W°. 338. Vrijdag 28 Mei 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. Voor 't Vaderland. 7"e Jnargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regela f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij vooruitbetaling, Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen Uli het herhaald adverteeren m dit Blad, by abonnement. Eene oiroulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem frauoo per post- 1.50. Afzonderiybe nummers - 0.05. Deze Courf.nt versohijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelinger, enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens by de Uitgeven in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat I. Intercomm. Telephoonnummer 66. Politiek Overzicht. Het ambtenaarsinstltuut in Frankrijk. Toen do stakingsbeweging onder de beamb ten van posterij en telegrafie in gang was, heeft de Frausche regeering laten verkon digen, dat de regeling van de rechtspositie der ambtenaren, waarop zoo lang reeds uit zicht gegeven was, op komenden weg was. Zij heeft geen gras laten groeien over de vervulling van deze toezegging; terstond nadat de in staking gegano ambtenaren don arbeid hadden hervat, is het ontwerp van het amibtenaarsstatuut bij de Kamer inge diend. De strekking van dit ontwerp is in de memorie van toelichting aldus omschre ven „Wanneer het een eerste eisch is, dat het gezag van de regeering over de openbare diensten in zijn geheel blijft, dan moet dat gezag toch enkel in het openbaar belang worden uitgeoefend en het beeft dus nood wendig, zelfs ten aanzien van de ambtena ren, grenzen, die door de wet behooren te worden bepaald. De regeering is dan ook van meening, dat in het belang van den openbaren dienst zoowel als in dat van de ambtenaren, door de wet aan dezen zekere waarborgen behooren te worden verschaft, die hen beschermen tegen willekeur en gunst betoon. Daartoe strekt het tegenwoordige wetsontwerp, dat onder den naam van „sta tuut" de grondregelen bevat, die toepasselijk zijn op de aanstelling en de bevordering van de ambtenaren en op de tucb% waaraan zij zijn onderworpen." Het stelsel, dat in dit wetsontwerp is neergelegd, breekt zoo wordt uit Parijs aan de Vossische Ztg. geschreven volko men met alle^traditiën en de stilzwijgende opvattingen, waarop tot dusver de positie van de ambtenaren en hunne verhouding tot het openbaar gezag steunden. „Oorspron kelijk was de ambtenaar de dienaar van den monarch en door dezen aangesteld om in zijn naam en krachtens zijn souverein recht te bevelen, te besturen en te straffen. Zijne bezoldiging moest hij als persoonlijke belooning uit de hand van zijn meester ont vangen. De benoeming en bevordering wa ren gunstbewijzen, waarvoor de monarch slechts aan zijn eigen geweten verantwoor ding schuldig was. Overplaatsing, ontslag, pensioneering kon hij naar zijn goeddunken bevelen, en de daardoor getroffen ambtenaar moest zich schikken in zijn lot. Daarin is sedert de 18e eeuw veel ver anderd. De theorie brak zich baan, dat de ambtenaar niet de dienaar van den heer- scher, maar de dienaar van de gemeenschap is. Voor een© bepaalde klasse van staats ambtenaren, de rechters, werd de onafhan kelijkheid van de regeering verkregen. De benoeming van de ambtenaren werd althans theoretisch aan gunst en willekeur onttrok ken. Maar achter den schijn van onafhanke lijkheid bleef de oude opvatting bestaan, dat de ambtenaar het brood van de regeering eet en dat de minister, in wieu het staats gezag belichaamd is, tegenover den ambte naar daarmee naar goeddunken kan om springen. Slechts de rechter was aan de willekeur van de regeering onttrokken, maar ook zijne onafhankelijkheid werd meermalen door speciale wetten opgeheven. Sedert 1832 bestond er ook voor de officieren eene wet, die hun militairen rang tot hun persoonlijk eigendom verklaarde. Op bevordering had