IS". 357. Donderdag 17 Juni 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. Voor 't Vaderland. FOORTSCH 7" JanrgMiig. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem frauco per post- 1.50. Afzonder ijke nummers- 0.05. Deze Cour?.at verschijnt d«gelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiénmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens bjj de Uitgevere in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 rogels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents b(j vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan teer voordeelige bepalingen tet het herhaald adverteeren in dit Blad, hg abonnement. Ee«e oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. A.an hendie met 1 Juli a. s. op dit blad inteekenen worden de nummers die ge durende de maand Juni nog zullen -verschijnenkoste loos toegezonden. Politiek Overzicht l>e militaire rechtspleging in Frankrijk. De Fransche Kamer is, voor haar deel, go- reed gekomen met de hervorming van de militaire rechtspleging, die is ter hand ge nomen nadat de Dreyfuszaak aan het licht had gebracht hoe schromelijk de bestaande regeling te kort doet aan de eischen van eene goede rechtsbedeeling. Bij de eindstem ming is de regeling, zooals zij uit de debat ten in de Kamer was voortgekomen, aan genomen met groote meerderheid, 466 tegen 56 stemmen, waarna op voorstel van de re geering en van de commissie gezamenlijk be sloten werd, dat de nieuwe wet als titel zal dragen „Wet tot opheffing van de krijgs raden en van de zeekrijgsraden." Over de noodzakelijkheid van die ophef fing heersclit nagenoeg eenstemmigheid. Dat dezelfde eenstemmigheid bestaat om trent hetgeen bestemd is er voor in de plaats te komen, kan niet worden beweerd Wel is men niet blind voor de voordeelen, die de nieuwe regeling zal brengen. In het debat, dat aan de eindstemming voorafging, somde onderstaatssecretaris Chéro-n aldus die voordeelen op „Men weet wat het oude stelsel was. Wat heeft de Kamer er voor in de plaats ge steld? Een stelsel, waarbij de instructie wordfverricht door het burgerlijke parket, waarbij de jury zal staan onder leiding van een magistraat, vertrouwd met de finesses van het recht en in staat om gevaarlijke verrassingen te voorkomen, waar twee bur ger-juryleden en een militair jurylid van den rang van den beklaagde zullen zetelen naast de militaire chefs. Alle waarborgen zijn aan den beklaagde gegeven. Aan den anderen kant zijn belangrijke verzachtingen gebracht in de nieuwe artikelen, die het oude mili taire strafwetboek zullen vervangen. De bepalingen betreffende de verzachtende om standigheden, de opschorting van de straf fen, de rehabilitatie, de voorwaardelijke in vrijheidstelling zijn toepasselijk gemaakt op de militaire veroordeelden. Eene dergelijke wet zal eene waardige plaats innemen onder de besten van de republikeinsche wetten." Op dat oordeel werd van de andere zijde vrijwat afgedongen in de Kamer en ook daarbuiten. Het Journal des Débats noemt als hoofdbezwaar de wijze, waarop de "toe komstige raden \an tucht, die bestemd zijn de krijgsraden te vervangen, zijn samengesteld, eoi zegt: „Daar zijn met beteekenisvolle duidelijkheid aan den dag gekomen de fout van de regeering en van de sommissie, die samen hebben ge wedijverd wie de meest democratische for mule zou vinden. De regeering had eerst de officieren jury voorgesteld en had zich daar aan moeten houdenmaar de commissie had een wonderlijk rechtscollege uitgedacht, waarin vier raadsheeren zouden zitting heb ben naast drie officieren. De regeering had de zwakheid dit ongerijmde denkbeeld te aanvaardenzij verlangde slechts, dat er drie raadsheeren en vier officieren zouden zijn. Voor de Kamer verried het ontwerp al te zeer het onsamenhangende van de denk beelden, die het achtereenvolgens gewijzigd haddende regeering en de commissie waren beiden