W°. 338.
Vrijdag 28 Mei 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Voor 't Vaderland.
7"e Jnargang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regela f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij vooruitbetaling,
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen Uli
het herhaald adverteeren m dit Blad, by abonnement. Eene
oiroulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem frauoo per post- 1.50.
Afzonderiybe nummers - 0.05.
Deze Courf.nt versohijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelinger, enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens by de Uitgeven in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat I. Intercomm. Telephoonnummer 66.
Politiek Overzicht.
Het ambtenaarsinstltuut in
Frankrijk.
Toen do stakingsbeweging onder de beamb
ten van posterij en telegrafie in gang was,
heeft de Frausche regeering laten verkon
digen, dat de regeling van de rechtspositie
der ambtenaren, waarop zoo lang reeds uit
zicht gegeven was, op komenden weg was.
Zij heeft geen gras laten groeien over de
vervulling van deze toezegging; terstond
nadat de in staking gegano ambtenaren don
arbeid hadden hervat, is het ontwerp van
het amibtenaarsstatuut bij de Kamer inge
diend. De strekking van dit ontwerp is in
de memorie van toelichting aldus omschre
ven
„Wanneer het een eerste eisch is, dat het
gezag van de regeering over de openbare
diensten in zijn geheel blijft, dan moet dat
gezag toch enkel in het openbaar belang
worden uitgeoefend en het beeft dus nood
wendig, zelfs ten aanzien van de ambtena
ren, grenzen, die door de wet behooren te
worden bepaald. De regeering is dan ook
van meening, dat in het belang van den
openbaren dienst zoowel als in dat van de
ambtenaren, door de wet aan dezen zekere
waarborgen behooren te worden verschaft,
die hen beschermen tegen willekeur en gunst
betoon. Daartoe strekt het tegenwoordige
wetsontwerp, dat onder den naam van „sta
tuut" de grondregelen bevat, die toepasselijk
zijn op de aanstelling en de bevordering
van de ambtenaren en op de tucb% waaraan
zij zijn onderworpen."
Het stelsel, dat in dit wetsontwerp is
neergelegd, breekt zoo wordt uit Parijs
aan de Vossische Ztg. geschreven volko
men met alle^traditiën en de stilzwijgende
opvattingen, waarop tot dusver de positie
van de ambtenaren en hunne verhouding
tot het openbaar gezag steunden. „Oorspron
kelijk was de ambtenaar de dienaar van
den monarch en door dezen aangesteld om
in zijn naam en krachtens zijn souverein
recht te bevelen, te besturen en te straffen.
Zijne bezoldiging moest hij als persoonlijke
belooning uit de hand van zijn meester ont
vangen. De benoeming en bevordering wa
ren gunstbewijzen, waarvoor de monarch
slechts aan zijn eigen geweten verantwoor
ding schuldig was. Overplaatsing, ontslag,
pensioneering kon hij naar zijn goeddunken
bevelen, en de daardoor getroffen ambtenaar
moest zich schikken in zijn lot.
Daarin is sedert de 18e eeuw veel ver
anderd. De theorie brak zich baan, dat de
ambtenaar niet de dienaar van den heer-
scher, maar de dienaar van de gemeenschap
is. Voor een© bepaalde klasse van staats
ambtenaren, de rechters, werd de onafhan
kelijkheid van de regeering verkregen. De
benoeming van de ambtenaren werd althans
theoretisch aan gunst en willekeur onttrok
ken. Maar achter den schijn van onafhanke
lijkheid bleef de oude opvatting bestaan, dat
de ambtenaar het brood van de regeering
eet en dat de minister, in wieu het staats
gezag belichaamd is, tegenover den ambte
naar daarmee naar goeddunken kan om
springen. Slechts de rechter was aan de
willekeur van de regeering onttrokken, maar
ook zijne onafhankelijkheid werd meermalen
door speciale wetten opgeheven. Sedert 1832
bestond er ook voor de officieren eene wet,
die hun militairen rang tot hun persoonlijk
eigendom verklaarde. Op bevordering had
den zij geen rechtsaanspraak, maar de ver
kregen rang en het daaraan verbonden trak
tement kon hun slechts door eene uitspraak
van den bevoegden rechter, ontnomen wor
den.
