nr. 7"' iiuiriiaiig. Vrijdag 9 April 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. Naar htt Wngtlsvh 71 VAX Wordt rarvaljd. ARIERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.80. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 'b morgens ejj de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f O.BO. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen #5 renin bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen Ut het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. E«ce circulaire', bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht. politieke crisis iu Hongarije. l)e groote internationale crisis, waaruit Oostennjk-Hongarije zegevierend te voor schijn gekomen is, heeft bewezen, dat- de Habsburgsche monarchie geenszins een staatsorganisme is, dat in staat van ontbin ding verkeert. Wie die opvatting mocht h'eb- ten gekoesterd op grond van de tooneelen van verwarring, die de parlementen in Weeneu en Budapest zoo dikwijls te aanschouwen geven, en de botsingen, die de rassen- strijd zoo menigmaal te weeg brengt onder de bevolking, zal haar moeten herzien. Het is in de laatste maanden, en vooral in de laatste weken gebleken, dat zelfs de Czec'hen, als het ernst wordt, zich voelen als Oostenrijkers. Voov de Zuid-Sla ven is hetzelfde door hunne afgevaardigden in den rijksraad geconstateerd. Ook de Hon garen hebben blijk gegeven, dat hun streven om hunne zelfstandigheid te bevestigen, niet zoo 'ver gaat, dat de eenheid van de monar chie naar buiten er door in gevaar gebracht wordt. Een rijk van 50 millioen zielen, dat ondanks alle huiselijke twisten naar buiten als een zoo krachtig geheel weet op te tre den, is waarlijk geen quantité négligeable. Het is eene gewichtige uitkomst van de nu doorgestane crisis, dat dit duidelijk aan den dag gekomen is. Al is echter de vrede verzekerd, zon der dat het tot een oorlog is moeten komen, daarmee is de rust nog niet teruggekeerd. In Oostenrijk kan men voor 't oogenblik van een godsvrede sprekenmen geniet daar van deze Paaschvacantie in het blijde gevoel van de goede resultaten, die door onderlinge samenwerking zijn verkregen. Maar in Hon garije doet de, tengevolge van het conflict niet Servië tot betere dagen teruggestelde binnenlandsche politieke crisis zich weder gelden en dringt tot eene beslissing. Aan de Frankf. Ztg. wordt daarover uit Budapest geschreven De door eenige overspannen vaderlan Iers tol eene bestaansvraag kunstmatig opge schroefde zaak van de zelfstandige Hongaar- sche bank vormt, zooals reeds sedert maan den, ook nu weder de kern van de op dit oogenblik acuut geworden crisis, die tijdens de tot 26 April durende parlementaire pauze tot afdoening zal moeten komen. Of deze af doening toi eene crisis van de vegeering, of tot eene parlementaire crisis, of tot beide crisissen tegelijk zal leiden, laat zich voor *t oogenblik nog niet met stelligheid voor spellen. Dit is echter zeker: cle crisis is aan wezig. Voor de coalitie is de gemeenschappe lijke huid reeds lang -te benauwd geworden dcch geen van de bondgenooten heeft tot dusver eene betere gevonden. Voor den vorm duren de beraadslagingen van de door de beide regeeringen afgevaar digde deskundigen over de bankkwestie nog voort, maar heden weet reeds ieder kind, dat deze onderhandelingen zonder vrucht zullen blijven. De deskundigen, die reeds drie we ken geleden elkaar niets mcor te zeggen had den, zullen dat eerstdaags nog eens voor den vorm aan elkaar zeggen, en dan ook aan de beide regeeringen mededeelen, dat op de basis van de cartell-bankén geen overeen stemming is te krijgen. Dat zal omstreeks hei midden van deze maand geschieden. Dan zullen de beide regeeringen plechtig consta- tivicn, dat hunne bemoeiingen tot oprioh- iii-g v cartell-banken' zonder succes z'jn gebleven. Daar ten