even weinig voldaan over de resulta ten van hun overleg. Een enkele stoot was voldoende om hun. toekomstigen raad van tucht omver te doen vallen, en de Kamer stelde die allerzonderlingste rechtbank in, waarin men zal zien een raadsheer als voor zitter met drie officieren, oen soldaat van 22 jaren en twee burgers als juryleden. Om de kroon op het werk te zetten handhaaf de zij de „minorité de faveur", die de beide burgerleden van de jury en den soldaat baas maken over het te vellen vonnis." Het Journal des Débats laat de bezwaren tegen deze in eerste instantie tot stand geko men regeling zóó zwaar wegen, dat zij spreekt van een doodgeborene. Zoo erg zal het wel niet zijn met- de nu vastgestelde regeling. Het doel van de verdere behande ling, die het wetsontwerp nog moet doorloo- pen, zal moeten zijn, met behoud van het goede, het verkeerde uit de regeling te doen verdwijnen. Er is eene poging gedaan om het wetsontwerp aan eene tweede lezing in de Kamer te onderwerpen, maar het voorstel daartoe is met 374 tegen 203 stemmen ver worpen. Intusseken blijft er nog alle ge legenheid om de door de Kamer aangenomen regeling te herzien. Het woord is nu aan den Senaat, en wanneer het voorstel om de Ka mer haar eigen werk te doen herzien ver worpen is, dan is dat hieraan te wijten, dat men van oordeel is, dat dit werk beter door den Senaat kan worden verricht. Aan de Kamer blijft altijd nog de mogelijkheid om toe te zien hoever de Senaat daarmee gaat, want de nieuwe regeling zal slechts wet kunnen worden als resultaat van het ge meen overleg der beide Kamers. Duitschland. B e r 1 ij n, 1 6 J u n i. Op de agenda van den Rijksdag stond heden de eerste lozing van de nieuwe voorstellen Eer regeering over de financieels hervorming. Het Huis was goed bezet, de tribunes waren stampvol en in de hof loge bevonden zich prins en prinses August Wilhelm. De Rijkskanselier zette eerst uiteen, het standpunt, dat hij inneemt tegenover de groote partijen, waarbij hij opkwam tegen de meening, dat het. Centrum bij de finan- cieele hervorming uitgeschakeld zou zijn. (Oelach). Hij was echter natuurlijk steeds ook er voor opgekomen, dat de liberalen werden betrokken bij het tot stand brengen der fi- nancieele hervorminghij belemmert geen enkele partij, hare zakelijke medewerking daartoe te verleenen. Ook door de persoon lijke vijandigheid van het Centrum, dat zelfs niet schroomde zijn trouw jegens den Kei zer verdacht te maken, heeft hij zich zake lijk niet laten influenceeren. Hij is, zóoals Bismarck eens heeft gezegd, ,,in die Dreoklinie eingerückt" (Gelach), en heeft zich gewend tot het liberalisme, welks me dewerking bij de wetgeving in het belang van een rustige ontwikkeling hoogst wen- schelijk is. Hij liet hierop eene historische beschouwing over de deelneming van het liberalisme aan de vestiging en de ontwik keling van het Rijk volgen. Uitschakeling van den liberalen geest zou een historisch onrecht en een staatkundige fout zijn. (In stemming). Het zwakke punt van het liberalisme echter, zijn doctrinaire trek, is ook bij de financieele hervorming sterk aan den dag ge komen. In verschillende vragen zou het liberalisme zich welwillend kunnen betoo- nen jegens de agrariërs en toch liberaal blijven. Bij zijne besprekingen met de libe ralen werd tot l»em gezegd „Eigenlijk hebt gij gelijk, maarons program 1" (Ge lach). De rijkskanselier besprak daarna de hou ding der conservatieven, waarbij hij op merkte, dat de breuk met het Centrum was ontstaan door de zucht om te heerschen van die partij (Hoort en zeide: „Ook aan de conservatieven kan ik mij niet onderge schikt maken. Geen minister schat de betee- kenis der conservatieven hooger dan ik. Van het eerste oogenblik af ben ik voor de wcu- schen, belangen en rechten van den land bouw opgekomen. Maar ik zal mij van do lijn, die het staatsbelang voorschrijft, ook door de