ST°. 339. fierste Blad. 7de Jaargang. Woensdag 19 Mei 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem frauco per post- 1.50. Afzonderiglre nummers 0.05. Deze Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 urn 's morgens bg de Uitgeven in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1B regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en beargf bestaan zeer voordeelige bepalingen Ut het herhaald adverteeren m dit Blad, bg abonnement. Eeaae circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. l>o Burgemeester <ler gemeente Amersfoort Gelet op do aamteobrnviitg van den. Commissaris <ler Konir.igin in deze provincie, de dato 14 Mei 1909, 4e afdeel i rog, no. 2161/1533, Brengt de volgende ministeriëele beschikking tor kennis van belanghebbenden': Ministeriën van Landbouw, Nijvenheid en Handel en van Financiën. Do Ministers van Landbouw, Nijvenheid en Handel en van Financiën; Gelet op de Koninklijke besluiten van 22 Juni 1896 (Staatsblad no. 98) en 25 Jund 1906 (Staats blad no. 13-5), Mede gelet -op de gemeensdiappelijke beschik kingen van de Ministers van Binnendandfechle Za ken on. van Financiën van 21 Mei 1901 (Neder. landsdhe Staatscourant van 26, 27 en 28 Mei d. a. v., no. 121) en van de Ministers van La.nkL- bouw, Nijverheid en Handel en van Financiën' van 3/7 .Augustus 1906 (Nederiandsohe Staats courant van 16 Augustus d. a. v., nto. 190); Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat ten aanzien van dén invoer vani paarden, be stemd! voor het vanwege de West-Brabanteohe Harddraverij en Üonoonrs-Hippique-Vereenigii:g 31 Mei e. k. te Bergen op Zoom te houden inter nationaal conoours-hLppiquo, afwijking van de verbodsbepalingen, vervat in bbvenaangeliaalde mdndsteriëelo beschikkingen, wordt toegestaan onder voorwaarde: a. dat aan het eerste kantoor worde overge legd) een namens liet ibestuiuu van: de vereeniging afgegeven bewijs, dat de paarden voor genoemd oonoours-lrippique bestemd zijnl; b. dat de paarden, voor Zooveel zij na afloop van :h!et oonoours-luippique hier te lande modhtero blijven1, niet iro liet verkeer worden gebracht, dan na door den dlistriots-veearts te Teterinigen of een zijner plaatsvervangers te zijn gekeurd om gezond' bevonden. 's-Gnavenhage, 27/30 April 1909. De Minister van Leadibouiwi, .Nijverheid en Handel, Voor dien; Minister, De Seoretaiiis-Geneiiaal, A (get.) VEltSTiEiEG. Do Minister van Finanoiën., Namens den Mi luster-, De Secretaris-Generaal, öget.jHESHÜSIUS. Amersfoort, den 18. Mei 1909. Do Burgemeester van Amersfoort, WU1JTIERS. De Burgemeester varo Amersfoort brengt ter keninis van bola ii|gliebl>enden, dat volgens sóhiriji- ven van don Commissaris dier Koningin in do provincie Utrecht op 27 on 28 Mei 1909 schiet oefeningen zullen, gehouden worden' van het fort Pampus dat er gevuurd zal worden met kanonnen van licht kaliber (6 o.'M.). waahbij onveilig wordt ge maakt op 27 Mei een sector, begrensd, door dë ware riohrt.in.gen Oost tot Z.O. t. Z. (56 gr.) tot op 4500 M. van ihet fort op 28 Mei een sootor, 'begrentedi door de ware richtingen O.N.O., door Oost Z.O. t. Z. (79 gr.), tot op 4500 M. van het fort; dat op de dagen!, waaTop gevuurd wordt, van het fort Pampus eene roodë vlag zal waaien, die 3 uur vóór liet begin der oefening halfstok en éën uur voor de oefening gelieél! voorgeheschen wordlt; dat er bovendien tegelijkertijd en op dezelfde wijze Toode vlaggen zullen waaien van dé forten Diemerdam en Burgerdam, die Westbatterij na- hij Muidenl eiu den. kerktoren te M.uiderberg. Amersfoort, 18 Mei 1909. