Maandag 7 Juni 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Voor 't Vaderland.
M°. 347.
7ae JaarKUiis»
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maan Jen voor Amersfoortf l.OO.
Idem frauco per post- l.OO.
-Aflzonderiyte nummers 0.00.
Deze Co'M-Rnt verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiénmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens by de Uitgeven in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regelf O.SO.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 20 eeuts by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tel
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eeote
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
Do Burgemeester van Amersfoort brengt! ter
kenanis van belanghebbende», dat volgens sclli'rij-
ven van den Commissaris der Koniugitr in. de
provincie Utrecht), d.d. 2 Juni 1909, op 8 Juni
a. a «ene schietoefening zal geliouden worden
van het fort Pampus;
dat er gevuurd zal worden met kanonnen van
licht kaliber (6 c.M.), waarbij onveilig wordt ge
maakt een sector, begrensd door de ware richtin
gen! N.W. door Noord tot Z.O. t. Z. (191 gr.) tot
op 4500 M. van het fort;
dlat op den dag. waarop gevuurd' wordt van
het fort Pampus eeno roode vlag zal waaien, die
3 uur vóór het begin der oefening halfstok eni
één uur voor de oefening geheel voorgeheschen
wordt;
dlat tegelijkertijd en op dezelfde wijze roode
vlaggen zullen waaien van de batterijen Diemer-
da men Durgerdann, die Westbatterij nabij Mui-
den en den kerktoren te Muidorberg.
Amersfoort, den 5. Juni 1909.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
l>e Burgemeester van Amersfoort 'brengt- ter
kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat
het doer dén Directeur van 's Rijks directe be
lastingen. enz. te Utrecht executoir verklaard'
kohier N'o. 6 van de Bedrijfsbelasting, over het
dienstjaar 1908/1909, aam den Ontvanger van
's Rijks dhrecte-belastingen alihier is ter hand ge
steld:, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag
op den bij de wet bepaalden vcet te voldoen.
Gedaan en op die daarvoor gebruikelijke plaat
sen! aangeplakt te Amersfoort, den 5. Junii 1909.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIfERS.
Politiek Overzicht
JDe Russen iu Perzië.
In het landl van de opgaande zon en van
dien liet zwaard zwaaienden leeuw heerschb
steeds de grootste verwarring en is de regee
ring een toonbeeld van zwakheid. De beide
schoone symbolen van een roemrijk verleden
zijne eene bespotting van het droevige
heden. De sjah heeft, to6g«v6nHa a«n den
drong der omstandigheden, de grondwet
hersteld en tracht met mooie woorden zijne
daden te doen vergeten. Maar met zijn ge
zag is het treurig gesteld. Overal in de
provinciën hebben de aanhangers van het
parlementaire stelsel -de macht aan zich ge
trokken. In Gilan en Masenderan hebben
zij gewapende scharen op de been gebracht,
die voor de poorten van Kaswin de soldaten
van den sjah overwonnen. Van het noorden
heette het, dat de revolutionairen, van Is
pahan de Bakhtiaren aanrukten op de
hoofdstad, en de sjah, die zeker vreesde het
slachtoffer te worden van eene beweging,
die het voorbeeld van de Jong-Turken wilde
navolgen, heeft zich naar Sultanabad terug
getrokken en aan den kozakken-generaal
Liakhow de zorg overgelaten voor de hand
having van de rust in Teheran.
Inmiddels is de sints lang aangekondigde
Engelsch-Russische inmenging een feit ge
worden. De landing van Engelsche marine
soldaten in. Bushir, de intocht van eene
sterke Russische troepenafdeeling in Tabris,
de bezetting van dé Russische consulaten in
•noordelijk Perzië door kozakken wachten,
die soms tot 200 man zijn versterkt, het
stationeeren van Russische kanonneerbooten
in de haver, van de noordelijke provinciën,
het opstellen van manschappén aan ge
wichtige punten van den met Russisch kapi
taal aangelegden straatweg, die de hoofd
stad met de Kaspische zee verbindt, dit
zijn allen maatregelen, waarvoor de zorg
voir de bedreigde economische belangen als
motief wordt opgegeven. De Russen laten
het niet daarbij. De nationalisten in Tabris
beklagen zich bitter ever de door de Russen
verrichte arrestatiën. Sattar Khan en de
overige aanvoerders, die eveneens hunne
gevangenneming vreezen, hebben in het
Turksche consulaat eene toevlucht gezocht,
nadat de Engelsche consul hun bescher
ming had geweigerd. De Russen voeren ook
materiaal aan oin onverwijld met het bou
wen van d n spoorweg van Djoelfa naar
Tabris te kunnen beginnen.