conservatieven niet weg laten drin gen. (Hoort, hoort!) Nadat hij had stilgestaan bij de histori sche verdiensten van de conservatieven, ver volgde de Rijkskanselier „De regeering kan echter niet de zaakwaarnemer van de conser vatieven worden, evenmin als zij van dezen verlangt, dat zij een regeeringspartij sans phrase zullen zijn. Hun „onaannemelijk" kan misschien thans de successiebelasting doen vallen, maar niet voor de toe komst ter zijde stellen. (Zeer juist! bij de nationaal-liberalen De verwerping zou wellicht een gevaarlijk verzet tegen de conservatieven in het leven roepen en het radicalisme versterker.". Na een betoog tot rechtvaardiging van het denkbeeld der blokpolitiek, vatte de rijks kanselier zijne gedachten samen in doze woorden ,,In overeenstemming met de ver bonden regeeringen beschouw ik het als een nobile officium, als rechtvaardig en nood zakelijk uit een sociaal-politiek oogpunt, dat een aanzienlijk deel van de nieuwe belastin gen zal worden gedragen door de bezittende klassen; ik houd daarom vast aan de be lasting van de erfenissen. (Brovo's links). Ik weiger in den Bondsraad belastingen te verdedigen, die den handel en het verkeer ernstig zouden l>euadeelen, die de nijverheid ondragelijk zouden belasten en onzen geliee- ien economischen toestand zouden verzwak ken. „Ten slotte een persoonlijk woord over de vraag van mijn heengaan of mijn blijven. Ik blijf, zoolang de Keizer van meening is, dat mijne medewerking aan de buiten- en bin- nenlandsche politiek nuttig zal zijn voor het Rijk, zoolang ik zelf, naar mijne eigen poli tieke overtuiging en mijn oordeel over den. toestand, meen iets nuttigs tot stand te kunnen brengen. (Hoort!) Tegenover do groote zaak van de hervorming der finan ciën stel ik mijn persoon natuurlijk geheel en al op zijde. Wanneer ik de overtuiging krijg, dat mijn persoon aan die zaak in den weg staat, of wanneer de zaak eene ontwik keling mocht aannemen, die ik niet kan of wil meemaken, dan zal het mij wel mogelijk zijn den Keizer te overtuigen, dat het beter is dat ik heenga". (Bijval, betuigingen van instemming van verschillende zijdon). Staatssecretaris Sydow lichtte daarna de voorstellen der regeering uitvoerig toe. De nationaal-liberale afgevaardigde Bas- sermann bracht den kanselier dank voor zijn duidelijk program. Hij noemde de blokge- dachte een roemrijk blad in-de Duitsche po litiek en. verklaarde, dat zij dit ook zou blijven. Morgen voortzetting van de debatten. De nieuwe belastingvoorstellen, die door den bondsraad bij den rijksdag zijn inge diend met hunne geraamde1 opbrengst zijn de volgende: 1. erfenisbelasting 55 millioen mark. 2. zegel op de brand- verzekeringspolissen (J per mille) 35 3. Effectenzegel 10 4. Zegel op den over gang van omroerend goed (J pet.) 20 5. Wisselzegel 1 9n 6 Chéquezegel Te zamen 140 millioen mark. Frankrijk. Bij de stemming aan het einde van het debat over de regeling van de pensionee ring van het spoorwegpersoneel, werd, zoo als wij hebben bericht, met 310 tegen 247 stemmen de prioriteit geweigerd aan de motie-Berteaux, die de regeering niet had aanvaard en waarbij zij de kabinetskwestie had gesteld. Daarna werd eene motie van vertrouwen met groote meerderheid aange nomenDen vclgenden dag bij de vaststel ling van de notulen der vergadering ver klaarden een aantal leden, wel een paar do zijn, dat zij bij vergissing en tegen hunne bedoeling stonden vermeld als bobbende bij de eerste stemming voor gestemd. Deze ver klaringen achteraf kunnen de overwinning van de regeering niet meer te niet doen; zij leveren een ter het bewijs, dat ei* een aantal leden zijn, die zoowel de regeering als hunne kiezers te vriend willen houden. Dit geval heeft aanleiding gegeven tot de indienirg van een voorstel, cbat voortaan het tellen van de stembiljetten verplichtend zal zijn wanneer de regeering de kwestie van vertrouwen