aanzien van het back- vraagsiuk onder de leden van het Hongaar sche kabinet enkel voor de oprichting van anell-banken solidariteit bestaat, zal het Hongaarsche kabinet den monarch zijn ont slag ir dienen, onder gelijktijdige meded.e- l.njf van het mislukken der onderhandelin gen. Do minister van handel Kossuth, die voor liet geval der mislukking van het plan esntr cartell-bank aan zijne getrouwen de toezegging heeft gedaan, bij den monarch voor de oprichting van de zelfstandige bank te komen, zal deze zijne belofte stellig nakomen, maar reeds nu kan worden voor speld, dat de te dien behoeve te ondernemen pogingen volstrekt geen kans van slagen ineVben. Dit zal als niet, zooals reeds zoo dikwijls is gebeurd, onverwachte frontver- auiUringen intreden de stand van zaken zijn, als de rijksdag weder bijeenkomt. De Neue Freie Presse bericht, dat minis ter Kossuth voornemens is, den 14en April naar Weenen te reizen, waar gedurende een drietal dagen ernstige onderhandelingen met de Oostenrijksche regeering zullen plaats hebben. Met Kossuth zullen ook minister president Wekerle en de ministers Apponyi en Andrassy zich naar Weenen begeven Na terugkomst van de Hongaarsche minister.- uit Weenen zal dan de beslissing vallen. Engeland* De eerste minister Asquitto heeft in het lagerhuis verklaard, dat het hem niet be kend was geworden, dat een der regeerin gen van de koloniën den wensch heeft uit gedrukt tot bijeenroeping van eene bijzon dere conferentie voor de bespreking van de verdediging van het rijk ter zee. Indien zulk een wensch mocht worden uitgedrukt dcor de koloniën met zelfbestuur, dan zal de regeering hem terstond in ernstige over weging nemen. De eerste minister van West-Australië deelde den eersten minister van Nieuw-Zuid- Wales mede, dat West-Australië bereid is liet. bijeen brengen van de kosten voor een Dreadnought in de hand te werken, door verschaffing van eene bijdrage, geëvenre- digd aan de sterkte der bevolking. Het conservatieve partijbestuur heeft be kend gemaakt, dat in de Paaschvacantie eene groote beweging in het land zal wor den ondernomen om aan te dringen op het bouwen van eene tweede serie van vier Dreadnoughts. Het hoofdcontingent van de sprekers, die in het land zullen optreden, zal geleverd worden door de conservatieve leden van de beide huizen. Lord Brassey heeft in eene vergadering van scheepsbouwmeesters verklaard, dat het voor Engeland noodig is, zich een overwicht in Dreadnoughts te verzekeren, maar met de toeneming van de afmetingen is volstrekt niet de onkwetsbaarheid verzekerd. Het is onmogelijk de geheele zijde van de schepen boven den waterlijn met ondoordringbaar pantser te bekleeden. In den Russisch-Ja- panschen oorlog heeft de zeemijn eene groo te rol gespeeld. Wanneer men eene vloot wil bouwen voor de vei'dediging van het Engelsche „wereldrijk, dan moet men een zeker percentage schepen van mindere groot te bouwen. Engeland bezit eene machtige vloot van oudere schepen. De Dreadnoughts zijn hoofdzakelijk voor de volle zee bestemd, voov den strijd buiten het bereik van de torpedo's en de drijvende zeexnijnen. In 1 minder diepe wateren, zooals b.v. het zuide lijke deel van de Noordzee, zou de scheep vaart voor Dreadnoughts, wanneer alle vuur torens en vuurschepen verwijderd zijn, zeer gevaarlijk zijn. In den nacht en bij donker weer zal de torpedo een gevaarlijke vijand van de Dreadnoughts zijn, wane tegen een onzichtbaren vijand is het geschut een waar deloos wapen. Denemarken. De onderhandelingen van de IJslanders met de regoenng te Kopeuhagen over 't ver leunen van nieuwe concessiën op staatsrech telijk gebied aan IJsland zijn afgebroken. De nieuwe minister voor IJsland Björn Jonsson heefi, naar uit Kopenhagen wordt bericht, terstond na zijne benoeming een lang gesprek gehad met den Deenschen eer sten