den zij geen rechtsaanspraak, maar de ver kregen rang en het daaraan verbonden trak tement kon hun slechts door eene uitspraak van den bevoegden rechter, ontnomen wor den. De nieuwe wet zal dezen toestand geheel veranderen. Alle ambtenaren krijgen daar door de rechten van den officier. De benoe ming geschiedt naar bekwaamheid en ge- scliiktheid, op grond van vergelijkend exa men of diploma. Eenmaal benoemd, is de ambtenaar van zijne superieuren, den mi nister daaronder begrepen, zoo goed als on afhankelijk Zijne bevordering geschiedt naar ouderdom van rang, automatisch. Slechts voor eene kleine minderheid wordt bevordering bij keuze opengehouden, maar het voorstel daartoe moet uitgaan van eene permanente commissie van ambtenaren in iederen dienst; de minister mag daarvan niet afwijken, en iedere aanbeveling van buiten staanden Ls uitdrukkelijk en streng verboden. Bestraffing van ambtenaren we gens dienstvergrij pen wordt niet door den superieur, maar dooi' een permanenten raatl van tucht opgelegd, die bestaat uit ambtenaren, onder voorzitterschap van een rechter. De superieur van den amtbenaar, ook de minister, is slechts aanklager; de beschuldigde ambtenaar kan zich verant woorden. De raad van tucht overweegt en velt vonnis op de wijze zooals een rechts college dit doet. Wordt de beschuldigde ambtenaar veroordeeld, dan heeft hij het recht in beroep te komen bij een hooger rechtscollege, dat bestaat uit leden van de drie hoogste lichamen, het hof van cassatie, de rekenkamer en den raad van state. Ook de minister kan in beroep komen, en hij kan d'en ambtenaar zelfs straffen tegen de uitspraak van dat hof van beroep in, maar dan mon zijn besluit de toestemming vin den van den geheelen ministerraad, die het eventueel voor de Kamer zal moeten ver dedigen. De ambtenaren krijgen voorts het recht zich onder elkaar te vereenigen voor de behartiging van hunne beroepsbei an gen. De wet maakt de ambtenaren tot een be paalden stand, die praktisch zich zelf re geert, en waarover de ministers en zelfs het parlement biet veel zullen hebben te zeg gen. Het doel om een einde te maken aan gunstbetoon en ongerechtigheden bij benoe mingen en bevorderingen verdient zeker waardeering,als het kan worden be reikt. Of echter het gevaar wordt vermeden, dat den ambtenaarsstand maakt tot eene zich zelf aanvullende caste, die tegen de regee ring en liet volk aan eigen voordeelen vasthoudt, dat zal de ondervinding moeten leeren. Het is in ieder geval een stoute stap, dien de regeering doet, en die verdient met groote aandacht gevolgd te worden." Duitschland. Bij de behandeling van de staatsbegroo- ting in het Pruisische heerenhuis heeft de minister van financiën de gelegenheid te baat genomen om te verklaren, zooals hij ook reeds in de financieele commissie van den rijksdag had gedaan, dat de belasting op de waardevermeerdering van onroerend goed uit haren aard eene gemeentelijke belasting is en beter past voor de gemeenten dan als staats- en rijksbelasting. Hij ging dan voort: „Wanneer het echter mocht komen tot eene rijksbelasting op de waardevermeer dering, hetgeen ik vooralsnog betwijfel, dan moet voor de gemeenten het recht, dat zij tot dusver bezitten, onverkort blijven. Ik zal gaarne doen wat mogelijk is om deze bron van inkomsten niet voor de gemeenten te stoppen". Daaruit wordt afgeleid, dat ook het ge deelte van de door de financieele commissie aangenomen voorstellen, die namens de con servatieve fractie zijn ingediend, dat op deze belasting betrekking heeft, op het verzet van den bondsraad zal stuiten. Vorst Philip Eulenburg is, volgens den Lokal-Auzeiger, met toestemming van het O. M., in gezelschap van zijne vrouw en van zijn huisarts voor eene kuur naar Gastein vertrokken Kapitein von Oertzen, die in het begin van dit jaar een luitenant von Struckrad van de landweer te Frankfort