nr.
7"' iiuiriiaiig.
Vrijdag 9 April 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
Naar htt Wngtlsvh
71 VAX
Wordt rarvaljd.
ARIERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.80.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
'b morgens ejj de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f O.BO.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen #5 renin bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen Ut
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. E«ce
circulaire', bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
politieke crisis iu Hongarije.
l)e groote internationale crisis, waaruit
Oostennjk-Hongarije zegevierend te voor
schijn gekomen is, heeft bewezen, dat- de
Habsburgsche monarchie geenszins een
staatsorganisme is, dat in staat van ontbin
ding verkeert. Wie die opvatting mocht h'eb-
ten gekoesterd op grond van de tooneelen van
verwarring, die de parlementen in Weeneu
en Budapest zoo dikwijls te aanschouwen
geven, en de botsingen, die de rassen-
strijd zoo menigmaal te weeg brengt
onder de bevolking, zal haar moeten
herzien. Het is in de laatste maanden,
en vooral in de laatste weken gebleken, dat
zelfs de Czec'hen, als het ernst wordt, zich
voelen als Oostenrijkers. Voov de Zuid-Sla
ven is hetzelfde door hunne afgevaardigden
in den rijksraad geconstateerd. Ook de Hon
garen hebben blijk gegeven, dat hun streven
om hunne zelfstandigheid te bevestigen, niet
zoo 'ver gaat, dat de eenheid van de monar
chie naar buiten er door in gevaar gebracht
wordt. Een rijk van 50 millioen zielen, dat
ondanks alle huiselijke twisten naar buiten
als een zoo krachtig geheel weet op te tre
den, is waarlijk geen quantité négligeable.
Het is eene gewichtige uitkomst van de nu
doorgestane crisis, dat dit duidelijk aan den
dag gekomen is.
Al is echter de vrede verzekerd, zon
der dat het tot een oorlog is moeten komen,
daarmee is de rust nog niet teruggekeerd.
In Oostenrijk kan men voor 't oogenblik van
een godsvrede sprekenmen geniet daar van
deze Paaschvacantie in het blijde gevoel van
de goede resultaten, die door onderlinge
samenwerking zijn verkregen. Maar in Hon
garije doet de, tengevolge van het conflict
niet Servië tot betere dagen teruggestelde
binnenlandsche politieke crisis zich weder
gelden en dringt tot eene beslissing. Aan de
Frankf. Ztg. wordt daarover uit Budapest
geschreven
De door eenige overspannen vaderlan Iers
tol eene bestaansvraag kunstmatig opge
schroefde zaak van de zelfstandige Hongaar-
sche bank vormt, zooals reeds sedert maan
den, ook nu weder de kern van de op dit
oogenblik acuut geworden crisis, die tijdens
de tot 26 April durende parlementaire pauze
tot afdoening zal moeten komen. Of deze af
doening toi eene crisis van de vegeering, of
tot eene parlementaire crisis, of tot beide
crisissen tegelijk zal leiden, laat zich voor
*t oogenblik nog niet met stelligheid voor
spellen. Dit is echter zeker: cle crisis is aan
wezig. Voor de coalitie is de gemeenschappe
lijke huid reeds lang -te benauwd geworden
dcch geen van de bondgenooten heeft tot
dusver eene betere gevonden.