bij eene stemming heeft gesteld. Dit voorstel is dadelijk in behan deling genomen en aangenomen. Een an dere afgevaardigde kondigde aan, dat als over veertien dagen geen rapport was in gediend over het vroeger door hem inge diende voorstel om voor motion van ver trouwen en voor voorsteilen, die veithooging van uitgaven ten gevolge hebben, persoon lijke stemming voor te schrijven, hij be handeling zou voorstellen, zonder verder op het rapport te wachen. Een der gelijk besluit zou 'het stemman bij procu- rat'e, eene in de Fransche Kamer ingewor telde gewoonte, waarbij leden, die in de vergadering aarwezig zijn, stammen voor afwezigen, tegengaan. Aartsbisschop van Bordeaux, kardi naal Andrieu, wordt vervolgd krachtens art 35 van de wet van 9 December 1905, dat zegt: „Indien een toespraak, gehou den, of een geschrift, aangeplakt of open lijk uitgedeeld ter plaatse waar er gods- <lien(.oefening is, rechtstreeks een aanspo ring bevat om de toepassing der wetten of wettige handelingen van het openbare ge zag te wederstaan, of indien de strekking is een deel der burgers op te zetten of te wapenen tegen de andere, zal de bedienaar van den godsdienst dde er zich aan schul dig heeft gemaakt gestraft worden met ge vangenisstraf van drie maanden tot twee jaar, ongeacht de straf op medeplichtig- I beid in geval do aansporing gevolgd is dioor onlusten, oproer op burgeroorlog." In liet mandement van kardinaal An drieu, iu de kathedraal van Bordeaux voor gelezen, kwamen nu deze zinsnede voor: „Welk antwoord zullen wij het cesarisme geven Geen ander dan d"at der apostelen non po«8umus. Uw wetten zijn slecht. Wel nu, slechte wetten binden het geweten niet, en aangezien de wetten die gij liebt ge maakt de heiligste belangen van kerk en gezin aanranden, hebben wij niet alleen het recht, maar den plicht ze niet te gehoor zamen. Daarop steunt de vervolging. Engeland. Londen, 16 J uni. Do tweede le zing van dé wet op de arbeidsbeurzen is met algemeene stemmen aangenomen. Lord Hugh Cecil, de meest begaafde van de zonen van lord Salisbury, zal waar schijnlijk als vertegenwoordiger van de uni versiteit Oxford in het lagerhuis terugkee- ren. Ofschoon aartsconservatief, is hij een overtuigd vrijhandelaar gebleven en daar om een doorn in het oog van de voorstan ders van beschermernde rechten, dde door zetten dat hij bij de laatste aigenieeno ver kiezingen niet lierkozen werd in liet lager huis. Zijn bloeder, lord Robert Cecil, be hield zijn mandaat; hij is eveneens beslist vrijhandelaar. Oostenrijk. De Keizer heeft aan minister-president v. Bi ener th zijne groote tevredenheid te kennen gegeven over het optreden van het kabinet en zich zeer waardeer end uit gelaten over de ministers, die onlangs d® politiek van liet ministerie onder moeilijke omstandigheden oik bij de stemming m de Kamer verdedigd hebben. Men leidt hieruit af, dat niet alleen het ontslag van Minister Zaczek niet is aan genomen, maar dat ook het kabinet zeer krachtig staat en dat zijne positie niet ge schokt kan worden door een of ander toe vallig succes, dat do Slavische oppositie bij eene stemming in den rijksraad mocht behalen Rusland. Petersburg, 16 Juni. Op <l» Bultische werf en de nieuwe admira.'itoUs- werf had heden de kiellegging plaats var. vier gepantierde linieschepen van het Dread- nought-type: de Petropawlowsk, de Sebasto- pol, de Hangoeud en de Poltawa. Turkije. Het parlement te KotnstantLnopel heeft het wetsontwerp tot instelling van het ambt van parlementaire onderstaatssecretarissen verworpen. Dezo ambten waren bestemd voor eenigen van do aanzienlijkste leden van het Jong-Turksche comité; tot hunne benoemingen waren alle toebereidselen ge maakt. Uit Ko-nstantinopel wordt aan de Frankf. Ztg. geschreven, dat de plotselinge om keering in de houding van de afgevaardig den eene duidelijk waarschuwing voor het Jong-Turksche comité is. Zoowel de voor zitter als de onder-voorzitter van de Kamer konden hunne ontstemming over het geheel onverwachte resultaat van de stemming niet verbergen. De geheele regeering, met uitzondering van den Minister van binnen- landsche zaken Ferid Peclia, die een te genstandier was van het scheppen van on derstaatssecretarissen met zetel en stem in den ministerraad, was voor de maatregel gestemd. Men neemt als zeker aan, dat de grootvizier Huifin Hilmi zijne conclusion Naar het Franseh van Edmotid Lepelletier. 