Maandag 7 Juni 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. Voor 't Vaderland. M°. 347. 7ae JaarKUiis» ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maan Jen voor Amersfoortf l.OO. Idem frauco per post- l.OO. -Aflzonderiyte nummers 0.00. Deze Co'M-Rnt verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiénmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens by de Uitgeven in te zenden. Uitgevers! VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regelf O.SO. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 20 eeuts by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tel het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eeote circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. Do Burgemeester van Amersfoort brengt! ter kenanis van belanghebbende», dat volgens sclli'rij- ven van den Commissaris der Koniugitr in. de provincie Utrecht), d.d. 2 Juni 1909, op 8 Juni a. a «ene schietoefening zal geliouden worden van het fort Pampus; dat er gevuurd zal worden met kanonnen van licht kaliber (6 c.M.), waarbij onveilig wordt ge maakt een sector, begrensd door de ware richtin gen! N.W. door Noord tot Z.O. t. Z. (191 gr.) tot op 4500 M. van het fort; dlat op den dag. waarop gevuurd' wordt van het fort Pampus eeno roode vlag zal waaien, die 3 uur vóór het begin der oefening halfstok eni één uur voor de oefening geheel voorgeheschen wordt; dlat tegelijkertijd en op dezelfde wijze roode vlaggen zullen waaien van de batterijen Diemer- da men Durgerdann, die Westbatterij nabij Mui- den en den kerktoren te Muidorberg. Amersfoort, den 5. Juni 1909. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. l>e Burgemeester van Amersfoort 'brengt- ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat het doer dén Directeur van 's Rijks directe be lastingen. enz. te Utrecht executoir verklaard' kohier N'o. 6 van de Bedrijfsbelasting, over het dienstjaar 1908/1909, aam den Ontvanger van 's Rijks dhrecte-belastingen alihier is ter hand ge steld:, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden vcet te voldoen. Gedaan en op die daarvoor gebruikelijke plaat sen! aangeplakt te Amersfoort, den 5. Junii 1909. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIfERS. Politiek Overzicht JDe Russen iu Perzië. In het landl van de opgaande zon en van dien liet zwaard zwaaienden leeuw heerschb steeds de grootste verwarring en is de regee ring een toonbeeld van zwakheid. De beide schoone symbolen van een roemrijk verleden zijne eene bespotting van het droevige heden. De sjah heeft, to6g«v6nHa a«n den drong der omstandigheden, de grondwet hersteld en tracht met mooie woorden zijne daden te doen vergeten. Maar met zijn ge zag is het treurig gesteld. Overal in de provinciën hebben de aanhangers van het parlementaire stelsel -de macht aan zich ge trokken. In Gilan en Masenderan hebben zij gewapende scharen op de been gebracht, die voor de poorten van Kaswin de soldaten van den sjah overwonnen. Van het noorden heette het, dat de revolutionairen, van Is pahan de Bakhtiaren aanrukten op de hoofdstad, en de sjah, die zeker vreesde het slachtoffer te worden van eene beweging, die het voorbeeld van de Jong-Turken wilde navolgen, heeft zich naar Sultanabad terug getrokken en aan den kozakken-generaal Liakhow de zorg overgelaten voor de hand having van de rust in Teheran. Inmiddels is de sints lang aangekondigde Engelsch-Russische inmenging een feit ge worden. De landing van Engelsche marine soldaten in. Bushir, de intocht van eene sterke Russische troepenafdeeling in Tabris, de bezetting van dé Russische consulaten in •noordelijk Perzië door kozakken wachten, die soms tot 200 man zijn versterkt, het stationeeren van Russische kanonneerbooten in de haver, van de noordelijke provinciën, het opstellen van manschappén aan ge wichtige punten van den met Russisch