Voor den vorm duren de beraadslagingen
van de door de beide regeeringen afgevaar
digde deskundigen over de bankkwestie nog
voort, maar heden weet reeds ieder kind, dat
deze onderhandelingen zonder vrucht zullen
blijven. De deskundigen, die reeds drie we
ken geleden elkaar niets mcor te zeggen had
den, zullen dat eerstdaags nog eens voor den
vorm aan elkaar zeggen, en dan ook aan
de beide regeeringen mededeelen, dat op de
basis van de cartell-bankén geen overeen
stemming is te krijgen. Dat zal omstreeks
hei midden van deze maand geschieden. Dan
zullen de beide regeeringen plechtig consta-
tivicn, dat hunne bemoeiingen tot oprioh-
iii-g v cartell-banken' zonder succes z'jn
gebleven. Daar ten aanzien van het back-
vraagsiuk onder de leden van het Hongaar
sche kabinet enkel voor de oprichting van
anell-banken solidariteit bestaat, zal het
Hongaarsche kabinet den monarch zijn ont
slag ir dienen, onder gelijktijdige meded.e-
l.njf van het mislukken der onderhandelin
gen. Do minister van handel Kossuth, die
voor liet geval der mislukking van het plan
esntr cartell-bank aan zijne getrouwen de
toezegging heeft gedaan, bij den monarch
voor de oprichting van de zelfstandige bank
te komen, zal deze zijne belofte stellig
nakomen, maar reeds nu kan worden voor
speld, dat de te dien behoeve te ondernemen
pogingen volstrekt geen kans van slagen
ineVben. Dit zal als niet, zooals reeds zoo
dikwijls is gebeurd, onverwachte frontver-
auiUringen intreden de stand van zaken
zijn, als de rijksdag weder bijeenkomt.
De Neue Freie Presse bericht, dat minis
ter Kossuth voornemens is, den 14en April
naar Weenen te reizen, waar gedurende een
drietal dagen ernstige onderhandelingen met
de Oostenrijksche regeering zullen plaats
hebben. Met Kossuth zullen ook minister
president Wekerle en de ministers Apponyi
en Andrassy zich naar Weenen begeven Na
terugkomst van de Hongaarsche minister.-
uit Weenen zal dan de beslissing vallen.
Engeland*
De eerste minister Asquitto heeft in het
lagerhuis verklaard, dat het hem niet be
kend was geworden, dat een der regeerin
gen van de koloniën den wensch heeft uit
gedrukt tot bijeenroeping van eene bijzon
dere conferentie voor de bespreking van de
verdediging van het rijk ter zee. Indien
zulk een wensch mocht worden uitgedrukt
dcor de koloniën met zelfbestuur, dan zal
de regeering hem terstond in ernstige over
weging nemen.
De eerste minister van West-Australië
deelde den eersten minister van Nieuw-Zuid-
Wales mede, dat West-Australië bereid is
liet. bijeen brengen van de kosten voor een
Dreadnought in de hand te werken, door
verschaffing van eene bijdrage, geëvenre-
digd aan de sterkte der bevolking.
Het conservatieve partijbestuur heeft be
kend gemaakt, dat in de Paaschvacantie
eene groote beweging in het land zal wor
den ondernomen om aan te dringen op het
bouwen van eene tweede serie van vier
Dreadnoughts. Het hoofdcontingent van de
sprekers, die in het land zullen optreden,
zal geleverd worden door de conservatieve
leden van de beide huizen.
Lord Brassey heeft in eene vergadering
van scheepsbouwmeesters verklaard, dat het
voor Engeland noodig is, zich een overwicht
in Dreadnoughts te verzekeren, maar met de
toeneming van de afmetingen is volstrekt
niet de onkwetsbaarheid verzekerd. Het is
onmogelijk de geheele zijde van de schepen
boven den waterlijn met ondoordringbaar
pantser te bekleeden. In den Russisch-Ja-
panschen oorlog heeft de zeemijn eene groo
te rol gespeeld. Wanneer men eene vloot
wil bouwen voor de vei'dediging van het
Engelsche „wereldrijk, dan moet men een
zeker percentage schepen van mindere groot
te bouwen. Engeland bezit eene machtige
vloot van oudere schepen. De Dreadnoughts
zijn hoofdzakelijk voor de volle zee bestemd,
voov den strijd buiten het bereik van de
torpedo's en de drijvende zeexnijnen. In 1
minder diepe wateren, zooals b.v. het zuide
lijke deel van de Noordzee, zou de scheep
vaart voor Dreadnoughts, wanneer alle vuur
torens en vuurschepen verwijderd zijn, zeer
gevaarlijk zijn. In den nacht en bij donker
weer zal de torpedo een gevaarlijke vijand
van de Dreadnoughts zijn, wane tegen een
onzichtbaren vijand is het geschut een waar
deloos wapen.
