N°. 363.
Vrijdag 25 Juni 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Voor 't Vaderland.
7"' Jaarganft*
AMERSFOORT
DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per S maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem frauco per postl.SO.
Afzonder, ijke nummers- 0.05.
Deze Courant versohgnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur
's morgens bg de Uitgeven in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat I. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bg vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen Ut
het herhaald adverteeren in dit Blad, bg abonnement. Eeae
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Aan hendie met 1 Juli
a. s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand Juni nog
zullen verschijnenkoste
loos toegezonden.
Politiek Overzicht
De financieele hervorming in
Engeland.
Niet minder zwaar dan in Duitsehland
wordt in Engeland gestreden over de finan-
cieele hervormingsplannen van de regeering.
In het parlement en daarbuiten. De vergade
ring van mannen van naam en invloed op de
Londensche beurs, waarvan gisteren werd
melding gemaakt, die de plannen van minis
ter Lloyd George brandmerkte als doodend
voor den ondernemingsgeest en schadelijk
voor den handel, is één van de vele protes
ten, die uit de bedrijfswereld tegen die plan
nen opgaan. Men voelt in de kringen van de
regeeringsgezinden de noodzakelijkheid om
daartegen eene tegenbeweging op touw te
zetten. De „whip" van de partij heeft in
een van de voor commissie-vergaderingen
bestemde vertrekken van het parlementsge
bouw eene vergadering van leden bijeenge
roepen om in het land eene beweging te or-
ganiseeren tot ondersteuning van de regee-
ringsplamien op financieel gebied.
In het lagerhuis vormt op dit oogenblik
het hoofdpunt van den strijd het onderdeel
van de wet op de middelen, dat eene nieuwe
regeling van de grondbelasting bevat. Voor
dit jaar is van die nieuwe regeling slechts
eene geringe bate te verwachten. Eerst moet
eene nieuwe schatting van de waarde van
den grond verricht worden. Op den grond
slag van die nieuwe schatting zal dan eene
belasting op de waardevermeerdering van
onroerend goed geheven worden. Tegen deze
dubbele belasting van het grondbezit doet
zich verzet gelden niet alleen bij de opposi
tie, maar ook bij een deel van de ministe-
rieele leden, 60 a 70 afgevaardigden. Deze
leden hebben een bondgenoot gekregen in
lord Rosebery, die in een open brief zich
aldus uitlaat over de door het kabinet voor
gestelde begrooting
„De begrooting vertoont eene zijde, waar
op nog weinig de aandacht is gevestigd, en
tocli is zij de gewichtigste. Zij werpt name
lijk een licht op onze grondwet, zooals zij
tegenwoordig opgevat en gehandhaafd wordt.
Het is eigenlijk geen begrooting, maar eene
sociale en politieke omwenteling van de
grcotsto beteekenis. Zoo is zij ook bedoeld;
zij draagt het kenteeken daarvan voor allen
zichtbaar. Daarmee zal zij niet beoordeeld,
veel minder veroordeeld worden, want er
zijn verscheidene heilzame omwentelingen
geweest. Ik wil mij hier niet bezig houden
met de eigenschappen van de begrooting als
zoodanig. Wat mij bet meest treft, is dat zij
zal tot stand komen, maar als zij tot stand
komt, dan zal dat geschiede® zonder de
medewerking van het land, ja zonder dat dit
er aanspraak op maakt er over te worden
gehoord. Zij zal over de hoofden van het
volk heen door eene meerderheid van het
lagerhuis worden aangenomen, die niet don
minsten wensch heeft en niet zal beproeven
de meening van de bevolking te vernemen
ever de voorgenomen ver reikende verande
ringen. De Britsche burgers zullen daarop
niet meer invloed hebben, dan als zij Tar
taren of Laplanders waren. Wij hebben geen
referendum. Eene sterke regeering wenscht
natuurlijk geene algemeene verkiezingen. De
eenige aanwijzingen van de openbare mee
ning, diie wij hebben, zijn de uitspraken
door toevallige aanvullingsverkiezingen, en
deze laien, welke hunne waarde overigens
mogo zijn, niet toe te concludeeren tot een
bij zonderen aandrang naar eene omwente
ling. Derhalve is de veel geprezen vrijheid
van onze grondwet daartoe gokomen, dat de
grootste omwentelingen door een ministerie
met een numeriek sterken aanhang in het
lagerhuis voltrokken worden zonder dat de
natie in de zaak aan het woord is gekomen
of kan hopen gehoord te worden, voordat
er over beslist wordt. Voor zoover wij kiesge
rechtigd zijn, kiezen wij voor zes jaren onze
beheerschers midden in het lawaai en de ver
warring van eene algemeene verkiezing, die
gewoonlijk zich draait om de gebreken van
de regeering, die in het vorige parlement
aan het roer was. In den regel is de uit
komst, dat men beproeft met nieuwe mannen
d9 zaken te drijven en aan eene nieuwe re
geering de vrije hand te geven. De natie zou
eitdelijk moeten inzien, dat onze grondwet
groote leemten bevat, en dat de absolute
macht van de regeerende partij zich weinig
onderscheidt van de absolute macht van een
enkel persoon, van datgene wat men gewoon
lijk despotisme noemt. Is dat niet het geval,
dau is de natie van karakter veranderd en
heeft hare vroegere ijverige waakzaamheid
voor hare vrijheden plaats gemaakt voor eene
onverschilligheid, die wij als een donker, om
niet te zeggen verontrustend verschijnsel
moeten beschouwen."
