S°. 324.
Vrijdag 14 Mei 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
7" Juargang.
MHERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonder, ij te nummers0.05.
Deze Courrnt verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingec enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevert in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRUS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zoer voordoelige bepalingen Ut
het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eetne
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
VERKIEZING VOOR DE TWEEDE KAMER
DER ST ATBN-GBN ERAAL
Do Burgemeester dor gemeente Amersfoort
brengt hiermede ter openbare kennis,
dat op Dinsdag, den 1. Juni aanstaande, zal
plaats hebben de verkiezing van een lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, in het kies
district Amersfoort, waartoe deze Gemeente be
hoort
dat op dien dag, van des voormiddags negen
tot des namiddags vier uren, ter Secretarie bij
den Burgemeester der gemeente Amersfoort
(hoofdplaats van het Kiesdistrict) kunnen, wor
den ingeleverd:
Opgaven van Candidaten,
als bedoeld m artikel 51 der Kieswet.
Deze opgaven moeten inhouden den naam, de
voorletters en de woonplaats van den candidaat
en onderteekend. zijn door ten minste veertig kie
zers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing.
Do inlevering dezer opgaven moot geschieden
persoonlijk door één of meer der personen, die
de opgave hebben onderteekendDe candidaat
kan daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering
wordt een bewijs van ontvangst afgegeven.
Formulieren voor de opgaven bovenvermeld
zijn tor Secretarie dezer Gemeente kosteloos ver-
ikrijkhaa.r, van den 14. Mei 1909 tot on met den.
dag tier verkiezing.
De Burgemeester brengt hierbij in herinnering
aitikel 151 der Kieswet, luidende als volgt:
Hij, die eene opgave ,als bedoeld in artikel 51
inlevert, wetende dat zij voorzien is van liand.
teokeningen van personen, die niet bevoegd zijn
tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de
inlevering geschiedt, terwijl zonder die hand'tee-
keningen geen voldoend aantal voor eene wet
tige opgave zou overblijven, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of
eene geldboete van, ten hoogste honderd twintig
gulden.
Met gelijke straf wordt gestraf t hij, die, weten
de dat hij niet bevoegd, is tot deelneming aan de
verkiezing, eene voor die verkiezing ter inleve
ring bestemde opgave, als bedoeld bij artikel 51,
heeft onderteekend.
Amersfoort, den 13. Mei 1909.
De Burgemeester voornoemd,
W'UIJTLBRS.
Politiek Overzicht.
Eene ministerieele crisis iu llnsland.
De Russische eerste minister P. A. Sto-
lypin heeft dagen van crisis doorleefd in zijn
ministerieel bestaan. Wel is het gevaar, dat
hij om gezondheidsredenen zou moeten aftre
den, uit den weg geruimd; het ver
blijf in de Rrim heeft zijne dóór eene
longaandoening verzwakte krachten her
speld. Maar zijne tegenstanders hebben uit
muntend partij weten te trekken van zijne
afwezigheid. Hij had hun trouwens zelf een
wapen daartoe in de hand gegeven.
Stolypin streeft er naar het hoofd te zijn
van een ministerie, dat inderdaad alle tak
ken van het staatsbestuur omvat. Dat is nu
niet het geval. Vier ministerieele departe
menten, die van oorlog, marine, buitenland-
sche zaken en het keizerlijke hof, staan di
rect onder den Gzaarde hoofden van die
departementen zijn wel leden van het kabi
net, maar genieten eene volledige zelfstan
digheid. De minister-president heeft, om
daarin verandering te brengen, de hulp in
geroepen van de rijk&doema. De vernietigen
de critiek, die in de vergadering der rijks-
doema door den leider van de oktobristen
Qoetschkow werd geleverd op den toestand
van leger en vloot, geschiedde met instem
ming van den minister-president. VeTder
trachtte hij met den steu nvan de vertegen
woordiging eene reorganisatie van den gene-
ralen staf der marine door te zetten. De
medewerking van de rijk&doema wist hij zich
te verschaffeneen daartoe strekkend wets
ontwerp werd aangenomen. Moeielijker ging
het in den rijksraad, die in het vorige jaar
het wetsontwerp verwierp als in strijd met
het prerogatief van de Kroon. Eene tweede
poging slaagde beterditmaal nam de rijks
raad het wetsontwerp aan met eene geringe
meerderheid, waarbij de stemmen van de mi
nisters, die tevens deel uitmaken van den
rijksraad, den doorslag gaven. Maar het
moeielij kste moest nog worden verkregen.
