BINNENLAND.
kan opstaan. Haar dochter komt haar twee
malen per week bezoeken op het door het
govangenis-Teglement voorgeschreven uur.
vMaandag middag is een hevige brand
uitgebroken in het hooge gedeelte van Mes
sina, te midden van de puinlioopen in de
buurt van de oude gevangenis Genie- en
marine-troepen deden al 't mogelijke om den
brand te beperken, maar hun pogingen wer
den door het moeilijke terrein zeer belem
merd.
vUit Konstaminopel wordt gemeld, dat
aan den Bosporus Maandag oen groote brand
heeft gewoed, waardoor het paleis van priu-
ses Senia, de zuster van Abdoel Hamid, en
eenige aangrenzende gebouwen vernield
zijn.
Kameroverzicht
Eerste Kamer.
Bij do Dinsdag voortgezette behandeling
van de Schepenwet ontkende minister T a 1-
ni a tegenover den «heer Rahusen, dat deze
wet een overbodige staatsbemoeiing is. De
wet is.noodig in ihet belang van de veilig
heid der scheepvaart. Bovendien, wanneer
deze wet niet vóór October tot stand komt,
zal het vrije verkeer onzer schepen in En-
gelscho en Fransche havens belemmerd wor
den, omdat schepen, komende uit landen
waar geen oquivaleerende sc'heepwetgeving
is, in die havens aan toezioht zullen worden
onderworpen. De regeling is dus urgent,
wanneer men onze reederijen niet over een.
paar maanden in groote ongelegenheid wil
brongen.
De minister verdedigde voorts het stelsel
der wet. Het stellen van straf bij Algemeene
Maatregelen van Bestuur is volstrekt niet
in strijd met de Grondwet.
Do minister oordeelde, dat, indien een
staatsambtenaar bij vergissing ten onrechte
een schip aanhoudt, dat niet oplevert een
onrechtmatige daajl, waardoor de staat tot
schadevergoeding verplicht is.
De heer Van der Feltz, zich aan
sluitende bij de staatsrechterlijke bezwaren
van den heer Rahusen, oordeelde ook, dat
te veel aan algemeene bestuursmaatregelen
wordt overgelaten.
Het ontwerp is zonder stemming aange
nomen; evenals de suppletoire Landbouw-
begrooting tot dekking van de kosten, voort
vloeiende uit de Schepenwet.
Daarna werd behandeld het wetsontwerp
tot wijziging van artikelen 8, 21 en 43 der
Ongevallenwet.
De heer Havelaar vertrouwde, dat
de minister, nu gebleken is dab het incident
tussohen hem en de heeren Rahusen en De
Bok op misverstand berust, bereid zal zijn,
zijne ernstige beschuldiging tegenover die
heeren iu te trekken, mede in het belang
van een deugdelijke herziening van de On
gevallenwet. Het zou te betreuren zijn, in
dien do minister, tengevolge van dit inci
dent, afzag van ihet raadplegen van man
nen uit de practijkx
De heer Stork hoopte eveneens, dat de
minister «ene verklaring zal afleggen, waar
op genoemde lieeren recht hebben.
Spreker bepleitte overigens verschillende
wetswijzigingen.
De heer Van den B i e s e n critiseer-
de de omslachtige en dure werkwijze der
Rijks-Verzekeringsbank, waardoor reeds een
deficit ontstond van 4 millioen, terwijl daar
entegen particuliere maatschappijen goed
werken. Het beste zou zijn dat alle werk
gevers bij particuliere maatschappijen wa
ren aangesloten, met do Rijksbank als toe
ziende voogd, iu 'het belang van de zeker
heid voor de arbeiders.
De Minister aanvaardde de verkla
ring, dat het bekende incident op misver
stand berust, waardoor van zelf de beschul
diging vervalt, welke spreker niet dan met
groot, leedwezen heeft uitgesproken.
Het ontworp is aangenomen, evenals
eenige andere wetsontwerpen van geringeu
omvang.
De Kamer is tot nader uiteengegaan.
Berichten.