Wat aan dit schrijven van lord Rosebery
eene bijzondere beteekenis verleent, is het
feit, dat het eene voor den goeden ver-staan
der duidelijke aansporing bevat van libe
rale zijde, uit de pen van een gewezen libe
ralen eersten minister aan het hoogerhuis
om bij deze begrooting in te grijpen. Dat
geeft weer nieuw, voedsel aan het denkbeeld,
vroeger reeds van conservatieve zijde geop
perd om de begrooting geheel of gedeeltelijk
te verwerpen. Uit de houding van den leader
der oppositie, Arthur Balfour, in deze de
batten meent men eene aanwijzing te zien,
dat het dien weg zal uitgaan, en dab men
zal trachten de lords er toe te bewegen de
nieuwe bepalingen omtrent de grondbelas
ting te verwerpen als niet vooraf een afzon
derlijk wetsontwerp op de schatting van den
grond wordt ingediend.
Duitsehland.
De Neue Freie Presse schrijft naai* aan
leiding van de door Keizer Wilhelm in
Cuxhaven gehouden rede, dat de nadruk,
die daarbij is gelegd op de vredelievende
stemming, zeker niet zonder bedoeling is
geschied. Dat het sterk gewapende Duitsohe
rijk een vredestaat is, weet de wereld, en
zoo dikwijls in de laatste jaren onrust in
Europa werd verwekt, gebeurde dit niet in
Duitsehland, maar ging het uit van de sta
ten, die Duitsehland door een kring yan
bondgenootschappen en ententes diploma
tiek wilden isoleeren en met deze bemoeiin
gen wrijvingen en spanningen verwekten,
die de buitenlandsche politiek in hevige be
weging bracihten. Ook Rusland is in dezen,
kring betrokken, en het sluiten van eene
entente met Engeland was gedacht als het
laatste lid van een van do Middellandscho
zee om de West-Europeesche kusten heen
tot aan de Oostzee reikenden keten van en
tentes. Wanneer nu Keizer Wilhelm ver
klaart, dat zoowel hij als de Czaar zijn over
eengekomen, dat hunne ontmoeting is op te
vatten als eene bekrachtiging van den vrede,
dan bewijst dit, dat Rusland aan geen poli
tiek zal deelnomen, die tegen Duitsehland
is gericht. De door Rusland gesloten en
tente met Engeland bestaat voort, maar de
Russische politiek eischt voor ;.ich zóó veel
vrijheid van beweging op, dat zij ook voort
aan vriendschap met Duitsehland zal be
waren
De te Rome verschijnende Vita prijst de
rede als eene zeer gewichtige vredesmanifes-
tatie en een bewijs, dat de basis van de in
ternationale politiek weer veranderd is.
B e r 1 ij n, 2 4 Juni. Daar alle artike
len van het ontwerp der erfenisbelasting met
den considerans en het opschrift verworpen
zijn en dus van het wetsontwerp niets is
overgebleven zal, blijkens de verklaring van
den voorzitter, geen derde lezing plaats heb
ben.
De erfenisbelasting is dus voor goed ver
worpen
Frankrijk.