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Politiek Overzicht De uitkomsten van het Duilucli- Oostenrijksche bondgenootschap. De ontmoeting van de twee Keizers te Weenen is eene grootsche volksbetooging ge weest om hulde te brengen aan het Duitsch- Oostenrijksche bondgenootschap. De Nordd. Allg. Zeitung heeft dit doen uitkomen in de verklaring, dat, indien ooit, in de ontvangst van het Duitsche Keizerpaar te Weenen is gebleken, dat het uit politieke overwegin gen voortgekomen bondgenootschap van Duitschland en Oostenrijk-Hongarije in het bewustzijn der volken van de beide rijken diepe wortelen heeft geslagen. Den weer klank hierop levert de Neue Freie Presse, w"aar zij zegt, dat deze ontvangst ook in het buitenland als een teeken van de diep ge wortelde populariteit van het verbond wordt erkend, welks stevigheid nu nergens meer in twijfel getrokken wordt. „Merkwaardig lang heeft men zich overal waar het als een on gerief werd gevoeld, er mee getroost, dat alle betuigingen van wederzijdsche trouw toch slechts vredesparade waren en dat, als eenmaal het oogenblik van het ernstig op de proef stellen kwam, het eene deel naar hier, het andere deel naar ginds zou afwij ken. Deze illusie is nu door de macht der feiten gestoord en op de feiten is met de volksbetoogingen de populaire, met de feest dronken in den hofburg de offiicieele epi loog gevolgd, die tegelijk een proloog voor de toekomst is". Over de resultaten, die dit bondgenoot schap heeft opgeleverd in de maanden van crisis, die nu achter ons liggen, en de daar uit voor de toekomst voortvloeiende gevol gen, levert de Neue Freie Presse eene be schouwing van Reué Pinon, den politieken directeur van de Revue des deux Mondes, waarvan het slot aldus luidt „Laat ons beproeven de gevolgen van de pas geëindigde crisis te doorgrondenlaat ons beproeven de winst van de eene en het verlies van de andere partij te berekenen. Eere wien eere toekomt! Wij beginnen met Oostenrijk-Hongarije en met baron Aehrenthal. Het heeft de winst, die eene schrandere politiek het in 1877 en 1878 op leverde, voor goed binnen geloodsd. Het heeft zijn gebied praktisch afgerond, door Bosnië en Herzegowina in te lijven, het ach terland van de Dalmatiniische kuststrook, de verbindingsschakel tusschen de havens van Dalmatië en de vlakten van den Donau. Als politieke macht heeft Oostenrijk eene schit terende proeve van zijne levensvatbaarheid en zijn initiatief afgelegd. Zijn leger heeft zich slagvaardig en goed georganiseerd ge toond. Maar heeft Oostenrijk een voordeel, dat het reeds sedert langen tijd verzekerd was, niet te duur betaald? Baron Aehren thal schijnt ons met eenige haast, met een zeker gemis aan égards voor de zwakken te werk te zijn gegaan. Hij heeft zijn succes behaald, dat is onbetwistbaar. Maar het is niet zeker, dat het zaad, dat hij voor de toekomst heeft uitgestrooid, goed opschiet. De inlijving van Bosnië en Herzegowina was noodig. Zij was rijp. Maar het komt in al les aan op het hoe, de manier. En baron Aehrentkal's manier heeft hem reeds menige verrassing bereid. De naijver van Oostenrijk en Rusland aan den Balkan heeft zich verscherpt en de jongste gebeurtenissen zouden in de har ten van de Russen een blijvende doorn kun nen achterlaten. Dat zou voor geheel Euro pa een element van onzekerheid zijnlaat ons het ronduit zeggenhet zou de oorlog zijn op korter of langer termijn. Goede be trekkingen tusschen Weenen en Petersburg zijn voor Europa een factor van orde en vrede. Misverstand tusschen deze beide groote centra zijn een factor van onrust. Het kabinet te Weenen, dat zoo vastbera den de draden heeft doorgesneden, zal zich, naar men mag hopen, ook op het toonaaien toeleggen. Het zal er aan werkzaam zijn de crisis, die het heeft ontketend, te doen vergeten, door de Slaven van Bosnië en Herzegowina voldoening te schenken door liberale maatregelen, door aan de Serven een economisch stelsel toe te staan, dat hen in staat stelt de voortbrengselen van hun land uit te voeren, door zich voor Balkan- avonturen te wachten en tegenover