De Staatscourant van Woensdag 30
Juni bevat o a de volgende Koninklijke
besluiten
bevorderd tot commandeur in de orde van
den Nederlandscben Leeuw mr. C. Geertsc-
ma, voorzitter van het college van curato
ren der universiteit te Groningen
benoemd tot ridder in de orde van den
Nederiandsche Loeuw J. Vrijman, rijks-
bouwkundige voor de gebouwen van onder
wijs aan het departement van binnenland
se ho zaken en de hoogleeraar dr. G. Heij-
mans, rector-maguificus der Groningsche
universiteit;
benoemdtot officier in de Orde van
Oranje Nassau mr. B. ten Bruggencate,
secretaris van het college van curatoren der
universiteit te Groningen
toegekend de gouden eere-medaille der
Oranje-Nassau-orde aan H. G. Huisman,
hoofdopzichter bij den bouw der universiteit
te Groningen
benoemd tot ridder in de Oranje-Nassau-
orde met de zwaarden de le luitenant F.
Diekhof, van het 4e regiment veld-artil-
lerie, werkzaam aan het departement van
oorlog.
eervol ontslagen ter zake ongeschiktheid
de reserve-kapitein J. Hout, van de infan
terie landweer in het 18e district.
Ten Hove op Het Loo werd Maandag
een diner gegeven, waaraan o.a. genoodigd
waren: genoraal-majoor De Veer, comman
dant der 2e divisie te Arnhem kolonel Vcr-
vooren, commandant van het 8e rog. infan
terie aldaar; luitenant-kolonel Bosboom,
commandant van het korps rijdende artille
rie te dier plaatse, en de heer Van Steyn,
intendant van het paleis Het Loo.
De iMetrumfeestea te Groningen.
Men meldt uit Groningen.
Onder de uitbundige toejuichingen van
eene dichte menigte bewoners van stad en
Ommelanden, hebben H. M. de Koningin
Moeder en Z. K. H. Prins Hendrik gister
middag te ruim 1 uur hunnen intocht go-
daan in het feestvierende Gruuo, om tegen
woordig te zijn bij de plechtige opening van
de nieuwe Academie, die heden en om de
blijde inkomst© van Zijne Doorluchtigheid
Willem Karei Hendrik Friso met zijn ge
malin de Princease Royale binnen de stad
Groningen, «die heden zal worden gehou
den, bij te wonen.
Het station was gedeeltelijk en het per
ron geheel niet toegankelijk gesteld. Het
bordes voor den hoofdingang was in de
oranje- en nationale kleuren gezet, van het
perron door de vestibule, die met bloemen
was versierd, naar het bordes was een loo-
per gelegd.
De koninklijke bezoekers werden verwel
komd door den Commissaris der Koningin
mr. C. C. Gecrtsoma en den burgemeester
jhr. mr. E. Tjarda van Starkenborgh Stae-
houwer. Nadat een korte begroeting had
plaats gehad, werd langs den korts ten weg
naar het huis van den Commissaris der Ko
ningin iu de Oude Boteringestraat gere
den, vanwaar om half vier de koninklijke
gasten zich naar de Martinikerk begaven,
waar in tegenwoordigheid van ruim 1300
personen de nieuwe academie werd ingehul
digd.
Het woord weid gevoerd door mr. C. C.
Geertsema, voorzitter van het college van
curatoren der universiteit, prof. dr. G. Heij-
mans, rector van den senaat, vervolgens
door den Prins der -Nederlanden eu Mi
nister Heemskerk, mr. H. C. A.
Thieme, namens het comité van oud-studen
ten, die het studentenfonds in 1906 hebben
gevormd, den heer W. J. Roelfsema, voor
zitter van liet comité voor het liuldelijk uit
de burgers (geen oud-studenten) welk hul
deblijk, een torenuurwerk, in den toren van
het nieuwe gebouw is geplaatst. De heer
Roelfsema bood tevens een album aan met
de namen der ruim 1200 bijdragers, onder
wie zelfs enkele uit andere werelddeelen. Mr.
C. W. Stheeman, rechter to Leeuwarden,
sprak namens het genootschap ,,Pr<> exco-
ledo jure patrio".
De plechtigheid duurde van half vier tot
5 uur Gedurende dien tijd waren de deu
ren der kerk gesloten.
Na de plechtigheid in de kerk begaven
de hooge bezoekers zich onmiddellijk langs
een zeer korten omweg naar het nieuwe Aca
demiegebouw, dat eerst door de hooge be
zoekers, oen half uur daarna door de genoo-
digden werd bezichtigd.