minister Neergaard, die hun verklaar de, dat Denemarken den IJslanders onder geene voorwaarden de concessiën, die in het bekende voorstel van de Deensch-IJsland- sche commissie van 1908 zijn vervat, mag doen. De nieuwe minister keert binnen kort naar IJsland terug. Wanneer het althing dat voorstel definitief mocht verwerpen, dan zal het, wat de staatsrechtelijke ver houding' van IJsland tot Denemarken be treft, gedurende de eerste vier jaren bij het oude blijven. Portugal. Nadat Beirao voor de derde maal de op dracht tot samenstelling van het kabinet had afgewezen, is Sebastiao Telles daarin geslaagd. Het voorzitterschap en de porte feuille van oorlog neemt Telles op zich, oie evenals de minister van financiën, Soa- res Branco, die van justitie Joao Alazeo er die van binnenlandsche zaken Alexander Cabral, tot de progressisten behoort. Ver der maken deel uit van het kabinet de Arnn- ralist Acevedo Coudinho (marine) en de Henriquisten Bocage (buitenlan-dsche za kt n) en Luiz de Castro (openbare werken) Servië. Over den binnenlandschen toestand in Servië bericht het Fremd'enblatt bij de reeds door ons vermelde tegenspraak van de ge ruchten oyer eene voor de deur staande troonsverwisseling, dat er in Belgrado en in geheel Servië volkomen rust heerscht, waaruit blijkt, dat de ophitsing tegen Oos- tenrijk-Iiongarije niet in de breede lagen der bevolking is kunnen doordringen en dat het verkeerd zou zijn de volksstemming te beoovdeelen naar de opgewonden uitingen van de Servische pers. Verder verzekert het officieuse blad, dat de stellige en bondige verklaringen, die de Servische regeering weinige dagen geleden in Weenen heeft af gelegd, recht geven om aan te nemen, dat zij zich ernstig heeft voorgenomen terug te keeren van de vroegere politiek. Ook Oos- tenrijk-Hongarije is bereid van het vroegere, normale spoor terug te keeren. Oostenrijk- Hongarije ei. Servië zijn naburige staten, die vele gemeenschappelijke belangen heb ben eene geleidelijke verbetering van de woderzijdsche betrekkingen zou dus iets natuurlijks zijn. Uit Belgrado wordt aan de Temps be richt, dat, ondanks de officieele tegenspraak van het Fremdenblatt, men daar overtuigd blijft, dat de in een deel der pers van Oos tenrijk-Hongarije en Duiischland tegen Koning Peter en de dynastie ivarageorge- witsch gevoerden veldtocht van Weenen niet geinspireerd is. Deze aanvallen vermeerde ren in Servie het wantrouwen en de gevoe- ligheid tegenover Oostennjk-Hongarije. De geheele Servische pers, met uitzondering van 1 de Pravda en het Mali Journal, bestrijdt met kracht de insinuatiën en de lasterin gen, die op den Koning van Servië en zijn huis gemunt zijn. De officieuse Samo Oepra- I' va schrijft: ,,De machination van de Oos- tenrijksch-Hongaarsche pers tegen de dynas tie Karageorgewitsch zijn voor alle Serviërs, die dien maar waardig zijn, het bewijs, dat de dynastie Karageorgewitsch nationaal goed is.'' De Balkancrisis. Londen, 8 April. Router's agent schap verneemt uit zeer bevoegde diploma tieke bron, dat bij de besprekingen betref fende Montenegro nog slechts enkele détail- vragen geregeld moeten worden. Er is goede reden om te hopen, dat de zaak over eenige dagen door eene wisseling vun nota's in orde zal komen. In de voorstellen tot wijziging en gedeeltelijke opheffing van artikel 29 is de teruggave van Spizza niet begrepennoch paragraaf 3 van dit artikel, dat Spizza be treft, noch de paragrafen 1, 2 en 4 zullen ge wijzigd worden. Antivari zal handelshaven blijven. Men verwacht, dat op de beëindiging der onderhandelingen met Montenegro de 'uit drukkelijke erkenning van de inlijving van Bosnië en Herzegowina zal volgenof dit echter door eene conferentie zal geschieden is nog niet bekend. Weenen, 8Ap ril. Montenegro heeft een nota gezonden aan Oostenrijk, waarin de aan Italië