In de Russische pers wordt do meening
verkondigd, dat Rusland historische rechten
op Aserbeidsjan bezit. De bezetting, die
geschied is ,,pour pacifier le pays", zooals
de internationale motiveering luidt, 'die
Frankrijk in Tunis en Engeland, in Egypte
met zooveel succes heeft toegepast, wordt
dus openlijk aangeduid als een eerste stap
tot de inbe itneming. Daarin steekt eigen
lijk niets vreemdsdo Russisch-Engelsche
overeenkomst van 31 Augustus 1907 had im
mer reeds, in de verwachting van eene ge
meenschappelijke bemoeiing met de binnen-
landsche aangelegenheiden van Perzië, de
rollen van de beide staten op gromd van
vooraf bepaalde belangensferen verdeeld.
Maar het verdient de aandacht, dat het op
treden van Rusland in het gedeelte van
Perzië, waar het op grond van deze over
eenkomst mag ageeren, in Engeland in
steeds ruimeren kring argwaan, ongerust
heid en ontstemming verwekt. Juist in de
bladen, die indertijd den lof hebben bezon
gen van de Engelsch-Russische entente, ko
men thans verontrustende bericliten. voor
over de gevolgen van dit samengaan in
Perzië.
De organen, die steeds tegenstanders van
deze entente geweest zijn, putten daaruit
nieuwe stof voor hunne bestrijding. De
Daily News, het orgaan van den ministeri-
eelen linkervleugel, wijst op den slechten
I -I- D..»moaliA huraaij^rat.ift heeft
om do oneerlijkheid van hare wijze van wer
ken. Zij schrijft:
„Wij hebben den argwaan niet in 't leven
geroepen, wij hebben hem ook niet het eerst
ter sprake gebracht. De Russische pers levert
het materiaal voor de beschuldigingen we
gens het Russische gebrek aan eerlijkheid.
De Russische regeeringsbladen dringen onop
houdelijk niet alleen op militaire bezetting
aan, maar verlangen ook, dat het bestuur van
Perzië door Rusland zal worden overgeno
men. De liberalen bestrijden, de reactionai
ren van de kleur der Nowoje Wremja steu
nen deze gedachte, maar beiden zijn het
eens in de opvatting van de richting der
Russische politiek.
Zoo staan wij voor eene ontwikkeling, die
noodlottig moet worden voor de Engelsch-
Russische entente in haar tegen woord igen
vorm. Wanneer Perzië afdaalt tot een Mid
den-Aziatisch khanaat en zijne onafhanke
lijkheid schijn en fantasie wordt, dan kun
nen wij ons natuurlijk in het zuiden vesti
gen en daar ons toezicht inrichten, of wij
kunnen op de tegenwoordige wijze voortgaan,
alle macht in Russische handen te laten
overgaandan echter zou onze invloedssfeer
nog slechts in naam de onze zijn. Perzië
zou eene Russische provincie zijn. De veilig
heid, die onzo imperialisten in de overeen
stemming met Rusland meenden te zien,
zou verdwijnen; de weg naar de Perzische
golf en de weg naar Indië zou in Russische
handen zijn.
Onze diplomatie schijnt zonder helderen
•blik in de toekomst voort te drijven, zij zal
tot het laatste oogenblik haar vertrouwen op
de eerlijkheid van de Russische politiek ver
kondigen, maar het ministerie-Stolypin, dat
binnen zekere grenzen de verbinding met En
geland trachtte te handhaven en in de bin-
uenlandsche politiek een schuchtere® weer
stand bood aan de ergste reactionairen, wan
kelt zijn einde tegemoet. Zijn opvolger zal
de hand zwaarder doen drukken op het bin
nenland, en naar bniten zal het Duitsche
sympathieën hebben. De vrees Stolypin's val
te zullen verhaasten, is zonder twijfel de
verklaring van het zonderlinge zwijgen van
onze imperialisten over de jongste gebeurte
nissen in Perzië. Maar zelfs als de heer
Stolypin blijft leven, dan is het duidelijk,
dat hem alleen zal worden vergund aan het
bewind te blijven op voorwaarde, dat hij
het reactionaire program uitvoert. Perzië is
in ieder geval tot den ondergang gedoemd,
tenzij Sir Edward Grey op het laatste oogen
blik zich doet gelden. Zijne geheele buiten-
landsche politiek staat op het spel. De eeni-
ge opbouwende daad daarvan was deze Rus
sisch-Engelsche overeenstemming. Hij waag
de alles op de Russische eerlijkheid. Hij
waarborgde de onafhankelijkheid van Perzië.