En inmiddels waren de deelnemers aan
den kleppermarsch, de meisjes, die liederen
zouden zingen, allen met oranjesjerpen ge
tooid, reeds aangetreden. Te ruim half een
•begon het geklepper. 200 jongens met de
klepper houtjes stevig in de knuistjes, klep
perden wat zij konden. Met genoegen hoor
den de hooge bezoekers van uit het nieuwe
Academiegebouw naar de prestaties der klei
nen, die van hier nog naar de markt gingen
om daar voor duizenden en nog eens duizen
den een tweede uitvoering te gewen.
Te zes uur begaven de Hooge bezoekers
zich terug naar het gouvernementsgebouw
en anderhalf uur later kwamen de rijtuigen
reeds" weer voor om de Vorstelijke bezoekers
naar het Provinciehuis te brengen. Daar
werd een diner gehouden, aangeboden door
curatoren en senaat van de Universiteit.
Onderscheidene autoriteiten zaten daarbij
aan.
Aan het diner hield de commissaris der
Koningin, president-curator dier Universi
teit, mr. Geertsema, een, toespraak, dank
bare hulde brengende aan H. M. de Ko
ningin en de Vorstelijke gasten', en een
herinnering gevende van liet feestbetoon op
dien geboorted'ag van Prinses Juliana. Hij
stelide een dronk iu op H. M. de Koningin,
Prins Hendrik en <le Koningin-Moeder.
Prins Hendrik d'ankte, ook namiems de Ko
ningin en de Koningin-Moeder.
En terwijl in de Schouwburg het Sbu-
demtentooueel oen soiree amusante gaf, de
Groningers zich weer gereed maakten voor
avondfuiven, werden de illuminaties ont
stoken.
Onderwijl werd aan het Zuiderddep een
grootsche huldebetooging voorbereid. Een
paar duizend dames en heeren, leden van
onderscheidene vereenigingen vormden zich
daar tot een grooten lichtstoet. Met vlaggen
en veelkleurige ballons. Met eemige mu
ziekkorpsen in den stoet begon deze licht
stoet zijn tocht door de feestelijk versierde
en verlichte stad, met als hoofddoel een dié-
fiflë voor die hooge bezoekers, die in den
mooien zomeravond op liet bal con van het
Provinciehuis naar buiten kwamen. Toen
weerklonk er oen spontaan en indrukwek
kend gejubel op uit de samengepakte me
nigte.
Na een kort verblijf van de leiders van
den lichtstee:, die door den heer J. E.
Scholten aan do Koningin werden voorge
steld, verdweer de lichtstoet weer om plaats
te maken voor massa's vroolijke menschen,
die oranje-liederen zongen en kinderlijk blij
deden, omda- zij hun Koningin-Moeder,
hun Prins in hun midden wisten.
Ruim half elf vertrok de vorstelijke stoet
weer an hei Provinciehuis en werd een
rijtoer door de geïllumineerde 6tad ge
maakt. En overal was het langs den weg
hetzelfde, één grootsche indrukwekkende
Oranjebetoogirg
De studenten waren van hun soiree in
middels in de stad op Mutua Fides terug
gekeerd Voor do café's zat het stampvol.
Overal was muziek en geïmproviseerde bals
bij draai-orgeh en oempa's. En het liet zich
aanzien, dat he* wel weer ver na midder
nacht zou worden, voor de feostvreugdle ten
einde liep.
Het nieuwe Universi-
teitsgebou w. De vertegenwoordigers
der pers waren Maandag uitgenoodigd om de
nieuwe Alma Mater te bezichtigen, onder
voorwaarde eerst daarvan in hunne bloden
melding te maken, na liet Koninklijk bezoek.
Den 30cn Aug. 1906 werd het vroegere
Academiegebouw in de asch gelegd. Na het
bezoek door Minister Rink, werd al spoe
dig besloten tot den herbouw, volgens de
mooie teekeningen en plannen van den
bouwheer, den heer Vrijman.
De bouwstijl van hei nieuwe Academie
gebouw is Noord-Nederlandsche Renaissan
cestijl, gekozen omdat in den tijd van de op
richting der Universiteit 23 Aug. 1614
deze stijl in eere was.