In het reeds vermelde rapport van de
enquête-commissie over den toestand van
de Fransche vloot wordt geconstateei-d, dat
ondanks de 3.450 millioen francs, die in de
laatste tien jaren aan de marine ten koste
zijn gelegd, de vloot slechts eene waarde
heeft van eene vierde- of vijfde rangsvloot
en overvleugeld is door de Duitsche vloot,
ihoewel die vrijwat minder beeft gekost.
Dezen toestand van minderwaardigheid
acht de rapporteur het gevolg van de totale
afwezigheid van iedere leiding en van elk
begrip van verantwoordelijkheid bij het be
heer der marine. Iedereen grasduint er
maar op los. Daarom eischt hij algeheele
hervorming van de marine, in de eerste
plaats instelling van een centraal bestuur,
teneinde eenheid te krijgen van arbeid; de
verschillende chefs en afdeelingshoofden
moeten verantwoordelijk gesteld worden
voor de uitvoering der maatregelen, beslo-,
ten in gemeenschappelijk overleg onder lei
ding rim don minister.
Twee hoofdafdeellngen moatan gevormd
wordende generale staf, die schepen en
voorraden aanvraagt, en de administratie,
die ze verschaftde vloot moet staan onder
de bevelen van een admiraal, bet beheer
der arsenalen enz. moet berusten bij een
„chef d'usine".
Een ieder zijn eigen werk onder eigen,
verantwoordelijkheiddat is de eenige weg,
om uit het moeras te komen.
De commissie voor het reglement van
orde in de Kamer heeft besloten het door
den afgevaardigde Lasies ingediende voorstel
dat gericht is tegen het stemmen bij pro
curatie voor afwezigen, waardoor dikwijls
het resultaat van de stemming twijfelachtig
wordt, aan do Kamer ter aanneming aan
te bevelen.
P a r ij s, 2 4 Juni. Tot besluit van
de interpellatie, ingediend door den soci-
al'istischen afgevaardigde Varenne over d©
inhechtenisneming tijdens de staking der
postbeambten te Rouiaan., van Marck, den
secretaris-generaal van die Confédération
générale du travail, weird een motie van
vertrouwen in de regeering aangenomen
met 332 tegen 178 stemmien.
Op den herinneringsdag van den slag van
Solferino, den 23en Juni, was bij alle ste
delijke gebouwen de vlag uitgestoken. Op
last van de prefectuur werd ook de arbeids
beurs met Fransche en Italiaansche vlaggen
versierd. Hei bestuur van de Confédération
générale du travail stak daarop eene zwarte
vlag uit met het volgende opschrift: „Voor
onze bij Solferino voor het kapitaal afge
maakte Oostenrijksche, Italiaansche en
Fransche proletariërbroeders. Weg met den
oorlog!" De door de stad aangestelde be
stuurder van de arbeidsbeurs verwijderde de
vlag na eenigen tijd.
Engeland.
Londen, 24 Juni. Do gezant te
's Gravenhage, Sir George Buchanan, is
naar aanleiding van de officieelo viering
van 's Konings verjaardag tot commandeur
in de órde van St. Michael en St. George
benoemd.
Italië.
Rome, 2 4 Juni. De Kamer heeft
met 207 tegen 64 stemmen de bcgrcotdng
van buitenlandsche zaken aangenomen.
Onder toejuichingen werd een voorstel
aangenomen om aan de Fransche Kamer
een telegram van gelukweneching te zern
den naar aanleiding van den vijftigste®
verjaardag van de eldslagèn bij Solferino
en San Martino.
Rusland.
Volgens de omtrent het bezoek van den
Czaar aan het Zweedsche hof gemaakte
schikkingen komen de Stan dart en de Pool
ster, door eenige Russische en Zweedsche
oorlogsschepen begeleid, met de Russische
keierlij ke familie morgen namiddag om drie
uur In de haven van Stockholm. De keizer
lijke gasten landen voor het slot, waar om
7 uur een feestmaal wordt gegeven. De
Czaar en de Czarina zullen niet in het slot
overnachten, maar aan boord van de Stan-
dart. Daar geeft de Czaar Zondag een groot
concert en een gastmaal, waarna het keizer
lijke paar de haven van Stockholm verlaat,
om na een tocht door de Scheeren het be
zoek voort te ze»km..»»»- u -a. -
verblijf van de Zweedsche koninklijke fa
milie.
Servië.
In het spicnage-proces te Belgrado, dat
in den tijd van spanning in de eerste maan
den van dit jaar is op touw gezet, is het von
nis gewezen. De Oostenrijksche agent Mül-
ler en de oud majoor Jankowitsch zijn tot
vijf jaren tuchthuisstraf veroordeeld; de
beide andere beklaagden werd n vrijgespro
ken.