Hij verbond zich tot het herstel van de
grondwet, die een Russische aanslag had
vernield. Thans zijn deze beide zaken in
gevaar. Van zijn. kloekheid, die ons vroeger
goed te stade is gekomen, hangt de laatste
kans af om nog een brokje eer voor ons te
redden. Als wij lamlendig toestemmen tot
deze Russische aanslagen, dan zullen ook
wij schuldig zijn aan het vermoorden van
een volk."
Duitschland.
Over de vraag wie het initiatief genomen
heeft tot de ontmoeting van den Duitschen
Keizer met den Czaar, wordt aan de Köln.
Ztg uit BaJ:.- -rJ-
sche pers wordt onder commentaren, die
getuigen van eene groote ontstemming, be
weerd, dat het bezoek van Keizer Wilhelm
bij den Czaar tot het initiatief van den eer
ste is terug te 'brengen, en Reuter's bureau
haast zich, dit bericht in de gansche wereld
te verspreiden. Deze met de waarheid strij
dige voorstelling was te voorzien, omdat er
in Londen. Parijs en Petersburg menschen
zijn, die gelooven, dat het letten op Enge
land en Frankrijk een Russisch initiatief
had moeten uitsluiten. Juist omdat men
daarop hier voorbereid was, heeft men da
delijk bij de eerste officieele 'bekendmaking
over Tiet/ keizerlijke bezoek uitdrukkelijk
doen uitkomen, dat de aansporing daartoe
van den Keizer van Rusland is uitgegaan.
Dat dit zoo is, blijkt overigens uit een ge
heel uiterlijk voorval, dat aantoont, dat
bij de reisbeschikkingen van den Keizer nog
zeer onlangs niet met het Russische bezoek
werd gerekend Juist in den tijd, dien nu
het Russische 'bezoek zal innemen, was een
tocht naar Hamburg bepaald, die ten gevol
ge van de Russische uitnoodiging moest
worden prijsgegeven. Overigens wordt er op
gewezen, dat ir de uilnoodiging, die nu is
geschied, volstrekt niets vreemds ligt, om
dat Keizer Nicolaas den Duitschen Keizer
het laatste bezoek bad gebracht en het zeer
natuurlijk was, dat Keizer Wilhelm, die een
bezoek schuldig was, het nu beantwoordde
op de uitnoodiging, die werd gedaan. Dat
deze uitnoodiging door Rusland geschiedde,
zal van Russische zijde niet betwist worden.
De Daily Mai' spreekt tegen hetgeen werd
bericht over het voorgenomen bezoek van
den Duitschen Keizer aan Windsor in het
aanstaande najaar en over het verblijf in
Cornwall gedurende eenige weken tot het
zoeken van rust en ontspanning, dat zich
daaraan zou vastknoopen.
Over den stand van zaken, wat de finan-
cieele hervorming 'betreft, bericht de Neue
Gesellschaftliche Korrespondenz, dat het
eene noodlottige dwaling van de conserva-
tief-clericale meerderheid der financieele
commissie zou zijn te meenen, dat zij de
regeering met geweld zou kunnen meeslee-
pen op den weg, dien zij heeft betreden
„Wij meenen te weten, dat de bondsvor-
sten, de Keizer niet uitgezonderd, het als
een soort eereplicht tegenover het Duitsche
volk beschouwen, de belasting op de erfe
nissen tot stand te brengen, en dat de hou
ding van de meerderheid in de financieele
commissie bij ben eene zeer sterke ontstem
ming heeft teweeg gebracht.
„Reeds heden kan -het dus als geheel uit
gesloten 'beschouwd worden, dat de verbon
den regeeringen hunne gevolmachtigden in
den bondsraad zouden autoriseeren hunne
toestemming te verleenen tot da door de
financieele commissie in elkaar gezette be
lastingvoorstellen. Want de verbonden re
geeringen beschouwen de voorstellen van de
commissie niet alleen als nadeelig en ge
vaarlijk, maar ook als verkeerd uit een oog
punt van belasting-techniek. De millioenen,
die zijn uitgerekend, staan voor een deel
eenvoudig op het papier en zouden in wer
kelijkheid volstrekt niet verkregen worden,
nog daargelaten, dat het opbrengen van deze
belastingen economisch verwoestend zou
werken
„Of vorst Bülow, die den Keizer reeds in
W-iesbaltn heeft verklaard, dat zijne porte-
den"monarJh~sre^b'i't va°
kan leiden, den toestand tot klaarheid te
brengen, ain het bewind blijft of niet, is
dus voor den kern van de kwestie niet eens
beslissend."