Rusland eene politiek van verzoening en eendracht te voeren. Slechts door deze methode zal het Oostenrijk gelukken, aan het behaalde suc ces duurzaamheid te verzekeren. Duitschland heeft door zijne bemoeiingen in Petersburg den Europeeschen vrede on getwijfeld een dienst bewezen, maar het heeft 't bij de openbare meening in Rusland erg verkorven. Bismarck placht te zegge», dat tusschen Berlijn en Petersburg de draad nooit mocht breken. Een Russische diplomaat heeft in de laatste diagen tot een Duitschen collega gezegd: „Uwe regeering heeft den draad doorgesneden." Duitsch land heeft Rusland willen bewijzen, dat Rusland ondanks Engelsche vriendschap en Fransche bondgenootschap zijn invloed aan den Balkan niet zonder Duitsche toestem ming kan terugwinnen, maar het heeft tege lijk een succes behaald, dat het niet beeft gezocht: het heeft Rusland nog verder En geland in de armen gedreven. Evenzeer als Tanger en Algeciras d© Engelsch-Fransche entente cordiale hebben bevestigd, hebben de laatste gebeurtenissen de Engelsch-Rus- sische entente en het Fransch-RussLscbe bondgenootschap geconsolideerd. De les van de gebeurtenissen zal vooa* Rusland niet verloren zijn. Het zal wederom, zooals na 1878, zijne krachten verzamelen. Het zal zijn leger reorganiseeren, zijne economische uitrusting voltooien. Rusland, dat de ruim te heeft, heeft tijd noodig. Men zegt algemeen, dat Duitschland een diplomatiek succes heeft behaald, en voelt inderdaad op het eerste gezicht neiging om zoo te oordeelen. Maar waartoe zal een der gelijk succes Duitschland brengen? Wil het zijne eigen macht bevestigd hebben? Wie betwist hét die macht? Wil het de stevig heid van den driebond verzwakken? Wij gelooven niet, dat het middel juist gekozen is. W il men Engeland verzwakken? Men heeft Engeland versterkt. Zullen dan de beide statengroepeu, die Europa onder el kaar verdeelen en zijn evenwicht verzeke ren, niet ophouden elkaar te bedreigen, el kaar aan te brommen als twee kijflustige honden? Moet het dan steeds zoo blijven, dat het nietigste incident hun tot voorwend- j sel dient om hunne krachten të meten en aan hun naijver vrij spel te laten? Met/ter - tijd zou dat een gevaarlijk spel worden, dat ongetwijfeld tot den oorlog zou moeten lei den, dien niemand wenscht. Wij hopen, dat Europa aan Frankrijk de gerechtigheid zal laten wedervaren, dat het tijdens deze crisis, zonder op te houden voor I zijn bondgenoot en vriend een trouwe mede stander te zijn, er steeds aan heeft gearbeid om de tegenstanders tot elkaar te brengen, de oplossing voor te bereiden en eendracht en vrede te doen zegevieren." Duitschland. Wiesbaden, 18 Mei. De Keizer verleende heden namiddag audiëntie aan den rijkskanselier, die heden morgen hier was aangekomen en in het koninklijke slot was afgestapt. De rijkskanselier vorst Bülow, die Maan dagavond met den nachtsneltrein uit Ber lijn is vertrokken naar Wiesbaden, voor het onderhoud dat hij daar gisteren met den Keizer heeft gehad, had in den namiddag van Maandag de vrijzinnige afgevaardigden Miiller-Meiningen, Wiemer en Pachnike tot eene conferentie genoodiigd. Vóór zijn ver trek ontving 'hij ook nog den nationaal- liberalen afgevaardigde Bassermann bij zich. De Vossische Ztg. verzekert, dat de rijkskanselier nog steeds den wensch koes tert de hervorming van de rijksfinanciën met de blokpartijen tot stand te brengen. Voorts bericht het blad, dat tusschen leden van de fractiën der vrij-conservatieven, na- itionaal-liberalen en vrijzinnigen besprekin gen 'hebben plaats gehad over de formulee ring van een voorstel betreffende de belas ting op de erfenissen voor de tweede lezing in de finaucieele commissie. De officieuse Nordd. Allg. Zeitung ken schetst het als eene legende, dat de rijks kanselier bij de (belastingdebatten van het jaar 1906 zich zou