Turkije.
Konstantinopel, 24 Juni.
De minister van financien Rifaat bey heeft
zijn ontslag genomen.
Een Parijsch blad heeft uit Konstanti
nopel bericht, dat Duitsehland een vlootsta-
tion verlangt op een van de Turksche eilan
den van den archipel, hetgeen een lastige
eisch is, die Turkije vruchteloos tracht uit
den weg te ruimen door de Duitsche aan
spraken naar Tripolis af te leiden de ver
vulling ihangt af van den steun, dien
Duitsehland aan het kabinet Hilmi Pacha
in het Ki-eta-vraagstuk zal verleenen.
De Süddeutsche Reicliskorrespondenz, die
met het departement van buitenlandsche za
ken te Berlijn in Ibetrekking staat, merkt
naar aanleiding daarvan op
„Van deze onthulling is geen woord waar.
Noch in Tripolis, noch in den archipel, noch
elders wordt een deel van het gebied van het
Turksche rijk in gevaar gebracht door
Duitsche begeerlijkheid. Juist de omstan
digheid, dat wij werkeloos blijven, dat
Duitsehland en Oostenrijk-Hongarije geen
deel nemen aan de pogingen tot oplossing
van de moeielijkheden, die Kreta betreffen,
is voor Turkije eene verlichting. Het wordt
daardoor beschermd voor een Europeesclien
druk en van eene behoorlijke behandeling
verzekerd".
Kreta.
De Italiaansche afgevaardigde Galli heeft
uit Kanea een brief ontvangen van den voor
zitter van het uitvoerend bewind Micheli-
dakis, die de mededeeling bevat, dat de
laatste vreemde bezetting Kreta den 27en
Juli zal verlaten, en daaraan de verklaring
toevoegt, dat de definitieve oplossing van
bet Kreta-vraagstuk geen uitstel toelaat.
Tusschen het eiland en Turkije bestaan zoo
goed als geene betrekkingen. Het eiland
heeft duurzaam gevestigde toestanden noo-
dig om te kunnen gedijen. De meest elemen
taire voorzichtigheid gebiedt, het ongeluk
kige eiland te onttrekken aan de willekeur
van een staat, die voor eerlijkheid en goede
trouw geen waarborg biedt. Het volk van
Kreta vertrouwt op de wijsheid van de
groote mogendheden en verwacht van de
grootmoedigheid van Italië de krachtigste
ondersteuning.
Op eene vraag, die in het lagerhuis tot
de Engelsche regeering gericht was of van
Turkije een verzoek was ingekomen om uit
stel van de terugroeping der Britsche troe
pen en of de regeering van zins was, met
het oog op de moeielijkheden, die. mogelijk
uit deze terugroeping zouden voortvloeien,
hare beslissing in nadere overweging te ne
men, werd van regeeringswege bevestigend
geantwoord wat het eerste gedeelte van de
vraag betreft. Wat het andere punt aan
gaat, geloofde de regeering niet, dat het ge
rechtvaardigd zou zijn van de voor meer
ziet geen reden haar teen genomen besluit
te veranderen, omdat de ten aanzien van
de handhaving der orde gestelde voorwaar
den vervuld ziin. Het voornemen bestaat,
stationschepen Tn de wateren van Kreta te
laten, om de Turksche vlag te beveiligen,
de orde te handhaven en de op het eiland
levende mohammedanen te beschermen.
Marokko.
F e z, 2 4 J v n i. Een botsing had plaats
bij Buchta-el-JIcuri, 15 Kilometer ten Zui
den van Fez, tusschen negers van deu
Roghi en El Said Bogdadi, commandant
van de mehailah van den sultan. Bogdadi
wierp den vijand terug.
Perzië*
Te h e r a n 2 4 Juni. (Petersburgsch
Telegraafagentschap). De sjah heeft heden
de nieuwe kieswet ocderleekend.
Allerlei.
vIn het verloop van het Darwin-eeuw-
feest overreikten Woensdag de uit alle
wereld-doelen naar Cambridge samengeko
men gedelegeerden den kanselier der Uni
versiteit Lord Ray lei gh adressen. De scène
-in de aula, toen Lord Rayleigh zijn toe
spraak hield, was zeer indrukwekkend. Tal-
Naar hat Fratisch pan EJmond Ltpelletier.
