IS". 357.
Donderdag 17 Juni 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Voor 't Vaderland.
FOORTSCH
7" JanrgMiig.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem frauco per post- 1.50.
Afzonder ijke nummers- 0.05.
Deze Cour?.at verschijnt d«gelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiénmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens bjj de Uitgevere in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 rogels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents b(j vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan teer voordeelige bepalingen tet
het herhaald adverteeren in dit Blad, hg abonnement. Ee«e
oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
A.an hendie met 1 Juli
a. s. op dit blad inteekenen
worden de nummers die ge
durende de maand Juni nog
zullen -verschijnenkoste
loos toegezonden.
Politiek Overzicht
l>e militaire rechtspleging in
Frankrijk.
De Fransche Kamer is, voor haar deel, go-
reed gekomen met de hervorming van de
militaire rechtspleging, die is ter hand ge
nomen nadat de Dreyfuszaak aan het licht
had gebracht hoe schromelijk de bestaande
regeling te kort doet aan de eischen van
eene goede rechtsbedeeling. Bij de eindstem
ming is de regeling, zooals zij uit de debat
ten in de Kamer was voortgekomen, aan
genomen met groote meerderheid, 466 tegen
56 stemmen, waarna op voorstel van de re
geering en van de commissie gezamenlijk be
sloten werd, dat de nieuwe wet als titel zal
dragen „Wet tot opheffing van de krijgs
raden en van de zeekrijgsraden."
Over de noodzakelijkheid van die ophef
fing heersclit nagenoeg eenstemmigheid.
Dat dezelfde eenstemmigheid bestaat om
trent hetgeen bestemd is er voor in de
plaats te komen, kan niet worden beweerd
Wel is men niet blind voor de voordeelen,
die de nieuwe regeling zal brengen. In het
debat, dat aan de eindstemming voorafging,
somde onderstaatssecretaris Chéro-n aldus die
voordeelen op
„Men weet wat het oude stelsel was. Wat
heeft de Kamer er voor in de plaats ge
steld? Een stelsel, waarbij de instructie
wordfverricht door het burgerlijke parket,
waarbij de jury zal staan onder leiding van
een magistraat, vertrouwd met de finesses
van het recht en in staat om gevaarlijke
verrassingen te voorkomen, waar twee bur
ger-juryleden en een militair jurylid van den
rang van den beklaagde zullen zetelen naast
de militaire chefs. Alle waarborgen zijn aan
den beklaagde gegeven. Aan den anderen
kant zijn belangrijke verzachtingen gebracht
in de nieuwe artikelen, die het oude mili
taire strafwetboek zullen vervangen. De
bepalingen betreffende de verzachtende om
standigheden, de opschorting van de straf
fen, de rehabilitatie, de voorwaardelijke in
vrijheidstelling zijn toepasselijk gemaakt op
de militaire veroordeelden. Eene dergelijke
wet zal eene waardige plaats innemen onder
de besten van de republikeinsche wetten."
Op dat oordeel werd van de andere zijde
vrijwat afgedongen in de Kamer en ook
daarbuiten. Het Journal des Débats noemt
als hoofdbezwaar de wijze, waarop de "toe
komstige raden \an tucht, die bestemd
zijn de krijgsraden te vervangen, zijn
samengesteld, eoi zegt: „Daar zijn met
beteekenisvolle duidelijkheid aan den dag
gekomen de fout van de regeering en
van de sommissie, die samen hebben ge
wedijverd wie de meest democratische for
mule zou vinden. De regeering had eerst de
officieren jury voorgesteld en had zich daar
aan moeten houdenmaar de commissie had
een wonderlijk rechtscollege uitgedacht,
waarin vier raadsheeren zouden zitting heb
ben naast drie officieren. De regeering had
de zwakheid dit ongerijmde denkbeeld te
aanvaardenzij verlangde slechts, dat er
drie raadsheeren en vier officieren zouden
zijn. Voor de Kamer verried het ontwerp al
te zeer het onsamenhangende van de denk
beelden, die het achtereenvolgens gewijzigd
haddende regeering en de commissie waren
beiden even weinig voldaan over de resulta
ten van hun overleg. Een enkele stoot was
voldoende om hun. toekomstigen raad van
tucht omver te doen vallen, en de Kamer
stelde die allerzonderlingste rechtbank in,
waarin men zal zien een raadsheer als voor
zitter met drie officieren, oen soldaat van
22 jaren en twee burgers als juryleden. Om
de kroon op het werk te zetten handhaaf
de zij de „minorité de faveur", die de beide
burgerleden van de jury en den soldaat baas
maken over het te vellen vonnis."
