I#. 3. fierste Blad.
8"e Jaargang*
Zaterdag 3 Juli 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Voor 't Vaderland.
OORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens t>y de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DEE ADVERTENTIËN:
Van 18 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bjj vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryf bestaan zeer voovdeeline bepalingen t*4
het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eese
oiroulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvrasg
toegezonden.
Politiek Overzicht
Het Kreta-vraagstnk.
De vier Kreta beschermende mogendhe
den hebben bekend) gemaakt, dat zij hun
besluit handhaven om den 24en Juli de in
ternationale troepenmacht uit het eiland
terug te trekken. Harerzijds heeft de Porte
nogmaals verklaard, dat zij met dat besluit
geen genoegen kan nemen omdat het een
gevooligeu slag zal toebrengen aan het pres
tige van het nieuwe Turksche regeenngs-
stelsel. Hoe de mogendheden 't zullen aan
leggen om de Turksohe gevoeligheid te doen
bedaren, blijft af te wachten. Maar daar
naast mag ook wel geluisterd worden naar
den wensch van de bevolking zelve van het
eiland, want zij is de naast belanghebbende
bij 't geen over het lot van Kreta wordt
beslist. In oen schrijven, dat van een inge
zetene van het eiland afkomstig is, opgeno
men in de Indépendance beige, wordt de zaak
beschouwd uit het oogpunt van de Kreten
sers.
De Schr. komt op voor het goede recht
van Kreta, dat sedert 1672, toon na een
heldhaftiglen. tegenstand het eiland door de
Turken veroveixi werd, niet heeft opgehou
den zijne onafhankelijkheid op te eiscihen.
„Tijdens de omwenteling van 1821 hebben,
de Kretensers niet minder gestreden d!an
de overige Grieken. De diplomatie van des
tijds heeft echter niet gewild, dat zij bij het
nieuwe koninkrijk weiden ingelijfd. Dat was
voor hen eene wreede teleurstelling, maar
zij wanhoopten niet en begonnen den strijd
op nieuw. Alleen in de vorige eeuw beleefde
Ki\ :a tien opstanden, waarvan de voor-
naamsben hebben plaats in 1840, 1866 en
1878, allen even moorddadig als vruchte
loos. De laatste opstand, die van 1895 tot
1898, is bovenal berucht gebleven door de
wreedheden, die het ongelukkige land ge
durende drie jaren had te verduren. Men
kan zeggen, dat de Kretensers sedert de
Turksche bezetting geen oogen/blik rust heb
ben genoten. Altijd waren zij bedreigd, altijd
gewapend, altiji 1 mishandeld; er is misschien,
geen familie die niet slachtoffers teüt, geen
rots die niet rood geverfd is met bloed. De
bevolking van Kreta, voorheen een millioen,
is tot 300,000 zielen teruggegaan.
„En waarom hebben wij deze aanhou
dende worstelingen gevoerd?" vraagt de
Schr. „Enkel niet liet doel ons te verlossen
van het Turksche juk en ons eindelijk met
onze iGrieksche broeders te vereenigen. In
1866 en 1878 bood Turkije ons eene halve
autonomie aanwij hebben die geweigerd
wij willen, toen zoowel als nu, de vereeni-
ging met Griekenland. Wanneer wij den toe
stand hebben aanvaard, waarin wij ons se
dert tien jaren beviuden, dan is dat omdat
de mogendheden als hun commissaris heb
ben gekozen den eigen zoon van den Koning
van Griekenland, iprins George. Dat was het
begin van de inlijving. Prins George begaf
zich ieder jaar naar Europa om aan de vier
mogendheden de verwezenlijking van de
wensehen van zijn volk te vragen. De
mogendheden hebben hem met sympathie
ontvangef»zij verklaarden herhaalde malen,
dat de inlijving zou geschieden op het ge-
sehiktte oogenblik. Als bewijs van de op
rechtheid van hunne verklaringen hebben
dezelfde mogendheden de Grieksche officie
ren gemachtigd het bevel op zich te nemen
over de gendarmerie van Kreta en de mili
tie te organiseeren. Nog meer, de Koning
van Griekenland heeft machtiging gekregen,
zelf den gouverneur van Kreta voor te stel
len. Hunnerzijds hebben de Kretensers zich
erkentelijk getoond; zij hebben hun oor
logszuchtig temperament tot zwijgen ge
bracht, door zich te gewennen om in goede
verstandhouding te leven met de muzelman
nen, die nog op het eiland blijven. Er heeft
eene volmaakte orde bij ons igeheerscht. De
rust scheen zelfs zoo goed gevestigd, dat
Europa, gerustgesteld, de ontruiming van
liet eiland bevolen heeft door de internatio
nale troepen, die er gevestigd zijn. Die ont
ruiming, in het'vorige jaar begonnen, zal
in Juli van dit jaar ten einde gebracht wor
den".