hébben uitgesproken te gen eene - an descendenten te heffen belas ting en destijds de belasting van de nala tenschappen voor een verderfelijken en so cialistisch en maatregel zou hebben ver klaard. Hit blad constateert, dat de rijks kanselier in die debatten met geen woord over deze belasting heeft gesproken en al lerminst haar als een socialistisohen maat regel heeft aangeduid. B e r 1 ij n, 18 Mei. De financieel© commissie uit den Rijksdag koos Freiherr von Richthof en (cons.) tot voorzitter en wees liet stelsel ©ener banderöle-belasting in eer st© lezing af. B e r 1 ij n, 18 Mei. Prins Ludwig van Beijeren als vertegenwoordiger van den prins-regent te Karlsruhe aangekomen, be pleitte bij een galamaaltijd de noodzakelijk heid om direct© belasting voor de afzonder lijke staten als voorwaarde te stellen, uit genomen belastingen op nalatenschappen en erfenissen. B e r 1 ij n 1 8 M e i. De Rijksdag heeft in derde lezing aangenomen het wetsontwerp op besmettelijke veeziekten. Dit wetsont werp houdt de bepaling in, dat de invoer van buitenlandsch vee of van producten van dierlijken oorsprong uit het een of ander land kan worden verboden, wanneer in een gedeelte van dat land een besmettelijke vee ziekte is geconstateerd of het vermoeden daarvan bestaat. Frankrijk. P a r ij s, 18 Mei. De Confederation générale du travail heeft een manifest aan geplakt, dat de uitnoodiging richt tot alle Fransche arbeiders om het werk te staken uit solidariteitsgevoel met de postbeambten. Atrecht, 18 Mei. In den afgeloo- pen nacht zijn 17 telegraafdraden doorge sneden op den spoorweg ParijsAtrecht, waaronder verscheidenen, die semaphorische posten verbonden. De treinen werden daar door opgehouden. In verband met de stakingsbeweging werd eergi-teravond te Parijs dn de Tivtolizaal eene vergadering gehouden van vertegen woordigers van de spoorwegbeambten en van de postbeambten, waar «het zeer lewndig toeging. De postmannen verweten den secre taris van de valcvereeniging der spoorweg- mannen, dat hij niet bij bet begin van de poststaking ook de staking van do spoor wegmannen had uitgelokt. Men dreigde •handgemeen te wordende meest verhitte personen moesten met geweld tegengehou den woeden. De vergadering verliep zonder dat een besluit werd genomen. De stakende postbeambten beraadslaagden over de vraag of er om steun zou wordeu geVraagd bij den algemeenen arbeidsbond, maar ook daarover kwam men niet tot een besluit. De beslissing werd verdaagd. Zij nerzijds heeft het uitvoerend comité van den algemeenen arbeidsbond besloten alle Pa- rijsche vakvereenigingen uit te noodigen, de staking voor te bereiden. In eene nader© vergadering zullen de verder voor de bewe ging noc liee besluiten worden genomen. De regeering heeft weer 46 stakende post beambten ontslagen. Er worden steeds nieu we gevallen van sabotage gemeld. Vooral de telegraaf- en telefoonleidingen moeten 't ontgelden. Engeland. Londen, 18 Mei. De geheel© zitting was heden gewijd aan de behandeling van de begrotingsvoorstellen tot verdubbeling van de zegelrechten op de overdracht van land en van schuldbrieven aan toonder en tot verhooging van de zegelrechten op contracten. De sprekers van de oppositie betoogden, dat deze rechten oorzaak zouden zijn, dat de zaken werden verplaatst naar Amsterdam, Brussel en New-York. De kan selier der schatkist Lloyd George betwistte, dat zij dit gevolg zouden hebben, maar be loofde liet gewijzigd© plan te zullen overwe gen, dat door het bestuur van de Londen- sche effectenbeurs is ontworpen. De voorstellen van de regeering zijn aan genomen. Italië. Rome, 18 Mei. De socialistische afge vaardigde Treves© heeft in herinnering ge bracht, dat de eerste Haagsche conferentie voor de tiende maal verjaart en daarbij ge zegd Het Italiaonsclve proletariaat begroet met vreugd© den