Kiel 5 J uni, De negende algemeene
vergadering van den Deutschen Flotten-
verein werd heden door den voorzitter,
grootadmiraal von Koester, geopend met
eene toespraak, waarin hij betoogde, dat
Duitschland zijne vloot enkel tot zelfverde
diging bouwt. Het wil met alle cultuurlan
den in de beste verstandhouding leven.
Prins Heinrich van Pruisen begroette
daarna de vergadering als beschermheer van
de vereeniging. Hij deed uitkomen, dat de
vereeniging liet Duitsche volk heeft ingelicht
over de beteekenis van zijne marine.
Duitschland heeft zoowel zijn beproefd leger
als zijn jonge, werkzame marine noodig om
zijne stelling en den eindelijk verkregen
vrede te handhaven.
Frankrijk.
Par ij s, 5 Juni. President Fallières
heeft den ministerraad medegedeeld, dat de
Czaar den 31en Juli te Cherbourg zal komen
om het bezoek te beantwoorden, dat hem te
Reval werd gebracht.
De marinecommissie uit de Fransche Ka
mer heeft besloten de oorlogshavens Roche-
fort en Loriont volledig in stand te houden.
Havre, 5 Juni. De matrozen staking
is hier mislukt. De bemanning van bijna
alle schepen is compleet.
S ai n t-N a z a i r e, 6 Juni. De ma
trozen staking is hier geëindigd.
Engeland.
De Birmingham Post, een bekend unio
nistisch blad, bericht over een bezoek van
den Duitschen Keizer, dat in het najaar
zou zijn te verwachten, dat de Keizer met
gemalin en dochter omstreeks half October
in Windsor zou komen en later zich naar
3andringham zou begeven om daar in den
familiekring den verjaardag van den Ko
ning op 9 November mee te vieren. Ter
stond daarna zou de Keizerin met de prin
ses naar Berlijn terugkeeren de Keizer zou
echter nog eenige weken aan de Engelsche
zuidwestkust op eene stille plek zich eenige
weken aan rustige ontspanning wijden. De
plaats van verblijf is nog niet gekozen, maar
men is zoekende naar een geschikte plek.
Londen, 6 Juni. De koloniale af
gevaardigden van de rijks persconferentie
waren gisteren tot een gasmaal genoodijjd.
Lord Burnham, de eigenaar van de Daily
Telegraph, zat voor aan dezen disch, waar
600 nxannen van aanzien waren aangezeten.
Lord Rosebery bracht een dronk uit op
de gasten. Hij deed de beteekenis van de
oonf eren tie uitkomen, want het gewicht van
de pers is zelfs grooter dan dat van de
staatslieden. Gewagende van het bezoek, dat
de afgevaardigde persmannen zouden bren
gen aan de vloot bij Spithead, zeide hij,
dat zij daar iets zouden zien wat niet in de
wereld overtroffen werd, eene verwonderlijke,
maai- nog steeds onvoldoende Armada. Hij
meinde, dat de beste wijze om deze armada
te gebruiken, was haar te doen strekken
voor vredesdoeleinden, niet voor oorlog.
Lord Rosebery verklaarde: „Wij kunnen,
en zullen Dreadnoughts bouwen zoolang wij
•eoshilling hphKon «ii^
man om naar te bezettenJtLij verzocht
afgevaardigden de boodschap over te bren
gen, dat de verantwoordelijkheid rust op
ieder man van het rijk om aan de kolonis
ten te zeggen hoe Europa zich wapent en
welk een zware druk op dit kleine eiland
wordt uitgeoefend. Hij herinnerde zich niet
ooit van zulk een toestand iu Europa ge
tuige te zijn geweest, zoo vreedzaam in som
mige opzichten en zoo dreigend in anderen,
met gemis van alle vragen, die gewoonlijk
tot- oorlog leiden, maar toch met een drei
gende en overweldigende toerusting tot den
oorlog. Dat was zonder precedent in de ge
schiedenis van den oorloghet was een veeg
teeken. Hij vertrouwde op de macht van
Groots Brittannië om tegen elke redelijkerwijs
dankbare samenvoeging van staten op te tre
den, maar wanneer hij zag hoe vloten als uit
den grond verrezen, dan was hij ongerust
waarop dat zou uitloopen en vroeg zich af of
dit Europa tot barbaarsehheid zou brengen.
