ST°. 339. fierste Blad.
7de Jaargang.
Woensdag 19 Mei 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem frauco per post- 1.50.
Afzonderiglre nummers 0.05.
Deze Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 urn
's morgens bg de Uitgeven in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1B regels f 0.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en beargf bestaan zeer voordeelige bepalingen Ut
het herhaald adverteeren m dit Blad, bg abonnement. Eeaae
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
l>o Burgemeester <ler gemeente Amersfoort
Gelet op do aamteobrnviitg van den. Commissaris
<ler Konir.igin in deze provincie, de dato 14 Mei
1909, 4e afdeel i rog, no. 2161/1533,
Brengt de volgende ministeriëele beschikking
tor kennis van belanghebbenden':
Ministeriën van Landbouw, Nijvenheid
en Handel en van Financiën.
Do Ministers van Landbouw, Nijvenheid en
Handel en van Financiën;
Gelet op de Koninklijke besluiten van 22 Juni
1896 (Staatsblad no. 98) en 25 Jund 1906 (Staats
blad no. 13-5),
Mede gelet -op de gemeensdiappelijke beschik
kingen van de Ministers van Binnendandfechle Za
ken on. van Financiën van 21 Mei 1901 (Neder.
landsdhe Staatscourant van 26, 27 en 28 Mei d.
a. v., no. 121) en van de Ministers van La.nkL-
bouw, Nijverheid en Handel en van Financiën'
van 3/7 .Augustus 1906 (Nederiandsohe Staats
courant van 16 Augustus d. a. v., nto. 190);
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
ten aanzien van dén invoer vani paarden, be
stemd! voor het vanwege de West-Brabanteohe
Harddraverij en Üonoonrs-Hippique-Vereenigii:g
31 Mei e. k. te Bergen op Zoom te houden inter
nationaal conoours-hLppiquo, afwijking van de
verbodsbepalingen, vervat in bbvenaangeliaalde
mdndsteriëelo beschikkingen, wordt toegestaan
onder voorwaarde:
a. dat aan het eerste kantoor worde overge
legd) een namens liet ibestuiuu van: de vereeniging
afgegeven bewijs, dat de paarden voor genoemd
oonoours-lrippique bestemd zijnl;
b. dat de paarden, voor Zooveel zij na afloop
van :h!et oonoours-luippique hier te lande modhtero
blijven1, niet iro liet verkeer worden gebracht,
dan na door den dlistriots-veearts te Teterinigen
of een zijner plaatsvervangers te zijn gekeurd om
gezond' bevonden.
's-Gnavenhage, 27/30 April 1909.
De Minister van Leadibouiwi, .Nijverheid
en Handel,
Voor dien; Minister,
De Seoretaiiis-Geneiiaal,
A (get.) VEltSTiEiEG.
Do Minister van Finanoiën.,
Namens den Mi luster-,
De Secretaris-Generaal,
öget.jHESHÜSIUS.
Amersfoort, den 18. Mei 1909.
Do Burgemeester van Amersfoort,
WU1JTIERS.
De Burgemeester varo Amersfoort brengt ter
keninis van bola ii|gliebl>enden, dat volgens sóhiriji-
ven van don Commissaris dier Koningin in do
provincie Utrecht op 27 on 28 Mei 1909 schiet
oefeningen zullen, gehouden worden' van het fort
Pampus
dat er gevuurd zal worden met kanonnen van
licht kaliber (6 o.'M.). waahbij onveilig wordt ge
maakt op 27 Mei een sector, begrensd, door dë
ware riohrt.in.gen Oost tot Z.O. t. Z. (56 gr.) tot
op 4500 M. van ihet fort
op 28 Mei een sootor, 'begrentedi door de ware
richtingen O.N.O., door Oost Z.O. t. Z. (79 gr.),
tot op 4500 M. van het fort;
dat op de dagen!, waaTop gevuurd wordt, van
het fort Pampus eene roodë vlag zal waaien, die
3 uur vóór liet begin der oefening halfstok en
éën uur voor de oefening gelieél! voorgeheschen
wordlt;
dat er bovendien tegelijkertijd en op dezelfde
wijze Toode vlaggen zullen waaien van dé forten
Diemerdam en Burgerdam, die Westbatterij na-
hij Muidenl eiu den. kerktoren te M.uiderberg.
