Woensdag 9 Juni 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. Voor 't Vaderland. M°. 349. 7"* Juargani. AMERSFOORTSGH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post - 1.50. Afzonder, ijte nummers- 0.05. Deze Courp.at verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens bg de Uitgeven in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERXENTIËN: Van 1—5 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cento bg vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen het herhaald adverteeren in dit Blad, bfl abonnement. Eeme circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. KIESRECHT. l)o Burgemeester der gemeente Amersfoort brengt, met het oog op de aanstaande .item mi rg tor verkiezing van één lid van de Tweede Ka- mei der Staten,-Generaal, aan belanghebbenden ia herinnering het bepaalde bij de artikelen 57, 58 en 154 der Kieswet, luidende Art. 57. Personen, bij wie en1 bestuurders van bijzondere ondernemingen oni instellingen, waar bij mannen, drie den. leeftijd van vijf en twintig jaren' hebben bereikt), in dienstbetrekking zijn, zijd voor zoover niet bij algemeenen nvaatrfegel va'm bestuur vrijstelling is verleend, verplicht te zorgen, dat ieder van dezen, die bevoegd is tot de keuze mede te werken, gedurende tern minste twee achtereenvolgende ivren tussdhen acht uren des voormidklags en vijf uren <les na middags daartoe gelegenheid- vinde. Art. 58. Personen en bestuurders, in het voorgaand artikel bedoeldzijn, voor zoover ar beid wordt verricht in fabrieken of werkplaat sen, verplacht te zorgen, dtat in het arbeidslo- .kaa't, en zoo er meerdere arbeiddokalen zijn, in ihet grootste of wel in meer dam één afbeids- lokaal, gedurende twee werkdagen: vóór en op den tot stemming bepaalden tijd' op eene zicht bare wijze is opgehangen' eene door lien of van hunnentwege onderteekende lijst, de uren in 'het voorgaand artikel -bedoeld), vermeldende, vodr elk afzonderlijk of groepsgewijze of voor allen gezamenlijk. Art. 154. Overtreding van de artt. 57 en 58 dezer wet wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboeten van ten hoogste vijf ©n twintig gulden. Bovenbedoelde algemeen© maatregel van be stuur, welke is vastgesteld bij Koninklijk be sluit van 24 Mei 1901 (Staatsblad no. 109) luidt als volgt.: Art. 1. V rijst tilling wordt verleend aan de in art. 57 der Koes wet bedoelde personen en be stuurders A-an bijzondere -instellingen en onder nemingen ten aanzien van. bij hen in d.ienstbe- trdkfcrimg zijnde personen, welke uithoofde van drie dienstbetrekking op den dag der stemming tussohen de m vermeld, artikel genoemde tijd stippen niet gedurende twee achtereenivolgende uren vertoeven in de gemeente, op welker kie- zterahjsfc zij voorkomen. Art. 2. Vrijstelling, als omschreven in het voorgaand artikel wordt voorts verleend aan ge neeskundigen eau apothekers ten aanzien van hij hen in dienstbetrekking zijodle personen', alsmede •aan. personen en. bestuurders van 'bijzondere in- stefllimgeni en ondernemingen iten aanzien van bij hen Ln dienstbetrekking zijnde ziekenverplegers. Amersfoort, den 8. Ju na 1909. De Burgemeester voornoemd', WÜIJTIERR Politiek* Overzicht De verhouding van .Staat en Kerk in Rusland. De rijksdoema houdt zich thans bezig met een onderwerp, dat de hartstochten van de leden bijzonder prikkelt. In de avondverga dering van 6 Juni zijn zóó heftige tooneelen voorgevallen, dat de voorzitter zich genoopt voelde den volgenden dag aan het geheele huis eene ernstige berisping toe te dienen „wegens het ih de geschiedenis van de derde rij'ksdoema ongehoorde schandaal." De verbittering, waarmee de partijen el kaar bestoken en in letterlijken zin te lijf gaan, past eigenlijk slecht bij het onder werp, dat. in debat is. Het is de in het Oc- tobermanifest aan het Russische volk toege zegde geloofsvrijheid, dio de gemoederen zoo zeer in beweging