Het Journal des Débats laat de bezwaren
tegen deze in eerste instantie tot stand geko
men regeling zóó zwaar wegen, dat zij
spreekt van een doodgeborene. Zoo erg zal
het wel niet zijn met- de nu vastgestelde
regeling. Het doel van de verdere behande
ling, die het wetsontwerp nog moet doorloo-
pen, zal moeten zijn, met behoud van het
goede, het verkeerde uit de regeling te doen
verdwijnen. Er is eene poging gedaan om het
wetsontwerp aan eene tweede lezing in de
Kamer te onderwerpen, maar het voorstel
daartoe is met 374 tegen 203 stemmen ver
worpen. Intusseken blijft er nog alle ge
legenheid om de door de Kamer aangenomen
regeling te herzien. Het woord is nu aan den
Senaat, en wanneer het voorstel om de Ka
mer haar eigen werk te doen herzien ver
worpen is, dan is dat hieraan te wijten,
dat men van oordeel is, dat dit werk beter
door den Senaat kan worden verricht. Aan
de Kamer blijft altijd nog de mogelijkheid
om toe te zien hoever de Senaat daarmee
gaat, want de nieuwe regeling zal slechts
wet kunnen worden als resultaat van het ge
meen overleg der beide Kamers.
Duitschland.
B e r 1 ij n, 1 6 J u n i. Op de agenda van
den Rijksdag stond heden de eerste lozing
van de nieuwe voorstellen Eer regeering
over de financieels hervorming. Het Huis
was goed bezet, de tribunes waren stampvol
en in de hof loge bevonden zich prins en
prinses August Wilhelm.
De Rijkskanselier zette eerst uiteen, het
standpunt, dat hij inneemt tegenover de
groote partijen, waarbij hij opkwam tegen
de meening, dat het. Centrum bij de finan-
cieele hervorming uitgeschakeld zou zijn.
(Oelach).
Hij was echter natuurlijk steeds ook er
voor opgekomen, dat de liberalen werden
betrokken bij het tot stand brengen der fi-
nancieele hervorminghij belemmert geen
enkele partij, hare zakelijke medewerking
daartoe te verleenen. Ook door de persoon
lijke vijandigheid van het Centrum, dat zelfs
niet schroomde zijn trouw jegens den Kei
zer verdacht te maken, heeft hij zich zake
lijk niet laten influenceeren. Hij is, zóoals
Bismarck eens heeft gezegd, ,,in die
Dreoklinie eingerückt" (Gelach), en heeft
zich gewend tot het liberalisme, welks me
dewerking bij de wetgeving in het belang
van een rustige ontwikkeling hoogst wen-
schelijk is. Hij liet hierop eene historische
beschouwing over de deelneming van het
liberalisme aan de vestiging en de ontwik
keling van het Rijk volgen. Uitschakeling
van den liberalen geest zou een historisch
onrecht en een staatkundige fout zijn. (In
stemming).
Het zwakke punt van het liberalisme
echter, zijn doctrinaire trek, is ook bij de
financieele hervorming sterk aan den dag ge
komen. In verschillende vragen zou het
liberalisme zich welwillend kunnen betoo-
nen jegens de agrariërs en toch liberaal
blijven. Bij zijne besprekingen met de libe
ralen werd tot l»em gezegd „Eigenlijk hebt
gij gelijk, maarons program 1" (Ge
lach).
De rijkskanselier besprak daarna de hou
ding der conservatieven, waarbij hij op
merkte, dat de breuk met het Centrum was
ontstaan door de zucht om te heerschen van
die partij (Hoort en zeide: „Ook aan de
conservatieven kan ik mij niet onderge
schikt maken. Geen minister schat de betee-
kenis der conservatieven hooger dan ik. Van
het eerste oogenblik af ben ik voor de wcu-
schen, belangen en rechten van den land
bouw opgekomen. Maar ik zal mij van do
lijn, die het staatsbelang voorschrijft, ook
door de conservatieven niet weg laten drin
gen. (Hoort, hoort!)
