaken, waarin mili
taire beklaagden betrokken zijn, zullen in
het begin van de zitting behandeld worden
om te beletten, dat militaire beklaagden
lang met gewone misdadigers in aanraking
blijven.
Het gerechtshof te Parijs heeft in hooger
beroep het vonnis tegen den koffiehuisbe-
diende Matris, den bedrijver van een aan
slag op president Falhères, vernietigd op
grond van bet feit, dat beklaagde niet te
genwoordig was geweest in de zitting,
waarin uitspraak werd gewaan omtrent de
bevoegdheid van de rechtbank
Italië.
Rome, 4 April. De Kame: heeft 44
nieuwe senatoren benoemd, waaronder den
hertog van Averna, den gezant te Weenen.
Rome, 5 April. Prof. Durante her
haalde in den Senaat de critiek, die elders
reeds geleverd was op de organisatie van
het hulpbetoon in Messina en de verdere
door de aardbeving bezochte streken. De
minister van openbare werken bracht daar
tegenover hulde aan de ambtenaren.
Rusland.
De correspondent van de Temps te Peters
burg bericht, dat de Czaar in Mei een lange
zeereis zal beginnen, waarvan het doel is
het bezoek te beantwoorden, dat hij sedert
verscheidene jaren aan Italië schuldig is.
De Czaar zal op dezen tocht Stockholm,
Kopenhagen, Chris ti am a, Portsmouth en
Cherbourg of Brest aandoen, om daar met
de Koningen van Zweden, Denemarken,
Noorwegen. Engeland en den president der
Fransche republiek samen te komen. Hij
zal zich mogeüijk ook naar Lissabon en
Barcelona begeven. Den Koning van Italië
zal hij waarschijnlijk in Napels bezoeken,
als niet van Italiaansche wijze de wensch
wordt uitgedrukt om het bezoek in Rome
te brengen. Waarschijnlijk zal de Czaar den
tocht nog naar Athene en Konstanttnopel
voortzetten om dan door de Zwarte zee
naar Rusland terug te keeren.
Rumenië.
Bukarest, 4 April. De Kamer
heeft het wetsontwerp aangenomen, tot toe
kenning van de politieke rechten aan de
bevolking van de Dobroedaja.
Servië.
Het door 72 afgevaardigden ingediende
verzoek om de residentie uit Belgrado naar
eene in het binnenland gelegen stad te ver
leggen, heeft weinig kans op verwe«enlij-
king, volgens een bericht van de Neuè
Freie Presse uit Belgrado. Dit is geen
nieuw denkbeeld. Koning Milan koesterde
reeds ernstig de gedachte om de hoofdstad
naar Nisch te verleggen, an aar het verzet
van zijne staatslieden was niet te breken.
Ofschoon men, zoolang 'liet oorlogsgevaar
dreigde, den zetel van bijna alle gewichtige
staatsinstellingen naar het binnenland ver
legde, schijnt het nu reeds zeker, dat de
regeerende kringen er de voorkeur aan zul
len geven Belgrado (hoofdstad te laten Mij
ven, in plaats van millioenen te moeten
uitgeven voor de inrichting van eene nieuwe
residentie.
De ministerraad beeft aan eene commissie
van hoogleerarenmet den minister van
onderwijs Stojanowitsch als voorzitter, op
gedragen een advies uit te brengen over de
vraag of kroonprins Alexander zijne stu
diën zal voortzetten iu Servië of in het bui
tenland.
De Balkancrislc.
Be' grado, 4 April. Graaf Forgach
heeft minister Milowanowitsch medege
deeld, dat Oostenrijk-Hongarije bereid is,
terstond onderhandelingen t-ope -.en over
een handelsverdrag. Hij ontving ten ant
woord, dat in den cerstvolgenden minister
raad de Servische grondslag zal worden
vastgesteld voor de onderhandelingen en
gemachtigden zullen worden benoemd.