vooruitgang van deze bur gerlijke instelling en wenscht, dat zij eene steeds krachtiger instelling moge worden voor de handhaving van den vrede tusschen de volken. De voorzitter van de Kamer sloot zich hierbij aan namens de Kamer. Minister-president GiolitH reide, dat de regeering ten volle de grootheid voelt van het initiatief, d'at naar de wenschen van de staatslieden en de hoven bestemd is voor eene veel belovende toekomst. Er zijn stellig merkbare vorderingen gemaakt, omdat ieder een voortaan het gevoel heeft, dat liet ver stand en niet de macht moet beslissen in de geschillen tusschen de volken. Italië zal altijd den eersten rang innemen in alles wat de erkenning van de rechten van vreemden betreft en zal nooit achterlijk zijn om elke poging te begunstigen tot vorzokering van Naar het Engelsch 102 VAN C. N. b» W. M. WILLIAMSON. Rudolf had nog niet uitgesproken, of mijn bang vermoeden bleek gegrond .te zijn. Sir Alec was inet een enkelen sprong bo ven op eene schuit. Mijn hart. dreigde dit maal voor goed stil «te staan. Wij hadden nog twee schuiten voor ons ui«t, de groot ste in de sluis en wij -waren er niet in ge slaagd ze voorbij te komen, aleer «de deu ren opengingen. Thans konden wij niet meer ontkomen voordat zij in het kanaal "waren en in dien tussohentijd kon er een heel treurspel afgespeeld worden aan boord van de Mascotte. Maar, zooals Van Brederode ons reeds had verteld, de waterwoning van een Hol lander is hem oven heilig als zijn kasteel, en toen de forschgebouwde, onstuimige Schot, ongenoodigd en verwoed op die groote schuit neerkwam, begon de schipper van zijne zijde te razen. Hij vloekte; zijn keeshond blaftezijn kinderen schreeuw den zijn vrouw schold den «indringer uit; zijn knecht moert het roer overnemen en, nog voordat Sir Alec op een ander vaar tuig had kunnen springen kreeg hij het te kwaad met de geheele familie. De Hollander kon geen Engelsch, de Schot geen Hollandsch, en in zijn angst ons door de sluisdeuren te zullen zien glip pen, poogde mijn oom zijn stevigen vijand op zijde te duwen. Dit verergerde de zaken natuurlijk. Indien Sir Alec de Hollanders van nahij had leeren kennen, zooals ik, zou hij verstandiger zijn geweest. Zijn duw werd met woeker terug gegeven en het laa'ste wat wij van hem za gen, toen andere booten ons het tooneel van den strijd verborgen, was eene heldhaftige poging zich door een reuzensprong te bevrij den van een dikken schipper en eene nog dikkere schippersvrouw, die 'hem telkens we der aanvlogen. Andermaal slaakte ik een zucht van ver lichting en naar Van Brederode's gelaat te oordeelen, meende ik, dat ook hij weer hoop begon te koesteren den wedstrijd te winnen. Wij waren thans dé alius uit, onze schroef wierp het water omhoog en Rudolf poogde alles te redden door tusschen twee reusach tige schuiten door te glijden, de eenige vaar tuigen in de sluis, welke ons den voorrang geweigerd hadden. Maar zijn vriendelijke manieren hadden het hart dezer schippers niet verzacht en zij bekommerden zich even min om zijn clubvlag. Zij gunden ons nau welijks een blik. Al wat zij wilden was el kander vóór te'komen. Klaarblijkelijk waren zij -sedert lang vijanden en hadden zij elkan der reeds vrceger in het vaarwater gezeten, zoodat zij thans wilden afrekenen en al het overige hen koud liet. In hun verlangen om vooruit te komen, stieren hunne schuiten tegen elkander aan. Zij duwden ze weer vaneen en met lange boomslakken gewapend', poogden zij hun doel te bereiken. Wij volgden vlak achter hen aan. Rudolf riep iets in het Hollandsch. „Ik zeg hun, dat er niets anders op zit dan dat de een toe zal geven, in plaats van J naast elkander het geheele kanaal in te ne men", verklaarde hij, „maar boor ze eens brommen. Ze weigeren het alle twee; nooit zullen ze voor elkander wijken, zeggen zij, en