De Schr. brengt in herinnering, dat de
Kretensers in October 1908 hunne vereenl-
ging met Griekenland hebben verkondigd.
De vier mogendheden hebben door hun stil
zwijgen het voldongen feit geduldzij heb
ben in hunne laatste officieele nota ver
klaard, dat zij de zaak in alle welwillend
heid zouden onderzoeken, wanneer de orde
niet gestoord werd. Welnu, de orde is niet-
gestoord; het volk van Kreta heeft dus de
zekerheid, dat de tijd van zijne worstelin
gen voor goed gesloten is en dat het met
bloedige tusschenruimten eindelijk gekomen
Ls tot de rust in de vrijheid.
„Men aal ons misschien tegenwerpen,
dat die mogendheden wel gezind zijn naar
hunne belofte om „eene oplossing te geven
in overeenstemming met den wil van het
volk van Kreta", maar dot ongelukkig Tur
kije protesteert en dreigt. Wij antwoorden
Wat kan ons Turkije schelen? Tusschen
Turkije en Kreta zijn alle banden verbro
ken sedert 1898. Met hun hioed, door hun
ne vaderlandslievende volharding en met
de hulp van E ure pa hebben de Kretensers
hunne onafhankelijkheid veroverd. Laat
men bij ons een enkel ernstig teeken van
de Turksche souverehniteit aanwijzen: de
gouverneur van ons eiland wordt voorge
steld door Griekenland en benoemd door de
mogendheden, geen enkele Turksche agent
of soldaat bestaat in Kreta, wij betalen
geen enkele belasting aan den smlt/an. Wan
neer de mogendheden op liet tijdstip, toen
zij Kreta met eene werkelijke onafhanke
lijkheid begiftigden, om den. schijn te be
waren een schaduw van souvereioiteit aan
Turkije hebben gelaten, dan staat het aan
hein, thans hun bevrijdingswerk te voltooien
en Turkije te doen afzien van die hersen
schimmige souvereiniteit."
De Schr. doet een beroep op de Vrijzinnige
gevoelens van de Jong-Turken. Zij hebben
zich verdraagzaam getoond jegens de Bul
garen,; waarom zouden zij niet zijn tegen
over de Kretensers? Het best© bewijs, dat
de vrijzinnigheid van Turkije oprecht is,
zal zijn, dat liet loyaal afstand doet van
het bezit van een klein land, dat het fei
telijk reeds niet meer beait en dat sedert
twee eeuwen leeft en sterft om voor goed
zijne onafhankelijkheid te veroveren. „Wij
willen wel gelooven aan- de vrijzinnige nei
gingen van Turkije, aan de herhaalde be
lofte van Europa. Maar wanneer bijgeval
ons vertrouwen nogmaals wordt bedrogen,
dan zullen wij strijden als ongelukkige
wanhopigen, die niets meer hebben te ver
liezen."
Dultschland.