24 noen
J. L. VAN DER MOER.
Zij lachte Rijsoor vriendelijk foe, die
echter te zeer in gedachten verdiept was
om het onderscheid na te gaani dat in haar
gedachten bestond tusschen -een goed Vla
ming als bij, en een vijand van; het Vader
land als de Spaansche kapitein. Het meis
je ging kalm maar de tapkast terug en be
gon daar haar kruiken en kroezen te orde
nen on schoon te maken.
„Ze haten ons allen in dit land, jongen
en ouden, meisjes en jongens," mompelde
Riguenez. „Gelukkig dat do uitmuntende
wijn in 't stadhuis en 't 'heerlijke bier in
den „Boodschapper van Leuven" ons nog
overblijven om ons 'n beetje ite «troosten."
En hij -stootte, ten teeken van vriend
schap, inet Rijsoor aan, die zijn voorbeeld
werktuigelijk volgde.
„Gij zijt ten minste -dan- toch niet boos
op me," vervolgde Riguenez.
„Maar, dat is waar ook, hoe is 't met uw
hand
„Mijn hand?" vroeg Rijsoor, als ontwa
kend uit een droom.
„Jullie, Vlamingen, zijn voor 'n klein ge
ruchtje niet vervaard, dat moet erkend wor
den. Iutusschen hebt ge u verschrikkelijk
moeten verwonden, toen ge me den degen uit
dj hand trok..."
„Ik? Wat bedoelt gij?"
„Dat weet ge toch wel? Ik heb 't trouwens
al voor den Raad verteld. Ge hebt even ge
schreeuwd in de gang, en ik vond m'n degen
op den grond, toen ge mij van d© trappen
hebt gesmeten 'n edelmam vergeet z'n- de
gen nooit hij was rood van u w bloed."
Riguenez wees op Rijsoor's linkerhand, die
van een grijzen handschoen was voorzien, en
ging voort:
„'t Is deze hand... hebt ge heelemaal geen
pijn meer?"
„Volstrekt niet,... tenminste niet in m'n
hand," sprak Rijsoor, met een zucht.
,,'t Zal met 'n paar dagen wel over zijn."
„Misschien, 't Zijn alleen maar de won
den van 't hart, die nooit genezen." En hij
deed zijn best, om bij deze woorden te glim
lachen.
„Ge hadt uw hand aan die heeren moeten
toornen, want ze schenen nog te twijfelen.
Dat was 'n onweerlegbaar bewijs geweest."
„Ja, waarlijk! Gelukkig was 't niet noo-
dig... uw woord was meer dan voldoende!"
„Zeker, zeker, en bovendien hadianen, des
noods, de gravin als getuige kunnen roe
pen."
„Haar getuigenis zou 't uwe alleen eenigs-
zins hebben kunnen aanvullen," verklaarde
Rijsoor, zich beheerschend. „Maar thans
zult ge me wel willen verontschuldigen, ka
pitein? Onze bekers zijn leeg en ik ben ver
langend m'n vrouw te gaan. geruststellen."
„Tot weerziens dan, graaf. I-k moet zelf
ook aan m'n bezigheden denken. Mijn mus
ketiers zijn afgemat door al die herhaalde
wachten, rondes patrouilles, alarmeering,
zonder nog te spreken van de parades, de
inspecties en... de terechtstellingen. De hee
ren Vlamingen gunnen ons waarlijk niet veel
rust."
Riguenez zei 't op een toon van gemoede
lijke spotternij, terwijl hij opstond en zijn.
koppel vastgespte. Hij drukte Rijsoor de
hand. Deze liet hem maar kalm 'begaan.
„Dit is tenminste de geblesseerde niet,"
merkte de Spanjaard op.
„Ge hebt toch gezegd dat 't de linker was,
d:.e gewond is?" vroeg Rijsoor zachtjes, als
sprak hij tot zich zelve.
„Zijt ge dat nü al vergeten?... 't Is dan.
toch heelemaal uit, niet waar, geen wrok
meer? Ik ben er zeer blij om, want 't zou
me werkelijk leed doen de persoonlijke
vijand van 'n braaf ridder te zijn, dien 'k als
opstandeling kan bestrijden, maar dien ik als
edelman achten als gastheer eerbiedig. Vaar
wel, graaf, wel thuis en. m'n respect aan me
vrouw de gravin, als 't u blieft... 't Doet me
groot genoegen u thans buiten moeilijkheden
te weten..."