Staande voor het Vorstelijk gebouw, valt
het eerst op de 65 meter liooge toren met
het uurwerk, het laatste een geschenk van
Groningen's burgerij.
In de midden-puntgevel ziet men boven
de ramen, alwaar de aula gevestigd is, den
Nederl. Leeuw, met het Rijkswapen, daar
onder een Minerva-beeld, en daaronder het
oude Academie-wapen, een opengeslagen
Bijbel, waarop in hét latijn geschreven
staat Uw woord is een lamp voor mijn
voet, en een licht voor mijn pad, het devies
waarmede de Universiteit is opgericht.
Het gebouw is opgetrokken van hard
steen en ouderwetsche handvorm klinker
steen. De onderbouw is eenvoudig; de bo
venbouw is rijk gebeeldhouwd uitgevoerd.
Groot en rijk gemeubileerd zijn de elf col
legezalen. Op de bovenverdieping is de
prachtige, groote aula, de vorstelijke cura-
torerikamer, de Senaats- en faculteitskamers.
Vooral de aula is een pronkstuk van
bouwwerk, en de Senaatskamer, eenig mooi.
Het geheele gebouw met inbegrip van de
meubileering heeft gekost 342,000 plus
f 14,500 voor terrein-aanleg, voor riolee-
ring en een sceptiebank. Gelukkig zijn de
fundamenten behouden gebleven, waardoor
100,000 gespaard gebleven is.
H.H. K.K. H.H. Prins en Prinses
Kuni zijn gisterenochtend per Holl. Spoor
naar Rotterdam vertrokken.
Prins en Prinses Kuni hadden aan
liet diner van gisteren als gasten uitgenoo
digd: gen. Du Monceau, opperstalmeester
baron Bentinck en/ mevr.opperkamerheer
baron Taets van Amerongen; intendant jhr.
Hoeufft van Welsen en mevrouwjhr. F.
Groeninx van Zoelen en mevrouw Groeninx,
wd grootmeesteressede hofmaarschalk
graaf Van Bylandt en gravin Van Bylandt;
den gezant van Japan, den secretaris der
legatie den heer Otori, benevens de heeren
vanwege H. M. toegevoegd aan en het ge
volg van het Keizerlijk Echtpaar.
Kamerverkiezing* Amster-
d o m IV. De minister van binnenl. zaken
heeft bepaald, dat de vei'kiezing (candidaat-
stelling) voor een lid der Tweede Kamer,
noodag geworden doordat de heer J. W.
IJzerman de benoeming niet heeft aanvaard,
zal plaats hebben op Dinsdlag 6 Juli e. k.,
de .temming zoo nood'ig op Dinsdag 13 Juli
en de herstemming, zoo noodig, op Dinsdag
20 Juli. (St.-Ct.)
De ridderorden-zaak.
Omtrent Mathilde Westmeyer, 34 jaar
oud, wonende te Amsterdam, wordt aan de
N. Ct. door een betrouwbaar persoon, die
herhaaldelijk met haar in [handelsrelatie is
geweest, het volgende medegedeeld
Zij is een jonge dame, klein van gestalte,
van uiterlijk schoon ontbloot, in sterke mate
mank, zeer beschaafd van manieren en hoog
ontwikkeld. Gedurende een tiental jaren voor
haar faillissement, dat in 1907 werd uitge-
sprok-n, dreef zij zaken als tusschenpersoon
o. m. in rijwielen, waarvan zij er een groot
aantal, naar zij zeide, bij allerlei personen
uit haar kringen en ook in Indië wist te
plaatsen. Het kostte steeds buitengewone
moeite het geld van haar los te krijgen
waarmede zij aan haar verplichtingen jegens
leveranciers of agenten moest voldoen; maar
zoo beschaafd en innemend was haar optre
den, dat me:, zich telkens liet bewegen haar
uitstel te verleenen. Eens is zelfs onze zegs
man op haar verzoek ten kantore van een
bankier versclhenen om daar een bedrag in
ontvangst te nemen in afbetaling op het
hem verschuldigde en heeft dat kantoor ver
laten na zich op aandringen van haar en
haar broeder voor datzelfde bedrag (dat hem
dan den volgenden dag zou worden over
handigd) borg te hebben gesteld 1 Hij heeft
het nooit ontvangen, maar is or integendeel
later ala borg voor aangesproken.