De Hamburger Korrespondent schrijft:
Tegenover de in verschillende bladen gedane
bewering, dat de Keizer in den grond
van zijn hart zich er volkomen in kan schik
ken, nu van vorst Bülow te scheiden, ver
nemen wij uit volkomen bevoegde bron, dat
de Keizer er oprecht bedroefd over is, dat
vorst Bülow meent, met het oog op de hou
ding van de conservatieven, zijn ambt te
moeten neerleggen, en slechts met een be
zwaard gemoed den rijkskanselier laat gaan.
De verklaring, die staatssecretaris von
Bethmann Hollweg in de zitting van den
rijksdag van eergisteren namen den rijkskan
selier en den bondsraad heeft afgelegd, is,
naar de Köln. Ztg. opmerkt, slechts in dien
zi:i te verstaan, dat met den bondsraad ook
verst Bülow zich heeft bekeerd tot de op
vatting, dat de vroeger zoo dikwijls en zoo
plechtig als conditio sine que non geken
schetste erfenisbelasting wel kan worden ge
mist in het financieele hervormingsplan en
dat de verbonden regeeringen ook zonder die
belasting zich hij het hervormingswerk zul
len kunnen neerleggen.
Over een compromis tusschen de regeering
en de meerderheid van den rijksdag wordt nu
druk onderhandeld. Als belastingen, die in
de plaats zullen komen van de door de re
geering als onaannemelijk gekenschetste be
lastingvoorstellen, worden genoemd eene di
videndbelasting, eene effectenbelasting en
eene belasting op den omzet van onroerend;
goed.
De Berliner Neueste Nachrichten bericht,
dai vorst Biilow de conservatieven heeft
laten weten, dat zijn aftreden in ieder geval
in den loop van Juli zal geschieden, ook
wanneer hij er in slaagt de financieele her
vorming tot stand te bremgen in een vorm,
die voor den bondsraad aannemelijk is. Na
zijn aftreden zal vorst Bülow den zomer
doorbrengen in Norderney en in Klein-
Flottbeck. Men verwacht, dat hij als ambte
loos burger het grootste gedeelte van zijn.
tijd zal vertoeven in zijne villa te B-ome.
B e r 1 ij n, 2 Juli. De Rijksdag heeft
in tweede lezing het ontwerp van de tabaks
belasting aangenomen, in hoofdzaak naar de
voorstellen van de commissie. Art. 1 werd
zonder hoofdelijke stemming aangenomen;
het bepaalt 4e verhooging van het recht naar
het* gewicht voor tabaksbladen en tabak op
85700 M. per 100 K.G. voor sigaren op
400 M., sigaretten op 1000 M. (volgens een
voorstel-Kreth, de commissie wilde 1200 M.)
per 100 K.G. Met 191 tegen 155 stemmen
en tien onthoudingen werd goedgekeurd ar
tikel la (bijsLag voor tbaksbladen van 40
der waarde).
De rest van het wetsontwerp, waaronder
eene suppletoire belasting van de sedert 1
Januari 1909 ingevoerde buitenlandsche ta
baksbladen met 40 der waarde, van sigaren
met 40 M. per 1000 stuks, werd zonder
debat aangenomen.
De wet zal 1 October in werking treden.
Friedrichshafen, 2 Juli. De
Zeppelinsche luchtscheepsbouwmaatschappij
verklaart het bericht voor onjuist van het
Zweedsche blad, dat meldde, dat graaf
Zeppelin zich bereid heeft verklaard twee
luchtschepen te leveren aan de Zweedsche
regeering.
B e r 1 ij n, 2 Juli. De Lokalanzeiger
bericht, dat onder leiding van graaf Zeppe
lin en geheimraad Hergesell eene Duitsche
wetenschappelijke onderneming is opgericht
om de Poolstreken met het luchtschip van
Zeppelin te onderzoeken. De Keizer aan
vaardde het beschermheerschap.
Frankrijk.