Dat is mislukt; de Czaar heeft zijne bekrach
tiging aan het wetsontwerp geweigerd.
In een constitutioneel geregeerd land zou
de regeering, op een zoo gewichtig punt van
haar beleid geslagen, hare nederlaag niet
overleefd hebben. In Rusland gaat het
echter anders toe. De crisis schijnt zonder
ernstige gevolgen zich op te lossen. Aan het
prerogatief van de Kroon wordt niet getornd
en Stolypin blijft eerste minister. Het
wetsontwerp, dat op de reorganisatie van den
generalen staf der marine betrekking had, is,
zooals 't nu heet, door eene „vergissing"
van den inmiddels afgetreden minister van
marine Dikow bij de rijksdoema ingediend.
De minister-president en zijne ambtgenooten
hebben zich daaraan niet gestooten, en de
linkerzijde en het centrum van de doema
ook niet. Maar de rechterzijde heeft er ter
stond protest tegen aangeteekend op grond,
dat de generale sc.-.f der marine eene zaak
was, waarover de vertegenwoordiging niets te
zeggen had, omdat de Czaar alleen daarover
had te beschikken. In den langdurigen
strijd, die hierover is gevoerd, hebben de
reactionairen een bondgenoot gevonden in
graaf S. J. Witte, den vader van de grond
wet van 1905, die, al naar de omstandighe
den, nu eens naar rechts, dan weer naar
links kijkt en daarom aan beide zijden ge
wantrouwd wordt. De Czaar heeft zich bij de
opvatting van de reactionairen aangesloten
het zou wel een wonder geweest zijn als
hij dit niet had gedaan en heeft zijne
bekrachtiging geweigerd aan het door rijks
doema en rijksraau aangenomen wetsont
werp. Als pleister op de wonde is aan Stoly
pin de opdracht verstrekt eene principieel©
regeling te ontwerpen tot bepaling, welke
zaken van wetgevenden aard van leger en
vloot aan de onmiddellijke beslissing van den
Czaar zijn onderworpen. Verder is hem zwart
op wit het vertrouwen van den Czaar uit
gedrukt en de waardeering van Z. M. voor
zijn arbeid en dien van zijne ambtgenooten.
Dit schrijven is enkel door den Czaar onder
teekend hel door de grondwet gevorderde
ministerieel© contraseign ontbreekt. Dat
neemt men echter in Rusland niet zoo nauw.
Stolypin heeft zich onderworpende keizer
lijke wilsuiting en de daarmee gepaard
gaande verzekering van 's Keizers genade is
zwijgend door hem in ontvangst genomen en
hij blijft in functie. Daarmee is deze crisis
voorloopig opgelost. Of Stolypin zijne po
sitie daardoor duurzaam bevestigd heeft, is
echter eene andere vraag; zijn aanzien is
door de geleden nederlaag zeker niet ver
hoogd.
Frankrijk.
P a r ij s, 13 Mei. De Kamer ging
voort met de behandeling der interpellaties
over de staking bij de posterijen. Jaurès
zeide da^ de worsteling welke op het oogen-
blik plaats heeft niet zal ophouden voordat
de erkenning der ambtenaren syndicaten is
P a r ij s, 13 Mei. Naar aanleiding van
een persoonlijk incident tusschen twee af
gevaardigden, begonnen de socialistische
leden de Internationale te zingen. Dit ver
wekte een hevig rumoer; de zitting moest
geschorst en do tribunes moesten ontruimd
worden
Nadat de zitting was hervat, merkte
Jaurès o. a. op, dat de onderstaatssecretaris
Simyan geheel was gehouden buiten do be
sprekingen tusschen de postbeambten en
de regeering over het bekende aanplakbiljet
tijdens de eerste staking. Dit kwam omdat
men hem beschouwde als eene quantité
négligeable.
