I#. 3. fierste Blad. 8"e Jaargang* Zaterdag 3 Juli 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. Voor 't Vaderland. OORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens t>y de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DEE ADVERTENTIËN: Van 18 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bjj vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryf bestaan zeer voovdeeline bepalingen t*4 het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eese oiroulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvrasg toegezonden. Politiek Overzicht Het Kreta-vraagstnk. De vier Kreta beschermende mogendhe den hebben bekend) gemaakt, dat zij hun besluit handhaven om den 24en Juli de in ternationale troepenmacht uit het eiland terug te trekken. Harerzijds heeft de Porte nogmaals verklaard, dat zij met dat besluit geen genoegen kan nemen omdat het een gevooligeu slag zal toebrengen aan het pres tige van het nieuwe Turksche regeenngs- stelsel. Hoe de mogendheden 't zullen aan leggen om de Turksohe gevoeligheid te doen bedaren, blijft af te wachten. Maar daar naast mag ook wel geluisterd worden naar den wensch van de bevolking zelve van het eiland, want zij is de naast belanghebbende bij 't geen over het lot van Kreta wordt beslist. In oen schrijven, dat van een inge zetene van het eiland afkomstig is, opgeno men in de Indépendance beige, wordt de zaak beschouwd uit het oogpunt van de Kreten sers. De Schr. komt op voor het goede recht van Kreta, dat sedert 1672, toon na een heldhaftiglen. tegenstand het eiland door de Turken veroveixi werd, niet heeft opgehou den zijne onafhankelijkheid op te eiscihen. „Tijdens de omwenteling van 1821 hebben, de Kretensers niet minder gestreden d!an de overige Grieken. De diplomatie van des tijds heeft echter niet gewild, dat zij bij het nieuwe koninkrijk weiden ingelijfd. Dat was voor hen eene wreede teleurstelling, maar zij wanhoopten niet en begonnen den strijd op nieuw. Alleen in de vorige eeuw beleefde Ki\ :a tien opstanden, waarvan de voor- naamsben hebben plaats in 1840, 1866 en 1878, allen even moorddadig als vruchte loos. De laatste opstand, die van 1895 tot 1898, is bovenal berucht gebleven door de wreedheden, die het ongelukkige land ge durende drie jaren had te verduren. Men kan zeggen, dat de Kretensers sedert de Turksche bezetting geen oogen/blik rust heb ben genoten. Altijd waren zij bedreigd, altijd gewapend, altiji 1 mishandeld; er is misschien, geen familie die niet slachtoffers teüt, geen rots die niet rood geverfd is met bloed. De bevolking van Kreta, voorheen een millioen, is tot 300,000 zielen teruggegaan. „En waarom hebben wij deze aanhou dende worstelingen gevoerd?" vraagt de Schr. „Enkel niet liet doel ons te verlossen van het Turksche juk en ons eindelijk met onze iGrieksche broeders te vereenigen. In 1866 en 1878 bood Turkije ons eene halve autonomie aanwij hebben die geweigerd wij willen, toen zoowel als nu, de vereeni- ging met Griekenland. Wanneer wij den toe stand hebben aanvaard, waarin wij ons se dert tien jaren beviuden, dan is dat omdat de mogendheden als hun commissaris heb ben gekozen den eigen zoon van den Koning van Griekenland, iprins George. Dat was het begin van de inlijving. Prins George begaf zich ieder jaar naar Europa om aan de vier mogendheden de verwezenlijking van de wensehen van zijn volk te vragen. De mogendheden hebben hem met sympathie ontvangef»zij verklaarden herhaalde malen, dat de inlijving zou geschieden op het ge- sehiktte oogenblik. Als bewijs van de op rechtheid van hunne verklaringen hebben dezelfde mogendheden de Grieksche officie ren gemachtigd het bevel op zich te nemen over de gendarmerie van Kreta en de mili tie te organiseeren. Nog meer, de Koning van Griekenland heeft machtiging gekregen, zelf den gouverneur van Kreta voor te stel len. Hunnerzijds hebben de Kretensers zich erkentelijk getoond; zij hebben hun oor logszuchtig temperament tot zwijgen ge