a/d. Main in een tweegevecht had doodgeschoten en deswege tot twee jaar vestingstraf was ver oordeeld, is, na een maand te hebben ge zeten begenadigd en naar een regiment te Glatz overgeplaatst Een aanmoediging voor navolgers. Frankrijk. P a r ij s, 2 7 Mei. De Kamer ging he den voort met de behandeling van het wets ontwerp tot hervorming van de militaire rechtspraak De onderstaatssecretaris van oorlog aan vaardde namens de regeering de minbricé de faveur, waarop de rappi rteur Labovi verklaarde, onder groot rumoer, dat de commissie niet had gedacht, dat zij te doen zou hebben met een regeering, die capitu leert. Chéron antwoordde, dat hij de woorden van Labori als eene persoonlijke beleedi- ging beschouwde, en voegde daaraan nog toe, dat hij deze zaak op een andere plaats zou regelen Labori verklaarde, dat hij de uitdruk king handhaafde, die parlementair was en doelde op de geheele regeeringhij ging daarna voort met zijne critiek op het regee- ringsontwerp. Als gevolg van dit incident zullen La bori en Chéron elkaar hunne getuigen zen den. Tweede telegram. Na afloop van de zitting kwamen de getuigen bijeen. Die van Labori wezen erop, dat zijne woorden betrekking hadden gehad op de geheele re geering en niet van persoonlijken aard wa ren geweest; zij waren dus niet als belee- digend te beschouwen. Onder deze omstan digheden waren de vier getuigen van oor deel, dat het gebeurde geen verdere gevol gen behoorde te -hebben. Minister Briand heeft den ministerraad medegedeeld, dat de enquête-commissie voor de marine eene klacht heeft ingediend te gen den directeur van de marine-genie school Dupont wegens onwettige achter houding van officieele stukken. Dupont moet onder den minister Thomson een rap port hebben achtergehouden, dat handel de over eene poging tot omkooping van een marine-controleur door een ambtenaar van eene metallurgische fabriek aan de Loire. De inatrozenstaking te Marseille verlamt het geheele verkeer, waarvan die haven het uitgangspunt is. In het vervoer van de post met de Noord-Afrikaansche koloniën wordt door oorlogsschepen voorzien. De of ficieren van de koopvaardijvloot hebben eeno oproeping gericht tot de stakers, wier optreden zij afkeurenzij hebben hen aan gespoord hunne wenschen in oen bepaalden vorm uit te drukken. P a r ij s, 2 7 Mei. In antwoord op een© toespraak van den Marokkaanse hen gezant, waarin de vriendschappelijke bedoelingen van den sultan jegens Frankrijk werden uit gedrukt, wees president Fallières op de be langen, voortkomende uit Frankrijk's bij zondere positie, die door alle mogendheden erkend ishij verklaarde dat geen enkele mogendheid vaster dan Frankrijk besloten is voor de onafhankelijkheid van Marokko op te komen Engeland. Londen, 27 Mei. In den loop van liet algemeeue debat, voorafgaande aan het Pinksterroces, bracht Sir Charles Dilke het Cóngo-vraagstuk ter sprake. Hij maakte tevens incidenteel gewag van de ongemoti veerde zenuwachtigheid en de vrees voor moeilijkheden, waaronder de Europeesche politiek op het oogenblik gebukt gaat. Ook in Engeland heerscht een zekere zenuwach tigheid, die er toe leidt, dat men moeilijk heden verwacht, zonder dat daartoe eenige reden is. De minister van buitenlandsche zaken Sir Edward Grey keurde met den spreker de on gemotiveerde zenuwachtigheid, die in Euro pa heerscht ten opzichte van buitenland- sche zaken, af. In het afloopen halfjaar heb ben wij een tijd gehad van moeielijkheden aan den Balkan, maar nu zijn wij in een rustig vaarwater terecht gekomen. De mi nister zou het ten zeerste betreuren, wan neer werkelijk eene groote ongerustheid in Europa bestond, want daarvoor is niet de minste reden. Er is op het oogenblik geen enkele zaak in Europa aan de orde, die aan leiding geeft of zou kunnen geven tot wrij ving tusschen Engeland en eenige mogend heid of tusschen andere