Weenen, 5 April. Uit Belgrado
wordt aan het Neue Tageblatt bericht, dat
y
Ntar hêt Wnjtitch
69 van
N. >K W. II. WILLIAMSON.
Wij wisten dikwijls niet, waar de men
sehen in de stadjes toch zatenmaar dit was
in Hoorn geen raadsel meer. Het marktplein
zag er uit, of de halve bevolking van Noord-
Holland daar was. Het geheel© plein
was bedekt met kaas, groote, glinsterende
kazen, zoo geel als reusachtige sinaasappe
len. Zij glinsterden zóó in liet zonlicht, dat
men ieder oogenblik dacht er de vlam te
zien uitslaan. Tusschen de groote glimmen
de stapels had men smalle voetpaden open
gelaten en 'daarover wandelden tal van ern
stige mannen, die de vlammende bollen be
keken en met de eigenaars onderhandel
den buiten de ruimte door de kazen inge
nomen, bewoog zich een -bontgekleurde me
nigte als de stukjes gekleurd glas eener
kalerdoscoop.
Wij dachten, dat de auto groote sensa
tie zou wekken, maar men stelde veel meer
belang in de -kaas en nieman'd gunde ons
zelfs een blik. Eensklaps, terwijl wij naar
dit tooneel zaten te kijken, schenen de za
ken op de marktplein tot een crisis te ko
men. Er verschenen een menigte mannen,
van het hoofd tot de voeten in vlekkeloos
wit gekleed, met vernist© hard-strooien hoe
den op, van verschillende kleur. Spoedig
bemerkten wij, dat de hoeden ter onder
scheiding dienden. De .blauw-hoeden gingen
bij elkaar staande rood-boeden vormden
een ander groepjede geel-hoeden een der
de en zoo Voort. Ieder troepje droeg groote
berries, die in -zeelten aan hunne schouders
hingen. Voor iedere berrie twee man. Zij
vielen op de kazen aan en laadden die met
ongeëvenaarde vlugheid op de -berries. Nau
welijks was deze beladen met een pyranride
van kazen, of de mannen liepen er snel mede
naar een prachtige Waag, die, zegt mijn
heer Van Buren, in geheel Noord-Holland
beroemd is. Daarbinnen waren tal van man
nen, zoo vlijtig als bijen, bezig op reus
achtige schalen de kaas te wegen. De berrie
werd op de schaal gezet, ihet gewicht werd
opgenomen en weg snelden de mannen, om
den goudgelen schat naar een naburig pak
huis te brengen.
Wij kekep lang naar dit wegen, totdat-
wij zoo -hongerig waren, dat niets ons meer
kon schelen, behalve een stevig twaalf uur
tje. Maar toen wij door drukke straten naar
een hotel reden, was het interessant te zien,
hoe de kazen in de pakhuizen worden op
gestapeld. De dragers met"'hunne glimmen
de hoeden (die nog aan de aloude gilden
deden denken) stonden op straat en wier
pen de kazen in de hoogte, zooals gooche
laars tal van sin aas-appelen opwerpen. Man
nen, die een verdieping hooger stonden,
vingen de gouden ballen op, en stapelden
die naast tal van andere, die den donke
ren achtergrond schenen te verlichten zoo
als half-uitgebrande lantaarns in de dui
sternis gloeien.
Wij dronken koffie in een ouderwetsch
hotel met enorme kamers; en toen, daar
wij den tijd hadden, reden wij door de
hoofdstraten van -de Doode Stadnu en
dan stilhoudende -om bas reliefs op -oude
hui-zen te hestudeeren, die aangrijpende
voorvallen vermeldden, toen de naam Hoorn
nog een goeden klank in de wereld had.
Een er van stelde in steen tal van oude
schepen voor, 'die t-e midden van onmogelijke
golven met elkander slaags waren, en het
opschrift luidde: „Bossu-zeeslag". Het wend
zeer indrukwekkend, toen wij er naar zaten
te staren, terwijl mijnheer Van Buren ver
telde "hoe „wij" het Spaansche schip „de
Inquisitie" na een gevecht van dertig uur op
de zandbank dreven en de geheele bevolking
van Hoorn samenstroomde, om er naar te
kijken.
Nadat wij 'het huis hadden gezien, waar
men Graaf Bossu opsloot, steeg onze belang
stelling voor 'het Hoorn van weleer ten top.
Mijnheen Van Buren stelde voor 'het museum
te bezichtigen. Wij gingen er allen heen, be
halve de arme mijnheer Starr, die vlak voor
het fraaie gebouw"in de auto bleef zitten, om
op Tibe te passen, wat hij een „hondenbaan
tje" noemt.