Nadat hij had stilgestaan bij de histori
sche verdiensten van de conservatieven, ver
volgde de Rijkskanselier „De regeering kan
echter niet de zaakwaarnemer van de conser
vatieven worden, evenmin als zij van dezen
verlangt, dat zij een regeeringspartij sans
phrase zullen zijn. Hun „onaannemelijk"
kan misschien thans de successiebelasting
doen vallen, maar niet voor de toe
komst ter zijde stellen. (Zeer juist! bij de
nationaal-liberalen
De verwerping zou wellicht een gevaarlijk
verzet tegen de conservatieven in het leven
roepen en het radicalisme versterker.".
Na een betoog tot rechtvaardiging van het
denkbeeld der blokpolitiek, vatte de rijks
kanselier zijne gedachten samen in doze
woorden ,,In overeenstemming met de ver
bonden regeeringen beschouw ik het als een
nobile officium, als rechtvaardig en nood
zakelijk uit een sociaal-politiek oogpunt, dat
een aanzienlijk deel van de nieuwe belastin
gen zal worden gedragen door de bezittende
klassen; ik houd daarom vast aan de be
lasting van de erfenissen. (Brovo's links).
Ik weiger in den Bondsraad belastingen te
verdedigen, die den handel en het verkeer
ernstig zouden l>euadeelen, die de nijverheid
ondragelijk zouden belasten en onzen geliee-
ien economischen toestand zouden verzwak
ken.
„Ten slotte een persoonlijk woord over de
vraag van mijn heengaan of mijn blijven. Ik
blijf, zoolang de Keizer van meening is, dat
mijne medewerking aan de buiten- en bin-
nenlandsche politiek nuttig zal zijn voor het
Rijk, zoolang ik zelf, naar mijne eigen poli
tieke overtuiging en mijn oordeel over den.
toestand, meen iets nuttigs tot stand te
kunnen brengen. (Hoort!) Tegenover do
groote zaak van de hervorming der finan
ciën stel ik mijn persoon natuurlijk geheel
en al op zijde. Wanneer ik de overtuiging
krijg, dat mijn persoon aan die zaak in den
weg staat, of wanneer de zaak eene ontwik
keling mocht aannemen, die ik niet kan of
wil meemaken, dan zal het mij wel mogelijk
zijn den Keizer te overtuigen, dat het beter
is dat ik heenga". (Bijval, betuigingen van
instemming van verschillende zijdon).
Staatssecretaris Sydow lichtte daarna de
voorstellen der regeering uitvoerig toe.
De nationaal-liberale afgevaardigde Bas-
sermann bracht den kanselier dank voor zijn
duidelijk program. Hij noemde de blokge-
dachte een roemrijk blad in-de Duitsche po
litiek en. verklaarde, dat zij dit ook zou
blijven.
Morgen voortzetting van de debatten.
De nieuwe belastingvoorstellen, die door
den bondsraad bij den rijksdag zijn inge
diend met hunne geraamde1 opbrengst zijn
de volgende:
1. erfenisbelasting 55 millioen mark.
2. zegel op de brand-
verzekeringspolissen
(J per mille) 35
3. Effectenzegel 10
4. Zegel op den over
gang van omroerend
goed (J pet.) 20
5. Wisselzegel 1 9n
6 Chéquezegel
Te zamen 140 millioen mark.
Frankrijk.
Bij de stemming aan het einde van het
debat over de regeling van de pensionee
ring van het spoorwegpersoneel, werd, zoo
als wij hebben bericht, met 310 tegen 247
stemmen de prioriteit geweigerd aan de
motie-Berteaux, die de regeering niet had
aanvaard en waarbij zij de kabinetskwestie
had gesteld. Daarna werd eene motie van
vertrouwen met groote meerderheid aange
nomenDen vclgenden dag bij de vaststel
ling van de notulen der vergadering ver
klaarden een aantal leden, wel een paar do
zijn, dat zij bij vergissing en tegen hunne
bedoeling stonden vermeld als bobbende bij
de eerste stemming voor gestemd. Deze ver
klaringen achteraf kunnen de overwinning
van de regeering niet meer te niet doen;
zij leveren een ter het bewijs, dat ei* een
aantal leden zijn, die zoowel de regeering
als hunne kiezers te vriend willen houden.
Dit geval heeft aanleiding gegeven tot de
indienirg van een voorstel, cbat voortaan
het tellen van de stembiljetten verplichtend
zal zijn wanneer de regeering de kwestie
van vertrouwen bij eene stemming heeft
gesteld. Dit voorstel is dadelijk in behan
deling genomen en aangenomen. Een an
dere afgevaardigde kondigde aan, dat als
over veertien dagen geen rapport was in
gediend over het vroeger door hem inge
diende voorstel om voor motion van ver
trouwen en voor voorsteilen, die veithooging
van uitgaven ten gevolge hebben, persoon
lijke stemming voor te schrijven, hij be
handeling zou voorstellen, zonder verder
op het rapport te wachen. Een der
gelijk besluit zou 'het stemman bij procu-
rat'e, eene in de Fransche Kamer ingewor
telde gewoonte, waarbij leden, die in de
vergadering aarwezig zijn, stammen voor
afwezigen, tegengaan.