Europeesche mo gendheden onderling. Italië. De Messagero bericht, dat een deel van de nieuwe gelden, die voor de oorlogsvloot zijn aangevraagd, zullen bestemd worden tot uitvoering van belangrijke versterkin gen rondom Brindisi. De haven van Brïn- disi is bestemd als ankerplaats te' dienen voor 20 a 25 torpedo booten. Ook tot be scherming van Tarent zullen versterkings- werkeu opgericht worden. De operatiebasis van Brindisi heeft, volgens de Messagero, ten doel in geval van oorlog de Adriatische zee aan hare uitmonding te versperren. Rusland. De rijksdoema zal, voordat hare zitting gesloten wordt, eenige woelige dagen bele ven, welker beteekenis voor de verspreiding van licht over zekere gebeurtenissen in Rusland van groot belang is. Eene inter pellatie, waartoe de oppositie het verzoek heeft ingediend en die ten doel heeft inlich tingen te bekomen over de werkzaamheid van den bond van echt-Russisch© mannen, zooals zij zich heeft vertoond in het proces tegen de moordenaars van Herzenstein. is door de doema naar eene commissie ver wezen met opdracht daarover rapport uit te brengen. De oktobristen hebben bij deze gelegenheid de oppositie krachtig gesteund. Herzenstein was een afgevaardigde van de tweede rijksdoema, een van de bekwaamste en werkzaamste leden van de kadettenpar- tij. Terwijl hij voor herstel van gezondheid in Finland vertoefde, werd hij door onbe kende personen vermoord. In het proces nu tegen de vermoedelijke moordenaars hebben betrouwbare getuigen verklaard, dat nie mand anders dan Doebrowin, de voorzitter van den bond van echt Russische mannen, de bewuste aanlegger van het plan tot ver moording van Herzenstein is geweest. De onthullingen, die men over deze zaak hij de aanstaande debatten kan verwachten, zijn niet de eeuigen. De Rjetsch brengt in voorzichtigen vorm het bericht, dat ook over verschillende andere aanslagen, die ten doel© geslaagd, voor een ander deel mis lukt zijn een aanslag was o. a. gemunt tegen den oud-minister Witte 6ommige personen een boekje kunnen open doen, zoodra het juiste oogenblik gekomen is. Dat geldt vooral van den secretaris van dezen bond Proessakow, die in het bezit moet zijn van een groot dossier stukken, dat over deze „politieke." werkzaamheid van de echt Rus sische mannen uitvoerige inlichtingen bevat. De rechtbank te Petersburg heeft Belden, den uitgever van verschillende vlugschriften van Tolstoi („Gij zult niet dooden", „Brief aan de liberalen" en „Christendom en Va derlandsliefde") tot zes maanden vesting straf veroord© c-ld. Tolstoi had in een brief aan de rechters verzocht hemzelf als eenig verantwoorde lijk persoon te vervolgen. Hij verklaart daarin, het tegenover zijn geweten als zijn plicht te beschouwen om de geincrimmeer de vlugschriften, even goed als zijn andore werken, zooveel mogelijk te versprei den, en dat hij daarmee zou voortgaan. Servië. De Vossische Ztg. bericht uit Belgrado, dat het kabinet- Nowakawitsch bij de skoepschtina eenige wetsontwerpen zal in dienen tot bestrijding van de revolutionai re Zuid-Howische propaganda, die gericht is tegen de nationale dynastie. Do regee- ring speurt de samenstelling na van een© revolutionaire organisatie, waarvan de dra den tusschen Genève, New-York, Cettinje en Belgrado loopen. Turkije. Bij de laatste gelukwonsching-audiëutie bij den sultan was ook de troonsopvolger Justuf Izzeddiu aanwezig; hij had de hem toekomende plaats, voor alle andere prin sen. In eene toespraak tot den sultan zei- de de oecumenische patriarch als woord voerder van de hoofden der kerkgenoot schappen, dat de volken bovenal van do welwillendheid en de politieke wijsheid van den sultan de handhaving van liet consti tutioneel© stelsel verwachten. De Turkscho bladen te Konstantinopel berichten dat de militaire attache's bij de gezantschappen in Berlijn en Weenen, En- ver en Hakki Bey, beide