Zulk oen invloed ging van Mathilde West
meyor uit op de menschen met wie zij in
aanraking kwam, dat zij zelfs van iemand,
die belangrijke vorderingen op haar had uit
staan, geld wist te krijgen om haar tijde
lijk" te helpen. Zij deed zich dan voor als
zeer ongelukkig en den ondergang nabij. Zij
woonde met haar ouders i.i een deftig ge
meubeld gesloten huis op een der Amster-
damsche grachten en als zij met een harer
broers of alleen in Den Haag kwam, voerde
zij een tamelijk grooten staat. Er werd van
tevoren uit Amsterdam telefonisch een equi
page voor haar besteld, waarmee zij naar
Schevemngen placht te rijden; een zomer
lieeft zij zelfs eenigen tijd in het Kurhaus
gelogeerd.
Zij sprak veel en gaarne, steeds met groo
ten eerbied, over dr. Kuyper en vertelde dat
zij dezen af en toe ontmoette en met zijn
familie op goeden voet stond. Zij verkeerde
steeds in geld ver legen her' d en reeds voordat
zij failliet ging, is men geld aan haar te
kort gekomen onze zegsman heeft zich bij
weg© van acooord met een zeer klein gedeelte
van het hem verschuldigde tevreden gesteld,
toon hij zich overtuigd had dat er tooh niet
meer van haar te halen zou zijn en hem,
vooral door die zeer eigen aardige wijze van
optreden van een harer broeders tegen bom,
do oogen waren opengegaan voor den aard
der praatjes, waarmede zij hem herhaaldelijk
tot toegevendheid en voortzetting der zake
lijke betrekkingen had weten te bewegen. In
zaken scheen deze talentvolle jonge dame
door bekwame relaties te Amsterdam uitste
kend te worden geadviseerd.
Ook van d'en fmancieelen ondergang van
den heer Van Dierein Bijvoet is Mathilda
Wesitmieyer, zijn nichtje, die hoofdoorzaak
geweest. Deze heeft zich teooi behoeve van'
haar en haar broeder W. Westmeyer (te
's Gravenhage destijds woonachtig) diep in
do schulden gestoken, voornamelijk ten ge
volge mn borgstellingen, waartoe zij hem
met een beroep op haar aanzienlijke ken
nissen wiet te bewegen.
Van dit gehalte was de persoon die aait
dr. Kuyper groote bedragen voor de ver-
kiezingskas der antirevolutionaire partij
kwam brengen en, zooals deze gisteren in
Do Std. schreef, ,,in echt Engelschen stijl,;
nog op allerlei andere wijzen bij de verkie
zing als agente zonder aanstelling optrad"
ten bate van de partij die ,,God ini het
Staatsrecht" wil eeren. Ook in 1909 kwam
zij nog geld brengen, hoewel d*r. Kuyper
toen baar omstandigheden kende.
Het is ons n.l. bekend, dat ook na zijn
ministerschap dr. Kuyper za'ch nog meer
dan eens voor Mathilde Wetetmeyer geïnte
resseerd en te haren behoeve stappen ge
daan heeft, waarschijulijk om haar fail
lissement te voorkomen. Dit blijkt ook uit
een brief aan haar van dr. Kuyper, geda
teerd Plcmbières 2 Aug. 1906, welke Het/
Volk van heden publiceert. Die brief luidtt:
Geachte mejuffrouw Westmeyer 1
Het is mij gelukt den heer L. te
Parijs te ontmoeten en over uw belan
gen te spreken, maar ik mag mij nitet
ontveinzen., dat hij tengevolge van uw
bezoek te Parijs reeds vast voorgeno
men had niets te doen. Hij gyondde
dit besluit lid eroplo. dat hij reeds
op onderscheiden wijzen een f 25,000
voor u gegeven had, n.l. waarvan hij
zeide bewijzen in zijn boeken te heb
ben; 2o. dat zoo goed als zieker over
een paar jaar hetzelfde geval zich zou
voordoen, en 3o. dat öf de zekerheid
die de heer Bijvoet wil geven goed is
en dat dan een Bank het doen k'oni, óf
dat een Bank het geen zekerheid acht
en dat het dan ook geen zekerheid voor
hem is. Desniettegenstaande heb ik
sterk bij hem aangedrongen, om al
thans f 15,000 te verschaffen en! ik ge
loof wel d'ot als gij hem zeer dringend
en op zijn hart werkend! vraagt, dafy
alsdan niet alle hoop verloren is. Hij
was niet ongenegen tegen u gestemd,
en toonde uw energie te waardeeren,
maar hij hield er voor, dat men als men
geen geld heeft, mlein zulke hulp als gij
boodt niet bied'en mag, want dat het
clan helpen is van andermans geld.