gezonden nota wordt medege deeld met de toevoeging, dat Montenegro ge noegen neemt met de wijzigingen, die aan gebracht zullen worden in art. 29 van het verdrag van Berlijn en dat het land zich zal onderwerpen aan de beslissing der mogend heden ten opzichte van art. 25. Oostenrijk antwoordde, dat de regeering met blijdschap het herstel der betrekkingen van goede nabuurschap met Montenegro be groet en dat zij in beginsel geneigd is om in eene wijziging van art. 29 toe te stemmen. Ook van Duitsche zijde doet men zijn best, zich vriendelijk te toonen jegens den Russischen minister yan buitenlandsche za ken Iswolsky. In de van Berlijn uit officieus bediende Sücldeutsche Reiclis-Korrespondenz wordt gezegd Het artikel van de Ros ïja, waarin de mededeelinger. van de Ncrdd. Allg. Ztg. over het verloop van het Duitsch-Russische j voorspel tot oplossing van de oostersche cri sis bevestigd worden, is hier met voldoening opgenomen. De minister Iswolsky heeft daardoor zijne aan den Duitschen vertegen woordiger gedurende de diplomatieke onder- handelingen bewezen loyauteit ook openlijk buiten twijfel gesteld'. De Engelsche en Fransche bladen, die eene onvriendelijke handeling, eene brutaliteit van Dui:schland j tegen Rusland in de geschiedenis van den dag wilden binnensmokkelen, zien zich van de meest bevoegde zijde gedesavoueerd. Een geheel hoofdartikel heeft de Temps besteed i aan de 6chuine gedachte, dat Duitschland als een succes van zijne politiek aandringt op het aftreden van minister Iswolsky. Wij zouden werkelijk niet weten welk voordeel Duitschland daarvan zou verwachten of om 1 welke redenen het, als dit werkelijk moge lijk was, er toe zou bijdragen om een mi nister ten val te brengen, met wien wij geen geschil hebben gehad en nooit anders dan vriendelijke en door achting ingegeven be trekkingen hebben onderhouden. In ernsti ge Duitsche bladen is de kreet: Weg met Iswolsky! niet gehoord. Het was de Temp» zelf. die dd. 30 Maart uit Petersburg be richtte, dat liet ontslag van Iswolsky in wel ingelichte kringen als waarschijnlijk en zelfs als onvermijdelijk werd beschouwd. Dat kunnen wij kalm afwachten. In de oplossing van eene Russische personenkwestie, als zoo eene bestaat, behoeven wij ons niet te men gen. De bewering echter van een Duitsch verlangen naar het ontslag van Iswolsky mocht niet onweersproken blijven. Zij is even onjuist als natuurlijk ook de uit Peters burg als verzekering van ,,zeer fijne poli tici" in omloop gobrachte anecdote, dat Keizer Wilhelm zich tqg'en de opvolging van den heer Tscharykow zou hebben ver klaard. Uit Weenen bericht de Frankf. Ztg., dat daar in de diplomatieke kringen bevestigd wordt, dat in Engeland zich eene omkeering van de politiek met betrekking tot de ver houding tot Turkije voorbereidt. De En gelsche regeering is besloten, zoodra eene herleving van den arbeid der benden in Macedonië te merken mocht zijn, voor Ma cedonië de autonomie en de instelling van een gouverneur-generaal te verlangen. Deze omkeering wordt toegeschreven aan het streven van Engeland om de entente met Rusland zooveel mogelijk te bevestigen. Volgens een bericht uit Konstantinopel heeft Sir Echvard Grey aan Rifaat Pacha la ter. weten dat hij er grooten prijs op zou stel len, als de Turksch-Bulgaarsche onderhan delingen tegen Paschen ten einde konden worden gebracht. Op de Porte gelooft men, dat de wensch van den Britschen staatsman za' worden vervuld en Turkije met het Paaschfeest de erkenning der onafhanke lijkheid van Bulgarije zal verkondigen. Turkije. Konstantinopel, 8 April. De Seuaat heeft in beginsel het £rotokol van de Oostenrijksch-Turksche overeenkomst aan genomen. De eindstemming is op Zaterdag bepaald. De Kamer heeft met 123 tegen 102 stem men de stokslagenstraf voor landloopers ge voteerd. Konstantinopel, 8 