Jaurès vroeg een bepaald antwoord, een
,,ja" of een „neen", op de vraag, of de
postbeambten redenen hebben gehad om te
goeder trouw te gelooven dat men hun het
ontslag van Simyan had beloofd; hij was
er zeker van hiermee de instemming it> heb
ben van de geheel© Kamer.
Minister-president Clemenceau viel hein
in de rede met de woorden: „Laat do Ka
mer het dan zeggen 1"
Verder verweet Jaurès den minister-pre
sident, dat deze de beambten had laten be
spieden en hen strafte, omdat zij den eer
sten Med vierden, niet door het werk te
laten liggen, maar met platonische betoo
gingen.
Minister Barthou staafde met cijfers, dat
de toestand niet verontrustend ishij ver
dedigde het beleid der regeering en zijne
eigen handelingen tegenover de staking en
zette uiteen dat het personeel van de poste
rijen zich steeds had mogen verheugen in
de bijzondere zorg van regeering en parle
ment.
Hij toonde verder aan, dat de beambten
de staking hadden aangeprezen, ontkende
diat in die dossiers zich politierapporten be
vinden, verdedigde de stelling dat de amb
tenaren eene beperkte vrijheid behooren te
genieten, en nam de partij op van den on
derstaatssecretaris Simyan. Hij verweet Jau
rès, dat deze de Fransohe vlag op een mest
hoop had geplant, en hij voegde hem
toe: „lk ben liever zooals ik ben, dan zoo
als gij zijt 1"
Minister-president Clemenceau zeide, dat
twee staatkundige partijen tegenover elkaar
staan. Hij schetste de wording van de jong
ste gebeurtenissen en verklaarde, dat de
genomen besluiten tot ontslag gehandhaafd
zullen blijven, zoolang de tegenwoordige re
geering aan het bewind is. Tot de Kamer
zeide hij „Gij zult hebben te kiezen tus
schen eene staatkunde van republikeinsohe
wettigheid en eene politiek van avonturen
en desorganisatie."
De Kamer verwierp de prioriteit van de
motie van afkeuring, ingediend door Wilm,
met 381 tegen 121 stemmen.
Van eene motie, aanvaard door de
regeering, werd het eerste gedeelte, ver
klarende, dat de Kamer vast besloten is
het stakingsrecht te weigeren aan alle amb
tenaren en beslist verlangt-, dat de regeering
van hen eischt volstrekte gehoorzaamheid
aan de wet en discipline jegens liet volk, aan
genomen met 454 tegen 59 stemmen.
Het tweede gedeelte der motie, verklaren
de dat da Kamer haar voornemen tot in
voering van een wettelijk statuut voor amb
tenaren handhaaft, werd aangenomen zonder
hoofdelijke stemming1.
Het laatste gedeelte, waarin het vertrou
wen wordt uitgesproken, dat de regeering
de algemeen© landsbelangen, zal weten te
verzekeren en te beveiligen, met afwijzing
van elke verdere toevoeging, werd aangeno
men met 365 tegen 159 stemmen.
Daarna werd de geheele motie zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De loop, dien de nieuwe staking van de
post-, telegraaf- en telefoon-beambten tot
diusver genomen heeft, stelt hen in 't gelijk,
die de voorspelling deden, dat de beweging
ditmaal niet een zoo ernstig karakter zou
aannemen als de vorige maal. Eene gisteren
bekend gemaakte officieel© mededeeling gaf
het geheele aantal in Parijs stakende post
beambten op als 1076, waarvan 444 behoor
den tot den spoorwegpo&tdaenst. Deze is in-
tusschen door het bestuur der posterij ge
heel opgeheven. Het laat de postzakken
direct van de hoofdkantoren naar de provin
cie zendenvan de hoofdplaatsen der depar
tementen uit zal dan de verdere bestelling
geschieden.