kapi taal aangelegden straatweg, die de hoofd stad met de Kaspische zee verbindt, dit zijn allen maatregelen, waarvoor de zorg voir de bedreigde economische belangen als motief wordt opgegeven. De Russen laten het niet daarbij. De nationalisten in Tabris beklagen zich bitter ever de door de Russen verrichte arrestatiën. Sattar Khan en de overige aanvoerders, die eveneens hunne gevangenneming vreezen, hebben in het Turksche consulaat eene toevlucht gezocht, nadat de Engelsche consul hun bescher ming had geweigerd. De Russen voeren ook materiaal aan oin onverwijld met het bou wen van d n spoorweg van Djoelfa naar Tabris te kunnen beginnen. In de Russische pers wordt do meening verkondigd, dat Rusland historische rechten op Aserbeidsjan bezit. De bezetting, die geschied is ,,pour pacifier le pays", zooals de internationale motiveering luidt, 'die Frankrijk in Tunis en Engeland, in Egypte met zooveel succes heeft toegepast, wordt dus openlijk aangeduid als een eerste stap tot de inbe itneming. Daarin steekt eigen lijk niets vreemdsdo Russisch-Engelsche overeenkomst van 31 Augustus 1907 had im mer reeds, in de verwachting van eene ge meenschappelijke bemoeiing met de binnen- landsche aangelegenheiden van Perzië, de rollen van de beide staten op gromd van vooraf bepaalde belangensferen verdeeld. Maar het verdient de aandacht, dat het op treden van Rusland in het gedeelte van Perzië, waar het op grond van deze over eenkomst mag ageeren, in Engeland in steeds ruimeren kring argwaan, ongerust heid en ontstemming verwekt. Juist in de bladen, die indertijd den lof hebben bezon gen van de Engelsch-Russische entente, ko men thans verontrustende bericliten. voor over de gevolgen van dit samengaan in Perzië. De organen, die steeds tegenstanders van deze entente geweest zijn, putten daaruit nieuwe stof voor hunne bestrijding. De Daily News, het orgaan van den ministeri- eelen linkervleugel, wijst op den slechten I -I- D..»moaliA huraaij^rat.ift heeft om do oneerlijkheid van hare wijze van wer ken. Zij schrijft: „Wij hebben den argwaan niet in 't leven geroepen, wij hebben hem ook niet het eerst ter sprake gebracht. De Russische pers levert het materiaal voor de beschuldigingen we gens het Russische gebrek aan eerlijkheid. De Russische regeeringsbladen dringen onop houdelijk niet alleen op militaire bezetting aan, maar verlangen ook, dat het bestuur van Perzië door Rusland zal worden overgeno men. De liberalen bestrijden, de reactionai ren van de kleur der Nowoje Wremja steu nen deze gedachte, maar beiden zijn het eens in de opvatting van de richting der Russische politiek. Zoo staan wij voor eene ontwikkeling, die noodlottig moet worden voor de Engelsch- Russische entente in haar tegen woord igen vorm. Wanneer Perzië afdaalt tot een Mid den-Aziatisch khanaat en zijne onafhanke lijkheid schijn en fantasie wordt, dan kun nen wij ons natuurlijk in het zuiden vesti gen en daar ons toezicht inrichten, of wij kunnen op de tegenwoordige wijze voortgaan, alle macht in Russische handen te laten overgaandan echter zou onze invloedssfeer nog slechts in naam de onze zijn. Perzië zou eene Russische provincie zijn. De veilig heid, die onzo imperialisten in de overeen stemming met Rusland meenden te zien, zou verdwijnen; de weg naar de Perzische golf en de weg naar Indië zou in Russische handen zijn. Onze diplomatie schijnt zonder helderen •blik in de toekomst voort te drijven, zij zal tot het laatste oogenblik haar vertrouwen op de eerlijkheid van de Russische politiek ver kondigen, maar het ministerie-Stolypin, dat binnen zekere grenzen de verbinding met En geland trachtte te handhaven en in de bin- uenlandsche politiek een schuchtere® weer stand bood aan de ergste reactionairen, wan kelt zijn einde tegemoet. Zijn opvolger zal de hand zwaarder doen drukken op het bin nenland, en naar bniten