Ik vond de afbeelding van een oud-Hol-
landsche herberg mooi en den plattegrond
van de Doode Steden, zooals die plachten te
zijn; maar de portretten van de burgemees
ters, met hun vastbesloten gelaat, geheel in
het zwart met ringkragen en punthoeden,
waren aandoenlijk. Die mannen in hunne
korte broek met kant en hooge laarzen von
den zich zoo gewichtig, die arme, terwijl zij
met'hun wijsvinger vol trots naar kaarten en
specificaties wezen, dat het aandoenlijk was
te zien, hoe zij dit nu nog deden, nu al
hunne plannen sedert lang in duigen waren
gevallen. Wij bewonderden Hoorn, zooals
hel nu is, maar hun hart zou breken, als zij
zagen hoe de bevolking zich geheel aan den
kaashandel wijdt en Hoorn alleen nog van
belang is in de kaas-wereld.
In het museum bleven wij niet lang, maar
mijnheer Starr had intussehen op de pijn
bank- gelegen, en zag er wel tien jaar ouder
uit, toen wij buiten kwamen. Tibe sliep op
den bodem van den tonneau, toen wij om
koffie te drinken op de markt waren, nie
mand had hem dus gezien. Maar nu zijne
meesteres weg was, ging hij in de auto op
zitten om naar haar uit te zien en de voor
bijgangers kregen 'hem in 'het oog. Als een
loopend vuurtje ging het van mond tot mon l
dat er een vreemd dier, half aap en ha.f
kaboutermannetje in een auto zat en al de
bewoners van 'Hoorn spoedden zich jiaar d®
straat om het te zien, juist zooals zij meer
dan drie eeuwen geleden naar de haven wa
ren gestroomd om den zeeslag bij te wonen.
Toen wij buiten kwamen, was de auto ge
heel onzichtbaar in de mens c hen mass a
maar mijnheer Van Buren, die als een
groote, mdbie Zeekoning, de menschen op
zijde duwde, zeide iets tot hen in het Hol-
landsch, hetgeen eenigen dééd lachen en an
deren pruttelen.
Om aan het gedrang te ontkomen, reden
wij de siad uit naar miniatuur-buitenwijken,
met straatjes en huisjes op aarden wallen,
ieder dezer huisjes had zijn eigen ophaal
bruggetje over de gracht, die aan beide zij
den van dezen wal liep. En nu schenen wii
in het hartje van Poppenland. Het leek wel
of Sinterklaas het plaatsje gebouwd had, om
tegen Kerstmis daar te komen en er zijne
cadeautjes uit te kiezen.
Aalsmeer en Broek-in-Waterland, die ons
speelgoecï-achtig waren voorgekomen, zijn
volslagen dorpen voor volwassen personen
vergeleken bij deze miniatuur-wereld.
Voort gingen wij, en drongen hoe langer
hoe dieper dn dit Poppenland door, inplaats
van er uit te geraken De bruine, gele,
groene, en rood© karren, die met festoenen
van in hout gesneden bloemen versierd wa
ren, en nu van de markt terug kwamen, wa
ren de eenige volslagen dingen, die wij za
gen behalve de boomen, en zij schenen
onnatuurlijk door de tegenstelling met hunne
omgeving.
Mijlen ver leidde d'e weg naar En'khuizen
tusschen twee rijen poppenhuisjes en tuin
tjes. Eenige zullen waarschijnlijk bestemd
zijn voor heele groote poppen, maar de uit
werking bleef dezelfde; de grootere pacht
hoeven -bestemd half voor nagebootste die
ren, half voor boeren poppen, waren even
fantastisch in teekening en versiering als de
kleinere.
Er moet een achtergrond geweest zijn van
weiden, vaarten en windmolens, daar ieder
schilderij zijn achtergrond heeft; maar iu
Holland loopen deze achtergronden weinig
in het oog, zooals Starr zegt-, en wij waren
zoo verbaasd over de twee rijen van minia
tuur-huisjes, dat wij naar niets anders keken.
De tien mijlen van dezen rit- speelden wij
met poppen. De lange rechte reeks huisjes
verzamelden zich nu en dan tot iets, wat op
een dorp geleek, maar de keten werd tus
schen Hoorn en Enkhuizen nergens verbro
ken, en hoevele wij er ook zagen, ieder
miniatuur-huisje dééd ons opnieuw lachen.
Wordt vervolfd.