Uit de medegedeelde cijfers blijkt, dat de
beweging eergisteren in den loop van den
dag wel wat is toegenomen, hoewel zij ver
van eene algemeen© staking vei*wijderd is.
Van de stakers zijn eergisteren uit den dienst
ontslagen60 spoorwegpostbeambten, 45
beambten en werklieden van het hoofdtele-
gTaafkantoor, 44 beambten en werklieden
van den telefoondienst, 46 beambten van
het hoofdkantoor en 26 van de bijkantoren
der posterijen. Blijkbaar heeft de regeering
eene keuze gedaan, die als waarschuwing
voor de an dóren kan dienen.
In de provincie is de staking overgeslagen
naar Bordeaux en Nancy en ook naar Lyon,
Rijssel, Chartres, Havre en nog andere
plaatsen. Maar er zijn ook plaatsen, waar
men niet wil meedoen. In Marseille ont
brak niemand op het appèlin Lyon wei
gerden de spoorwegpostbeambten mee te
doen, in Ohambéry hebben de postbeambten
zich niet bij de staking aangesloten. In
Bordeaux hebben de stakers zich spoedig
bedacht; een deel van hen is weer aan 't
werk gegaan.
Evenals bij de vorige staking, is ditmaal
de vraag van gewicht hoe de C. G- T., de
algemeene arbeidsbond, zich zal gedragen
tegenover de staking. De leiders van de
stakende postbeambten te Parijs hebben ver
klaard de hulp van deze revolutionaire ver-
een-iging te zullen inroepen als dit noodiig
mocht zijn.
Zweden.
Stockholm, 13 Mei. De Rijksdag
heeft een crediet toegestaan van 22,800,000
kr. ten behoeve van den aanleg van een
nieuw kauaal van Venersborg aan de Venern
naar Gothenburg.
Spanje.
Madrid. 13 Mei. Volgens een be
richt van de Heraldo uit Malaga, is te Mar-
bella de bevolking tegen den burgemeester
opgestaan over eene kwestie van plaatse
lijke politiek. Meer dan 2000 personen dron
gen het raadhuis binnenzij wierpen de
meubelen en archiefstukken uit de ramen,
die daarna op den openbaren weg werden
verbrand. De gendarmen moesten optreden
zij schoten hunne geweren in de lucht af. De
rust is n,u hersteld.
Portugal.
Lissabon, 13 Mei. Het nieuwe
ministerie is als volgt samengesteld: presi
dent Wenecslao Lima, justitie Medeiros,
financiën Azevedo, buitenlandsche zaken
Bocage, oorlog Cardleira, marine Terra Vio-
na, openbare werken Barjona.
Oostenrijk.
W e e n e n, 1 3 M e i. De commissie voor
de Bosnische zaken heeft' de motiën, die
zich afkeurend uitspraken over de hande
lingen van de Oostenrijksche regeering be
treffende de concessie van de agrarische
bank in Bosnië, verworpen. Aangenomen
zijn een aantal motiën, die de handelingen
van den gemeenschappelijke!! minister Bu-
rian, bela t met de zaken van Bosnië, af
keuren en de Oostenrijksche regeering uit-
noodigen haren vollen wettigen invloed uit
te oefenen op het bestuur van Bosnië en
de leiding der zaken van de agrarische
bank.
Rusland.