De nieuwe wet zal dezen toestand geheel
veranderen. Alle ambtenaren krijgen daar
door de rechten van den officier. De benoe
ming geschiedt naar bekwaamheid en ge-
scliiktheid, op grond van vergelijkend exa
men of diploma. Eenmaal benoemd, is de
ambtenaar van zijne superieuren, den mi
nister daaronder begrepen, zoo goed als on
afhankelijk Zijne bevordering geschiedt
naar ouderdom van rang, automatisch.
Slechts voor eene kleine minderheid wordt
bevordering bij keuze opengehouden, maar
het voorstel daartoe moet uitgaan van eene
permanente commissie van ambtenaren in
iederen dienst; de minister mag daarvan
niet afwijken, en iedere aanbeveling van
buiten staanden Ls uitdrukkelijk en streng
verboden. Bestraffing van ambtenaren we
gens dienstvergrij pen wordt niet door den
superieur, maar dooi' een permanenten
raatl van tucht opgelegd, die bestaat uit
ambtenaren, onder voorzitterschap van een
rechter. De superieur van den amtbenaar,
ook de minister, is slechts aanklager; de
beschuldigde ambtenaar kan zich verant
woorden. De raad van tucht overweegt en
velt vonnis op de wijze zooals een rechts
college dit doet. Wordt de beschuldigde
ambtenaar veroordeeld, dan heeft hij het
recht in beroep te komen bij een hooger
rechtscollege, dat bestaat uit leden van de
drie hoogste lichamen, het hof van cassatie,
de rekenkamer en den raad van state. Ook
de minister kan in beroep komen, en hij
kan d'en ambtenaar zelfs straffen tegen de
uitspraak van dat hof van beroep in, maar
dan mon zijn besluit de toestemming vin
den van den geheelen ministerraad, die het
eventueel voor de Kamer zal moeten ver
dedigen. De ambtenaren krijgen voorts het
recht zich onder elkaar te vereenigen voor
de behartiging van hunne beroepsbei an gen.
De wet maakt de ambtenaren tot een be
paalden stand, die praktisch zich zelf re
geert, en waarover de ministers en zelfs het
parlement biet veel zullen hebben te zeg
gen. Het doel om een einde te maken aan
gunstbetoon en ongerechtigheden bij benoe
mingen en bevorderingen verdient zeker
waardeering,als het kan worden be
reikt. Of echter het gevaar wordt vermeden,
dat den ambtenaarsstand maakt tot eene zich
zelf aanvullende caste, die tegen de regee
ring en liet volk aan eigen voordeelen
vasthoudt, dat zal de ondervinding moeten
leeren. Het is in ieder geval een stoute
stap, dien de regeering doet, en die verdient
met groote aandacht gevolgd te worden."
Duitschland.
Bij de behandeling van de staatsbegroo-
ting in het Pruisische heerenhuis heeft de
minister van financiën de gelegenheid te
baat genomen om te verklaren, zooals hij
ook reeds in de financieele commissie van
den rijksdag had gedaan, dat de belasting op
de waardevermeerdering van onroerend goed
uit haren aard eene gemeentelijke belasting
is en beter past voor de gemeenten dan als
staats- en rijksbelasting. Hij ging dan
voort: „Wanneer het echter mocht komen
tot eene rijksbelasting op de waardevermeer
dering, hetgeen ik vooralsnog betwijfel, dan
moet voor de gemeenten het recht, dat zij
tot dusver bezitten, onverkort blijven. Ik
zal gaarne doen wat mogelijk is om deze
bron van inkomsten niet voor de gemeenten
te stoppen".
Daaruit wordt afgeleid, dat ook het ge
deelte van de door de financieele commissie
aangenomen voorstellen, die namens de con
servatieve fractie zijn ingediend, dat op deze
belasting betrekking heeft, op het verzet van
den bondsraad zal stuiten.
Vorst Philip Eulenburg is, volgens den
Lokal-Auzeiger, met toestemming van het
O. M., in gezelschap van zijne vrouw en van
zijn huisarts voor eene kuur naar Gastein
vertrokken
Kapitein von Oertzen, die in het begin
van dit jaar een luitenant von Struckrad
van de landweer te Frankfort a/d. Main
in een tweegevecht had doodgeschoten en
deswege tot twee jaar vestingstraf was ver
oordeeld, is, na een maand te hebben ge
zeten begenadigd en naar een regiment te
Glatz overgeplaatst Een aanmoediging
voor navolgers.
Frankrijk.