brengt. De rijksdoema heeft eene wet gevoteerd, die de gods dienstige vrijheid betreft van de oud-geloovi- gen, de in Rusland zoo talrijke selrten van lieden, die voor hunne geloofsovertuiging geen bevrediging vinden in de orthodoxe kerk en die tot dasver daarom aan eene on gelooflijk strenge vervolging en onderdruk king waren blootgesteld. Dit wetsontwerp is in vrijzinnigen geest opgesteld. Maar in het debat is duidelijk gebleken van welke zijde het verzet kwam tegen de verwezenlij king van de bij de ukase van 17 April 1905 en bij het manifest van October plechtig dooi den Czaar gedane toezegging. De heilige sy node verzette zich tegen de aanneming van het wetsontwerp in de doema en namens den procureur der synode werd de verzending van het ontwerp naar dit lichaam verlangd, opdat het zou kunnen worden omgewerkt in den zin van de synode. Maar de oktobristen, die tot dusver meestal de gewillige dienaren van de regeering zijn geweest, waren in dit geval de drijvende kracht, die de regeering aanspoorde voet bij stuk te houden. Zij ver bonden zich met de linkerzijde om aan heb wetsontwerp di meerderheid te verschaffen en slaagden er in het te doen aannemen, on danks het verzet van de synode. Om nog een stap verder te kunnen gaan op den ingeslagen weg, hebben de oktobris ten ook doorgezet, dat het wetsontwerp aan de orde is gesteld, dat de voorwaarden regelt waaronder men van het eene kerkge nootschap naar een ander kan overgaan. De aanhangers van de synóde hebben hun best gedaan de behandeling tot het najaar te ver- schuiven, maar zij zijn daarin niet geslaagd. De beslist afwijzende houding, die de Rus sische kerk tegen de door den Czaar geprcA- elameerde gewetensvrijheid heeft aangeno men, heeft den minister-president Stolypin genoopt terstond in het begin van het debat het woord te nemen om het standpunt van de regeering ten opzichte der verhouding van staat en kerk duidelijk te maken. Wat hij heeft gezegd, klinkt als een verweer tegen de aanmatiging van de kerk, die het tolerantie edict van den Czaar bedreigt. Stolypin ver klaarde, dat de kerk alleen in dogmatische en canonieke vragen geheel zelfstandig kan optredenin de regeling der betrekkingen tusschen staat en erk echter moet de staat voor zijne vrijheid opkomen. Om de rechter zijde in de doema en <le heilige synode gerust te stellen, wees wel is waar Stolypin er op, dat de besluiten van de doema in den rijks raad nogmaals worden overwogen en ten slotte onderworpen zijn aan het oordeel van den monarch, die een verdediger van de orthodoxe kerk en een bewaarder van hare dogma's is Dat doet echter geen afbreuk aan de beteekenis van de door hem afgelegde verklaring over de volledige vrijheid van den staat bij de regeling van de betrekkingen tus schen staat en kerk. De opmerking, dat deze zaak aan de orde was gesteld, opdat men zou kunnen zien of de regeering hare richting naar rechts f naar links veranderde, gaf den minister-president aanleiding om te zeggen: Hebt gij dan werkelijk vergeten dat de re geering noch naar rechts, noch naar links mag afwijken? De regeering kan slechts één weg gaan, den rechten, door den Keizer aangewezen weg, den weg dien de Keizer onlangs openlijk voor l-°t gansche volk als onAvrikbaar heeft erkend. Voor ons staat de vraag der verwezenlijking van de groote be ginselen der ukase van 17 (30) April en van het manifest van 17 (30) October. Bij het bepalen van de middelen tot uitvoering! van deze taak kan de weg van partij-politieke beschouwingen niet betreden worden. Hier, gelijk ook b t de uitvoering van andere her vormingen, moeten wij ons door andere be schouwingen laten leiden, door overwegin gen hoe ons volksleven is te vervormen en te verbeteren overeenkomstig de nieuwe begin-elen, maar zonder aan den grondslag van het leven van onzen staat en van de ziel des volks, die millioenen Russische menschen vereenigd heeft en nu