Aartsbisschop van Bordeaux, kardi
naal Andrieu, wordt vervolgd krachtens
art 35 van de wet van 9 December 1905,
dat zegt: „Indien een toespraak, gehou
den, of een geschrift, aangeplakt of open
lijk uitgedeeld ter plaatse waar er gods-
<lien(.oefening is, rechtstreeks een aanspo
ring bevat om de toepassing der wetten of
wettige handelingen van het openbare ge
zag te wederstaan, of indien de strekking
is een deel der burgers op te zetten of te
wapenen tegen de andere, zal de bedienaar
van den godsdienst dde er zich aan schul
dig heeft gemaakt gestraft worden met ge
vangenisstraf van drie maanden tot twee
jaar, ongeacht de straf op medeplichtig- I
beid in geval do aansporing gevolgd is dioor
onlusten, oproer op burgeroorlog."
In liet mandement van kardinaal An
drieu, iu de kathedraal van Bordeaux voor
gelezen, kwamen nu deze zinsnede voor:
„Welk antwoord zullen wij het cesarisme
geven Geen ander dan d"at der apostelen
non po«8umus. Uw wetten zijn slecht. Wel
nu, slechte wetten binden het geweten niet,
en aangezien de wetten die gij liebt ge
maakt de heiligste belangen van kerk en
gezin aanranden, hebben wij niet alleen het
recht, maar den plicht ze niet te gehoor
zamen.
Daarop steunt de vervolging.
Engeland.
Londen, 16 J uni. Do tweede le
zing van dé wet op de arbeidsbeurzen is
met algemeene stemmen aangenomen.
Lord Hugh Cecil, de meest begaafde
van de zonen van lord Salisbury, zal waar
schijnlijk als vertegenwoordiger van de uni
versiteit Oxford in het lagerhuis terugkee-
ren. Ofschoon aartsconservatief, is hij een
overtuigd vrijhandelaar gebleven en daar
om een doorn in het oog van de voorstan
ders van beschermernde rechten, dde door
zetten dat hij bij de laatste aigenieeno ver
kiezingen niet lierkozen werd in liet lager
huis. Zijn bloeder, lord Robert Cecil, be
hield zijn mandaat; hij is eveneens beslist
vrijhandelaar.
Oostenrijk.
De Keizer heeft aan minister-president v.
Bi ener th zijne groote tevredenheid te
kennen gegeven over het optreden van
het kabinet en zich zeer waardeer end uit
gelaten over de ministers, die onlangs d®
politiek van liet ministerie onder moeilijke
omstandigheden oik bij de stemming m de
Kamer verdedigd hebben.
Men leidt hieruit af, dat niet alleen het
ontslag van Minister Zaczek niet is aan
genomen, maar dat ook het kabinet zeer
krachtig staat en dat zijne positie niet ge
schokt kan worden door een of ander toe
vallig succes, dat do Slavische oppositie
bij eene stemming in den rijksraad mocht
behalen
Rusland.
Petersburg, 16 Juni. Op <l»
Bultische werf en de nieuwe admira.'itoUs-
werf had heden de kiellegging plaats var.
vier gepantierde linieschepen van het Dread-
nought-type: de Petropawlowsk, de Sebasto-
pol, de Hangoeud en de Poltawa.
Turkije.
Het parlement te KotnstantLnopel heeft
het wetsontwerp tot instelling van het ambt
van parlementaire onderstaatssecretarissen
verworpen. Dezo ambten waren bestemd
voor eenigen van do aanzienlijkste leden
van het Jong-Turksche comité; tot hunne
benoemingen waren alle toebereidselen ge
maakt.
Uit Ko-nstantinopel wordt aan de Frankf.