Uit Petersburg wordt aau do Frankf. Ztg.
bericht, dat men in de regeeriugskringen de
crisis als geëindigd 'beschouwt met het schrij
ven, dat de Czaar aan Stolypin heeft gericht,
en den toestand zelf als bevredigend. Stoly
pin maakte ten slotte zijn heengaan of blij
ven afhankelijk van de wijze, waarop hij
door den Czaar zou worden ontvangen. De
geheele crisis heeft hij zich zeer aangetrok
ken. Personen uit zijne omgeving verzeke
ren, dat hij zelfs na den aanslag er niet zoo
slecht heeft uitgezien en zoozeer onder den
indruk van den toestand was als in de laatste
dagen. Hoe ook de naaste toekomst voor het
kabinet moge zijn, de positie van Stolypin
is geschokt door de agitatie van de rechter
zijde, die Stolypin voorstelde als bondge
noot van Goetschkow en strevende naar liet
verkrijgen van invloed op het leger, door
in te grijpen in de militaire wetgeving. Over
korteren of langeren tijd zal Stolypin daarom
toch moeten wijken voor een van de candi-
daten van de rechterzijde. Deze candidaten
zijn Goremykin en de voorzitter van don
rijksraad Akimow, wiens eandidatuur slechts
in den kleinen kring van zijne intiemen wordt
genoemd, maar onder de bestaande omstan
digheden niet minder kans heeft dan die
van Goremykin.
Met het optreden van een nieuwen minis
ter-president verbindt men het stellige plan
om eene nieuwe kieswet af te kondigen, die
de kansen van de rechterzijde moet verbete
ren. Men schijnt van meening te zijn, dat
het oogenblik gunstig is om eene nieuwe
zwenking naar rechts te maken en dat de
poging hiertoe thans moet worden gedaan.
De rijks doema heeft Dinsdag avond do
buitengewone begrooting van oorlog ten be
drage van 80.841.000 roebels, overeenkom
stig de voorstellen van de bogrootdngscom-
missie goedgekeurd.
In het proces tegen het vroegere hoofd
der geheime politie Lopoekhin, dat nu te
Petersburg wordt gevoerd, wordt aan den
beklaagde ten laste gelegd, dat hij den agent
der geheime politie Azew aan het centrale
comité van de sociaal-revolutionairen heeft
uitgeleverd. Hij wist welk een belangrijke
rol Azew voor den informatiedienst van de
politieke geheime politie speelde, en hij had
van Azew zelf vernomen, dat deze verdacht
werd van verraad aan zijne partij en voor
eeno partij rechtbank zou worden gebracht,
die van Lopoekhin de bevestiging van deze
verdenking zal eischen. Azew en zijn chef
Gerassinow hebben getracht Lopoekhin te
bewegen voor de sociaal-revolutionairen ge-
Naar het Engelsch
VAH
C. N. HM W. M. WILLIAMSON.
„Rudolf," zeide ik op gedempten toon.
„Kijk eens even om en vertel mij wat voor
een ding het volgens jou is, dat ons achter
na komt dobberen."
Hij deed zooals ik hem verzocht had.
„Ik ben van meening," antwoordde hij
langzaam, „dat het alle schijn heeft de Wil
helmina van Sir Alec te zijn."
„Lieve hemel!" riep ik uit, „en je neemt
dat zoo bedaard opMaar dat verwijt kwam
mij nauwelijks op de lippen, of ik bemerkte
dat de Mascotte sneller begon te loopen,
Van Brederode kon dit bewerkstelligen door
milddel van een langen hefboom, die door
het defk heen naar den piotor gaat.
„Wat brengt je op die gedachte?" vroeg
ik. „Je kunt nög niet zeggen hoe het ding
er uitziet."
„Jij evenmini," zeide hij, „en toch heb je
gevoeld d'at hét zoo is. Hetzelfde is bij mij
het goval. Ik voel, dat het de Wilhelmina
is en ik zal trachten haar nogmaals te ont
komen, als het maar eonigsins gaat. Maar
eerlijk gezegd, als wij juist hebben geraden
en zij het er op gezet heeft ons in te halen,
hebben wij niet veel kans, dank zij het ge
wicht van de Waterspin, die wij meetrek
ken. Zonder dat was ik er geen oogenblik
bang voor."