nog ver- eenigt, afbreuk te doen. Een volk, dat, zoo als et Russische, troost zoekt in het gebed, zal natuurlijk begrijpen, dat de wet nie mand wegens zijn geloof en het gebed op zijne wijze bestraft, maar het zelfde volk zal eene wet niet begrijpen, die verkondigt, dat orthodoxie en christendom met het hei dendom, het mohammedanendom en het jodendom gelijk gesteld zijn. Belast daarom het wetsontwerp niet met voor het volk on- verstaanbax*e, vreemde aanhangsels en be denk, dat deze wet bij óns, in den Russi- sohen staat, zal bestaan en dat zij zal wor den bekrachtigd door den Russischen Czaar, die voor meer dan 100 millioen van het volk de orthodoxe Czaar was, is en zijn zal. Duitschland. Petersburg, 8 Juni. Een aantal Russische en vreemde bladen handhaven, ondanks de mededeelingen die van Duitsche zijde zijn geschied, de 'bewering, dat de ont moeting 'tusschen de twee Keizers is terug te brengen tot het initiatief van den Duit- schen Keizer. De vertegenwoordiger van Wolff's bureau is daartegenover door het Russische ministe rie van buitenlandsche zaken gemachtigd te bevestigen, dat, Keizer Nicolaas het initia tief heeft genomen om "deze ontmoeting uit te lokken en dal Keizer Wilhelm op uit- noodiging van den Czaar zich naar de Fin- sche wateren begeeft. Over de ontmoeting, die zal plaats hebben tusschen de Duitsche en Russische Keizers, schrijft de Temps, dat daarin niets is wat verontrustend of verrassend kan zijn. De persoonlijke betrekkingen tusschen Wilhelm II en Nicolaas II zijn van ouden d'atum, en de gebeurtenissen van de laatste maan den hebben ze niiet verbroken. Wel is waar heeft de Oostersche crisis aan Duitschland de gelegenheid verschaft, om aan Oosten rijk diensten te bewijzen, die den Russen onaangenaam zijn geweest. Maar nu Nico laas II en zijne ministers hebben gemeend, dat het in hun belang was den nadrukke- 1 ij ken raad Van Duitschland aan te nemen, zouden zij verkeerd geïnspireerd zijn geweest door daarover oen wrok te koesteren tegen Duitschland. Kwaad humeur is geen poli tieke gemoedstoestand. Het is dus natuur lijk dat Nicolaas II, nu hij eene lange reis doet door Europa en in de Duitsche wateren komt, met Wilhelm II samenkomt. Het tegendeel ztóoi verwonderlijk geweest zijn. De opvatting, dat deze ontmoeting iets aan de bestaande statengroepeeringen zou kunnen veranderen., is geheel ongerecht vaardigd. Het doel van den politieken ar beid van Europa ban er niet op zijn ge munt, de bestaande politieke groepeeringen uiteen te doen gaan of te verzwakken. De beide groepeeringen, die de wereld onder elkaar verdoelen, zijn zoodanig, dat zij vol doende zijn om het evenwicht te handhaven. Dit evenwicht zou geheel stabiel zijn, wan neer de Russisch-Fransch-Engelsche groep voor hare militaire krachten eene meer ver lichte zorg had. Maar de vooruitgang, die in dit opzicht moet worden verkregen, beeft niets diplomatieks. In de orde van de con- tractueele verbintenissen is geen verande ring te wenschen, en de vrede zou door zul ke verbintenissen niet beter kunnen worden verzekerd dan zij nu is. „Wij koesteren dus den wensch, waarbij men zich, naar onze meening, in ieder land zou kunmen aanslui ten, dat de ontmoetingen tusschen monar chen en andere incidenten van het inter nationale leven ophouden de gelegenheid van gewaagde speculatiën te zijn. Wilhelm II kan den Czaar ontmoeten, zonder dat men den tweebond bedreigd acht. Eduard VII kan den Koning van Italië ee«n bezoek brengen, zonder dat de driebond in gevaar is. Het zou goed zijn, als iedereen daarvan overtuigd was." Uit Petersburg wordt bericht, dat de Duitsche Keizerin niet aan de ontmoeting zal deelnemen en de Keizerin-weduwe van Rusland evenmin. De Czarina en hare kin deren zullen aan boord van de Standart zijn. Frankrijk. De Parijsche bladen maken uitvoerig ge- Avag van de feesten tot herdenking van den slag van Magenta te