Denemarken.
De onderhandelingen van de IJslanders
met de regoenng te Kopeuhagen over 't ver
leunen van nieuwe concessiën op staatsrech
telijk gebied aan IJsland zijn afgebroken.
De nieuwe minister voor IJsland Björn
Jonsson heefi, naar uit Kopenhagen wordt
bericht, terstond na zijne benoeming een
lang gesprek gehad met den Deenschen eer
sten minister Neergaard, die hun verklaar
de, dat Denemarken den IJslanders onder
geene voorwaarden de concessiën, die in het
bekende voorstel van de Deensch-IJsland-
sche commissie van 1908 zijn vervat, mag
doen. De nieuwe minister keert binnen kort
naar IJsland terug. Wanneer het althing
dat voorstel definitief mocht verwerpen,
dan zal het, wat de staatsrechtelijke ver
houding' van IJsland tot Denemarken be
treft, gedurende de eerste vier jaren bij het
oude blijven.
Portugal.
Nadat Beirao voor de derde maal de op
dracht tot samenstelling van het kabinet
had afgewezen, is Sebastiao Telles daarin
geslaagd. Het voorzitterschap en de porte
feuille van oorlog neemt Telles op zich,
oie evenals de minister van financiën, Soa-
res Branco, die van justitie Joao Alazeo
er die van binnenlandsche zaken Alexander
Cabral, tot de progressisten behoort. Ver
der maken deel uit van het kabinet de Arnn-
ralist Acevedo Coudinho (marine) en de
Henriquisten Bocage (buitenlan-dsche za
kt n) en Luiz de Castro (openbare werken)
Servië.
Over den binnenlandschen toestand in
Servië bericht het Fremd'enblatt bij de reeds
door ons vermelde tegenspraak van de ge
ruchten oyer eene voor de deur staande
troonsverwisseling, dat er in Belgrado en
in geheel Servië volkomen rust heerscht,
waaruit blijkt, dat de ophitsing tegen Oos-
tenrijk-Iiongarije niet in de breede lagen
der bevolking is kunnen doordringen en dat
het verkeerd zou zijn de volksstemming te
beoovdeelen naar de opgewonden uitingen
van de Servische pers. Verder verzekert het
officieuse blad, dat de stellige en bondige
verklaringen, die de Servische regeering
weinige dagen geleden in Weenen heeft af
gelegd, recht geven om aan te nemen, dat
zij zich ernstig heeft voorgenomen terug te
keeren van de vroegere politiek. Ook Oos-
tenrijk-Hongarije is bereid van het vroegere,
normale spoor terug te keeren. Oostenrijk-
Hongarije ei. Servië zijn naburige staten,
die vele gemeenschappelijke belangen heb
ben eene geleidelijke verbetering van de
woderzijdsche betrekkingen zou dus iets
natuurlijks zijn.
Uit Belgrado wordt aan de Temps be
richt, dat, ondanks de officieele tegenspraak
van het Fremdenblatt, men daar overtuigd
blijft, dat de in een deel der pers van Oos
tenrijk-Hongarije en Duiischland tegen
Koning Peter en de dynastie ivarageorge-
witsch gevoerden veldtocht van Weenen niet
geinspireerd is. Deze aanvallen vermeerde
ren in Servie het wantrouwen en de gevoe-
ligheid tegenover Oostennjk-Hongarije. De
geheele Servische pers, met uitzondering van
1 de Pravda en het Mali Journal, bestrijdt
met kracht de insinuatiën en de lasterin
gen, die op den Koning van Servië en zijn
huis gemunt zijn. De officieuse Samo Oepra-
I' va schrijft: ,,De machination van de Oos-
tenrijksch-Hongaarsche pers tegen de dynas
tie Karageorgewitsch zijn voor alle Serviërs,
die dien maar waardig zijn, het bewijs, dat
de dynastie Karageorgewitsch nationaal
goed is.''