bracht, door zich te gewennen om in goede verstandhouding te leven met de muzelman nen, die nog op het eiland blijven. Er heeft eene volmaakte orde bij ons igeheerscht. De rust scheen zelfs zoo goed gevestigd, dat Europa, gerustgesteld, de ontruiming van liet eiland bevolen heeft door de internatio nale troepen, die er gevestigd zijn. Die ont ruiming, in het'vorige jaar begonnen, zal in Juli van dit jaar ten einde gebracht wor den". De Schr. brengt in herinnering, dat de Kretensers in October 1908 hunne vereenl- ging met Griekenland hebben verkondigd. De vier mogendheden hebben door hun stil zwijgen het voldongen feit geduldzij heb ben in hunne laatste officieele nota ver klaard, dat zij de zaak in alle welwillend heid zouden onderzoeken, wanneer de orde niet gestoord werd. Welnu, de orde is niet- gestoord; het volk van Kreta heeft dus de zekerheid, dat de tijd van zijne worstelin gen voor goed gesloten is en dat het met bloedige tusschenruimten eindelijk gekomen Ls tot de rust in de vrijheid. „Men aal ons misschien tegenwerpen, dat die mogendheden wel gezind zijn naar hunne belofte om „eene oplossing te geven in overeenstemming met den wil van het volk van Kreta", maar dot ongelukkig Tur kije protesteert en dreigt. Wij antwoorden Wat kan ons Turkije schelen? Tusschen Turkije en Kreta zijn alle banden verbro ken sedert 1898. Met hun hioed, door hun ne vaderlandslievende volharding en met de hulp van E ure pa hebben de Kretensers hunne onafhankelijkheid veroverd. Laat men bij ons een enkel ernstig teeken van de Turksche souverehniteit aanwijzen: de gouverneur van ons eiland wordt voorge steld door Griekenland en benoemd door de mogendheden, geen enkele Turksche agent of soldaat bestaat in Kreta, wij betalen geen enkele belasting aan den smlt/an. Wan neer de mogendheden op liet tijdstip, toen zij Kreta met eene werkelijke onafhanke lijkheid begiftigden, om den. schijn te be waren een schaduw van souvereioiteit aan Turkije hebben gelaten, dan staat het aan hein, thans hun bevrijdingswerk te voltooien en Turkije te doen afzien van die hersen schimmige souvereiniteit." De Schr. doet een beroep op de Vrijzinnige gevoelens van de Jong-Turken. Zij hebben zich verdraagzaam getoond jegens de Bul garen,; waarom zouden zij niet zijn tegen over de Kretensers? Het best© bewijs, dat de vrijzinnigheid van Turkije oprecht is, zal zijn, dat liet loyaal afstand doet van het bezit van een klein land, dat het fei telijk reeds niet meer beait en dat sedert twee eeuwen leeft en sterft om voor goed zijne onafhankelijkheid te veroveren. „Wij willen wel gelooven aan- de vrijzinnige nei gingen van Turkije, aan de herhaalde be lofte van Europa. Maar wanneer bijgeval ons vertrouwen nogmaals wordt bedrogen, dan zullen wij strijden als ongelukkige wanhopigen, die niets meer hebben te ver liezen." Dultschland. De Hamburger Korrespondent schrijft: Tegenover de in verschillende bladen gedane bewering, dat de Keizer in den grond van zijn hart zich er volkomen in kan schik ken, nu van vorst Bülow te scheiden, ver nemen wij uit volkomen bevoegde bron, dat de Keizer er oprecht bedroefd over is, dat vorst Bülow meent, met het oog op de hou ding van de conservatieven, zijn ambt te moeten neerleggen, en slechts met een be zwaard gemoed den rijkskanselier laat gaan. De verklaring, die staatssecretaris von Bethmann Hollweg in de zitting van den rijksdag van eergisteren namen den rijkskan selier en den bondsraad heeft afgelegd, is, naar de Köln. Ztg. opmerkt, slechts in dien zi:i te verstaan, dat met den bondsraad ook verst Bülow zich heeft bekeerd tot de op vatting, dat de vroeger zoo dikwijls en zoo plechtig als conditio sine que non geken schetste erfenisbelasting wel kan worden ge mist in het financieele hervormingsplan en dat de verbonden regeeringen ook zonder die belasting zich hij het hervormingswerk zul len kunnen neerleggen. Over een compromis tusschen de regeering en de meerderheid van den rijksdag wordt nu druk