zal het Duitsche sympathieën hebben. De vrees Stolypin's val te zullen verhaasten, is zonder twijfel de verklaring van het zonderlinge zwijgen van onze imperialisten over de jongste gebeurte nissen in Perzië. Maar zelfs als de heer Stolypin blijft leven, dan is het duidelijk, dat hem alleen zal worden vergund aan het bewind te blijven op voorwaarde, dat hij het reactionaire program uitvoert. Perzië is in ieder geval tot den ondergang gedoemd, tenzij Sir Edward Grey op het laatste oogen blik zich doet gelden. Zijne geheele buiten- landsche politiek staat op het spel. De eeni- ge opbouwende daad daarvan was deze Rus sisch-Engelsche overeenstemming. Hij waag de alles op de Russische eerlijkheid. Hij waarborgde de onafhankelijkheid van Perzië. Hij verbond zich tot het herstel van de grondwet, die een Russische aanslag had vernield. Thans zijn deze beide zaken in gevaar. Van zijn. kloekheid, die ons vroeger goed te stade is gekomen, hangt de laatste kans af om nog een brokje eer voor ons te redden. Als wij lamlendig toestemmen tot deze Russische aanslagen, dan zullen ook wij schuldig zijn aan het vermoorden van een volk." Duitschland. Over de vraag wie het initiatief genomen heeft tot de ontmoeting van den Duitschen Keizer met den Czaar, wordt aan de Köln. Ztg uit BaJ:.- -rJ- sche pers wordt onder commentaren, die getuigen van eene groote ontstemming, be weerd, dat het bezoek van Keizer Wilhelm bij den Czaar tot het initiatief van den eer ste is terug te 'brengen, en Reuter's bureau haast zich, dit bericht in de gansche wereld te verspreiden. Deze met de waarheid strij dige voorstelling was te voorzien, omdat er in Londen. Parijs en Petersburg menschen zijn, die gelooven, dat het letten op Enge land en Frankrijk een Russisch initiatief had moeten uitsluiten. Juist omdat men daarop hier voorbereid was, heeft men da delijk bij de eerste officieele 'bekendmaking over Tiet/ keizerlijke bezoek uitdrukkelijk doen uitkomen, dat de aansporing daartoe van den Keizer van Rusland is uitgegaan. Dat dit zoo is, blijkt overigens uit een ge heel uiterlijk voorval, dat aantoont, dat bij de reisbeschikkingen van den Keizer nog zeer onlangs niet met het Russische bezoek werd gerekend Juist in den tijd, dien nu het Russische 'bezoek zal innemen, was een tocht naar Hamburg bepaald, die ten gevol ge van de Russische uitnoodiging moest worden prijsgegeven. Overigens wordt er op gewezen, dat ir de uilnoodiging, die nu is geschied, volstrekt niets vreemds ligt, om dat Keizer Nicolaas den Duitschen Keizer het laatste bezoek bad gebracht en het zeer natuurlijk was, dat Keizer Wilhelm, die een bezoek schuldig was, het nu beantwoordde op de uitnoodiging, die werd gedaan. Dat deze uitnoodiging door Rusland geschiedde, zal van Russische zijde niet betwist worden. De Daily Mai' spreekt tegen hetgeen werd bericht over het voorgenomen bezoek van den Duitschen Keizer aan Windsor in het aanstaande najaar en over het verblijf in Cornwall gedurende eenige weken tot het zoeken van rust en ontspanning, dat zich daaraan zou vastknoopen. Over den stand van zaken, wat de finan- cieele hervorming 'betreft, bericht de Neue Gesellschaftliche Korrespondenz, dat het eene noodlottige dwaling van de conserva- tief-clericale meerderheid der financieele commissie zou zijn te meenen, dat zij de regeering met geweld zou kunnen meeslee- pen op den weg, dien zij heeft betreden „Wij meenen te weten, dat de bondsvor- sten, de Keizer niet uitgezonderd, het als een soort eereplicht tegenover het Duitsche volk beschouwen, de belasting op de erfe nissen tot stand te brengen, en dat de hou ding van de meerderheid in de financieele commissie bij ben eene zeer sterke ontstem ming heeft teweeg gebracht. „Reeds heden kan -het dus als geheel uit gesloten 'beschouwd worden, dat de verbon den regeeringen hunne gevolmachtigden in den bondsraad