Engeland moet voor uitredding altijd op
zich zelf vertrouwen, maar als het le kort
mocht schieten, dan heeft het de koloniën
als reserve.
Zwitserland.
Voor het volksverlangen tot invoering van
het •n'enredigheidsstelsel bij de verkiezingen
voor den nationalen raad zijn reeds om-
Naar het Franech tan Edmond Lepelletier
8 DOOR
J. L. VAN DER MOER.
Er kwam even een ontevreden uitdruk
king op het gezicht van den Hertog. Maar
hij zeide niets, een 'beetje bang voor de
grappen, van den markies de La Frémouille.
Met een nieuwen zucht draaide de jonge
Fransche edelman zich in zijn leuningstoel
om en keek door het hooge getraliede ven
ster in zijn niabijheid.
In den slag bij Jemmingen, waar hij in
de gelederen van Lodewijk van Nassau tegen
de Spanjaarden streed, gevangen genomen,
genoot hij thans op parool eenige vrijheid,
in afwachting van het hooge losgeld dat uit
Frankrijk voor hem moest gezonden worden.
De gunsten, welke men hem toestond, waren,
zooals men aan zijn herhaald zuchten wel
merken kon, volstrekt niet van bijzonder
aangenamen aard.
Het korte gesprek had) in de doffe atmos
feer in de zaal toch eenige verandering ge
bracht. De pennen waren neergelegd, en
Noircarmes scheen zelfs zijn werk te verge
ten voor de eene of andere meer gewichtige
bezigheid. Hij fronste heb voorhoofd. Vargas
en Delrio wisselden een veelbeteekenenden
blik cn glimlachten daarna, terwijl zij het
oog even op den opper-provoost vestigden.
„Had u kunnen denken, dat Noircarmes
verliefd' zou zijn?" vroeg Delrk» zachtjes.
„En dat nog wel op de vrouw van 'n
Brusselschen bierbrouwer... van 'n vijand."
„ChaVlotte Koppel, 'n mooie vrouw, daar
gaat niets van af."
„Men zegt dat ze even fatsoenlijk als mooi
is. Haar man is 't hoofd van de brouwers,
een van die lompe Brabantsche burgers, die
ons vervloeken en samenzweren tegen den
Koning."
„De mooie Charlotte gelooft natuurlijk dat
haar man veilig is, omdat ze meent zeker te
zijn van de bescherming van den oppér-pro
voost."
„Ho, hol Weet je wel, dat ie haar giste
renmiddag heeft aangeklampt en dat ze niets
van hem weten wilde?"
Vargas lachte valsch.
„Hij heeft al eenige dagen om het huis
van dien brouwer rondgedwaald... Vargas.
Je moet er 's op letten en me een en ander
van z'n liefdes-onderneming meedeelon. 't Zal
zijne hoogheid ook amuseeren... en... boven
dien kan 't ons van nut zijn 1"
Hun gesprek werd onderbroken.
De Hertog van Al va had zijn nieuws ge
lezen en was opgestaan.
„Hoe komt 't, hoeren," vroeg hij naderbij
komend, „dat van morgen de brouwers,
bakkers en slagers geweigerd hebben de win
kels te openen? Dat geeft maar aanleiding
tot schandaaltjes en kan zelfs ongeregeld
heden in de stad veroorzaken."
„Er zijn er maar achtttien, Uwe Hoog
heid, die hun ontevredenheid hebben ge
toond
„Zijn ze ontevreden? En waarover dan?
Ze leven nog, en ze beklagen zich...?"
„Dat komt door dien ongelukkigen tien
den penning", hernam Niircarmes.
„Dat gebloed weigert le nieuwe belasting
te betalen... -maar we heiben ze tijd tot na
denken gegeven tot van middag."
„En wat is u van pan van middag te
doen?"
„Als ze niet betaald, en de winkels niet
geopend hebben, dan zuil® die achttien wor
den gevangen gezet."
„En daarmee zal Brusel nog niet tot be
daren komen 1" mompelte La Frémouille,
met een spottend lachje.
De Hertog hoorde heten beet zich op de
lippen.