Amersfoort, 18 Mei 1909.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
De uitkomsten van het Duilucli-
Oostenrijksche bondgenootschap.
De ontmoeting van de twee Keizers te
Weenen is eene grootsche volksbetooging ge
weest om hulde te brengen aan het Duitsch-
Oostenrijksche bondgenootschap. De Nordd.
Allg. Zeitung heeft dit doen uitkomen in de
verklaring, dat, indien ooit, in de ontvangst
van het Duitsche Keizerpaar te Weenen is
gebleken, dat het uit politieke overwegin
gen voortgekomen bondgenootschap van
Duitschland en Oostenrijk-Hongarije in het
bewustzijn der volken van de beide rijken
diepe wortelen heeft geslagen. Den weer
klank hierop levert de Neue Freie Presse,
w"aar zij zegt, dat deze ontvangst ook in het
buitenland als een teeken van de diep ge
wortelde populariteit van het verbond wordt
erkend, welks stevigheid nu nergens meer in
twijfel getrokken wordt. „Merkwaardig lang
heeft men zich overal waar het als een on
gerief werd gevoeld, er mee getroost, dat
alle betuigingen van wederzijdsche trouw
toch slechts vredesparade waren en dat,
als eenmaal het oogenblik van het ernstig
op de proef stellen kwam, het eene deel naar
hier, het andere deel naar ginds zou afwij
ken. Deze illusie is nu door de macht der
feiten gestoord en op de feiten is met de
volksbetoogingen de populaire, met de feest
dronken in den hofburg de offiicieele epi
loog gevolgd, die tegelijk een proloog voor
de toekomst is".
Over de resultaten, die dit bondgenoot
schap heeft opgeleverd in de maanden van
crisis, die nu achter ons liggen, en de daar
uit voor de toekomst voortvloeiende gevol
gen, levert de Neue Freie Presse eene be
schouwing van Reué Pinon, den politieken
directeur van de Revue des deux Mondes,
waarvan het slot aldus luidt
„Laat ons beproeven de gevolgen van de
pas geëindigde crisis te doorgrondenlaat
ons beproeven de winst van de eene en het
verlies van de andere partij te berekenen.
Eere wien eere toekomt! Wij beginnen
met Oostenrijk-Hongarije en met baron
Aehrenthal. Het heeft de winst, die eene
schrandere politiek het in 1877 en 1878 op
leverde, voor goed binnen geloodsd. Het
heeft zijn gebied praktisch afgerond, door
Bosnië en Herzegowina in te lijven, het ach
terland van de Dalmatiniische kuststrook, de
verbindingsschakel tusschen de havens van
Dalmatië en de vlakten van den Donau. Als
politieke macht heeft Oostenrijk eene schit
terende proeve van zijne levensvatbaarheid
en zijn initiatief afgelegd. Zijn leger heeft
zich slagvaardig en goed georganiseerd ge
toond. Maar heeft Oostenrijk een voordeel,
dat het reeds sedert langen tijd verzekerd
was, niet te duur betaald? Baron Aehren
thal schijnt ons met eenige haast, met een
zeker gemis aan égards voor de zwakken te
werk te zijn gegaan. Hij heeft zijn succes
behaald, dat is onbetwistbaar. Maar het
is niet zeker, dat het zaad, dat hij voor de
toekomst heeft uitgestrooid, goed opschiet.
De inlijving van Bosnië en Herzegowina was
noodig. Zij was rijp. Maar het komt in al
les aan op het hoe, de manier. En baron
Aehrentkal's manier heeft hem reeds menige
verrassing bereid.