De Balkancrisis.
Londen, 8 April. Router's agent
schap verneemt uit zeer bevoegde diploma
tieke bron, dat bij de besprekingen betref
fende Montenegro nog slechts enkele détail-
vragen geregeld moeten worden. Er is goede
reden om te hopen, dat de zaak over eenige
dagen door eene wisseling vun nota's in orde
zal komen. In de voorstellen tot wijziging en
gedeeltelijke opheffing van artikel 29 is de
teruggave van Spizza niet begrepennoch
paragraaf 3 van dit artikel, dat Spizza be
treft, noch de paragrafen 1, 2 en 4 zullen ge
wijzigd worden. Antivari zal handelshaven
blijven.
Men verwacht, dat op de beëindiging der
onderhandelingen met Montenegro de 'uit
drukkelijke erkenning van de inlijving van
Bosnië en Herzegowina zal volgenof dit
echter door eene conferentie zal geschieden
is nog niet bekend.
Weenen, 8Ap ril. Montenegro heeft
een nota gezonden aan Oostenrijk, waarin
de aan Italië gezonden nota wordt medege
deeld met de toevoeging, dat Montenegro ge
noegen neemt met de wijzigingen, die aan
gebracht zullen worden in art. 29 van het
verdrag van Berlijn en dat het land zich zal
onderwerpen aan de beslissing der mogend
heden ten opzichte van art. 25.
Oostenrijk antwoordde, dat de regeering
met blijdschap het herstel der betrekkingen
van goede nabuurschap met Montenegro be
groet en dat zij in beginsel geneigd is om in
eene wijziging van art. 29 toe te stemmen.
Ook van Duitsche zijde doet men zijn
best, zich vriendelijk te toonen jegens den
Russischen minister yan buitenlandsche za
ken Iswolsky. In de van Berlijn uit officieus
bediende Sücldeutsche Reiclis-Korrespondenz
wordt gezegd
Het artikel van de Ros ïja, waarin de
mededeelinger. van de Ncrdd. Allg. Ztg.
over het verloop van het Duitsch-Russische
j voorspel tot oplossing van de oostersche cri
sis bevestigd worden, is hier met voldoening
opgenomen. De minister Iswolsky heeft
daardoor zijne aan den Duitschen vertegen
woordiger gedurende de diplomatieke onder-
handelingen bewezen loyauteit ook openlijk
buiten twijfel gesteld'. De Engelsche en
Fransche bladen, die eene onvriendelijke
handeling, eene brutaliteit van Dui:schland
j tegen Rusland in de geschiedenis van den
dag wilden binnensmokkelen, zien zich van
de meest bevoegde zijde gedesavoueerd. Een
geheel hoofdartikel heeft de Temps besteed
i aan de 6chuine gedachte, dat Duitschland
als een succes van zijne politiek aandringt
op het aftreden van minister Iswolsky. Wij
zouden werkelijk niet weten welk voordeel
Duitschland daarvan zou verwachten of om
1 welke redenen het, als dit werkelijk moge
lijk was, er toe zou bijdragen om een mi
nister ten val te brengen, met wien wij geen
geschil hebben gehad en nooit anders dan
vriendelijke en door achting ingegeven be
trekkingen hebben onderhouden. In ernsti
ge Duitsche bladen is de kreet: Weg met
Iswolsky! niet gehoord. Het was de Temp»
zelf. die dd. 30 Maart uit Petersburg be
richtte, dat liet ontslag van Iswolsky in wel
ingelichte kringen als waarschijnlijk en zelfs
als onvermijdelijk werd beschouwd. Dat
kunnen wij kalm afwachten. In de oplossing
van eene Russische personenkwestie, als zoo
eene bestaat, behoeven wij ons niet te men
gen. De bewering echter van een Duitsch
verlangen naar het ontslag van Iswolsky
mocht niet onweersproken blijven. Zij is
even onjuist als natuurlijk ook de uit Peters
burg als verzekering van ,,zeer fijne poli
tici" in omloop gobrachte anecdote, dat
Keizer Wilhelm zich tqg'en de opvolging
van den heer Tscharykow zou hebben ver
klaard.