onderhandeld. Als belastingen, die in de plaats zullen komen van de door de re geering als onaannemelijk gekenschetste be lastingvoorstellen, worden genoemd eene di videndbelasting, eene effectenbelasting en eene belasting op den omzet van onroerend; goed. De Berliner Neueste Nachrichten bericht, dai vorst Biilow de conservatieven heeft laten weten, dat zijn aftreden in ieder geval in den loop van Juli zal geschieden, ook wanneer hij er in slaagt de financieele her vorming tot stand te bremgen in een vorm, die voor den bondsraad aannemelijk is. Na zijn aftreden zal vorst Bülow den zomer doorbrengen in Norderney en in Klein- Flottbeck. Men verwacht, dat hij als ambte loos burger het grootste gedeelte van zijn. tijd zal vertoeven in zijne villa te B-ome. B e r 1 ij n, 2 Juli. De Rijksdag heeft in tweede lezing het ontwerp van de tabaks belasting aangenomen, in hoofdzaak naar de voorstellen van de commissie. Art. 1 werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen; het bepaalt 4e verhooging van het recht naar het* gewicht voor tabaksbladen en tabak op 85700 M. per 100 K.G. voor sigaren op 400 M., sigaretten op 1000 M. (volgens een voorstel-Kreth, de commissie wilde 1200 M.) per 100 K.G. Met 191 tegen 155 stemmen en tien onthoudingen werd goedgekeurd ar tikel la (bijsLag voor tbaksbladen van 40 der waarde). De rest van het wetsontwerp, waaronder eene suppletoire belasting van de sedert 1 Januari 1909 ingevoerde buitenlandsche ta baksbladen met 40 der waarde, van sigaren met 40 M. per 1000 stuks, werd zonder debat aangenomen. De wet zal 1 October in werking treden. Friedrichshafen, 2 Juli. De Zeppelinsche luchtscheepsbouwmaatschappij verklaart het bericht voor onjuist van het Zweedsche blad, dat meldde, dat graaf Zeppelin zich bereid heeft verklaard twee luchtschepen te leveren aan de Zweedsche regeering. B e r 1 ij n, 2 Juli. De Lokalanzeiger bericht, dat onder leiding van graaf Zeppe lin en geheimraad Hergesell eene Duitsche wetenschappelijke onderneming is opgericht om de Poolstreken met het luchtschip van Zeppelin te onderzoeken. De Keizer aan vaardde het beschermheerschap. Frankrijk. P a r ij s 2 J u 1 i. In den loop van het voortgezette debat naar aanleiding van de interpellatiën over de algemeene politiek, maakte Jaurès onder erkenning, dat men zich niet in de binnenlandsche aangelegenheden van andere Staten moest mengen en dat ontmoetingen van staatshoofden tot het be houd van den vrede kunnen bijdragen, ge wag van de Engelsche protesten tegen het bezoek van den Czaar, wiens schip alleen 'n de buurt van Cowes zal mogen heen en weer varen De voorzitter protesteerde tegen deze woorden en ook de minister van buiten landsche zaken kwam op levendige wijze er tegen op; hij zeide: „Ik zal antwoorden zooals de Engelsche onderstaatssecretaris deedDe Czaar zal in ons land worden ont vangen als bondgenoot en vriend van Frank rijk, als een souverein die tot de handha ving van den internationalen vrede mede werkten". Deze woorden werden levendig toege juicht, behalve aan de uiterste linkerzijde, waar geroepen werdMoordenaar. Na een tamelijk lange pauze schijnt in Frankrijk de strijd op het gebied van de ker kelijke politiek weer te zullen beginnen. Tegen den aartsbisschop van Bordeaux, kar dinaal Mathieu, is eene strafvervolging ge opend, omdat hij na -de aanvaarding van zijn ambt in Maart van dit jaar een herderlijken brief heeft doen uitgaan, waarin hij zeide, „Welk antwoord zullen wij aan het oesaris- me geven? Geen ander dan dat van de apos telen Non possumus 1 Uwe wetten zijn slecht en slechte wetten zijn, daarvan zijn wij ons ten. volle bewust niet bindend, en daar de wetten, die gij uitvaardigt, de heiligste be langen van de kerk en van het gezin in ge vaar brengen, hebben wij niet alleen het recht, maar den plicht ze niet te gehoorza men." Het O. M. zag daarin eene aansporing tot verzet tegen de wetten, eene handeling waar tegen de scbeidingswet straf bedreigt. Bij zijn verhoor