De naijver van Oostenrijk en Rusland
aan den Balkan heeft zich verscherpt en
de jongste gebeurtenissen zouden in de har
ten van de Russen een blijvende doorn kun
nen achterlaten. Dat zou voor geheel Euro
pa een element van onzekerheid zijnlaat
ons het ronduit zeggenhet zou de oorlog
zijn op korter of langer termijn. Goede be
trekkingen tusschen Weenen en Petersburg
zijn voor Europa een factor van orde en
vrede. Misverstand tusschen deze beide
groote centra zijn een factor van onrust.
Het kabinet te Weenen, dat zoo vastbera
den de draden heeft doorgesneden, zal zich,
naar men mag hopen, ook op het toonaaien
toeleggen. Het zal er aan werkzaam zijn
de crisis, die het heeft ontketend, te doen
vergeten, door de Slaven van Bosnië en
Herzegowina voldoening te schenken door
liberale maatregelen, door aan de Serven
een economisch stelsel toe te staan, dat hen
in staat stelt de voortbrengselen van hun
land uit te voeren, door zich voor Balkan-
avonturen te wachten en tegenover Rusland
eene politiek van verzoening en eendracht
te voeren. Slechts door deze methode zal het
Oostenrijk gelukken, aan het behaalde suc
ces duurzaamheid te verzekeren.
Duitschland heeft door zijne bemoeiingen
in Petersburg den Europeeschen vrede on
getwijfeld een dienst bewezen, maar het
heeft 't bij de openbare meening in Rusland
erg verkorven. Bismarck placht te zegge»,
dat tusschen Berlijn en Petersburg de
draad nooit mocht breken. Een Russische
diplomaat heeft in de laatste diagen tot een
Duitschen collega gezegd: „Uwe regeering
heeft den draad doorgesneden." Duitsch
land heeft Rusland willen bewijzen, dat
Rusland ondanks Engelsche vriendschap en
Fransche bondgenootschap zijn invloed aan
den Balkan niet zonder Duitsche toestem
ming kan terugwinnen, maar het heeft tege
lijk een succes behaald, dat het niet beeft
gezocht: het heeft Rusland nog verder En
geland in de armen gedreven. Evenzeer als
Tanger en Algeciras d© Engelsch-Fransche
entente cordiale hebben bevestigd, hebben
de laatste gebeurtenissen de Engelsch-Rus-
sische entente en het Fransch-RussLscbe
bondgenootschap geconsolideerd. De les van
de gebeurtenissen zal vooa* Rusland niet
verloren zijn. Het zal wederom, zooals na
1878, zijne krachten verzamelen. Het zal
zijn leger reorganiseeren, zijne economische
uitrusting voltooien. Rusland, dat de ruim
te heeft, heeft tijd noodig.
Men zegt algemeen, dat Duitschland een
diplomatiek succes heeft behaald, en voelt
inderdaad op het eerste gezicht neiging om
zoo te oordeelen. Maar waartoe zal een der
gelijk succes Duitschland brengen? Wil het
zijne eigen macht bevestigd hebben? Wie
betwist hét die macht? Wil het de stevig
heid van den driebond verzwakken? Wij
gelooven niet, dat het middel juist gekozen
is. W il men Engeland verzwakken? Men
heeft Engeland versterkt. Zullen dan de
beide statengroepeu, die Europa onder el
kaar verdeelen en zijn evenwicht verzeke
ren, niet ophouden elkaar te bedreigen, el
kaar aan te brommen als twee kijflustige
honden? Moet het dan steeds zoo blijven,
dat het nietigste incident hun tot voorwend-
j sel dient om hunne krachten të meten en
aan hun naijver vrij spel te laten? Met/ter -
tijd zou dat een gevaarlijk spel worden, dat
ongetwijfeld tot den oorlog zou moeten lei
den, dien niemand wenscht.