Uit Weenen bericht de Frankf. Ztg., dat
daar in de diplomatieke kringen bevestigd
wordt, dat in Engeland zich eene omkeering
van de politiek met betrekking tot de ver
houding tot Turkije voorbereidt. De En
gelsche regeering is besloten, zoodra eene
herleving van den arbeid der benden in
Macedonië te merken mocht zijn, voor Ma
cedonië de autonomie en de instelling van
een gouverneur-generaal te verlangen. Deze
omkeering wordt toegeschreven aan het
streven van Engeland om de entente met
Rusland zooveel mogelijk te bevestigen.
Volgens een bericht uit Konstantinopel
heeft Sir Echvard Grey aan Rifaat Pacha la
ter. weten dat hij er grooten prijs op zou stel
len, als de Turksch-Bulgaarsche onderhan
delingen tegen Paschen ten einde konden
worden gebracht. Op de Porte gelooft men,
dat de wensch van den Britschen staatsman
za' worden vervuld en Turkije met het
Paaschfeest de erkenning der onafhanke
lijkheid van Bulgarije zal verkondigen.
Turkije.
Konstantinopel, 8 April. De
Seuaat heeft in beginsel het £rotokol van de
Oostenrijksch-Turksche overeenkomst aan
genomen. De eindstemming is op Zaterdag
bepaald.
De Kamer heeft met 123 tegen 102 stem
men de stokslagenstraf voor landloopers ge
voteerd.
Konstantinopel, 8 April. De
begrooting over het dienstjaar 1325 (mo-
hammedaansche tijdrekening) wijst als to
taal-bedrag der aangevraagde credieten
het bedrag aan van 24,100,332 T.p.,
zijnde een vermeerdering van 1,036,205 T.p.,
vergeleken bij de begrooting van het vorige
jaar. Het grootste deel der verhooging,
namelijk 964,184 T.p., komt voor rekening
van het departement van oorlog. In de toe
lichting wordt bepaaldelijk gewezen op de
onschendbare trouw aan de verplichtingen,
jegens de crediteuren. Ten einde het slagen
te bevorderen van het beroep op het crediet,
dat binnenkort zal moeten worden gedaan,
zullen groote leeningen aangegaan worden,
om aan het land te kunnen verschaffen de
noodige hlupmiddelen tot bevordering van
de economische en militaire veerkracht.
De ontvangsten worden geraamd op
2,466,664 T.p., meer dan het gemiddelde der
laatste vijf jaren.
De regeering zal onderhandelingen aan-
knoopen met de vreemde staten over belang
rijke wijzigingen in de capitulatiën.
N. »n W. M. WILLIAMSON.
Nell sprong nu overeind, doodsbleek ?n
met flikkerende oogen. Kannen wij nio.s
aoen?" vroeg zij.
Haar neef schudde -het hoofd „Wat zou
den wij kunnen doen?" zeide hij; „wij
moeten afwachten en het beste hopen."'
„Zijt gij ongerust?" vroeg Lady Mac
Nairne.
„Een weinig," erkende hij.
„Ik kan het niet langer dragen!" riep
Nell met gebroken stem.
Ik had alles gegeven om haar te kunnen
troostenmaar haar wanhoop verhardde
slechts Robert's gemoed.