P a r ij s, 2 7 Mei. De Kamer ging he
den voort met de behandeling van het wets
ontwerp tot hervorming van de militaire
rechtspraak
De onderstaatssecretaris van oorlog aan
vaardde namens de regeering de minbricé
de faveur, waarop de rappi rteur Labovi
verklaarde, onder groot rumoer, dat de
commissie niet had gedacht, dat zij te doen
zou hebben met een regeering, die capitu
leert.
Chéron antwoordde, dat hij de woorden
van Labori als eene persoonlijke beleedi-
ging beschouwde, en voegde daaraan nog
toe, dat hij deze zaak op een andere plaats
zou regelen
Labori verklaarde, dat hij de uitdruk
king handhaafde, die parlementair was en
doelde op de geheele regeeringhij ging
daarna voort met zijne critiek op het regee-
ringsontwerp.
Als gevolg van dit incident zullen La
bori en Chéron elkaar hunne getuigen zen
den.
Tweede telegram. Na afloop van
de zitting kwamen de getuigen bijeen. Die
van Labori wezen erop, dat zijne woorden
betrekking hadden gehad op de geheele re
geering en niet van persoonlijken aard wa
ren geweest; zij waren dus niet als belee-
digend te beschouwen. Onder deze omstan
digheden waren de vier getuigen van oor
deel, dat het gebeurde geen verdere gevol
gen behoorde te -hebben.
Minister Briand heeft den ministerraad
medegedeeld, dat de enquête-commissie voor
de marine eene klacht heeft ingediend te
gen den directeur van de marine-genie
school Dupont wegens onwettige achter
houding van officieele stukken. Dupont
moet onder den minister Thomson een rap
port hebben achtergehouden, dat handel
de over eene poging tot omkooping van een
marine-controleur door een ambtenaar van
eene metallurgische fabriek aan de Loire.
De inatrozenstaking te Marseille verlamt
het geheele verkeer, waarvan die haven het
uitgangspunt is. In het vervoer van de
post met de Noord-Afrikaansche koloniën
wordt door oorlogsschepen voorzien. De of
ficieren van de koopvaardijvloot hebben
eeno oproeping gericht tot de stakers, wier
optreden zij afkeurenzij hebben hen aan
gespoord hunne wenschen in oen bepaalden
vorm uit te drukken.
P a r ij s, 2 7 Mei. In antwoord op een©
toespraak van den Marokkaanse hen gezant,
waarin de vriendschappelijke bedoelingen
van den sultan jegens Frankrijk werden uit
gedrukt, wees president Fallières op de be
langen, voortkomende uit Frankrijk's bij
zondere positie, die door alle mogendheden
erkend ishij verklaarde dat geen enkele
mogendheid vaster dan Frankrijk besloten
is voor de onafhankelijkheid van Marokko op
te komen
Engeland.
Londen, 27 Mei. In den loop van
liet algemeeue debat, voorafgaande aan het
Pinksterroces, bracht Sir Charles Dilke het
Cóngo-vraagstuk ter sprake. Hij maakte
tevens incidenteel gewag van de ongemoti
veerde zenuwachtigheid en de vrees voor
moeilijkheden, waaronder de Europeesche
politiek op het oogenblik gebukt gaat. Ook
in Engeland heerscht een zekere zenuwach
tigheid, die er toe leidt, dat men moeilijk
heden verwacht, zonder dat daartoe eenige
reden is.
De minister van buitenlandsche zaken Sir
Edward Grey keurde met den spreker de on
gemotiveerde zenuwachtigheid, die in Euro
pa heerscht ten opzichte van buitenland-
sche zaken, af. In het afloopen halfjaar heb
ben wij een tijd gehad van moeielijkheden
aan den Balkan, maar nu zijn wij in een
rustig vaarwater terecht gekomen. De mi
nister zou het ten zeerste betreuren, wan
neer werkelijk eene groote ongerustheid in
Europa bestond, want daarvoor is niet de
minste reden. Er is op het oogenblik geen
enkele zaak in Europa aan de orde, die aan
leiding geeft of zou kunnen geven tot wrij
ving tusschen Engeland en eenige mogend
heid of tusschen andere Europeesche mo
gendheden onderling.
Italië.
De Messagero bericht, dat een deel van
de nieuwe gelden, die voor de oorlogsvloot
zijn aangevraagd, zullen bestemd worden
tot uitvoering van belangrijke versterkin
gen rondom Brindisi. De haven van Brïn-
disi is bestemd als ankerplaats te' dienen
voor 20 a 25 torpedo booten. Ook tot be
scherming van Tarent zullen versterkings-
werkeu opgericht worden. De operatiebasis
van Brindisi heeft, volgens de Messagero,
ten doel in geval van oorlog de Adriatische
zee aan hare uitmonding te versperren.