zouden autoriseeren hunne toestemming te verleenen tot da door de financieele commissie in elkaar gezette be lastingvoorstellen. Want de verbonden re geeringen beschouwen de voorstellen van de commissie niet alleen als nadeelig en ge vaarlijk, maar ook als verkeerd uit een oog punt van belasting-techniek. De millioenen, die zijn uitgerekend, staan voor een deel eenvoudig op het papier en zouden in wer kelijkheid volstrekt niet verkregen worden, nog daargelaten, dat het opbrengen van deze belastingen economisch verwoestend zou werken „Of vorst Bülow, die den Keizer reeds in W-iesbaltn heeft verklaard, dat zijne porte- den"monarJh~sre^b'i't va° kan leiden, den toestand tot klaarheid te brengen, ain het bewind blijft of niet, is dus voor den kern van de kwestie niet eens beslissend." Kiel 5 J uni, De negende algemeene vergadering van den Deutschen Flotten- verein werd heden door den voorzitter, grootadmiraal von Koester, geopend met eene toespraak, waarin hij betoogde, dat Duitschland zijne vloot enkel tot zelfverde diging bouwt. Het wil met alle cultuurlan den in de beste verstandhouding leven. Prins Heinrich van Pruisen begroette daarna de vergadering als beschermheer van de vereeniging. Hij deed uitkomen, dat de vereeniging liet Duitsche volk heeft ingelicht over de beteekenis van zijne marine. Duitschland heeft zoowel zijn beproefd leger als zijn jonge, werkzame marine noodig om zijne stelling en den eindelijk verkregen vrede te handhaven. Frankrijk. Par ij s, 5 Juni. President Fallières heeft den ministerraad medegedeeld, dat de Czaar den 31en Juli te Cherbourg zal komen om het bezoek te beantwoorden, dat hem te Reval werd gebracht. De marinecommissie uit de Fransche Ka mer heeft besloten de oorlogshavens Roche- fort en Loriont volledig in stand te houden. Havre, 5 Juni. De matrozen staking is hier mislukt. De bemanning van bijna alle schepen is compleet. S ai n t-N a z a i r e, 6 Juni. De ma trozen staking is hier geëindigd. Engeland. De Birmingham Post, een bekend unio nistisch blad, bericht over een bezoek van den Duitschen Keizer, dat in het najaar zou zijn te verwachten, dat de Keizer met gemalin en dochter omstreeks half October in Windsor zou komen en later zich naar 3andringham zou begeven om daar in den familiekring den verjaardag van den Ko ning op 9 November mee te vieren. Ter stond daarna zou de Keizerin met de prin ses naar Berlijn terugkeeren de Keizer zou echter nog eenige weken aan de Engelsche zuidwestkust op eene stille plek zich eenige weken aan rustige ontspanning wijden. De plaats van verblijf is nog niet gekozen, maar men is zoekende naar een geschikte plek. Londen, 6 Juni. De koloniale af gevaardigden van de rijks persconferentie waren gisteren tot een gasmaal genoodijjd. Lord Burnham, de eigenaar van de Daily Telegraph, zat voor aan dezen disch, waar 600 nxannen van aanzien waren aangezeten. Lord Rosebery bracht een dronk uit op de gasten. Hij deed de beteekenis van de oonf eren tie uitkomen, want het gewicht van de pers is zelfs grooter dan dat van de staatslieden. Gewagende van het bezoek, dat de afgevaardigde persmannen zouden bren gen aan de vloot bij Spithead, zeide hij, dat zij daar iets zouden zien wat niet in de wereld overtroffen werd, eene verwonderlijke, maai- nog steeds onvoldoende Armada. Hij meinde, dat de beste wijze om deze armada te gebruiken, was haar te doen strekken voor vredesdoeleinden, niet voor oorlog. Lord Rosebery verklaarde: „Wij kunnen, en zullen Dreadnoughts bouwen zoolang wij •eoshilling hphKon «ii^ man om naar te bezettenJtLij verzocht afgevaardigden de boodschap over te bren gen, dat de verantwoordelijkheid rust op ieder man van het rijk om aan de kolonis ten te zeggen hoe Europa zich wapent en welk een zware druk op dit kleine eiland wordt uitgeoefend. Hij herinnerde zich niet ooit van zulk een toestand