Hij keek haar toornig aan. „Gij komt
laat genoeg met uwe 'bezorgdheid," verweet
hij haar; „zoo gij van morgen getoond hadt
u om Rudolf's lot te bekommeren, zou dat
beleefd zijn geweest; maar
„Zwijg toch!" was al wat zij uitbracht
er dat niet toornig, maar zóó smeekend,
dat hij zijn volzin .niet voltooide.
Wij zaten nu bijeen, pogende over andere
zaken te «preken, unaav zonder daarin te
slagen. Nell 'had rich alleen aan «het ven
ster gezet naar buiten turende en luiste
rende naar den regen en den wind.
Het sloeg 'tien unr en Lady Mac Nairne
stelde voor, dat aangezien wij toch niets
konden doen, wij dames, naar bed zouden
gaan.
„Gij en Phil kunt natuurlijk doen wat I
gij verkiest," sprak Nell n.u op eens
„maar ik blijf op."
Natuurlijk zeide ik dat ik haar gezel- i
schap zou «houden en nadat wij Lady Mac
Nairne goeden nacht hadden gewenscht,
gingen wij met de heeren beneden in de
eetkamer zitten. De ongelukkige haas wilde I
juist de «lichten uitblazen, hij was nu ge- j
noodzaakt ze te laten branden, wat hem
blijkbaar tot wanhoop bracht.
Het werd inmiddels elf uur en het loge
ment even zwijgend als een «hotel in eene
doode stad behoort te zijn. Wij praatten bij
horten en stooten. Soms zwegen wij minu- J
ten achtereen, om naar een geluid daarbui-
ten te luisteren.
„Ik kan dit niet uithouden," zeide Nell
nog eens; „ik ga naar de haven."
„Dan zal 'ik u vergezellen," antwoordde
Robert.
„Neen, dank u," hernam zij; „ik had 1
liever dat gij bij Phil bleeft. Zij is verkou- j
den en mag niet nat worden."
„Mag ik dun meegaan?" vroeg Starr.
Zij stemde hierin toe en wij hoorden de j
voordeur achter hen sluiten. Mijnheer,.Van
Buren en ik bevonden on-s alleen. Hij deed
zijn best mij op te woolijlken, zeggende te j
veel vertrouwen te stellen in den moed en
handigheid vaw zijn vriend» om niet vol
hoop te blijven, ofschoon zijn wegblijven
zeer zeker onverklaarbaar was. Oaarop ver
oorloofde hij zich plotseling eene zonder
linge vraag.
„Zou het u leed doen, indien Rudolf iets
overkwam?"
„Zeer zeker," antwoordde ik; „want ik
«houd van hem en beschouw hem ais een
•vriend."
„Ik heb geen recht u dat te vragen,"
hernam hij, „maar ik smeek u mij te zeg
gen, of gij slechts van Van Brederode
houdt als vriend?"
Dat joeg mij schrik aan, omdat ik vrees
de dait hij zulk eene vriendschap zou af
keuren.
„Waarom," stamelde ik, „wilt gij mij
daartegen waarschuwen, omdat hij niet om
mij geeft? Hoe verschrikkelijk!"
Robert weid zoo bleek, dat ik er vau ont
stelde. Hij streek met «de hand zijn haar
naar achteren en begon de kamer op en neer
te loopen.
Rudolf moet er om .geven," izeide hij,
„hij zal er om geven, «zoo gij 'd'at verlangt."
„O!" riep ik uit, „ik bedoelde niet, dat
het verschrikkelijk was, als hij er niet om
gaf, maar als gij dacht, dat <ik het..."
Hij stond plotseling stil, en deed eene
schrede, waardoor hij vlak bij mij kwam
staan.
„Dus... dus hebt gij ;hem niet lief?"
„Zeer zeker niet ik bedoel, niet anders
dan als vriend."
Van Buren greep mijne beide handen en
klemde die zoo vast in de zijne, dat ik
kreunde.