Rusland.
De rijksdoema zal, voordat hare zitting
gesloten wordt, eenige woelige dagen bele
ven, welker beteekenis voor de verspreiding
van licht over zekere gebeurtenissen in
Rusland van groot belang is. Eene inter
pellatie, waartoe de oppositie het verzoek
heeft ingediend en die ten doel heeft inlich
tingen te bekomen over de werkzaamheid
van den bond van echt-Russisch© mannen,
zooals zij zich heeft vertoond in het proces
tegen de moordenaars van Herzenstein. is
door de doema naar eene commissie ver
wezen met opdracht daarover rapport uit
te brengen. De oktobristen hebben bij deze
gelegenheid de oppositie krachtig gesteund.
Herzenstein was een afgevaardigde van de
tweede rijksdoema, een van de bekwaamste
en werkzaamste leden van de kadettenpar-
tij. Terwijl hij voor herstel van gezondheid
in Finland vertoefde, werd hij door onbe
kende personen vermoord. In het proces nu
tegen de vermoedelijke moordenaars hebben
betrouwbare getuigen verklaard, dat nie
mand anders dan Doebrowin, de voorzitter
van den bond van echt Russische mannen,
de bewuste aanlegger van het plan tot ver
moording van Herzenstein is geweest.
De onthullingen, die men over deze zaak
hij de aanstaande debatten kan verwachten,
zijn niet de eeuigen. De Rjetsch brengt in
voorzichtigen vorm het bericht, dat ook over
verschillende andere aanslagen, die ten
doel© geslaagd, voor een ander deel mis
lukt zijn een aanslag was o. a. gemunt
tegen den oud-minister Witte 6ommige
personen een boekje kunnen open doen,
zoodra het juiste oogenblik gekomen is. Dat
geldt vooral van den secretaris van dezen
bond Proessakow, die in het bezit moet zijn
van een groot dossier stukken, dat over deze
„politieke." werkzaamheid van de echt Rus
sische mannen uitvoerige inlichtingen bevat.
De rechtbank te Petersburg heeft Belden,
den uitgever van verschillende vlugschriften
van Tolstoi („Gij zult niet dooden", „Brief
aan de liberalen" en „Christendom en Va
derlandsliefde") tot zes maanden vesting
straf veroord© c-ld.
Tolstoi had in een brief aan de rechters
verzocht hemzelf als eenig verantwoorde
lijk persoon te vervolgen. Hij verklaart
daarin, het tegenover zijn geweten als zijn
plicht te beschouwen om de geincrimmeer
de vlugschriften, even goed als zijn
andore werken, zooveel mogelijk te versprei
den, en dat hij daarmee zou voortgaan.
Servië.
De Vossische Ztg. bericht uit Belgrado,
dat het kabinet- Nowakawitsch bij de
skoepschtina eenige wetsontwerpen zal in
dienen tot bestrijding van de revolutionai
re Zuid-Howische propaganda, die gericht
is tegen de nationale dynastie. Do regee-
ring speurt de samenstelling na van een©
revolutionaire organisatie, waarvan de dra
den tusschen Genève, New-York, Cettinje
en Belgrado loopen.
Turkije.
Bij de laatste gelukwonsching-audiëutie
bij den sultan was ook de troonsopvolger
Justuf Izzeddiu aanwezig; hij had de hem
toekomende plaats, voor alle andere prin
sen. In eene toespraak tot den sultan zei-
de de oecumenische patriarch als woord
voerder van de hoofden der kerkgenoot
schappen, dat de volken bovenal van do
welwillendheid en de politieke wijsheid van
den sultan de handhaving van liet consti
tutioneel© stelsel verwachten.
De Turkscho bladen te Konstantinopel
berichten dat de militaire attache's bij de
gezantschappen in Berlijn en Weenen, En-
ver en Hakki Bey, beide Jong-Tuirksche
leiders, naar hunne posten zijn terugge
keerd.
De Armenische patriarch heeft bericht
gekregen, dat 90.000 Armeniërs, vrouwen
en kinderen inbegrepen, in het wilajet Ada-
na volslagen gebrek lijden.