Ztg. geschreven, dat de plotselinge om
keering in de houding van de afgevaardig
den eene duidelijk waarschuwing voor het
Jong-Turksche comité is. Zoowel de voor
zitter als de onder-voorzitter van de Kamer
konden hunne ontstemming over het geheel
onverwachte resultaat van de stemming
niet verbergen. De geheele regeering, met
uitzondering van den Minister van binnen-
landsche zaken Ferid Peclia, die een te
genstandier was van het scheppen van on
derstaatssecretarissen met zetel en stem in
den ministerraad, was voor de maatregel
gestemd. Men neemt als zeker aan, dat de
grootvizier Huifin Hilmi zijne conclusion
Naar het Franseh van Edmotid Lepelletier.
17 DOSR
J. L. VAN DER MOER.
Eerstbedoelde monnik rukte Hooper het.
priesterkleed van het lichaam, en dezo stond
daar thans, kalm, kaarsrecht, met opgehe
ven hoofd in zijn lange duffelsche jas.
„Op de knieën 1" beval de overste der
Augustijnen.
De predikant bad, geheel onverschillig
voor de wereldsche zaken.
Twee stevige monniken pakten hem bij
de schouders en drukten hem met geweld
neder. Hij viel en verwondde zich de knieën
op de steenen; maar op,zijn gelaat geen en
kele trek waaruit verzet sprak, uit zijn
mond geen kreet van smiart.
„Doe boete!" riep de overste.
Hij kreeg geen antwoord.
„Erken uw dwaling, erken die vóór di't
kruis," vervolgde hij zachter, hopend op een.
bekeering, die als een mirakel indruk zou
maken op het volk. „Zweer af de ketterij,
dan zal een van de soldaten u met zijn degen
dooden, voordat men u op den brandstapel
brengt... dan behoeft ge de verschrikkelijke
pijnen van 't verbranden niet te doorstaan!"
„Ga heen schacheroarsprak Hooper.
„De doodsklok luidt al," hernam de over
ste, om hem bang te maken voor een smar
telijk, langzaam sterven.
„Nee, de klokken verkondigen mijn
triomfriep de predikant thans zóó duide
lijk, dat de monniken bang werden voor .een
uitbarsting onder het volk, dat men nog
steeds op een afstand had gehouden.
De overste richtte zich hoog op. Het was
homvof dat klokgelui niets goeds voorspelde,
waarom hij zich haastte aan de zaak een
eind te maken. Terwijl hij zijn kaars ophief,
riep hij luide: „Wees vervloekt!" En hij
doofde de kaars door den ketterschen pries
ter er mee in het gezicht te slaan.
Al de monniken trokken nu in een lange
rij langs den nog steeds op den grond lig-
genden veroordeelde heen. En allen doof
den 'hun kaars, terwijl ze den ongelukkige
met de vuist in het gezicht sloegen. Zoo
lang deze mishandeling duurde, bad Hoo
per op half luiden toon.
Vervolgens strekte de overste de handen
hemelwaarts en riep: „0, Heer bescherm
ons toch tegen de ketters V'
„Amen" vielen de anderen in.
De beulsknechten traden nu naar voren,
grepen den predikant/ beet, brachten hem
op den brandstapel en bonden hem vasi.
aan een paal, die in het midden stond. Men
plaatste hem zoodanig, dat hij met het ge
zicht naar hel volk was gekeerd, en in zijn
geboeide, handen had men hét geschrift ge
stoken waarop de misdaden waren, ver
meld, waarvan de Raad van Beroerten hem
beschuldigde.
.Aangezien de excecutie lang moest duren,
de predikant veroordeeld was om langzaam
te verbranden, had de beul, meester Char
les, het voornaamste werk voor zich zelf
behouden.
Inplaats vau de onderste takkebossen aan
te steken, waardoor de geheele stapel spoe
diger in vlam zou hebben bestaan en' de
verschrikkelijke gebeurtenis ook eerder zou
zijn afgeloopen, ontstak hij hét vuur in het
midden, juist ender de voeten van den ver
oordeelde. Het hout, dat knapte door de
hars, die het bevatte, ontvlamde moeilijk.
Dikke, rossige rookwolken stegen op, die
echter door den wind werden weggedreven,
zoodat het slachtoffer zelfs niet het geluk
kou hebben door verstikking te sterven. Nog
een andere oorzaak, door meester Charles
wel voorzien, verzwaarde de straf. Daar dé
wind slechts matig was, plantte het vuur
zich ook maar heel langzaam voort. Eerst
zag men de jas van Hooper even branden,
maar dit was ook alles. Zijn voeten en on-
derbeenen verkoolden zachtjes-aan, terwijl j
het overige dee1 van zijn lichaam nog on- j
aangetast bleef. Het was alsof de vlammen,
door haar prooi niet flink aan te tasten, de
beulen ter wille waren.