Wij hopen, dat Europa aan Frankrijk de
gerechtigheid zal laten wedervaren, dat het
tijdens deze crisis, zonder op te houden voor
I
zijn bondgenoot en vriend een trouwe mede
stander te zijn, er steeds aan heeft gearbeid
om de tegenstanders tot elkaar te brengen,
de oplossing voor te bereiden en eendracht
en vrede te doen zegevieren."
Duitschland.
Wiesbaden, 18 Mei. De Keizer
verleende heden namiddag audiëntie aan
den rijkskanselier, die heden morgen hier
was aangekomen en in het koninklijke slot
was afgestapt.
De rijkskanselier vorst Bülow, die Maan
dagavond met den nachtsneltrein uit Ber
lijn is vertrokken naar Wiesbaden, voor het
onderhoud dat hij daar gisteren met den
Keizer heeft gehad, had in den namiddag
van Maandag de vrijzinnige afgevaardigden
Miiller-Meiningen, Wiemer en Pachnike tot
eene conferentie genoodiigd. Vóór zijn ver
trek ontving 'hij ook nog den nationaal-
liberalen afgevaardigde Bassermann bij
zich. De Vossische Ztg. verzekert, dat de
rijkskanselier nog steeds den wensch koes
tert de hervorming van de rijksfinanciën
met de blokpartijen tot stand te brengen.
Voorts bericht het blad, dat tusschen leden
van de fractiën der vrij-conservatieven, na-
itionaal-liberalen en vrijzinnigen besprekin
gen 'hebben plaats gehad over de formulee
ring van een voorstel betreffende de belas
ting op de erfenissen voor de tweede lezing
in de finaucieele commissie.
De officieuse Nordd. Allg. Zeitung ken
schetst het als eene legende, dat de rijks
kanselier bij de (belastingdebatten van het
jaar 1906 zich zou hébben uitgesproken te
gen eene - an descendenten te heffen belas
ting en destijds de belasting van de nala
tenschappen voor een verderfelijken en so
cialistisch en maatregel zou hebben ver
klaard. Hit blad constateert, dat de rijks
kanselier in die debatten met geen woord
over deze belasting heeft gesproken en al
lerminst haar als een socialistisohen maat
regel heeft aangeduid.
B e r 1 ij n, 18 Mei. De financieel©
commissie uit den Rijksdag koos Freiherr
von Richthof en (cons.) tot voorzitter en wees
liet stelsel ©ener banderöle-belasting in eer
st© lezing af.
B e r 1 ij n, 18 Mei. Prins Ludwig van
Beijeren als vertegenwoordiger van den
prins-regent te Karlsruhe aangekomen, be
pleitte bij een galamaaltijd de noodzakelijk
heid om direct© belasting voor de afzonder
lijke staten als voorwaarde te stellen, uit
genomen belastingen op nalatenschappen en
erfenissen.
B e r 1 ij n 1 8 M e i. De Rijksdag heeft
in derde lezing aangenomen het wetsontwerp
op besmettelijke veeziekten. Dit wetsont
werp houdt de bepaling in, dat de invoer van
buitenlandsch vee of van producten van
dierlijken oorsprong uit het een of ander
land kan worden verboden, wanneer in een
gedeelte van dat land een besmettelijke vee
ziekte is geconstateerd of het vermoeden
daarvan bestaat.
Frankrijk.
P a r ij s, 18 Mei. De Confederation
générale du travail heeft een manifest aan
geplakt, dat de uitnoodiging richt tot alle
Fransche arbeiders om het werk te staken
uit solidariteitsgevoel met de postbeambten.
Atrecht, 18 Mei. In den afgeloo-
pen nacht zijn 17 telegraafdraden doorge
sneden op den spoorweg ParijsAtrecht,
waaronder verscheidenen, die semaphorische
posten verbonden. De treinen werden daar
door opgehouden.