Tot een stellige belofte kon ik hem
niet bewegen. Mij blijft het voorkomen,
dat uw heer oom de heer Bijvoet het
verstandigst zal handelen door u uit
den nood te helpenHet wordt anders
voor u een onaangename positie.
Het doet mij leed, dat ik u geemi gun
stiger bericht zenden kan, maar ik kan
u niet anders dan die waarheid mede
deel en.
Met vriendelijke groeten,
Uw dn.,
KUYPER."
Het laat zich gemakkelijk verklaren, dat
de persbeschouwingen van gisteren vrijwel
alle zijn gewijd aan de duistere zaak der de-
coratie-Lehmann gedurende het ministerie-
Kuyper.
Het Handelsblad noemt het ant
woord van dr. Kuyper teleurstellend.
Teleurstellend, om wat er in erkend worc^t.
Teleurstellend, om wat er in onbeantwoord'
wordt gelaten.
Erkend wordt door dr. Kuyper
lo. Dat <le eerste minister van Nederland,
persoonlijk van burgers, die naar eerbewijzen
hadden gedongen, zeer groote sommen gekle
voor vefkiezingsonlkosten ontvangen heeft.
2o. Dat de eerste minister aan zulk een
geld'verstrekkenden persoon heeft aangewe
zen hoe hij. weder door giften in geld, blij
ken ,,van belangstelling in onze nationale
aangelegenheden 'in het buitenland" kon
geven.
3o. Dat de eerste minister ten behoeve van
een dergelijk jiersoon, die zeker door geen
enkel ander feit, noch door zijn daden, noch
door zijn woorden voor een onderscheiding in
aanmerking zou komen, alleen en uitslui
tend op grond van geldelijke giften voor
nationale aangelegenheden" in het buiten
land, zijn invloed bij H. M. de Koningin
heeft aangewend om een koninklijke onder
scheiding te doen verleenen.
Dit alles is erkend met andere woorden
de feitelijke inhoud van de gepublioeerdo
brieven is als juist erkend.
En wat dus erkend is, is zeer ernstig en.
zeer bedroevend.
Vooral het sub 1 genoemde is zoo afkeu
renswaardig mogelijk en wijst op het invoe
ren in ons land van gewoonten, die op het
allerzachtst gezegd, de mogelijkheid openen
voor corruptie, voor het grootste bederf van
onze politieke zeden.
De gewezen eerste tmdiuster heeft gewezen
op het voorbeeld van. Engeland eu Amerika
is dat voorbeeld, het voorbeeld van het land
van omkoopharo regeerders, van Tammany
en partij-boss-terroriame zoo sprekend?) als
landen waar ministers ook aan de stembus
actie deelnemen. Wij zullen de vraag in hoe
verre dat gewenscht ia, thans niet bespre
ken. Doch er is nog wel onderscheid tus-
schen dCel nemen aa n de stem'busaot ie, door
spreken en schrijven en liet van uit heb mi
nisterie van binnenlandsdhe zaken leiden of
althans aanmoedigen van bedelpartijen voor
verkiezingsfondsen, liet persoonlijk in ont
vangst nemen van verkiezingsgeklen en
dat nog wel van personen die gunsten vragen
van dienzelfden minister.
Wij zijn overtuigd, dat, mocht van een
regeorend minister een dergelijke handelwijze
bekend worden, ons geheel© volk eenstem
mig zijn onmiddellijk ontslag zou eisohen.
En terecht. Want heden zal minister Kuy
per voor partij-doeleinden van lintjes-sollici
tanten geld aannemenmorgen zal een
minder scrupuleus minister voor doeleinden
<lie een nog meer verwijderd verband met
het staatsbelang hebben, geld accepteeren.
En de weg bot deze ergste corruptie is dan
door dr. Kuyper geëffend.