P a r ij s 2 J u 1 i. In den loop van het
voortgezette debat naar aanleiding van de
interpellatiën over de algemeene politiek,
maakte Jaurès onder erkenning, dat men zich
niet in de binnenlandsche aangelegenheden
van andere Staten moest mengen en dat
ontmoetingen van staatshoofden tot het be
houd van den vrede kunnen bijdragen, ge
wag van de Engelsche protesten tegen het
bezoek van den Czaar, wiens schip alleen 'n
de buurt van Cowes zal mogen heen en weer
varen
De voorzitter protesteerde tegen deze
woorden en ook de minister van buiten
landsche zaken kwam op levendige wijze er
tegen op; hij zeide: „Ik zal antwoorden
zooals de Engelsche onderstaatssecretaris
deedDe Czaar zal in ons land worden ont
vangen als bondgenoot en vriend van Frank
rijk, als een souverein die tot de handha
ving van den internationalen vrede mede
werkten".
Deze woorden werden levendig toege
juicht, behalve aan de uiterste linkerzijde,
waar geroepen werdMoordenaar.
Na een tamelijk lange pauze schijnt in
Frankrijk de strijd op het gebied van de ker
kelijke politiek weer te zullen beginnen.
Tegen den aartsbisschop van Bordeaux, kar
dinaal Mathieu, is eene strafvervolging ge
opend, omdat hij na -de aanvaarding van zijn
ambt in Maart van dit jaar een herderlijken
brief heeft doen uitgaan, waarin hij zeide,
„Welk antwoord zullen wij aan het oesaris-
me geven? Geen ander dan dat van de apos
telen Non possumus 1 Uwe wetten zijn slecht
en slechte wetten zijn, daarvan zijn wij ons
ten. volle bewust niet bindend, en daar de
wetten, die gij uitvaardigt, de heiligste be
langen van de kerk en van het gezin in ge
vaar brengen, hebben wij niet alleen het
recht, maar den plicht ze niet te gehoorza
men."
Het O. M. zag daarin eene aansporing tot
verzet tegen de wetten, eene handeling waar
tegen de scbeidingswet straf bedreigt. Bij
zijn verhoor verklaarde de kardinaal, dat als
h.j zich tot zijne diocesanen richtte, dit al
leen zijn geweten, den paus en God aan
ging, maar den Staat volstrekt niet; hij
meende het recht te hebben zich niet te sto
ren aan wetten, die de vrijheid van eere-
dienst van den godsdienst schenden.
Ook tegen den bisschop van Bargomme is
eene strafvervolging wegens zijn herderlij
ken brief geopend. Bij de behandeling van
de zaak voor de rechtbank heeft deze bis
schop de volgende verklaringen afgelegd
„Wanneer eene wet met het goddelijke in
tegenspraak is of wanneer zij de rechten
van het gewete schendt, dan is zij niet
meer de wet. Deze wetten worden door de
kerk veroordeeldwij kunnen ze niet, wij
zullen ze niet gehoorzamen en wij zullen ver
bieden, dat men ze gehoorzaamt. Men be
dreigt ons met boetenmen wil met gevan
genisstraf tegen ons optreden. Men zal onzen
wil niet kunnen buigen. Tachtig Fransche
kerkvorsten, 50,000 priesters zullen hetzelf
de antwoord geven; Non possumus!Gij
zijl de macht, gij zijt niet het recht. Uwe
wetten zijn onrechtvaardigwij zullen er de
gehoorzaamheid aan weigeren. Ik zeg dat
zonder grootspraak, maar ook zonder vrees.
D- geheele geestelijkh id denkt zooals ik;
waï men haar ook moge aandoen, zij zal zich
niet. van den paus en van hare bisschoppen
afscheiden."
Het O. M. handhaafde de aanklacht we
gens schending van de wet en eischte ver
oordeeling tot. gevangenisstraf met opschor
ting en een geldboete zonder opschorting.