In verband met de stakingsbeweging werd
eergi-teravond te Parijs dn de Tivtolizaal
eene vergadering gehouden van vertegen
woordigers van de spoorwegbeambten en van
de postbeambten, waar «het zeer lewndig
toeging. De postmannen verweten den secre
taris van de valcvereeniging der spoorweg-
mannen, dat hij niet bij bet begin van de
poststaking ook de staking van do spoor
wegmannen had uitgelokt. Men dreigde
•handgemeen te wordende meest verhitte
personen moesten met geweld tegengehou
den woeden. De vergadering verliep zonder
dat een besluit werd genomen.
De stakende postbeambten beraadslaagden
over de vraag of er om steun zou wordeu
geVraagd bij den algemeenen arbeidsbond,
maar ook daarover kwam men niet tot een
besluit. De beslissing werd verdaagd. Zij
nerzijds heeft het uitvoerend comité van den
algemeenen arbeidsbond besloten alle Pa-
rijsche vakvereenigingen uit te noodigen,
de staking voor te bereiden. In eene nader©
vergadering zullen de verder voor de bewe
ging noc liee besluiten worden genomen.
De regeering heeft weer 46 stakende post
beambten ontslagen. Er worden steeds nieu
we gevallen van sabotage gemeld. Vooral
de telegraaf- en telefoonleidingen moeten 't
ontgelden.
Engeland.
Londen, 18 Mei. De geheel© zitting
was heden gewijd aan de behandeling van
de begrotingsvoorstellen tot verdubbeling
van de zegelrechten op de overdracht
van land en van schuldbrieven aan toonder
en tot verhooging van de zegelrechten
op contracten. De sprekers van de oppositie
betoogden, dat deze rechten oorzaak zouden
zijn, dat de zaken werden verplaatst naar
Amsterdam, Brussel en New-York. De kan
selier der schatkist Lloyd George betwistte,
dat zij dit gevolg zouden hebben, maar be
loofde liet gewijzigd© plan te zullen overwe
gen, dat door het bestuur van de Londen-
sche effectenbeurs is ontworpen.
De voorstellen van de regeering zijn aan
genomen.
Italië.
Rome, 18 Mei. De socialistische afge
vaardigde Treves© heeft in herinnering ge
bracht, dat de eerste Haagsche conferentie
voor de tiende maal verjaart en daarbij ge
zegd Het Italiaonsclve proletariaat begroet
met vreugd© den vooruitgang van deze bur
gerlijke instelling en wenscht, dat zij eene
steeds krachtiger instelling moge worden
voor de handhaving van den vrede tusschen
de volken.
De voorzitter van de Kamer sloot zich
hierbij aan namens de Kamer.
Minister-president GiolitH reide, dat de
regeering ten volle de grootheid voelt van
het initiatief, d'at naar de wenschen van de
staatslieden en de hoven bestemd is voor
eene veel belovende toekomst. Er zijn stellig
merkbare vorderingen gemaakt, omdat ieder
een voortaan het gevoel heeft, dat liet ver
stand en niet de macht moet beslissen in
de geschillen tusschen de volken. Italië zal
altijd den eersten rang innemen in alles wat
de erkenning van de rechten van vreemden
betreft en zal nooit achterlijk zijn om elke
poging te begunstigen tot vorzokering van
Naar het Engelsch
102 VAN
C. N. b» W. M. WILLIAMSON.
Rudolf had nog niet uitgesproken, of
mijn bang vermoeden bleek gegrond .te zijn.
Sir Alec was inet een enkelen sprong bo
ven op eene schuit. Mijn hart. dreigde dit
maal voor goed stil «te staan. Wij hadden
nog twee schuiten voor ons ui«t, de groot
ste in de sluis en wij -waren er niet in ge
slaagd ze voorbij te komen, aleer «de deu
ren opengingen. Thans konden wij niet
meer ontkomen voordat zij in het kanaal
"waren en in dien tussohentijd kon er een
heel treurspel afgespeeld worden aan boord
van de Mascotte.