April. De begrooting over het dienstjaar 1325 (mo- hammedaansche tijdrekening) wijst als to taal-bedrag der aangevraagde credieten het bedrag aan van 24,100,332 T.p., zijnde een vermeerdering van 1,036,205 T.p., vergeleken bij de begrooting van het vorige jaar. Het grootste deel der verhooging, namelijk 964,184 T.p., komt voor rekening van het departement van oorlog. In de toe lichting wordt bepaaldelijk gewezen op de onschendbare trouw aan de verplichtingen, jegens de crediteuren. Ten einde het slagen te bevorderen van het beroep op het crediet, dat binnenkort zal moeten worden gedaan, zullen groote leeningen aangegaan worden, om aan het land te kunnen verschaffen de noodige hlupmiddelen tot bevordering van de economische en militaire veerkracht. De ontvangsten worden geraamd op 2,466,664 T.p., meer dan het gemiddelde der laatste vijf jaren. De regeering zal onderhandelingen aan- knoopen met de vreemde staten over belang rijke wijzigingen in de capitulatiën. N. »n W. M. WILLIAMSON. Nell sprong nu overeind, doodsbleek ?n met flikkerende oogen. Kannen wij nio.s aoen?" vroeg zij. Haar neef schudde -het hoofd „Wat zou den wij kunnen doen?" zeide hij; „wij moeten afwachten en het beste hopen."' „Zijt gij ongerust?" vroeg Lady Mac Nairne. „Een weinig," erkende hij. „Ik kan het niet langer dragen!" riep Nell met gebroken stem. Ik had alles gegeven om haar te kunnen troostenmaar haar wanhoop verhardde slechts Robert's gemoed. Hij keek haar toornig aan. „Gij komt laat genoeg met uwe 'bezorgdheid," verweet hij haar; „zoo gij van morgen getoond hadt u om Rudolf's lot te bekommeren, zou dat beleefd zijn geweest; maar „Zwijg toch!" was al wat zij uitbracht er dat niet toornig, maar zóó smeekend, dat hij zijn volzin .niet voltooide. Wij zaten nu bijeen, pogende over andere zaken te «preken, unaav zonder daarin te slagen. Nell 'had rich alleen aan «het ven ster gezet naar buiten turende en luiste rende naar den regen en den wind. Het sloeg 'tien unr en Lady Mac Nairne stelde voor, dat aangezien wij toch niets konden doen, wij dames, naar bed zouden gaan. „Gij en Phil kunt natuurlijk doen wat I gij verkiest," sprak Nell n.u op eens „maar ik blijf op." Natuurlijk zeide ik dat ik haar gezel- i schap zou «houden en nadat wij Lady Mac Nairne goeden nacht hadden gewenscht, gingen wij met de heeren beneden in de eetkamer zitten. De ongelukkige haas wilde I juist de «lichten uitblazen, hij was nu ge- j noodzaakt ze te laten branden, wat hem blijkbaar tot wanhoop bracht. Het werd inmiddels elf uur en het loge ment even zwijgend als een «hotel in eene doode stad behoort te zijn. Wij praatten bij horten en stooten. Soms zwegen wij minu- J ten achtereen, om naar een geluid daarbui- ten te luisteren. „Ik kan dit niet uithouden," zeide Nell nog eens; „ik ga naar de haven." „Dan zal 'ik u vergezellen," antwoordde Robert. „Neen, dank u," hernam zij; „ik had 1 liever dat gij bij Phil bleeft. Zij is verkou- j den en mag niet nat worden." „Mag ik dun meegaan?" vroeg Starr. Zij stemde hierin toe en wij hoorden de j voordeur achter hen sluiten. Mijnheer,.Van Buren en ik bevonden on-s alleen. Hij deed zijn best mij op te woolijlken, zeggende te j veel vertrouwen te stellen in den moed en handigheid vaw zijn vriend» om niet vol hoop te blijven, ofschoon zijn wegblijven zeer zeker onverklaarbaar was. Oaarop ver oorloofde hij zich plotseling eene zonder linge vraag. „Zou het u leed doen, indien Rudolf iets overkwam?" „Zeer zeker," antwoordde ik; „want ik «houd van hem en beschouw hem ais een •vriend." „Ik heb geen recht u dat te vragen," hernam hij, „maar ik smeek u mij te zeg gen, of gij slechts van Van Brederode houdt als vriend?" Dat joeg mij schrik aan, omdat ik vrees de dait hij zulk eene vriendschap zou af keuren. „Waarom," stamelde ik, „wilt gij mij daartegen