De uitspraak van het vonnis zal over eenige
dagen geschieden. Het optreden en de ver
klaringen van dezen bisschop bewijzen, dat
men hier te doen heeft niet met één man,
maar dat het geheele episcopaat achter hem.
staat. Daarmee komt ook overeen, dat on
langs de kardinaal-staatssecretaris de vroe
gere instructiën van Leo XIII aan de Fran
sche katholieken om zich bij de republiek
aan te sluiten, heeft ingetrokken en heeft
bevolen, dat de geloovigen zich niet meer
op den grondslag van de constitutie van het
land, maar uitsluitend op den grondslag van
den katholieken godsdienst moesten plaat
sen. Frankrijk gaat dus op kerkelijk-politiek
gebied weer een veelbewogen tijd tegemoet.
De behandeling van de zaak tegen, de
meer dan 100 suffragettes, die zich voor
den rechter moeten verantwoorden, wegens
deelneming aan de ruwe tooneelen van ver
zet, die verleden Dinsdag voor het parle
mentsgebouw hebben plaats gehad, is uit
gesteld tot 9 Jul-i, om tijd te geven tot over
weging vani het ten behoeve van die be
klaagde gestelde rechtspunlt, dat zij ge
rechtigd waren een verzoekschrift in. te die
nen aan den vertegenwoordiger van den
Koning (iin casu den eersten minister As-
quitb) 'en dat de politie niet het recht bezat
hc de uitoefening van dat ree lit te bellet-
teii.
Eenige gevallen van zakkenrollerij, die
waren voorgekomen bij deze tiooneolen,
werden terstond behandeld en afgedaan.
Oottenrijk-Hongarije.
De economische commissie van het huis
van afgevaardigden heeft het Rumeenscho
handelsverdrag en het wetsontwerp, dat
strekt om de regoering te machtigen
handelsverdragen met de Balkans taten
te sluiten, aangenomen. Een monster-
petitie, on der teek cudi door 1782 indus-
trieelen en door besturen, van handels-
en bedrijfsvereonigiingen, die te zamen
497,870 leden tellen, is bij den rijksraad
ingediend, waarin de aanneming van dit
wetsontwerp verzocht wordt. Omstreeks 450
verzoekschriften zijn in de Czeöhische, Slo-
veensehe en Poolsche talen gesteld;, waaruit
blijkt, dat de Slavische irudustrieelen en
bedrijfskringen niet meodben aan de ob
structie, die gevoerd wordt door de partijen,
welke deel uitmaken van de Slavische unie.
Niettemin blijven deze op hun stuk staan.
Er is sprake van, het parlement in de vol
gende week te verdagen, omdat het regle
ment van orde geen middel aan de hand
doet om de obstructie to overwinnen on men
tegen middelen van geweld opziet.
De onderhandelingen, die de oud-minister
van financiën Lukacs namens den Keizer
mot de leiders van de onafhankelijkheids
partij heeft gevoerd over de samenstelling
var een nieuw kabinet, zijn mislukt. Uit Bu
dapest wordt aan de Frankf. Ztg. bericht,
dat de beslissing over den politiekon toestand'
weldra to verwachten is. Naar den tegen-
woordigen stand van zaken to oordeelen, zal
zij uitvallen in den zin van het optreden van
een strijdministerie.
Kaar hel Franseh van Edmond Lepelletier.