17 DOSR J. L. VAN DER MOER. Eerstbedoelde monnik rukte Hooper het. priesterkleed van het lichaam, en dezo stond daar thans, kalm, kaarsrecht, met opgehe ven hoofd in zijn lange duffelsche jas. „Op de knieën 1" beval de overste der Augustijnen. De predikant bad, geheel onverschillig voor de wereldsche zaken. Twee stevige monniken pakten hem bij de schouders en drukten hem met geweld neder. Hij viel en verwondde zich de knieën op de steenen; maar op,zijn gelaat geen en kele trek waaruit verzet sprak, uit zijn mond geen kreet van smiart. „Doe boete!" riep de overste. Hij kreeg geen antwoord. „Erken uw dwaling, erken die vóór di't kruis," vervolgde hij zachter, hopend op een. bekeering, die als een mirakel indruk zou maken op het volk. „Zweer af de ketterij, dan zal een van de soldaten u met zijn degen dooden, voordat men u op den brandstapel brengt... dan behoeft ge de verschrikkelijke pijnen van 't verbranden niet te doorstaan!" „Ga heen schacheroarsprak Hooper. „De doodsklok luidt al," hernam de over ste, om hem bang te maken voor een smar telijk, langzaam sterven. „Nee, de klokken verkondigen mijn triomfriep de predikant thans zóó duide lijk, dat de monniken bang werden voor .een uitbarsting onder het volk, dat men nog steeds op een afstand had gehouden. De overste richtte zich hoog op. Het was homvof dat klokgelui niets goeds voorspelde, waarom hij zich haastte aan de zaak een eind te maken. Terwijl hij zijn kaars ophief, riep hij luide: „Wees vervloekt!" En hij doofde de kaars door den ketterschen pries ter er mee in het gezicht te slaan. Al de monniken trokken nu in een lange rij langs den nog steeds op den grond lig- genden veroordeelde heen. En allen doof den 'hun kaars, terwijl ze den ongelukkige met de vuist in het gezicht sloegen. Zoo lang deze mishandeling duurde, bad Hoo per op half luiden toon. Vervolgens strekte de overste de handen hemelwaarts en riep: „0, Heer bescherm ons toch tegen de ketters V' „Amen" vielen de anderen in. De beulsknechten traden nu naar voren, grepen den predikant/ beet, brachten hem op den brandstapel en bonden hem vasi. aan een paal, die in het midden stond. Men plaatste hem zoodanig, dat hij met het ge zicht naar hel volk was gekeerd, en in zijn geboeide, handen had men hét geschrift ge stoken waarop de misdaden waren, ver meld, waarvan de Raad van Beroerten hem beschuldigde. .Aangezien de excecutie lang moest duren, de predikant veroordeeld was om langzaam te verbranden, had de beul, meester Char les, het voornaamste werk voor zich zelf behouden. Inplaats vau de onderste takkebossen aan te steken, waardoor de geheele stapel spoe diger in vlam zou hebben bestaan en' de verschrikkelijke gebeurtenis ook eerder zou zijn afgeloopen, ontstak hij hét vuur in het midden, juist ender de voeten van den ver oordeelde. Het hout, dat knapte door de hars, die het bevatte, ontvlamde moeilijk. Dikke, rossige rookwolken stegen op, die echter door den wind werden weggedreven, zoodat het slachtoffer zelfs niet het geluk kou hebben door verstikking te sterven. Nog een andere oorzaak, door meester Charles wel voorzien, verzwaarde de straf. Daar dé wind slechts matig was, plantte het vuur zich ook maar heel langzaam voort. Eerst zag men de jas van Hooper even branden, maar dit was ook alles. Zijn voeten en on- derbeenen verkoolden zachtjes-aan, terwijl j het overige dee1 van zijn lichaam nog on- j aangetast bleef. Het was alsof de vlammen, door haar prooi niet flink aan te tasten, de beulen ter wille waren. Jan Hooper kon, ondanks zijn. grooie zielskracht en buitengewonen moed, een licht gekerm niét onderdrukken. Noirearmes, zijn medeleden vjyi den j Raad, de (monniken en soldaten grinnikten van pl ei zier, terwijl ze de~ blikken onafge- broken op den brandstapel gevestigd hiel- i den. Wat moert. hij lijden, die afvallige!! Zoo'n ketter! 