iu Europa ge tuige te zijn geweest, zoo vreedzaam in som mige opzichten en zoo dreigend in anderen, met gemis van alle vragen, die gewoonlijk tot- oorlog leiden, maar toch met een drei gende en overweldigende toerusting tot den oorlog. Dat was zonder precedent in de ge schiedenis van den oorloghet was een veeg teeken. Hij vertrouwde op de macht van Groots Brittannië om tegen elke redelijkerwijs dankbare samenvoeging van staten op te tre den, maar wanneer hij zag hoe vloten als uit den grond verrezen, dan was hij ongerust waarop dat zou uitloopen en vroeg zich af of dit Europa tot barbaarsehheid zou brengen. Engeland moet voor uitredding altijd op zich zelf vertrouwen, maar als het le kort mocht schieten, dan heeft het de koloniën als reserve. Zwitserland. Voor het volksverlangen tot invoering van het •n'enredigheidsstelsel bij de verkiezingen voor den nationalen raad zijn reeds om- Naar het Franech tan Edmond Lepelletier 8 DOOR J. L. VAN DER MOER. Er kwam even een ontevreden uitdruk king op het gezicht van den Hertog. Maar hij zeide niets, een 'beetje bang voor de grappen, van den markies de La Frémouille. Met een nieuwen zucht draaide de jonge Fransche edelman zich in zijn leuningstoel om en keek door het hooge getraliede ven ster in zijn niabijheid. In den slag bij Jemmingen, waar hij in de gelederen van Lodewijk van Nassau tegen de Spanjaarden streed, gevangen genomen, genoot hij thans op parool eenige vrijheid, in afwachting van het hooge losgeld dat uit Frankrijk voor hem moest gezonden worden. De gunsten, welke men hem toestond, waren, zooals men aan zijn herhaald zuchten wel merken kon, volstrekt niet van bijzonder aangenamen aard. Het korte gesprek had) in de doffe atmos feer in de zaal toch eenige verandering ge bracht. De pennen waren neergelegd, en Noircarmes scheen zelfs zijn werk te verge ten voor de eene of andere meer gewichtige bezigheid. Hij fronste heb voorhoofd. Vargas en Delrio wisselden een veelbeteekenenden blik cn glimlachten daarna, terwijl zij het oog even op den opper-provoost vestigden. „Had u kunnen denken, dat Noircarmes verliefd' zou zijn?" vroeg Delrk» zachtjes. „En dat nog wel op de vrouw van 'n Brusselschen bierbrouwer... van 'n vijand." „ChaVlotte Koppel, 'n mooie vrouw, daar gaat niets van af." „Men zegt dat ze even fatsoenlijk als mooi is. Haar man is 't hoofd van de brouwers, een van die lompe Brabantsche burgers, die ons vervloeken en samenzweren tegen den Koning." „De mooie Charlotte gelooft natuurlijk dat haar man veilig is, omdat ze meent zeker te zijn van de bescherming van den oppér-pro voost." „Ho, hol Weet je wel, dat ie haar giste renmiddag heeft aangeklampt en dat ze niets van hem weten wilde?" Vargas lachte valsch. „Hij heeft al eenige dagen om het huis van dien brouwer rondgedwaald... Vargas. Je moet er 's op letten en me een en ander van z'n liefdes-onderneming meedeelon. 't Zal zijne hoogheid ook amuseeren... en... boven dien kan 't ons van nut zijn 1" Hun gesprek werd onderbroken. De Hertog van Al va had zijn nieuws ge lezen en was opgestaan. „Hoe komt 't, hoeren," vroeg hij naderbij komend, „dat van morgen de brouwers, bakkers en slagers geweigerd hebben de win kels te openen? Dat geeft maar aanleiding tot schandaaltjes en kan zelfs ongeregeld heden in de stad veroorzaken." „Er zijn er maar achtttien, Uwe Hoog heid, die hun ontevredenheid hebben ge toond „Zijn ze ontevreden? En waarover dan? Ze leven nog, en ze beklagen zich...?" „Dat komt door dien ongelukkigen tien den penning", hernam Niircarmes. „Dat gebloed weigert le nieuwe belasting te betalen... -maar we heiben ze tijd tot na denken gegeven tot van middag." „En wat is u van pan van middag te doen?" „Als ze niet betaald, en de winkels niet geopend hebben, dan zuil® die achttien wor den gevangen gezet." „En daarmee zal Brusel nog niet tot be daren komen 