Hij hield de strenge <rder, welke hij ten
opzichte van de zich verattende neringdoen
den wilde geven voor zih en wendde zich
tot den Franschman.
„Markies," sprak hij, „weet ge wel dat
men u een dezer dagen i gesprek heeft ge
zien met 'n zekeren grac Van Rijsoor, die
er sterk van verdacht woilt 'n opstand tegen
de regeering uit te loklcn?"
„Is u daar wel zéker un?" vroeg La Fré-
monille spottend.
„Wees voorzichtig, ïarkies, de straffen
voor degenen, die heule met de oproerlin
gen, zijn zeer zwaar."
„En welke zijn die stiffen dan wel?"
„De minste is de doostraf."
„Ik ken 't besluit," atwoordde de edel
man uiterst kalm. „Mar voor mij zal er
wel 'n uitzondering gemakt worden."
„Waarlijk? Ik ben r wel nieuwsgierig
naar daarover wat nad< te worden inge
licht."
„Als 'k dood ben, danieb 'k voor u abso
luut geen waarde; maarle levende La Tré-
mouille is honderd duized daalders waard.
Denkt u eens aan den losprijs... Ik heb 'n
te goede gedachte over uw kennis en uw
financieele wetenschap oim niet. te begrijpen
dat u mijn kostbaar leven zoudt verdedigen,
zelfs met gevaar voor 't uwe."
De Hertog beet zich op de lippen.
„We komen nog wel op dit onderwerp te
rug, markies," antwoordde hij droogjes. ,,U
houdt me ten goede, dat 'k m'n dochter even
te woord stal"
La Trémouille stond op en groette dona
Rafaële, die, gevolgd door twee kameniers
en ondersteund door den. bekwamen genees
heer Alberti, juist was binnengetreden.
Het jonge meisje had Spanje moeten ver
laten om haar vader naar de Nederlanden
te volgen. Dit vertrek had haar veel verdriet
veroorzaakt, dat door den tijd niet gelenigd
was.
De prachtige, vruchtbare landen, gekoes
terd door de warme zon van Iberie; de
schitterende paleizen aan de oevers dér ri
vieren, wier heldere wateren het eeuwige
azuur van den Spaansche® hemel weerkaat
sen die gansche zonnige natuur, het onbe
zorgde, heerlijke leven, dat zij had moeten
vaarwel zeggen, kortom alles wat zij daar
ginds had achtergelaten, had den stempel
van weemoed op haar ziel gedrukt. Men las
het in haar mooie, diepe, donkere oogen.
Het ruwe klimaat van het Noorden had
dit teere, bevallige kind, dot onder de zon
van het Zuiden was opgegroeid, weldra ge
knakt.
Men zag haar zich stil door het paleis be
wegen, bijna immer vergezeld van dokter
Alberti, wiens wetenschap voortdurend moest
worstelen om dit kostbare leven te redden.
Tot op dezen dag had zij zich, door haar
zachtheid e® haar medelijden, weten te be
veiligen voor den 'haat van het land tegen
alles wat Spaansch was of de Spaansche
kleuren droeg
Alva leed en onder. Deze woeste men-
6chenbeul had zijn zoon Frederik, aan w-en
een gewichtig commando in Vlaanderen was
opgedragen, hartelijk lief, maar zijn doch
ter aanbad hij. Het was alleen deze vader
lijke liefde, die van het monster nog een
mensch kon maken.
Fernand Alvarez de Toledo, hertog van
Alva, was vijftig jaar. Hij stond bekend als
een van do grootste legeraanvoerders van
Europa Zijn veldtochten in Italië met Ka-
rel V, zijn veelbesproken veldslagen als die
bij Muhlberg, waar hij den Keurvorst van
Saksen versloeg, hadden <hem doen ken
nen als een onverschrokken, maar hardvoch
tig soldaat. Het bestuur over de Nederlan
den, hem door Philips II toevertrouwd, en
de instelling van den Raad van Beroerten,
weldra de Bloedraad genoemd, brachten
hem, naast zijn militairen roem, een treu
rig aureool, gevormd door de vlammen der
brandstapels en het flikkeren der bijlen op
het schavot. Achttien duizend doodvonnis
sen, in een rijdruimte van enkele jaren door
den Bloedraad uitgesproken en gecontrasig
neerd door den Hertog van Alva, hebben
dezen beul van de Nederlanden aan de
eeuwige vervloeking der menschheid over
gegeven
Wordt itrvulfd.