'Het volk op 'den aohtergrond boog het j hoofd. Hier en daar hoorde men onder drukt snikken. Het schandelijk gelach van I enkele Spanjaarden werd spoedig overstemd door het verontwaardigd gemor van de toe- schouwers. Plotseling ging do wind geheel liggen en toen /doofde ook het vuur. De roode brand stapel werd een zwart" schavot. Meester Charles wierp nu een nog half groenen takkenbos onder de bijna reeds ge heel verkoolde voeten van den ongelukkigen predikant en tegelijkertijd een brandende harsfakkel om deze te ontsteken. Deze nieuwe toebereidselen had hij ge in,aakt zonder overhaasting, als bij bereke ning, in de onderstelling dat de pijnen van het slachtoffer eenigszins bedaard zouden kunnen zijn. Toen het vuur Hooper's beenen andermaal aantastte, werden de pijnen blijkbaar zoo hevig, dat hij luide begon te schreeuwen: „O heb medelijden, heb medelijden, men- schen, martelt mij niet zoo lang Maar in plaats van het vuur flink op te stoken, begon meester Charles het nog eenigszins te verspreiden. Wanhopig wrong Hooper zich om de paal, waaraan hij was vastgebonden, en het hoofd naar de beuls knechten wendend, smeekte hij kermend „Gooit er meer hout op, beste menschen, moer hout?" De knechten verroerden zich niet en be gonnen te lachen. Het gelaat van den ongelukkige werd nu marmerbleek; zijn verbrande beenen konden hem niet meer dragen, maar daar imen de wreedheid had gehad de touwen, waarmee hij gebonden was, zoo hoog mogelijk te be vestigen, had men reeds bij voorbaat hier door weten te beletten dat hij in het vuur zou vallen. „O, mijn Vaderland," fluisterde hij, „wat moet ik om uwentwille ontzettend lijden!" Eindelijk begonnen de vlammen toch wat hooger op te slaan en zag men dén goheelon brandstapel als één sissende en knetterende vuurmassa. „Mijn Vaderland, ge zult mij wreken!" waren de laatste woorden van den martelaar, die nu weldra bezweken was. HOOFDSTUK XI. De Ring en de Dolk. Toen de straf was voltrokken, was het) plein ook spoedig ontruimd. De troepen wa ren naar hun posten of kampementen terug- gemarcheerd, terwijl het volk, overmand door droefheid en schaamte, met gobogon hoofd huiswaarts ging, onder het uiton van sombere woorden, waaruit dieels medelijden, anderdeels wraakzucht sprak. De graaf Van R.jSoor stond in zijn ge vangenis, met de armen op de borst gekruist, als om het govoel van verzet dat er in hem opkwam te bedwingen, op de nog rookendé overblijfselen van den martelaar te staren. De terechtstelling was zóó snel op de uit spraak van het vonnis gevolgd, dat hij het venster nog niet verlaten had, van waar hij. het. toeken aan de Faucogny had gegeven, juist op het oogeublik waarop de stoet van monniken met Hooper was opgetrokken. Hij had alle» aanschouwd, alles... en ge durende den tijd dat. de ongelukkige predi kant dé meest verschrikkelijke martelingen had doorstaan, had hij zelf ook ontzettend geleden. Nog stond hij daar met wijd geopende oogen en ontsteld gelaat. De laatste woorden van den ter dood gebrachte schenen hem in de ooren ie klinken. Want al had Rijsoor zo niet gehoord, hij, de stomme getuige van het vreeselijk schouwspel, hij, die van ach ter de train's van zijn gevangenis den trou wen Branbander een nmrteldbod had! zien sterven, had die woorden gevoeld en begre pen. Ze waren tot hem gekomen als een heilig legaat. Wordt rorxxdgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1