1" mompelte La Frémouille, met een spottend lachje. De Hertog hoorde heten beet zich op de lippen. Hij hield de strenge <rder, welke hij ten opzichte van de zich verattende neringdoen den wilde geven voor zih en wendde zich tot den Franschman. „Markies," sprak hij, „weet ge wel dat men u een dezer dagen i gesprek heeft ge zien met 'n zekeren grac Van Rijsoor, die er sterk van verdacht woilt 'n opstand tegen de regeering uit te loklcn?" „Is u daar wel zéker un?" vroeg La Fré- monille spottend. „Wees voorzichtig, ïarkies, de straffen voor degenen, die heule met de oproerlin gen, zijn zeer zwaar." „En welke zijn die stiffen dan wel?" „De minste is de doostraf." „Ik ken 't besluit," atwoordde de edel man uiterst kalm. „Mar voor mij zal er wel 'n uitzondering gemakt worden." „Waarlijk? Ik ben r wel nieuwsgierig naar daarover wat nad< te worden inge licht." „Als 'k dood ben, danieb 'k voor u abso luut geen waarde; maarle levende La Tré- mouille is honderd duized daalders waard. Denkt u eens aan den losprijs... Ik heb 'n te goede gedachte over uw kennis en uw financieele wetenschap oim niet. te begrijpen dat u mijn kostbaar leven zoudt verdedigen, zelfs met gevaar voor 't uwe." De Hertog beet zich op de lippen. „We komen nog wel op dit onderwerp te rug, markies," antwoordde hij droogjes. ,,U houdt me ten goede, dat 'k m'n dochter even te woord stal" La Trémouille stond op en groette dona Rafaële, die, gevolgd door twee kameniers en ondersteund door den. bekwamen genees heer Alberti, juist was binnengetreden. Het jonge meisje had Spanje moeten ver laten om haar vader naar de Nederlanden te volgen. Dit vertrek had haar veel verdriet veroorzaakt, dat door den tijd niet gelenigd was. De prachtige, vruchtbare landen, gekoes terd door de warme zon van Iberie; de schitterende paleizen aan de oevers dér ri vieren, wier heldere wateren het eeuwige azuur van den Spaansche® hemel weerkaat sen die gansche zonnige natuur, het onbe zorgde, heerlijke leven, dat zij had moeten vaarwel zeggen, kortom alles wat zij daar ginds had achtergelaten, had den stempel van weemoed op haar ziel gedrukt. Men las het in haar mooie, diepe, donkere oogen. Het ruwe klimaat van het Noorden had dit teere, bevallige kind, dot onder de zon van het Zuiden was opgegroeid, weldra ge knakt. Men zag haar zich stil door het paleis be wegen, bijna immer vergezeld van dokter Alberti, wiens wetenschap voortdurend moest worstelen om dit kostbare leven te redden. Tot op dezen dag had zij zich, door haar zachtheid e® haar medelijden, weten te be veiligen voor den 'haat van het land tegen alles wat Spaansch was of de Spaansche kleuren droeg Alva leed en onder. Deze woeste men- 6chenbeul had zijn zoon Frederik, aan w-en een gewichtig commando in Vlaanderen was opgedragen, hartelijk lief, maar zijn doch ter aanbad hij. Het was alleen deze vader lijke liefde, die van het monster nog een mensch kon maken. Fernand Alvarez de Toledo, hertog van Alva, was vijftig jaar. Hij stond bekend als een van do grootste legeraanvoerders van Europa Zijn veldtochten in Italië met Ka- rel V, zijn veelbesproken veldslagen als die bij Muhlberg, waar hij den Keurvorst van Saksen versloeg, hadden <hem doen ken nen als een onverschrokken, maar hardvoch tig soldaat. Het bestuur over de Nederlan den, hem door Philips II toevertrouwd, en de instelling van den Raad van Beroerten, weldra de Bloedraad genoemd, brachten hem, naast zijn militairen roem, een treu rig aureool, gevormd door de vlammen der brandstapels en het flikkeren der bijlen op het schavot. Achttien duizend doodvonnis sen, in een rijdruimte van enkele jaren door den Bloedraad uitgesproken en gecontrasig neerd door den Hertog van Alva, hebben dezen beul van de Nederlanden aan de eeuwige vervloeking der menschheid over gegeven Wordt itrvulfd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1