„0! heb ik u pijn gedaan!' riep hij uit,
terwijil zijne oogen ee-ne zoifderlinge uit
drukking aannamen. Ten minste het was
vreemd, dat (hij niet Freule Menela, maar
mij aldus aanzag; want wat er uit sprak,
was bijna... Maar neen, ik moet mij ver
gist hebben en toch... overlaadde hij mijne
handen met kussen tot hij op eens een soort
gekerm liet hooren en aleer ik kon spre
ken, mompelde; „Vergeef mijl" terwijl hij
de kamer uitdiep.
Hij moet bijna tegon mijnheer Starr zijn
aongeloopen, want op hetzelfde oogenblik
trad deze druipnat binnen.
Ik stond daar vuurrood en bevend en
bracht niet moeite uit: „Waar 'is Nell?"
„Naar haar kamer gegaan," antwoordde
bij, mij uitvorschend aanziende: „ik moest
u zeggen..."
Maar ik barstite op eens in tranen uit.
„Lieve hemel, arme engel! Wat scheelt
ei aan?" riep hij, op mij toetredende.
„Ik weet «het niet," snikte ik, maar ik
ben geen engel. Ik geloof dat ik hedl slecht
ben."
„Gij, slecht? Waarom?"
„Omdat... ik gevoelens koester, die ik
niet zou moeten koesiteren. En toch kan ik
het niet heipon 1"
„Ik wilde dat ik u kon helpen," -zeide
hij op neerslaehtigen toon, en ik kon het
naite laken van zijn druipende jas ruiken,
al kon ik hem ook niet zien, omdat ik mijn
gelaat in m'n handen verborg. Ik schaamde
mij, maar toch niet zóó erg als tegenover
ieder ander. Mijnheer Stan* is altoots zoo
sympathiek. Toch heb ik hem niets toe te
vertrouwen.
„Ik dank u; maar dat kunt gij toch niet
niemand kan het," kreunde ik.
„Zelfs niet Miss Van Buren?"
„Thans niét; want het is alsof er iets
tusscheu haar en mij is gekomen, ik weet
niet wat. Och, ik ben zoo ongelukkig!"
„Arm kleintje! Gij zijt immers niét boos
dat ik u zoo noem?''
Ik schudde het hoofd: „Neen, dat is mij
een troost. Het is zoo pijnstillend na
na
„Na wat? Is iemand beestachtig genoeg,
geweest..."
„Niemand was beestachtig," viel ik hem
haastig in de rede; „behalve misschien ik..."
„Zeg mij wat u zooveel verdriet doet,"
smeekte hij, heel zacht de handen van mijne
oogen wegtrekkende, waarna hij mij naar de
sofa voerde en met zijn zakdoek mijne tra
nen afwischte. Het was zoo heerlijk op zoo
broederlijke wijze behandeld te worden, dat
ik geheel en al vergat dat hij doorweekt was
van den regen, en zijne natte kleederen
moest gaan uitdoen.
„Als ik het wist, zou ik het u vertellen,"
mompelde ik.
„Tobt gij zoozeer over Van Brederode?"
„Oziet gij wel dat ik slecht benIk ver
gat geheel en al naar hem te vragen."
„Vergat gij dat? Bij Jupiter 1 Neen, men;
heeft nog niets van hem gezien of gohoortt
en ik had 'heel wat moeite uwe zuster te be
wegen mée terug te komen. Maar als gij u
Van Brederode's lot niet zoozeer aantrekt, is
het dan iets, dat in verband staat met. Van
Buren
Een gloeiende blos overtoog mijn gelaat.
„Waarom zou het dat zijn?" stamelde ik.
„Het zou u bijvoorbeeld voor hem kunnen
spijten, d'at hij verloofd is met een meisje,
dat hem niet gelukkig maken zal. Gij zijt
zoo medelijdend van hart."
„Gij hebt gedeeltelijk gelijk," erkende ik.
„Niet dat hij zich beklaagde. Zoo iets zou
hij nooit doen."
„Neen, dat spreekt van zelf," zeide Starr.