„Laat ons de Waterspin aan haar lot over
laten," fluisterde ik met een wanliopigen blik
naar den niets kwaads vermoedenden Toon,
die de schuit stond te sturen en een ergerlijk
voldane uitdrukking op het goedhartig ge
laat droeg.
„Onmogelijk, 'beste kerel; maar je meent
d'at natuurlijk ook niet."
„I'k ben in staat alles te meenen," ver
klaarde ik. „Luister eens, vriend, je hebt
mij al uit heel wat moeielijkheden gered, se
dert jij je aan mij hebt opgedrongen als
reisgenoot; red mij ook hier nog uit en je
zult mijn getuige zijn bij mijn huwelijk."
„Wie zal de bruid wezen?" vroeg hij, ter
wijl ik naar het- onbekende vaartuig staarde,
dat nu te groot was, om nog een stip 'te wor
den genoemd.
„De bruid?" 'herhaalde ik. „Wel natuur
lijk, N... 0! bij Jupiter! was zijzelf degene,
die jij op een gegeven oogenblik wilde heb
ben? Je wou nooit zegen wie van beiden het
was, dat weet je nog wel; dbs kumje mij
nie+s "verwijten."
„Ben je met haar verloofd?" vroeg hij op
zonderlingen toon en ik begreep op eens hoe
geheel ik op genade of ongenade aan hem
was overgeleverd, nu ik gadesloeg hoe
krampachtig zijn bruine hand zich om het
wiel klemde. Indien hij dat verkoos, kon 'hij
de Mascotte in voile zee dóen stil liggen en
mij aan den vijand overleveren, zonder d'at
ik daartegen iets vermocht. Hen'drik zou
hem, niet mij gehoorzamen. Zelfs Tibe zou
hem niet naar de keel vliegen, om mij ge
noegen te doen. Zonderling genoeg, Tibe
koestert nog mieer liefde en ontzag voor hem
dan voor mij.
Maar ik moet Van Brederode d'it recht la
ten- wedervaren, dat hij onze vaart niet ver
minderde. Integendeel, hij eischte, naar ik
begon te vreezen, zelfs te veel van de krach
ten der Mascotte.
„Ik ben niet verloofd," erkende ik, „maar
ik was van plan haar vandaag om hare hand
te vragen, indien d'it niet voorgevallen was.
In 's 'hemelsnaam, maak voort 1"
„Ik sta verbaasd dat je den moed hebt mij
dat te zeggen en er dan nog 'bij te voegen
voort te maken. Waarom zou ik je heipon
haar te krijgen?"
„Wensch je dan nog altijd haar zelf te
trouwen?" vroeg ik.
„Meer dan ik ooit iets anders gewenscht
heb, of nog wenschen zal."
„Dan, blijft mij geen 'hoop meer overl"
kreunde ik.
„Meen je dat..."
„Ik meen dat je kunt maken, dat ik haar
verlies. Indien Alec Mac Nairne ons als eon
zceroover inhaalt en om zijne Fay gaat bul
deren, zal ik worden, ontmaskerd als een
schandelijke bedrieger, op het oogenblik zelf,
dat heb noodzakelijk 'is een hèilige te schij
nen. Hemel nog toe! Als dit slechts later
had mogen gebeurenEenmaal zeker van
haar, zou ik haar alles gulweg kunnen be
kennen want dan kon 'i'k haar aan het ver
stand 'brengen hóe het óm harentwil, uit
liefde voor haar, geschiedde."
„En voor hare stiefzuster," zeide Van.
Brederode vol bitterheid', het wiel wringen
de, zooals hij waarschijnlijk gaarne mijn
keel 'hald1 dicht- gewrongen.
„Dat was slechts een jongensgril," zeido
ik. „Nell Van Buren daarentegen, bemin ik
mot de liefde van een man. Je kunt de boot
laten stil houden, indien je haatdragend!
wenscht te zijn."