Jan Hooper kon, ondanks zijn. grooie
zielskracht en buitengewonen moed, een
licht gekerm niét onderdrukken.
Noirearmes, zijn medeleden vjyi den j
Raad, de (monniken en soldaten grinnikten
van pl ei zier, terwijl ze de~ blikken onafge-
broken op den brandstapel gevestigd hiel- i
den. Wat moert. hij lijden, die afvallige!!
Zoo'n ketter!
'Het volk op 'den aohtergrond boog het j
hoofd. Hier en daar hoorde men onder
drukt snikken. Het schandelijk gelach van I
enkele Spanjaarden werd spoedig overstemd
door het verontwaardigd gemor van de toe-
schouwers.
Plotseling ging do wind geheel liggen en
toen /doofde ook het vuur. De roode brand
stapel werd een zwart" schavot.
Meester Charles wierp nu een nog half
groenen takkenbos onder de bijna reeds ge
heel verkoolde voeten van den ongelukkigen
predikant en tegelijkertijd een brandende
harsfakkel om deze te ontsteken.
Deze nieuwe toebereidselen had hij ge
in,aakt zonder overhaasting, als bij bereke
ning, in de onderstelling dat de pijnen van
het slachtoffer eenigszins bedaard zouden
kunnen zijn.
Toen het vuur Hooper's beenen andermaal
aantastte, werden de pijnen blijkbaar zoo
hevig, dat hij luide begon te schreeuwen:
„O heb medelijden, heb medelijden, men-
schen, martelt mij niet zoo lang
Maar in plaats van het vuur flink op te
stoken, begon meester Charles het nog
eenigszins te verspreiden. Wanhopig wrong
Hooper zich om de paal, waaraan hij was
vastgebonden, en het hoofd naar de beuls
knechten wendend, smeekte hij kermend
„Gooit er meer hout op, beste menschen,
moer hout?"
De knechten verroerden zich niet en be
gonnen te lachen.
Het gelaat van den ongelukkige werd nu
marmerbleek; zijn verbrande beenen konden
hem niet meer dragen, maar daar imen de
wreedheid had gehad de touwen, waarmee
hij gebonden was, zoo hoog mogelijk te be
vestigen, had men reeds bij voorbaat hier
door weten te beletten dat hij in het vuur
zou vallen.
„O, mijn Vaderland," fluisterde hij, „wat
moet ik om uwentwille ontzettend lijden!"
Eindelijk begonnen de vlammen toch wat
hooger op te slaan en zag men dén goheelon
brandstapel als één sissende en knetterende
vuurmassa.
„Mijn Vaderland, ge zult mij wreken!"
waren de laatste woorden van den martelaar,
die nu weldra bezweken was.
HOOFDSTUK XI.
De Ring en de Dolk.
Toen de straf was voltrokken, was het)
plein ook spoedig ontruimd. De troepen wa
ren naar hun posten of kampementen terug-
gemarcheerd, terwijl het volk, overmand
door droefheid en schaamte, met gobogon
hoofd huiswaarts ging, onder het uiton van
sombere woorden, waaruit dieels medelijden,
anderdeels wraakzucht sprak.
De graaf Van R.jSoor stond in zijn ge
vangenis, met de armen op de borst gekruist,
als om het govoel van verzet dat er in hem
opkwam te bedwingen, op de nog rookendé
overblijfselen van den martelaar te staren.
De terechtstelling was zóó snel op de uit
spraak van het vonnis gevolgd, dat hij het
venster nog niet verlaten had, van waar hij.
het. toeken aan de Faucogny had gegeven,
juist op het oogeublik waarop de stoet van
monniken met Hooper was opgetrokken.
Hij had alle» aanschouwd, alles... en ge
durende den tijd dat. de ongelukkige predi
kant dé meest verschrikkelijke martelingen
had doorstaan, had hij zelf ook ontzettend
geleden.
Nog stond hij daar met wijd geopende
oogen en ontsteld gelaat. De laatste woorden
van den ter dood gebrachte schenen hem in
de ooren ie klinken. Want al had Rijsoor zo
niet gehoord, hij, de stomme getuige van
het vreeselijk schouwspel, hij, die van ach
ter de train's van zijn gevangenis den trou
wen Branbander een nmrteldbod had! zien
sterven, had die woorden gevoeld en begre
pen. Ze waren tot hem gekomen als een
heilig legaat.
Wordt rorxxdgd