Verder bot in bijzonderheden besprekend
het aandeel door mej. Westmeyer gonomem
in de „onderhandelingen" en cons'tateerend
dat niet is opgelost waarom ,,de gedeco
reerde zorgen moest dat juist dr. Kuyper
persoonlijk het geld ontving", zegt het blad
voorts
Waarom moet mejuffrouw Wostmeijer
daarna door den gedecoreerde, geldelijk be
loond worden Die vraag kan natuurlijk dr.
Kuyper niet beantwoorden, doch dr. Kuyper
lies preekt die belooming door te zeggen, d!at
hij er thans voorheb eerst van gelioord heeft.
Het is de vraag niet of dr. Kuyper daarvan
wiet wij nemen gaarne aan dat deze met
het honorarium van do tusschenpersoon niets
te maken heeft de vraag is slechts, welke
reden er was voor den gedecoreerde om dui
zenden guldens aan juffrouw Weshmeijer te
sollen1 kon.
Deze vraag kan dr. Kuyper niet beant
woorden met des te meer klem vragen wij
daarom dat deze zaak door de regeering on
derzocht zal worden. Tegen elk begin van
corruptie moet in ons land gewaakt worden,
en wij schromen niet te zeggen, dat blijkens
het antwoord van dr. Kuyper het begin van
corruptie er reeds is geweest.
Geheel .daarbij sluit zich aan het oordeel
van De Haagsche Courant:
Do verklaring van dr. Kuyper, omtrent
de ridderorde van. den hoor lt. Lehmenn
heeft ons zeer teleurgesteld.
Wij hadden gehoopt, te vernemen dat <lr.
Kuyper beslist ontkende, als minister ooit
eenige som voor verkiezingsdoeleinden
t<* hebbett ontvangen van den man, die door
zijn Ministerie voor de „koninklijke onder
scheiding" werd voorgedragen.
Iu plaats daarvan zien wij het feit erkend.
Dat de heer II. Lehmann, Consul-Generaal
van een vreemde Mogend'lieid Grieken
land is en dat hij, al ware 't int pure
belangstelling en zonder aan een ridderkruis
te denken, sommen beschikbaar stelde voor
nationale doeleinden, mocht in andere om
standigheden reden zijn om beiii daarvoor
met een kruis té beloonen, de zaak waar
't op aankomt is deze, dat dr. Kuyper, mi
nister zijnde, van den man, d.ie aan hem dat
kruis te danken had, bijdragen bleef aanne
men voor zijn partijkas.
De MiddelburgscheCourant
oordeelt het antwoord van dr. Kuyper uiterst
zwak.
En wat de zaak zelve betreft, hij ontkent
niet dat door hem gekl is ontvangen vaitden
gedecoreerde ter wille van de verkiezingen
voor de Provincalo Staten.
Dit had dr. Kuyper niet- mogen doen,
waar hij Minister was, al kreeg hij dat ook
voor eene Vereen.iging, „waarvan hij zelf 25
jaar lang voorzitter is geweest."
Een Minister moot zioh als zoodanig bul
ten alle stembus-aotae houden en mag nog
veel minder van een door hom begunstigde
geld in ontvangst nemen.
Hij had den hoer Lékmann direct moeten
verwijzen naar den Thesaurier van het oo-
mité.
Eigenaardig dat Minister Kuyper eerst
later, nadat de onderhandelingen, reeds op
gang waren, tot de ontdekking is gekomen
van de verdiensten van den lieer Lelimann.
W ij meenden dat op de verdiensten van
zulke personen steeds gewezen wordt langs
officieelen weg en niet door juffrouwen die
liare goede eu gefortuneerde kennissen wil
len laten decoreeren.
Niet onhandig, maar nu toch wel WAt al
te doorzichtig, ,is de taktiek van dir. Kuyper
als aangevallene, om zelf aanvaller to wor
den.
Wij willen voor een. oogen blik aannemen
dat wat de heer Tideman als curator heeft
gedaan, een res mali exempli isbewijst dat
dan ook maar iets ter wereld dat hetgeen
dr. Kuyper deed een res boni exempli is?
Wanneer een scherpzinnig en gevat man
als dr. Kuyper zich zoo verdedigt, moet zijn
zaak wel zeer zwalk staan.