31 DO»B
J. L. VAN DER MOER.
„En die man beweert nu, dat hij me lief
heeft Daar straks nog kwam hij er met j
kracht tegenop, toen ik even twijfelde;
zwoer hij dat z'n liefde geen gelijke liad,
en nu is z'n eerste werk te 'zorgen, niet voor
m ij n vrijheid, maar voor die van den
man, dien hij voor eeuwig verre van ons
moest wensehen. Oni m ij n bevrijding be
kommert hij rich niet, maar 't behoud van
m'n man, de hinderpaal voor m ij n geluk
zoowel als voor 't zijne! In plaats van zich'
te verheugen over déze beschikking van 't
Noodlot, waardoor we elkaar voortaan on
gestoord zouden kunnen beminmen, denkt
hij aan niets anders dan aan 't- terughalen
van z'n medeminnaar 1"
„Er is 'hier op 't oogembliik geen sprake
van 'n medeminnaar," riep Karloo. „Ik
ben z'n vriend en wapenbroeder, ik moet
d'ien broeder redden. Daarom zal 'k mijn
plicht doen en den uwen 1"
„Red hem danGa, loop, vlieg, breng
m'n heer en meester hier terug!... Onze ge
meenschappelijke slaapkamer is gereed' hem
te ontvangen 1
Zo legde een wreeden nadruk op elk van
deze woonden, die waren als zoo vele scher
pe punten, welke drongen in het vleesch,
in de ziel van Karloo. De toorn maakte
Dolores nog mooier, nog meer begeerlijk.
De slechte gevoelens waarvan zij deed blij
ken verontwaardigden en prikkelden Kar
loo. De hevigheid van den hartstocht van
deze aangebeden maïtresse, sprak uit den
haal, dien zij voor haar echtgenoot toonde
te bezi'ten. Haar ongevoeligheid bij de
tijding van de gevangenneming van den
graaf; de bijna wreede vreugde, waarvan
zij deed 'blijken over ihet gevaar dat hem
bedreigde; haar 'begeerte om Karloo terug
te houden haar pogingen om te beletten
dat men Rijsoor redden zou, dat alles
was afschuwelijk, onmenschelijk, monster
achtig, maar het was ware hartstocht. Al
dus bewees zij het vurige van haar liefde.
En welke man zou, in den grond van zijn
hart, niet gevleid, bewogen, overmeesterd
worden door zulk een intense verliefdheid?
1 Er was een bittere, -droeve strijd in Kar-
1 loo's hart. Hij vervloekte Dolores en toch
vond hij haar mooi en onweerstaanbaar, in
dit vreeselijk oogenblik. Hij wilde vluchten
en zich daar heen begeven waar de plicht
hem riep en toch was het alsof zijn voeten
van lood en aan den gronld vastgenageld wa
ren. Hij trachtte den blik af te wenden,
maar ondanks zich zelf keerden zijn oogen
zich naar de verleidster. Hij trachtte zich
los te maken- uit 'haar omhelzing, want zij
had de armen reeds weer om hem heen ge
slagen en hem tot zich getrokken. Een on
weerstaanbare macht noodzaakte hem zich
over te geven. Een laatste spotternij van
Dolorès -deed hem ten slotte zwichten.
Plotseling trad -zij terug en sprak mei be
rekende koelheid
„Aangezien je niets begrijpen wilt, aaugo-
zien je volstrekt wilt dat m'n man weer de
plaats bij mij zal innemen, die jij hem zoo
vrijwillig afstaat, vertrek dan maar! Ik
houd je niet langer terug. Bevrijd hem en
zorg dat hij zoo gauw mogelijk tot- me komt.
't Zou ook werkelijk te ongelukkig zijn, als
'k hem niet langer bedroog met jou, en jou
met hem. Ga maar heen, ik hoop dat je sla
gen zult."
„O, jij bent geen vrouw, je bent 'n duive
lin riep Karloo, buiten zich zelf, gek van
liefde, alles .vergetend en met open armen
op haar toetredend, om de meedoogenlooze,
die thans triomfeerde, te ontvangen.
Maar Galena 'kwam plotseling weer bin
nen.
„Kapitein, sprak hij ontroerd, „beneden
wachten manschappen van den provoost, die
in opdracht hebben u vóór den Landvoogd
te brengen."
„Men komt me dus gevangen nemen? O,
God Dus zal 'k niet eens 'n poging meer
kunnen wagen, om m'n vriend te redden!"
Door smart overmeesterd, kwamen thans
de edelmoedige gevoelens weer bij hem. bo
ven, die Dolores, door haar kunstgrepen,
voor korten tijd had kunnen doen zwijgen.