Milaan, waarvan een der (hoofdfiguren is generaal Espinusse, de zoon van den bij Magenta gevallen Fran- schen generaal. De Figaro schrijft: „Wan neer twee volken, die door eene sterke grens gescheiden zijn en wier belangen nergens tegenover elkaar staan, zulk eene gemeen schap van strijd en van herinneringen heb ben, dan kan slechts de levendigste vriend schap hen vereenigen. Zelfs als de boosheid van sommige menschen en toevallige om standigheden er in slaagden hen tijdelijk te scheiden, dan moet de kracht der feiten hen spoedig weer tot elkaar doen naderen". Engeland. Gisteren is in het lagerhuis de tweede le zing begonnen van de ontwerp-begrooting van den kanselier der schatkist Lloyd George, het hoofdonderwerp van deze zit ting. Men verwacht de stemming den lOeii Juni. In de volgende week zal dan de be handeling beginnen van de onderdeelen, die in 74 artikelen zijn samengevat. Uit naain van de regeering van het Austra lische gemeen ebest, heeft de nieuwe eerste- minister aan de regeering te Londen tele grafisch aangeboden een nieuwe Dreadnought aan de rijksmarine te schenken. De rijks- regeering is vrij om, als zij daaraan de voor keur geelt, het daarvoor bestemde geld ook von* den aanbouw van andere schepen te besteden Londen, 8 Juni. In de rijks pers conferentie zeide lieden de minister van bui tenlandsche zaken Sir Edward Grey, dat de handhaving van de vloot de allereerste zorg was. Zijne eenige buitenlandsche politiek was het rijk te versterken en te ontwikke len en zoo weinig mogelijk met- andere men schen te kibbelen. Hij onderschreef ieder woord, dat lord Rosebery Zaterdag had ge- zegd. Londen, 8 Juni. In het vervolg van zijne rede kwam minister Grey er voor op, dat bij alle geschillen met andere volken de beste oplossing zou zijn die door middel van een compromis. Hij kwam op tegen de mea ning, dat de regeering eerder bereid is een. compromis met een of ander land aan te gaan, als de belangen der koloniën op het spel staan, dan wanneer het de eigen be langen van het'moederland betreft. Wij moe ten houden'wat wij hebben, doch gematigd1 zijn in het stellen van eischen, waar het niet ons bezit geldt. Anders zou er geen ruimte voor anderen overblijven iu de we reld. Nogmaals gewagende van Rosebery's rede, merkte minister Grey op, dat er thans in de buitenlandsche politiek eene betrekkelijke kalmte heerscht, maar dat de buitensporige uitgaven voor bewapening de atmosfeer druk kend maken. Het ernstige van de zaak was, dat men in de uitgaven niet te ver kan gaan, maar dat er te veel op het spel staat om toe te laten, dat de uitgaven voor de vloot achterwege blijven. De rijkspersconferentie, van welker bijeen komen melding worde gemaakt, heeft ten doel eene betere organisatie te verkrijgen van den overzeeschen berichtendienst voor de dagbladen en de agentschappen in moe derland en koloniën. De Engelsche post meester-generaal neemt aan de beraadslagin gen deel. Verschillende besluiten van deze conferentie zullen tot grondslag dienen voor voorstellen, die bij het parlement zullen worden ingediend. Italië. Voor de paviljoens van de tentoonstelling van 1911, inzonderheid het paviljoen van de ethnografische tentoonstelling, heeft do gemeenteraad van Rome een bedrag van 1,800,000 lire toegestaan. Oostenrijk. Weenen, 8 Juni. Het huis van af gevaardigden bracht heden de discussie over de motie-Sustersic omtrent de concessie van de Landbouwbank voor Bosnië ten einde. Met 242 tegen 237 stemmen werd verworpen het eerste gedeelte van deze motie, waarin afkeuring wordt uitgesproken over het ver- leenen van de concessie aan deze bank. De rest van de motie werd eveneens verworpen. Met algemeene stenumen werd vervolgens aangx omen eene motie-Rediioh, die aan vaard was door de regeering, en eveneens eene motie-Morsey, Avaarmede de commissie had verklaard zich te kunnen vereenigen, waarin de handelwijze van den