De N. Rotfc. Ct. meent dat de pijnlijke
indruk, door mr. Tideman's mededeelingen
gewekt, door het antwoord van dr. Kuyper
niet is weggenomen.
De wijze waarop de oud-minister het in
ontvangst nemen van geld voor de partij
kas erkent en verdedigt is meent het
blad voor de partij, aan welker hoofd dr.
lv. staat, op het kantje af van compromit-
teerend.
Wij zien daar toch op het tooneel verschij
nen eenerzijds een man, die in 1902 op ad
vies van dr. Kuyper in Den. Haag een werk
kring gezocht en zich voor het oog der wereld
een t ijdlang kalm gedragen heeft, en ons nu
plotseling „als man van Rechts" wordt voor
gesteld, doch omtrent wiens Israelietisohen
aard tot nu toe niemand in twijfel verkeer
de; en anderzijds een roomscOi meisje, van
wie mr. Tideman zegt, dat „omtrent haar
persoon vreemde venhalen hebben geloopen",
en ran wie dr. Kuyper weet, ,,dlat zij en
hare familie reeds jaren geholpen werden.."
Deze twee personendeze jood, en
dit roomsche meisje, dat er blijkbaar
niet ongefortuneerde relaties op na
houdt, storten voor de verkiezingskas
der anti-revolutionaire partij zeer be
langrijke bedragen, welke in dank wor
den aanvaard zonder dat blijkt, of om
trent de herkomst van die gelden eenig
onderzoek is ingesteld, noch dat deze
steun van die zijden eenige bevreemding
heeft verwekt. Wat meer zegt, bij dr.
Kuyper, die weet, hoe het meisje reeds
voor jaren geholpen werd, schijnt geen
oogenbliik de gedachte op te komen, of
dit meisje haar tijd ook misschien beter
kon besteden, en haar diensten in het
nooddruftig gezin ook wellicht nuttiger
kon verleenen misschien had dan ook
het faillissement, dat de rechtbank te
Amsterdam op 3 April 1907 over haar
boedel uitsprak, en dat 22 Juli daar
aanvolgende ingevolge art. 16 Faillis-
sementswet werd opgeheven, kunnen
zijn voorkomen 1 integendeel, hij
spoort haar aan voort te gaan op het
ingeslagen pad, in een briefje, persoon
lijk door den minister onderteekend,
waarvan de inhoud hierop neerkomt:
Ik ga uitrusten (Brussel, Hotel Cen
tral); werkt gij door. ,,Nu komen de
herstemmingenHet succes moet door
gezet. Er zal weer veel noodig zijn."
Dank zij de zeer aanzienlijke bedragen,
op dleze wijze verkregen, wordt dan de
strijd voor de eere Gods met vuur voort
gezet."
Voorts acht het blad veel onduidelijks
overgebleven.
In het comité-generaal dat de Eer
ste Kamer heden, alvorens tot nadere bij-
eenroeping uiteen te gaan, hield, werd be
noemd tot commdles ter griffie die beer J. A.
vaai Lakerveld', thans adjunct-commies.
Naar wij vernemen heeft de heer
W. F. Leemans, commissaris voor Nedfer-
l'and bij de Centrale Coimnniasie voor de
Rijnvaart tegen 1 September e.k. eervol
ontslag uit die functie, welke hij sededt
verscheidene jaren bekleedde, aangevraagd.
Maandagmorgen overleed te Enschedé
op ruim 77-jarigen leeftijd de heer H. ter
Kuile N.Gzn. De overledene was gedurende
28 jaar lid van den raad dezer gemeente,
waarvan 23 jaar tevens wethouder.
De laatste 10 jareu had hij zich uit het
openbare leven teruggetrokken.
NederlandscheBondvoor
Vrouwenkiesrecht. In de plaats
van mevrouw Wynaendtsfrancken en den
heer Rijkens zijn in het hoofdbestuur van
den Nederlandschen Bond voor Vrouwenkies
recht verkozen mevrouw IsaacbsenDudok
van Heel, de bekende schrijfster der Noor-
weegsche brieven, en mr. W. H. M. Wer
ker, lid van den gemeenteraad te Utrecht,
griffier van den Centralen Raad van Be
roep. Als voorzitster werd gekozen mevrouw
M. van Eegben.