„Ik zal de boo't niet stil laten houden,"
sprak hij met een ernstige, harde stem, die
mijn eigen toon luchthartig, bij nu spottend
deed klinken, „ik zal je je kansen tegenóver
haar niet ontnemen. Zoo heb van mij af
hangt, zal je in de gelegenheid zijn haar te
vragen.
Ik gevoelde eene oprechte bewondering
voor hem, zooals hij daar stond, zonder mij
aan te zien, maar voor zich uitblikkend© in
eene ledige toekomst.
„Hecht je bijzonder veel aan haar?" vroeg
ik berouwvol.
„Meer dan aan de geheele wereld te za-
men. Maar ik zal je openhartig zeggen, dat
ik in den: laalsten bijdi niet veel hoop gekoes
terd heb. Ik vrees dab ik een ingei>oolde
ezel was, tóen ik mij voornam mij d'oor niets
te laten weerhouden het meisje, ondanks
haarzelve, te winnen. Nu, zij heeft mij daar
voor gestraft, en mij mijne dwaasheid doen
inzien. Maar het neemt niet weg dat ik er
geen spijt van heb. Indien ik opnieuw moest
beginnen, zou i'k hier aan boord komen en
voor haar arbeiden, zooals ik deod, zelfs al
wist ik, zooals nu, dat zij aan het ein'd dór
reis evenveel tegen mij zou hebben als in het
begin. Jij bent. een aantrekkelijke kerel voor
vrouwen, Starr."
„Phyllis heeft Robert boven mij Verko
zen," antwoordde ik peinzend.
„Ja en ik beken, gehoopt te hebben, dab
je Miss Rivers zoudt krijgon, dan. hald i!k
niets meer van je te vreezen gehad1 Van een
anderen kant. Maar zoo heeft heb niet mogen
zijn en zij on Van Buren zullen volkomen
gelukkig samen wezen. Je behoeft echter niet
bang te zijn, dat ik je tegen zal werken.
Reken er op dat ik mijn bekt zal doon ten
opzichte van de lboot, ook al behoef je in
andere opzichten geen hulp van mij te ver
wachten."
„Natuurlijk niet," zeide ik.
„Je zult die zeker ook wel niet behoeven,"
voegde 'hij ei- kortaf bij.
„Misschien vergissen wij ons nog ten op
zichte van dit vaartuig," hernam ik.
„Wij zijn beiden van het. tegendeel over
tuigd," antwoordde hij, „maar als je wilt...
hier is mijn kijker."
Ik nam 'den zeekijker aan, dien onze ka
pitein steeds gereed heeft liggen en liiekl
hem gejaagd to or de oogen. Hij schon'k mij
niet veel moedwant ofschoon onze vervol
ger 'thans geen terrein meer op ons won, zag
i'k genoeg om zeker te zijn dat hei <le Wi'l-
helmina was. De vraag of Mac Nairne ons
achterna zat, of wel slechts bij toeval hald
beslaten ook in Zeeland1 te zoeken, bleef nog
in het onzekere; maar wat daarvan ook zijn
zijn mocht, wij liepen groot gevaar te wor
den ingehaald.
In mijne gejaagdheid, kon ik mijne ge
dachten niet voldóende verzamelen, om een
krijgslist te bedenken, waardoor ik mijn
oom zou kunnen1 verschalken, in geval hij
ons aanklampte, terwijl ik Van Brederode
niet van zijne taak durfde afleiden, door
hem te smeeken naar een redmiddel te zoe
ken. Al wat hij te doen had, ik zag het
slechts al te goed in, was tot eiken prijs do
Wilhelmina vóór te blijven, vooral zoolang
wij ons in open water .bevonden. Hadklen wij
eenmaal weer 'dó streek van kanalen en
smalle zijkanalen bereikt, dan konden wij
om den een óf anderen hoek heenglijdon en
verdwijnen. Dus tot eiken prijs hem vóór
blij ven
Wordt vervolgd