daar mogen wij op wachten!" „Kan de sluiswachter er niets aan doen?" vroeg ik. „Hij kan vloeken." Alb glimlachte; en ik geloofde, dat iets in hem sympathiseerde met de twee koppige kerels. „In 's hemelsnaam, zeg hun, dat ik elk van 'beiden honderd, neen duizend gulden zal geven, als zij het maar eens worden, wie toegeven zal." „Ik zal de booschap overbrengen," ant woordde hij hoofdschuddend en begon hun weer toe te roepen. „Ik wist vooraf wat zij zouden antwoor den," hernam 'hij een oogenblik later. „Ze zeggen dat zij het nog voor geen millioen zouden doen. Ik zal thans probeeren mij toch een weg te banen, ofschoon ik vrees dat dit de krachten der Mascotte te 'boven gaat. En in dat geval is adles verlorenwant daar komt Mac Nairne ons achterna." Wanhopig keek ik om en zag ik mijn oom zich een weg maar ons banen van boot op I schuit en van schuit op lichter. Hij had zijn hoed verloren in het gevecht met het schip- persgezin; maar zijne vastberadenheid was hij nog niet kwijt en binnen de twee minuten konden wij hem aan boord verwachten. Plotseling dreef Rudolf ons met vollen spoed vooruit en de dappere kleine Mascotte stak haar mooien neus tusschen de twee logge, zwarte schuiten, maar haar krachten beantwoordden niet aan baar moed. Zij raak te bekneld tot loon voor «hare moeite en thans was alle hoop verloren. „Het spijt mij," sprak Van Brederode, „maar ik weet veider geen raad, béhalve Mac Nairne aan wal te slingeren." „Je bent een ibeste «kerel geweest en dat zal dk niet vergeten," gaf ik ten antwoord. Nu dat ik eenmaal wist d'at het ergste on vermijdelijk was, was ik plotseling wonder lijk kalm. geworden. „Al wat ik nog vraag is dit, dat wat ik ook doen of zeggen moge, jij mij steunen zult." „Heb je dan een plan?" „Gedeeltelijk. Ik... Voordat ik uit kon spreken, was de vijand bij ons. Hij was van het dek eener schuit over de verschansing onzer boot ge sprongen. HOOFDSTUK XXXVI. Met een vriendelijken glimlach snelde ik hem tegemoet, de band uitstekende om hem te verwelkomen. „Wel, Sir Alec, dat is eene prettige ver rassing!" riep ik uit. „Waar komt gij van daan? Ik meende u te Leeuwarden uit het oog verloren te hébben 1" Eerst was hij sprakeloos over deze ont vangst, maar toen stiet bij een vloek uit. Ik staarde hem verbaasd aan en daarop naar Rudolf kijkende, scbeen ik plotseling zijne bedoeling te vatten. „01 «het verwondert u natuurlijk mij op ééne boot- met Van Brederode aan te tref fen," zeide ik. „Je hebt mij te Leeuwarden voorgelo gen," 'bromde Sir Alec. Hij was er nooit de man naar zijne woorden te wikken of te wegen, zooals ik reeds meermalen be merkt had, wanneer ik mijne tante bezocht, die arme, mooie, coquette tante Fay! Ik nam thans eene uitrdukking van ge krenkte waardigheid aan. „Waarlijk, Sir Alec," zeide ik, „hoe wilt gij dat ik er iets van zal begrijpen? Ik be groet u op de hartelijkste wijze..." „Je bent een schurk en een huichelaar 1" bulderde hij. „En gij beleedigt mij. Wat bedoelt gij daarmede, Sir Alec Mac Nairne?" „Dit," antwoordde hij zonder de minste weifeling, „dat, ofschoon je den schijn aan neemt op mijne hand te zijn, toen ik je toe vertrouwde wat er geschied was, je Van Bre derode geholpen hebt mij te ontkomen en op de schandelijkste wij zo te bedriegen." „Gij gaat te ver, mijnheer," zeide Rudolf, die vuurrood geworden was, maar toch in Hendrik's druipende oliojas zijne waardig heid zocht te bewaren. „Ik heb u nooit op ©enigerlei wijze beleedigd of misleid. Indien deze boot mij toebehoorde, zou ik u moeten verzoeken „Beproef geen nieuwe leugens I" barstte mijn oom uit. „Dit is je 'boot!" „Zij is het eigondom van Miss Van Buren, een jonge Amerikaansche dame, voor wie ik als kapitein optreed," antwoordde Rudolf. „Onzin!" verklaardide mijn oom. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1