Jong-Tuirksche leiders, naar hunne posten zijn terugge keerd. De Armenische patriarch heeft bericht gekregen, dat 90.000 Armeniërs, vrouwen en kinderen inbegrepen, in het wilajet Ada- na volslagen gebrek lijden. Konstantinopel, 27 Moi. Een diepe indruk is teweeggebracht door de vol trekking van een aantal doodvonnissen op heden, te weten van twee kolonels, den voormaligen eersten enneuch, hooggeplaat ste burgerlijke ambtenaren en dagbladschrij vers. De krijgsraad veroordeelde 71 onderof- Naar het Fransch van Edtnond Lepelletier. DOOK J. L. YAN DER MOER. EERSTE DEEL De Bloedraad. HOOFDSTUK I. De Medeminnares van Dolorès. In de ruime eetzaal van zijn oud hotel, aan liet Stadhuisplein te Brussel, nam Jan van Rijsoord afscheid van zijn echtgenoot©. Hij stond daar gelaarsd en gespoord, gewa pend met zijn langen degen, die aan een' buffellederen gordel aan zijn zijde hing, den breedgeranden vilthoed in de hand en den mantel over den arm, blijkbaar op het punt om voor eenige bijzondere onderneming uit te trekken. Een uitdrukking van eerbied en liefde lag op zijn gelaat, terwijl hij zich tot zijn mooie jonge vrouw overboog. Hij leunde met één hand op den rug van den kunstig uitgesne- deu, eikenhouten armstoel, waarin de gravin nabij den monumentalen schoorsteen gezeten was, en hoorde haar grieven met groote kalmte aan. „Laat j© me nu alweer alleen?" vroeg Dolorès. Naast den vurigen hartstocht van het Zui den, klonk in haar stem iets onoprechts, iets ipet gemeends. „Laat je me weer alleen in dit sombere huis, waar 'k me verveel, waar 'k bibber van de kóu en ween om de verloren zon van de lachende natuur vau m'n gediefd Anda- lousie „Beste Dolorès," antwoordde hij ernstig en isomber, „je weet hoe 'k je liefheb. Is er in al die vijf jaren, die je m'n vrouw bent, één uur, één minuut voorbijgegaan, waarin 'k niet aan je dacht, niet naar je verlangde V' „In de laatste drie maanden ben je totaal veranderd, alléén door die ellendige woelin gen onder je oproerige landgenooten... 0, zeker, jij keurt die goed," ging zij voort, toen zij een beweging van ongeduld bij hem waarnam. En nu kwam er iets heel liefs ©0 zachts ,iets heel vleiends in haar stem, waar in echter ieder ander dan_Rijsoor onmid dellijk het leugenachtige en verraderlijke zou ontdekt hebben. „Je bent bijna altijd van me weg, beste man. Zoowel over dag als 's nachts neem je telkens geheel onverwacht mantel en degen en trek je er op uit! Da tmaakt me verdrie tig, ik word ongerust en wantrouwend dooi de herhaalde bezoeken van al die vreemde menschen, waarmee je je ieder oogenblik af-zondert. 't Zijn zeker samenzweerders?" ,,'t Zijn brave Nederlanders, goede pa triotten, lieve, waarvoor je heusch niet bang behoeft te zijn!" Hij deed een stap achteruit en richtte zich in zijn volle lengte op, als om te loo- nen hoe zeer hij die zelfde Vlamingen ver trouwde, waarover de hooghartige Spaan- sche met zooveel minachting sprak. De graaf Van Rijsoor zag er nog jong uit ondanks zijn acht en veertig jaren. Uit een oud, adellijk Brabantsch geslacht gespro- tcu, was hij, tijdens het regentschap van Margaretlm van Parma, burgemeester van Brussel geweest. Bij de komst van den her tog van Alva ontslagen, wist hij het vertrou wen van zijn medeburgers te behouden en werd hij onwillekeurig in het geheim de chef van de patriotten, die de onafhankelijkheid der Nederlanden poogden te herkrijgen. Aan gezien hij een vriend van Willem den Zwij ger was, verdacht men er hem van met den Prins samen te spannen, om de Spanjaarden te verjagen en aan- het Vaderland de vrij- iieid weer 1© geven. Zijn indrukwekkende gestalte, zijn deftig voorkomen, zijn breede schouders, zijn energieke kop met -de kortge knipte, reeds grijzende haren, zijn eenigs- zius rossige puntbaard en zware knevel maak ten van den graaf dat echte type van het stoere, werkzame