Maar, zooals Van Brederode ons reeds
had verteld, de waterwoning van een Hol
lander is hem oven heilig als zijn kasteel,
en toen de forschgebouwde, onstuimige
Schot, ongenoodigd en verwoed op die
groote schuit neerkwam, begon de schipper
van zijne zijde te razen. Hij vloekte; zijn
keeshond blaftezijn kinderen schreeuw
den zijn vrouw schold den «indringer uit;
zijn knecht moert het roer overnemen en,
nog voordat Sir Alec op een ander vaar
tuig had kunnen springen kreeg hij het te
kwaad met de geheele familie.
De Hollander kon geen Engelsch, de
Schot geen Hollandsch, en in zijn angst
ons door de sluisdeuren te zullen zien glip
pen, poogde mijn oom zijn stevigen vijand
op zijde te duwen.
Dit verergerde de zaken natuurlijk. Indien
Sir Alec de Hollanders van nahij had leeren
kennen, zooals ik, zou hij verstandiger zijn
geweest. Zijn duw werd met woeker terug
gegeven en het laa'ste wat wij van hem za
gen, toen andere booten ons het tooneel van
den strijd verborgen, was eene heldhaftige
poging zich door een reuzensprong te bevrij
den van een dikken schipper en eene nog
dikkere schippersvrouw, die 'hem telkens we
der aanvlogen.
Andermaal slaakte ik een zucht van ver
lichting en naar Van Brederode's gelaat te
oordeelen, meende ik, dat ook hij weer hoop
begon te koesteren den wedstrijd te winnen.
Wij waren thans dé alius uit, onze schroef
wierp het water omhoog en Rudolf poogde
alles te redden door tusschen twee reusach
tige schuiten door te glijden, de eenige vaar
tuigen in de sluis, welke ons den voorrang
geweigerd hadden. Maar zijn vriendelijke
manieren hadden het hart dezer schippers
niet verzacht en zij bekommerden zich even
min om zijn clubvlag. Zij gunden ons nau
welijks een blik. Al wat zij wilden was el
kander vóór te'komen. Klaarblijkelijk waren
zij -sedert lang vijanden en hadden zij elkan
der reeds vrceger in het vaarwater gezeten,
zoodat zij thans wilden afrekenen en al het
overige hen koud liet.
In hun verlangen om vooruit te komen,
stieren hunne schuiten tegen elkander aan.
Zij duwden ze weer vaneen en met lange
boomslakken gewapend', poogden zij hun
doel te bereiken. Wij volgden vlak achter
hen aan. Rudolf riep iets in het Hollandsch.
„Ik zeg hun, dat er niets anders op zit
dan dat de een toe zal geven, in plaats van
J naast elkander het geheele kanaal in te ne
men", verklaarde hij, „maar boor ze eens
brommen. Ze weigeren het alle twee; nooit
zullen ze voor elkander wijken, zeggen zij,
en daar mogen wij op wachten!"
„Kan de sluiswachter er niets aan doen?"
vroeg ik.
„Hij kan vloeken."
Alb glimlachte; en ik geloofde, dat iets in
hem sympathiseerde met de twee koppige
kerels.
„In 's hemelsnaam, zeg hun, dat ik elk
van 'beiden honderd, neen duizend gulden zal
geven, als zij het maar eens worden, wie
toegeven zal."
„Ik zal de booschap overbrengen," ant
woordde hij hoofdschuddend en begon hun
weer toe te roepen.
„Ik wist vooraf wat zij zouden antwoor
den," hernam 'hij een oogenblik later. „Ze
zeggen dat zij het nog voor geen millioen
zouden doen. Ik zal thans probeeren mij toch
een weg te banen, ofschoon ik vrees dat dit
de krachten der Mascotte te 'boven gaat. En
in dat geval is adles verlorenwant daar
komt Mac Nairne ons achterna."