Rijsoor keek Riguenez achterna en hij
zuchtte nogmaals, maar nu vrijer, maar ook
nóg meer verdrietig. Zijn krachten waren
werkelijk op, hij had. groote behoefte allee»
te zijn.
„Buiten moeilijkheden, buiten' zorgen?...
helaas, ze eindigen niet, ze beginnen pas."
Hij stond met moeite op, sloeg zijn man-
te! om en dacht bij zich zelve: „Nu heb 'k
'n bewijs, althans 'n kenteeken... Dolorès
heeft 'n man ontvangen, terwijl ik weg was...
Wie is de ellendeling, die me m'n eer heeft
ontroofd, die m'n huis heeft bezoedeld? 0.
ik zal 't wetenDe hand van dien verrader
is gewond... Wien zal 'k nu ontmoeten, die
door de wond zelve, veroorzaakt door den
degen van' dien Spanjaard, beschuldigd
werd tl
0, Dolorès, wat had 'k je lief!... Maar
neen, ik wil er nog niet verder over naden
ken... eerst moet 'kweten, met m'n eigen
oogen moet 'k zien... Wanneer 'k thuiskom,
zal 'k den ellendeling mischien verrassen...
En hij stond bevend op den drempel van
de herberg, aarzelend den weg naar zijn wo
ning in te slaan., toen een klein, kreupel,
maar toch vlug manneke op hem afkwam.
„Ha, zijt gij 't, edele heer graaf, God
dank dat ge gered %ijt... men maakte zich
zóó ongerust over u!"
„Ben jij 't, Jonas? Wel, m'n jongen, wat
zegt men wel in de stad? En hoe zit dat met
je klokken?"
„Alles gaat goed, edele heer," antwoordde
de klokluider. „Weldra zullen m'n klokken
de blijde binnenkomst van den bevrijder
aankondigen."
„Stil toch, men kan ons hooren!"
„Ba, er is geen twijfel aan of Willem va»
Oranje zal morgen binnen onze muren zijn,
en dan zullen we eerst recht en ongestoord!
uitroepen „Leve de bedelzakOranje eti
Vrijheid!"
„Ja, maar vandaag moeten we nog zwij
gen."
„We moeten ook handelen... ik heb
boodschap voor u."
„Van wien?"
„Van meneer Karloo."
„Ha, de brave vriend. Hij is toch in vei
ligheid? Men heeft 't hem toch niet lastig
gemaakt? Stel me gauw gerust, Jonas, je
weet dat Karloo meer voor me is dan 'n
broer."
„Hij loopt volstrekt geen gevaar... voor
't oogenblik ten minste niet; maar hij moet
wel voorzichtig zijn."
„Wat is er dan, heeft men hem bespied,
verrast?"
„Nee, maar als kapitein van de Burger
wacht heeft hij van den opperrechter bevel
ontvangen om van nacht al de wapens van
de manschappen in te neraeni en ze op 't stad
huis in te leveren."
„Wil men de bargers van. Brussel ontwa
penen
„AI degenen, die onder verdenking staan,
zccals u en mij. De opperrechter heeft ge
zegd: „Als er morgen ochtend, te kwart
over zeven, nog één musket ontbreekt, dan
zai ik den kapitein Karloo van der Noot, op
tien voet boven den grond, doen nadenken
over 't nut van 't met stiptheid uitvoeren van
mijn bevelen."
„Arme Karloo 1 En heeft hij al gehoor
zaamd V'
„Nog niet. Gelukkig was hij niet thuis,
dat geeft 'm vier en twintig uren uitstel.
Daarom wil hij u spreken on met u overleg
gen."
„Beste Karloo... Hij zal wel gelukkig zijn
te hooren, dat 'k aan de klauwen van die
bandieten ontsnapt ben. Nu 'k vrij ben, kan
'k over hem waken, hem verbergen, en hem
helpen vluchten, wanneer 't gevaar te veel
dringt."
„Hij heeft me uitgezonden om u te zoe
ken, want hij wist niets van uw gevangen
neming. Verschillend'© heeren en burgers zul
len bij elkaar komen, om over die ontwa
pening te spreken."
„Op welke plaats?"
>rDicht hi ei* bij, bij den brouwer Koppel."
„Goed, ik weet waar 't is. En hoe laat?
„Nu dadelijk."
Wordt vtrvolfd.