Vlaamsche ras, welks fier heid de soldaten van Philips II en de vrien den van de Inquisitie niet konden breken en welks verwachtingen voor de toekomst zij niet vermochten te vernietigen. Gravin Dolorès, die twintig jaar jonger was dan haar echtgenoot, was de verpersoon lijking vau het vurige Spaansclie ras. De hartstocht, in bedwang gehouden als de vlam door het vuurscherm, brandde in haar mooie, groote, zwarte oogen, die door fijne, zachte wenkbrauwen overschaduwd werden. Hanr voetjes, evenals haar handen bijzonder klein, bewogen zich voortdurend zenuwachtig in de sandalen vau goud-leder Alles in deze tengere, schoon© Sevillanee- sche was vurig, heftig, nerveus. De graaf scheen kalm, geduldig en goed. Z ij was katholiek, h ij protestant, in elk opzicht vormden deze twee wezens dus contrasten D© liefde, lachend om het verschil in af stamming, zoowel als om het verschil van leeftijd, en spottend met de ongelijkheid in j der menschen aard, had het hart van den koelen Brabantschen edelman in vlam ge zet voor dit kind van het warme Zuiden. Zonder naar den raad van zijn vrienden te luisteren, in weerwil van haar armoede en onverschillig voor haar nationaliteit, evenals voor haar godsdienst, had Rijsoor haar getrouwd. Hij had zich zelfs niet be kommerd om het duistere van haar geboor te en het onzekere van haar afkomst. Meai beweerde dat zij de dochter was van een zekeren Lorenzo, ©en berucht avontu rier, half diplomaat, half spion, die, vol gens sommigen, aan den geheimen dienst van Philips II was verbonden, .volgens an deren in dienst stond van den generaal der .lezuiten. Op dien bowusten avond scheen de graaf, die gedurende verscheidene weken meerma len afwezig was geweest, zonder hiervan een meer dan vage opheldering te geven, de op merkingen en de vragen van zijn vrouw min der geduldig dan gewoonlijk aan te hooren. Hij beet nu eens op zijn knevel, dan weer drukte hij do lippen vast op elkander, als iemand, die op hot punt staat ©en vertrou welijke mededeeling te doen, doch die zich met moeite bedwingt om zijn geheim te be waren. Dolorès maakte oen beweging van onge duld. Het was alsof zij iets angstigs onder vond... misschien was het wel de vrees dat haar echtgenoot, om haar genoegen te doen, zijn plan om uit te gaan zou opgeven. „Is 't geoorloofd te vragen, waarheen mijn waard© heer en meester zich op 't oogenblik begeeft?" vroeg zij zachtjes. „Naar de preek... m'n vrienden wachten me „Ga dan 1 Ik wil je niet van God afhou den, !al is 't dan ook do God van Calvijn. Bid voor me ofschoon ik niet veel vertrou- don stel in de kettersche gebeden, die niet in 't Latijn worden uitgesproken," voegde zij er spottend aan toe. „Ik zal in de taal van m'n voorouders bidden, vrouw... We vereenigen ons van avond als goede Vlamingen, ©n we zullen dan ook voor Vlaanderen onze geboden naar den hemel opzenden." „Vlaanderen! ja juist, ik ben er jaloersch van. Die provincie is eigenlijk je war© vrouw, je maitresse! Voor haar zijn al j© gedachten; haar gelden al je wenschen; voor haar word i k verwaarloosdJa, Vlaanderen heeft mij m'n echtgenoot ontno men riep Dolorès met gemaakte opwinding uit, terwijl zij opsprong van haar stoel, juist toen Rijsoor in ©en opwelling van vev- teedoring weer op haar toetrad. Op dit oogenblik klonken zeven zware slagen van de stadhuisklok over hot plein. „Dadelijk zullen we 't avondgelui hooren", sprak Rijsoor. „Ik moet je nu verlaten; als straks de poorten gesloten zijn, dan kan 'k de plaats van samenkomst niet meer berei ken „Wordt do preek dan buiten de stad ge' houden „Ja, maar ondervraag me nu niet, want ik zou toch niet kunnen antwoorden... Van nacht moet 'k je alléén laten, ik kom pas morgen in den namiddag thuis. God be scherm© je, Dolorès I" „En u eveneens, m'n waarde heer..." W»têi vrvlfd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1