Konstantinopel, 27 Moi. Een
diepe indruk is teweeggebracht door de vol
trekking van een aantal doodvonnissen op
heden, te weten van twee kolonels, den
voormaligen eersten enneuch, hooggeplaat
ste burgerlijke ambtenaren en dagbladschrij
vers.
De krijgsraad veroordeelde 71 onderof-
Naar het Fransch van Edtnond Lepelletier.
DOOK
J. L. YAN DER MOER.
EERSTE DEEL
De Bloedraad.
HOOFDSTUK I.
De Medeminnares van
Dolorès.
In de ruime eetzaal van zijn oud hotel,
aan liet Stadhuisplein te Brussel, nam Jan
van Rijsoord afscheid van zijn echtgenoot©.
Hij stond daar gelaarsd en gespoord, gewa
pend met zijn langen degen, die aan een'
buffellederen gordel aan zijn zijde hing, den
breedgeranden vilthoed in de hand en den
mantel over den arm, blijkbaar op het punt
om voor eenige bijzondere onderneming uit
te trekken.
Een uitdrukking van eerbied en liefde lag
op zijn gelaat, terwijl hij zich tot zijn mooie
jonge vrouw overboog. Hij leunde met één
hand op den rug van den kunstig uitgesne-
deu, eikenhouten armstoel, waarin de gravin
nabij den monumentalen schoorsteen gezeten
was, en hoorde haar grieven met groote
kalmte aan.
„Laat j© me nu alweer alleen?" vroeg
Dolorès.
Naast den vurigen hartstocht van het Zui
den, klonk in haar stem iets onoprechts,
iets ipet gemeends.
„Laat je me weer alleen in dit sombere
huis, waar 'k me verveel, waar 'k bibber van
de kóu en ween om de verloren zon van de
lachende natuur vau m'n gediefd Anda-
lousie
„Beste Dolorès," antwoordde hij ernstig
en isomber, „je weet hoe 'k je liefheb. Is
er in al die vijf jaren, die je m'n vrouw
bent, één uur, één minuut voorbijgegaan,
waarin 'k niet aan je dacht, niet naar je
verlangde V'
„In de laatste drie maanden ben je totaal
veranderd, alléén door die ellendige woelin
gen onder je oproerige landgenooten... 0,
zeker, jij keurt die goed," ging zij voort,
toen zij een beweging van ongeduld bij hem
waarnam. En nu kwam er iets heel liefs ©0
zachts ,iets heel vleiends in haar stem, waar
in echter ieder ander dan_Rijsoor onmid
dellijk het leugenachtige en verraderlijke
zou ontdekt hebben.
„Je bent bijna altijd van me weg, beste
man. Zoowel over dag als 's nachts neem je
telkens geheel onverwacht mantel en degen
en trek je er op uit! Da tmaakt me verdrie
tig, ik word ongerust en wantrouwend dooi
de herhaalde bezoeken van al die vreemde
menschen, waarmee je je ieder oogenblik
af-zondert. 't Zijn zeker samenzweerders?"
,,'t Zijn brave Nederlanders, goede pa
triotten, lieve, waarvoor je heusch niet bang
behoeft te zijn!"
Hij deed een stap achteruit en richtte
zich in zijn volle lengte op, als om te loo-
nen hoe zeer hij die zelfde Vlamingen ver
trouwde, waarover de hooghartige Spaan-
sche met zooveel minachting sprak.
De graaf Van Rijsoor zag er nog jong uit
ondanks zijn acht en veertig jaren. Uit een
oud, adellijk Brabantsch geslacht gespro-
tcu, was hij, tijdens het regentschap van
Margaretlm van Parma, burgemeester van
Brussel geweest. Bij de komst van den her
tog van Alva ontslagen, wist hij het vertrou
wen van zijn medeburgers te behouden en
werd hij onwillekeurig in het geheim de chef
van de patriotten, die de onafhankelijkheid
der Nederlanden poogden te herkrijgen. Aan
gezien hij een vriend van Willem den Zwij
ger was, verdacht men er hem van met den
Prins samen te spannen, om de Spanjaarden
te verjagen en aan- het Vaderland de vrij-
iieid weer 1© geven. Zijn indrukwekkende
gestalte, zijn deftig voorkomen, zijn breede
schouders, zijn energieke kop met -de kortge
knipte, reeds grijzende haren, zijn eenigs-
zius rossige puntbaard en zware knevel maak
ten van den graaf dat echte type van het
stoere, werkzame Vlaamsche ras, welks fier
heid de soldaten van Philips II en de vrien
den van de Inquisitie niet konden breken en
welks verwachtingen voor de toekomst zij
niet vermochten te vernietigen.