Wanhopig keek ik om en zag ik mijn oom
zich een weg maar ons banen van boot op
I schuit en van schuit op lichter. Hij had zijn
hoed verloren in het gevecht met het schip-
persgezin; maar zijne vastberadenheid was
hij nog niet kwijt en binnen de twee minuten
konden wij hem aan boord verwachten.
Plotseling dreef Rudolf ons met vollen
spoed vooruit en de dappere kleine Mascotte
stak haar mooien neus tusschen de twee
logge, zwarte schuiten, maar haar krachten
beantwoordden niet aan baar moed. Zij raak
te bekneld tot loon voor «hare moeite en
thans was alle hoop verloren.
„Het spijt mij," sprak Van Brederode,
„maar ik weet veider geen raad, béhalve
Mac Nairne aan wal te slingeren."
„Je bent een ibeste «kerel geweest en dat
zal dk niet vergeten," gaf ik ten antwoord.
Nu dat ik eenmaal wist d'at het ergste on
vermijdelijk was, was ik plotseling wonder
lijk kalm. geworden. „Al wat ik nog vraag
is dit, dat wat ik ook doen of zeggen moge,
jij mij steunen zult."
„Heb je dan een plan?"
„Gedeeltelijk. Ik...
Voordat ik uit kon spreken, was de
vijand bij ons. Hij was van het dek eener
schuit over de verschansing onzer boot ge
sprongen.
HOOFDSTUK XXXVI.
Met een vriendelijken glimlach snelde ik
hem tegemoet, de band uitstekende om hem
te verwelkomen.
„Wel, Sir Alec, dat is eene prettige ver
rassing!" riep ik uit. „Waar komt gij van
daan? Ik meende u te Leeuwarden uit het
oog verloren te hébben 1"
Eerst was hij sprakeloos over deze ont
vangst, maar toen stiet bij een vloek uit.
Ik staarde hem verbaasd aan en daarop
naar Rudolf kijkende, scbeen ik plotseling
zijne bedoeling te vatten.
„01 «het verwondert u natuurlijk mij op
ééne boot- met Van Brederode aan te tref
fen," zeide ik.
„Je hebt mij te Leeuwarden voorgelo
gen," 'bromde Sir Alec. Hij was er nooit
de man naar zijne woorden te wikken of
te wegen, zooals ik reeds meermalen be
merkt had, wanneer ik mijne tante bezocht,
die arme, mooie, coquette tante Fay!
Ik nam thans eene uitrdukking van ge
krenkte waardigheid aan.
„Waarlijk, Sir Alec," zeide ik, „hoe wilt
gij dat ik er iets van zal begrijpen? Ik be
groet u op de hartelijkste wijze..."
„Je bent een schurk en een huichelaar 1"
bulderde hij.
„En gij beleedigt mij. Wat bedoelt gij
daarmede, Sir Alec Mac Nairne?"
„Dit," antwoordde hij zonder de minste
weifeling, „dat, ofschoon je den schijn aan
neemt op mijne hand te zijn, toen ik je toe
vertrouwde wat er geschied was, je Van Bre
derode geholpen hebt mij te ontkomen en op
de schandelijkste wij zo te bedriegen."
„Gij gaat te ver, mijnheer," zeide Rudolf,
die vuurrood geworden was, maar toch in
Hendrik's druipende oliojas zijne waardig
heid zocht te bewaren. „Ik heb u nooit op
©enigerlei wijze beleedigd of misleid. Indien
deze boot mij toebehoorde, zou ik u moeten
verzoeken
„Beproef geen nieuwe leugens I" barstte
mijn oom uit. „Dit is je 'boot!"
„Zij is het eigondom van Miss Van Buren,
een jonge Amerikaansche dame, voor wie ik
als kapitein optreed," antwoordde Rudolf.
„Onzin!" verklaardide mijn oom.
Wordt vervolgd.