waarschuwen, omdat hij niet om mij geeft? Hoe verschrikkelijk!" Robert weid zoo bleek, dat ik er vau ont stelde. Hij streek met «de hand zijn haar naar achteren en begon de kamer op en neer te loopen. Rudolf moet er om .geven," izeide hij, „hij zal er om geven, «zoo gij 'd'at verlangt." „O!" riep ik uit, „ik bedoelde niet, dat het verschrikkelijk was, als hij er niet om gaf, maar als gij dacht, dat <ik het..." Hij stond plotseling stil, en deed eene schrede, waardoor hij vlak bij mij kwam staan. „Dus... dus hebt gij ;hem niet lief?" „Zeer zeker niet ik bedoel, niet anders dan als vriend." Van Buren greep mijne beide handen en klemde die zoo vast in de zijne, dat ik kreunde. „0! heb ik u pijn gedaan!' riep hij uit, terwijil zijne oogen ee-ne zoifderlinge uit drukking aannamen. Ten minste het was vreemd, dat (hij niet Freule Menela, maar mij aldus aanzag; want wat er uit sprak, was bijna... Maar neen, ik moet mij ver gist hebben en toch... overlaadde hij mijne handen met kussen tot hij op eens een soort gekerm liet hooren en aleer ik kon spre ken, mompelde; „Vergeef mijl" terwijl hij de kamer uitdiep. Hij moet bijna tegon mijnheer Starr zijn aongeloopen, want op hetzelfde oogenblik trad deze druipnat binnen. Ik stond daar vuurrood en bevend en bracht niet moeite uit: „Waar 'is Nell?" „Naar haar kamer gegaan," antwoordde bij, mij uitvorschend aanziende: „ik moest u zeggen..." Maar ik barstite op eens in tranen uit. „Lieve hemel, arme engel! Wat scheelt ei aan?" riep hij, op mij toetredende. „Ik weet «het niet," snikte ik, maar ik ben geen engel. Ik geloof dat ik hedl slecht ben." „Gij, slecht? Waarom?" „Omdat... ik gevoelens koester, die ik niet zou moeten koesiteren. En toch kan ik het niet heipon 1" „Ik wilde dat ik u kon helpen," -zeide hij op neerslaehtigen toon, en ik kon het naite laken van zijn druipende jas ruiken, al kon ik hem ook niet zien, omdat ik mijn gelaat in m'n handen verborg. Ik schaamde mij, maar toch niet zóó erg als tegenover ieder ander. Mijnheer Stan* is altoots zoo sympathiek. Toch heb ik hem niets toe te vertrouwen. „Ik dank u; maar dat kunt gij toch niet niemand kan het," kreunde ik. „Zelfs niet Miss Van Buren?" „Thans niét; want het is alsof er iets tusscheu haar en mij is gekomen, ik weet niet wat. Och, ik ben zoo ongelukkig!" „Arm kleintje! Gij zijt immers niét boos dat ik u zoo noem?'' Ik schudde het hoofd: „Neen, dat is mij een troost. Het is zoo pijnstillend na na „Na wat? Is iemand beestachtig genoeg, geweest..." „Niemand was beestachtig," viel ik hem haastig in de rede; „behalve misschien ik..." „Zeg mij wat u zooveel verdriet doet," smeekte hij, heel zacht de handen van mijne oogen wegtrekkende, waarna hij mij naar de sofa voerde en met zijn zakdoek mijne tra nen afwischte. Het was zoo heerlijk op zoo broederlijke wijze behandeld te worden, dat ik geheel en al vergat dat hij doorweekt was van den regen, en zijne natte kleederen moest gaan uitdoen. „Als ik het wist, zou ik het u vertellen," mompelde ik. „Tobt gij zoozeer over Van Brederode?" „Oziet gij wel dat ik slecht benIk ver gat geheel en al naar hem te vragen." „Vergat gij dat? Bij Jupiter 1 Neen, men; heeft nog niets van hem gezien of gohoortt en ik had 'heel wat moeite uwe zuster te be wegen mée terug te komen. Maar als gij u Van Brederode's lot niet zoozeer aantrekt, is het dan iets, dat in verband staat met. Van Buren Een gloeiende blos overtoog mijn gelaat. „Waarom zou het dat zijn?" stamelde ik. „Het zou u bijvoorbeeld voor hem kunnen spijten, d'at hij verloofd is met een meisje, dat hem niet gelukkig maken zal. Gij zijt zoo medelijdend van hart." „Gij hebt gedeeltelijk gelijk," erkende ik. „Niet dat hij zich beklaagde. Zoo iets zou hij nooit doen." „Neen, dat spreekt van zelf," zeide Starr.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1