gemeen- schappelijken minister van financiën Burian ter zake van de Landbouwbank werd afge keurd. Rusland. Vrijdag j.l. was het in de Russische doema buitengewoon woelig. Bisschop Eulogius, van de rechterzijde, had n.l. de Kadetten voor „huichelachtige Fazizeërs" uitgemaakt en gezegd, dat zij zich moesten schamen over hun gedrag. De voorzitter, baron Meyendorff, riep den bisschop tot de orde onder levendige toejuichingen van de lin kerzijde. Dit prikkelde de woede van de le den der rechterzijde, die met de deksels van hunne lessenaars begonnen te klepperen en den voorzitter toeriepen„beul van de Oostzee", „Duitsche aap" en nog ergere grofhedeneen priester sprak den vloek over hem uit. De voorzitter trachtte vergeefs de orde te herstellen en ging heen, toen hem dat niet gelukte. De ledén bleven nog een poos en scholden elkander wederkeerig on der helsch geschreeuAv voor alles uit wat leelijk is. Eene algemeene vechtpartij, waar- Naar hit Fransch v on Ednwnd Lepellitier. 10 DOOR J. L. VAN DER MOER. De beul kwam naar voren om ,,'tzoodje", dat liij in de vlammen ging werpen, in ont vangst te nemen. „Excellentie, we zijn niet schuldig," waagde een der veroordeelden op te merken. Het was een bakker, Aviens open, goedig ge laat. meer zeide dan. zijn protest. „Snijd dezen de tong uit, voordat je hem verbrandlt," was het eenig antwoord van Alva. De achttien ongelukkigen bogen het hoofdi, zonder een woord te uiten, "bleek en sidde rend, gingen ze heen, steeds omringd door de woeste lanskenets. „Laat ons gaan, heeren," sprak de Her tog. „Ik denk dat die schurken ons voor- loopig wel met rust zullen laten." Zijn paard; trippelde op de steenen, de vonken vlogen uit de hoefijzers. Noircarmes en de anderen volgden zwij gend. Zij waren kalm en tevreden. De orde Avas thans weer voor eenige dagen hersteld. Gedurende een uur was het plein als uit gestorven, en toen besloten de burgers lang zamerhand hun dooden op te halen. Tijdens het treurig zoeken naar en heb herkennen van de lijken, klonk in de verte het somber gelui van de doodsklok op dbn; wachttoren. De klokluider Jonas, die vroeger alle fees telijkheden zoo vroonjk inluidde, kende zijn tegenwoordig droevig Averk maar al te zeer, sinds de vreemdelingen bezit hadden, geno men van de stad. Een kreet van ontzetting, geuit door een vrouw, verbrak onverwacht de doodsche stil te van al die menschen, die diep vooi'overge- bogen het als met bloed overgoten plaveisel aanschouwden. En men zag een jeugdige Spaansche met marmerbleek gelaat, die op den hoek van een .straat uit haar draagkoets was gespron gen. „Dona Rafaële," riep dokter Alberti, haar willende terughouden. „Och. och, we hadr den 't klooster niet moeten verlaten. Waar om hebt u ook in dè stad willen wandelen?" „Wat is er toch gebeurd?" fluisterde het jonge meisje, zich de bevende handen tegen de borst drukkend. „Wat er gebeurd is," antwoordde een man. die zich in zijn volle lengte oprichtte en vrijmoedig op haar toetrad, „vraag dat aan al deze huizen, aan al die straten, waarvan, er niet een is welke niet met bloed is be spat! Vraag 't aan de takken van de boo- men, waarvan men galgen maakt; aan de slooten waarin men ons verdrinkt, aan 't hout dat de menschen verbrandt! Vraag h, juffrouw, dan zult ge vernemen hoe hier al les de Spanjaarden en hun chef vervloekt!" „Hun chef... m ij n vader 1" sprak Ra faële, onwillekeurig een pas terugtredend, en het was of de vurige woorden van den pa triot voor haar oogen de zielen hadden op geroepen van een gansch gemarteld volk. De man zweeg. Maar anderen waren na derbij gekomen en hun Jippen noemden den naam van den Hertog van Alva met een haat, Avelke op dezen verschrikkelijken dag zelfs diens dochter niet meer spaarde, dat j zachte, lieve schepseltje, voor hetwelk de vader de terechtstellingen en den schrik, dien hij alom A'erspreidde, zorgvuldig verbor- 1 gen hield. „Maar ik... ik