Gravin Dolorès, die twintig jaar jonger
was dan haar echtgenoot, was de verpersoon
lijking vau het vurige Spaansclie ras.
De hartstocht, in bedwang gehouden als
de vlam door het vuurscherm, brandde in
haar mooie, groote, zwarte oogen, die door
fijne, zachte wenkbrauwen overschaduwd
werden. Hanr voetjes, evenals haar handen
bijzonder klein, bewogen zich voortdurend
zenuwachtig in de sandalen vau goud-leder
Alles in deze tengere, schoon© Sevillanee-
sche was vurig, heftig, nerveus. De graaf
scheen kalm, geduldig en goed. Z ij was
katholiek, h ij protestant, in elk opzicht
vormden deze twee wezens dus contrasten
D© liefde, lachend om het verschil in af
stamming, zoowel als om het verschil van
leeftijd, en spottend met de ongelijkheid in j
der menschen aard, had het hart van den
koelen Brabantschen edelman in vlam ge
zet voor dit kind van het warme Zuiden.
Zonder naar den raad van zijn vrienden
te luisteren, in weerwil van haar armoede
en onverschillig voor haar nationaliteit,
evenals voor haar godsdienst, had Rijsoor
haar getrouwd. Hij had zich zelfs niet be
kommerd om het duistere van haar geboor
te en het onzekere van haar afkomst.
Meai beweerde dat zij de dochter was van
een zekeren Lorenzo, ©en berucht avontu
rier, half diplomaat, half spion, die, vol
gens sommigen, aan den geheimen dienst
van Philips II was verbonden, .volgens an
deren in dienst stond van den generaal der
.lezuiten.
Op dien bowusten avond scheen de graaf,
die gedurende verscheidene weken meerma
len afwezig was geweest, zonder hiervan een
meer dan vage opheldering te geven, de op
merkingen en de vragen van zijn vrouw min
der geduldig dan gewoonlijk aan te hooren.
Hij beet nu eens op zijn knevel, dan weer
drukte hij do lippen vast op elkander, als
iemand, die op hot punt staat ©en vertrou
welijke mededeeling te doen, doch die zich
met moeite bedwingt om zijn geheim te be
waren.
Dolorès maakte oen beweging van onge
duld. Het was alsof zij iets angstigs onder
vond... misschien was het wel de vrees dat
haar echtgenoot, om haar genoegen te doen,
zijn plan om uit te gaan zou opgeven.
„Is 't geoorloofd te vragen, waarheen
mijn waard© heer en meester zich op 't
oogenblik begeeft?" vroeg zij zachtjes.
„Naar de preek... m'n vrienden wachten
me
„Ga dan 1 Ik wil je niet van God afhou
den, !al is 't dan ook do God van Calvijn.
Bid voor me ofschoon ik niet veel vertrou-
don stel in de kettersche gebeden, die niet
in 't Latijn worden uitgesproken," voegde
zij er spottend aan toe.
„Ik zal in de taal van m'n voorouders
bidden, vrouw... We vereenigen ons van
avond als goede Vlamingen, ©n we zullen
dan ook voor Vlaanderen onze geboden naar
den hemel opzenden."
„Vlaanderen! ja juist, ik ben er jaloersch
van. Die provincie is eigenlijk je war©
vrouw, je maitresse! Voor haar zijn al j©
gedachten; haar gelden al je wenschen;
voor haar word i k verwaarloosdJa,
Vlaanderen heeft mij m'n echtgenoot ontno
men riep Dolorès met gemaakte opwinding
uit, terwijl zij opsprong van haar stoel,
juist toen Rijsoor in ©en opwelling van vev-
teedoring weer op haar toetrad.
Op dit oogenblik klonken zeven zware
slagen van de stadhuisklok over hot plein.
„Dadelijk zullen we 't avondgelui hooren",
sprak Rijsoor. „Ik moet je nu verlaten; als
straks de poorten gesloten zijn, dan kan 'k
de plaats van samenkomst niet meer berei
ken
„Wordt do preek dan buiten de stad ge'
houden
„Ja, maar ondervraag me nu niet, want
ik zou toch niet kunnen antwoorden... Van
nacht moet 'k je alléén laten, ik kom pas
morgen in den namiddag thuis. God be
scherm© je, Dolorès I"
„En u eveneens, m'n waarde heer..."
W»têi vrvlfd.