„Karloo," riep .Dolores, „wees voorzichtig
en weersta de bevelen van den Landvoogd
niet. Ik beloof je, dat geen leed je zal wor
den aangedaan."
Hij schonk .niet veel aandacht aan haar
woorden, want welke macht zou z ij be
zitten, om ten zijnen gunste bij den Land
voogd tusschenboiden te komen?
Hij vervolgde tot Galena:
„Luister, jij gaat «ogenblikkelijk naar 't
provoosthui® en tracht den graaf Van Rijs
oor te spreken. Vraag vervolgens aan Noir-
carmes de behandeling van de zaak uit te
stellen, tot ik met den Landvoogd 't onder
houd heb gehad, waarvoor hij me door ,,'n
eere-escorte" doet afhalen. Ik wil dit ten
minste aannemen. Ga nu, Galena, waar
schuw tot eiken prijs onze vrienden en doe
alles wat mogelijk is om tijd te winnen...
van nacht beteekent tijd 't leven I"
Karloo gaf Galena een veelbeteekenenden
wenk, dien deze, op de hoogte van de plan
nen van Den Zwijger, volkomen begreep.
Wanneer Willem van Oranje, na gewaar
schuwd te zijn, den aanval op Brussel ver
vroegde, dan zouden de verraste en ontstel
de Spanjaarden wel iet9 'anders te doen heb
ben dan zich met den graaf Van Rijsoor in
te laten.
„Stel u gerust, gravin," vervolgde Kar
loo, haar de koortsig bevende hand ten af
scheid kussend, ,,'t Zal niet lang duren of
ik breng uw echtgenoot bij u terug!"
„Ja, we zullen hem terugbrengen," meen
de Galena er te moeten bijvoegen. Hij had
trouwens de gewoonte om alle woorden en-
daden van zijn jeugdigen: chef onvoorwaar
delijk goed te keuren.
Ze gingen heiden heen, Dolores in angst
e» beven acherlatende.
En de grAvin trad naar het venster en zij
zag hoe Karloo zich verwijderde, omringd
door zijn geleiders, en de gloed van hun
flambouwen scheen den donkeren nacht als
met bloed te kleuren.
HOOFDSTUK XVIII.
De Liefde van den
Opperrechter.
Na den „Boodschapper van Leuven" ver
laten te hebben, waar hij met kapitein Ri-
guenez het onderhoud had gehad, dat hem
een deel van de afschuwelijke waarheid had!
doen zien, liep Rijsoor, ten diepste ontroerd,
schuifelend als een grijsaard door de straten.
Van tijd tot tijd bracht hij de hand naar
de oogen, als om een bitteren, heet en traan
weg te wisschen.
Een ander oogenblik bracht hij instinct
matig die hand naar het gevest van zijn
degen
Maar hij wilde aan die zenuwachtige be
wegingen niet toegeven. Het was niet goed
zijn innerlijke gevoelens op straat zoo te la-
j ten zien. Wanneer de spionnen van Alva
ihem, met zulk een ontroerd gezicht en flik
kerende oogen, hem naar zijn degen zagen
grijpen, zouden ze 'hem wel weer oogen blik*
kelijk verdenken een of ander complot te
1 smeden. Ze zouden hem grijpen en misschien
op nieuw gevangen nemen en, mèt hem, do
kameradon, die hij tnj den brouwer Koppel
moest ontmoeten. lm een tijd, waarin ver
klikkers overal onzichtbaar aauwezig waren,
moest men op de minste van zijn bewegin
gen Jetten. Hij was niet bang voor de gevan
genis en lachte om den dood, wat hij reeds
meermalen had bewezen. Maar in dit vreese-
lijke oogenblik móest hij vrij blijven, die
vrijheid was hem onmisbaar om zich van het
verraad van Dolorès te overtuigen. Hij wilde
leven, om den verrader te kunnen straffen.
IT vervol f ei