heb toch niets gedaan 1" riep zij ontsteld uit. „Alles wat uit Spanje komt is misdadig," hernam de patriot, wiens ooren nog suisden van het geknal der schoten... „Ik ben Jan Haring, de schuitenvoerder... Onthoud m'ii naam goed, juffrouw... Jan Haring heeft ge- I zworen z'n bijl, die hij drommels goed weet te hanteeren, op den nek van de Spanjolen te zullen beproeven En de jonge kerei, de onversaagde Water geus, wiens naam reeds goed bekend was, zwaaide zoo geweldig met zijn bijl, dat men zou gedacht hebben dat hij het meisje den schedel wilde inslaan. „Ja, elke Spanjool is 'n misdadiger," rie pen de burgers, terwijl ze do na Rafaële steeds nauwer insloten. „Weg met de dochter van den despoot!" riep er een, die ongetwijfeld niet veel meer dan zijn leven te verliezen had. Rafaële week angstig terug voor de man- nen wier houding steeds meer dreigend werd! en op wier gelaat de .wraakzucht duidelijk j te lezen was. Reeds vlogen een paar steenen door de luciht. Alberti, de kameniers en de koets- dragers omringden het jonge meisje. Maar de kring der burgers werd nauwer, hun houding dreigender. Enkelen hieven hun knuppels omhoog. Doodsbleek, wachtte Rafaële gelaten af of men haar dooden zou, toen de kring van burgers om haar 'heen plotseling verbroken werd. Een jonge man was, met den degen in de hand, uit een der naburige'straten ko nten toesnellen, en met een paar sprongen stond hij vóór het bedreigde meisje, dat hij met zijn lichaam dekte. Hij weerde met zijn wapen eer stokslag af en- dwong de aanvallers terug te treden. „Maar dat is Karlool" riep iemand uit het volk. De stokken zakten, men scheen plotseling bedaard. „Hoe is 't mogelijk," riep Karloo, pro- fiteerend van het oogenblik, „dat Ncder- landsche mannen 'n weerlooze vrouw aan vallen?" „Hoor 's, Karloo," zei de jonge man met de bijl, „je moet 't ons niet kwalijk nemen. Men doodt zonder reden, zoo velen van de onzen, dat men ten slotte zelf met eer en medelijden geen rekening meer houdt. „Jan Haring," antwoordde Karloo, op den schipper toetredend en -hem de hand drukkend, „je weet hoe ik je moed waar deer, maar geloof me, patriotten als Avij trekken 't zwaard niet tegen 'n vrouw. In naam van den Bedelzak verzoek ik je dit jonge meisje niet te bemoeilijken." De oA'erigen luisterden naar dit kort ge sprek. Karloo en Jan Haring waren bij het Volk bekend en stonden goed aangeschre ven. Van den laatste wist men dalt hij een van de mannen was in wien Willem van der Mark, ,.'t Zwijn der Ardennen", vloot voogd van do Watergeuzen, groot vertrou wen stelde. Eerstgenoemde was tot comman dant van de Burgerwacht gekozen. Hij was de vriend van den graaf Van Rijsoor, ver trouwde en vertegenwoordiger van den Prins van Oranje te Brussel. Beiden waren dus mannen var invloed. De een eischte het leven van de dochter van Alva, om de onsdhuldigen te wreken, die door den vader gemarteld waren, de an der wilde het jeugdige, bevallige slachtoffer redden, dat smeekend de handen vouwde en reeds bij voorbaat vergiffenis scheen te schenken aan de mannen, die haar mishan delen wilden. „Je moet medelijden hebben, Jan!" zei Karloo. „Heoft de Hertog van Alva medelijden ge toond?" was de sombere wedervraag. „Wij behooren meer rechtvaardig en men- schelijk te zijn dan onze beulen, en de vrou wen te sparen „Wéét-je dan niet, Karloo, dalt zo Gudule, mijn verloofde, geweld hebben willen aan doen, na haar vader te hebben vermoord? 't Is nog geen vier en twintig uren geleden." „Met die misdaad heeft dit jonge meisje in elk geval niets te maken. Laat haar stil naar haar vader terugkeerenW ij hebben 't alléén tegen de mannen. Tegenover hen geldt "*t oog om oog, en tand om tand"... Is 't niet zoo, vrienden, dat wij aan de Spaansdh© monster» de schanide moeten la ten, kinderen te martelen en vrouwen le vend te begraven?" Wordt vitrvolfd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1