verklaarde de kardinaal, dat als h.j zich tot zijne diocesanen richtte, dit al leen zijn geweten, den paus en God aan ging, maar den Staat volstrekt niet; hij meende het recht te hebben zich niet te sto ren aan wetten, die de vrijheid van eere- dienst van den godsdienst schenden. Ook tegen den bisschop van Bargomme is eene strafvervolging wegens zijn herderlij ken brief geopend. Bij de behandeling van de zaak voor de rechtbank heeft deze bis schop de volgende verklaringen afgelegd „Wanneer eene wet met het goddelijke in tegenspraak is of wanneer zij de rechten van het gewete schendt, dan is zij niet meer de wet. Deze wetten worden door de kerk veroordeeldwij kunnen ze niet, wij zullen ze niet gehoorzamen en wij zullen ver bieden, dat men ze gehoorzaamt. Men be dreigt ons met boetenmen wil met gevan genisstraf tegen ons optreden. Men zal onzen wil niet kunnen buigen. Tachtig Fransche kerkvorsten, 50,000 priesters zullen hetzelf de antwoord geven; Non possumus!Gij zijl de macht, gij zijt niet het recht. Uwe wetten zijn onrechtvaardigwij zullen er de gehoorzaamheid aan weigeren. Ik zeg dat zonder grootspraak, maar ook zonder vrees. D- geheele geestelijkh id denkt zooals ik; waï men haar ook moge aandoen, zij zal zich niet. van den paus en van hare bisschoppen afscheiden." Het O. M. handhaafde de aanklacht we gens schending van de wet en eischte ver oordeeling tot. gevangenisstraf met opschor ting en een geldboete zonder opschorting. De uitspraak van het vonnis zal over eenige dagen geschieden. Het optreden en de ver klaringen van dezen bisschop bewijzen, dat men hier te doen heeft niet met één man, maar dat het geheele episcopaat achter hem. staat. Daarmee komt ook overeen, dat on langs de kardinaal-staatssecretaris de vroe gere instructiën van Leo XIII aan de Fran sche katholieken om zich bij de republiek aan te sluiten, heeft ingetrokken en heeft bevolen, dat de geloovigen zich niet meer op den grondslag van de constitutie van het land, maar uitsluitend op den grondslag van den katholieken godsdienst moesten plaat sen. Frankrijk gaat dus op kerkelijk-politiek gebied weer een veelbewogen tijd tegemoet. De behandeling van de zaak tegen, de meer dan 100 suffragettes, die zich voor den rechter moeten verantwoorden, wegens deelneming aan de ruwe tooneelen van ver zet, die verleden Dinsdag voor het parle mentsgebouw hebben plaats gehad, is uit gesteld tot 9 Jul-i, om tijd te geven tot over weging vani het ten behoeve van die be klaagde gestelde rechtspunlt, dat zij ge rechtigd waren een verzoekschrift in. te die nen aan den vertegenwoordiger van den Koning (iin casu den eersten minister As- quitb) 'en dat de politie niet het recht bezat hc de uitoefening van dat ree lit te bellet- teii. Eenige gevallen van zakkenrollerij, die waren voorgekomen bij deze tiooneolen, werden terstond behandeld en afgedaan. Oottenrijk-Hongarije. De economische commissie van het huis van afgevaardigden heeft het Rumeenscho handelsverdrag en het wetsontwerp, dat strekt om de regoering te machtigen handelsverdragen met de Balkans taten te sluiten, aangenomen. Een monster- petitie, on der teek cudi door 1782 indus- trieelen en door besturen, van handels- en bedrijfsvereonigiingen, die te zamen 497,870 leden tellen, is bij den rijksraad ingediend, waarin de aanneming van dit wetsontwerp verzocht wordt. Omstreeks 450 verzoekschriften zijn in de Czeöhische, Slo- veensehe en Poolsche talen gesteld;, waaruit blijkt, dat de Slavische irudustrieelen en bedrijfskringen niet meodben aan de ob structie, die gevoerd wordt door de partijen, welke deel uitmaken van de Slavische unie. Niettemin blijven deze op hun stuk staan. Er is sprake van, het parlement in de vol gende week te verdagen, omdat het regle ment van orde geen middel aan de hand doet om de obstructie to overwinnen on men tegen middelen van geweld opziet. De onderhandelingen, die de oud-minister van financiën Lukacs namens den Keizer mot de leiders van de onafhankelijkheids partij heeft gevoerd over de samenstelling var een nieuw kabinet, zijn mislukt. Uit Bu dapest wordt aan de Frankf. Ztg. bericht, dat de beslissing over den politiekon toestand' weldra to verwachten is. Naar den tegen- woordigen stand van zaken to oordeelen, zal zij uitvallen in den zin van het optreden van een strijdministerie. Kaar hel Franseh van Edmond Lepelletier. 31 DO»B J. L. VAN DER MOER. „En die man beweert nu, dat hij me lief heeft Daar straks nog kwam hij er met j kracht tegenop, toen ik even twijfelde; zwoer hij dat z'n liefde geen gelijke liad, en nu is z'n eerste werk te 'zorgen, niet voor m ij n vrijheid, maar voor die van den man, dien hij voor eeuwig verre van ons moest wensehen. Oni m ij n bevrijding be kommert hij rich niet, maar 't behoud van m'n man, de hinderpaal voor m ij n geluk zoowel als voor 't zijne! In plaats van zich' te verheugen over déze beschikking van 't Noodlot, waardoor we elkaar voortaan on gestoord zouden kunnen beminmen, denkt hij aan niets anders dan aan 't- terughalen van z'n medeminnaar 1" „Er is 'hier op 't oogembliik geen sprake van 'n medeminnaar," riep Karloo. „Ik ben z'n vriend en wapenbroeder, ik moet d'ien broeder redden. Daarom zal 'k mijn plicht doen en den uwen 1" „Red hem danGa, loop, vlieg, breng m'n heer en meester hier terug!... Onze ge meenschappelijke slaapkamer is gereed' hem te ontvangen 1 Zo legde een wreeden nadruk op elk van deze woonden, die waren als zoo vele scher pe punten, welke drongen in het vleesch, in de ziel van Karloo. De toorn maakte Dolores nog mooier, nog meer begeerlijk. De slechte gevoelens waarvan zij deed blij ken verontwaardigden en prikkelden Kar loo. De hevigheid van den hartstocht van deze aangebeden maïtresse, sprak uit den haal, dien zij voor haar echtgenoot toonde te bezi'ten. Haar ongevoeligheid bij de tijding van de gevangenneming van den graaf; de bijna wreede vreugde, waarvan zij deed 'blijken over ihet gevaar dat hem bedreigde; haar 'begeerte om Karloo terug te houden haar pogingen om te beletten dat men Rijsoor redden zou, dat alles was afschuwelijk, onmenschelijk, monster achtig, maar het was ware hartstocht. Al dus bewees zij het vurige van haar liefde. En welke man zou, in den grond van zijn hart, niet gevleid, bewogen, overmeesterd worden door zulk een intense verliefdheid? 1 Er was een bittere, -droeve strijd in Kar- 1 loo's hart. Hij vervloekte Dolores en toch vond hij haar mooi en onweerstaanbaar, in dit vreeselijk oogenblik. Hij wilde vluchten en zich daar heen begeven waar de plicht hem riep en toch was het alsof zijn voeten van lood en aan den gronld vastgenageld wa ren. Hij trachtte den blik af te wenden, maar ondanks zich zelf keerden zijn oogen zich naar de verleidster. Hij trachtte zich los te maken- uit 'haar omhelzing, want zij had de armen reeds weer om hem heen ge slagen en hem tot zich getrokken. Een on weerstaanbare macht noodzaakte hem zich over te geven. Een laatste spotternij van Dolorès -deed hem ten slotte zwichten. Plotseling trad -zij terug en sprak mei be rekende koelheid „Aangezien je niets begrijpen wilt, aaugo- zien je volstrekt wilt dat m'n man weer de plaats bij mij zal innemen, die jij hem zoo vrijwillig afstaat, vertrek dan maar! Ik houd je niet langer terug. Bevrijd hem en zorg dat hij zoo gauw mogelijk tot- me komt. 't Zou ook werkelijk te ongelukkig zijn, als 'k hem niet langer bedroog met jou, en jou met hem. Ga maar heen, ik hoop dat je sla gen zult." „O, jij bent geen vrouw, je bent 'n duive lin riep Karloo, buiten zich zelf, gek van liefde, alles .vergetend en met open armen op haar toetredend, om de meedoogenlooze, die thans triomfeerde, te ontvangen. Maar Galena 'kwam plotseling weer bin nen. „Kapitein, sprak hij ontroerd, „beneden wachten manschappen van den provoost, die in opdracht hebben u vóór den Landvoogd te brengen." „Men komt me dus gevangen nemen? O, God Dus zal 'k niet eens 'n poging meer kunnen wagen, om m'n vriend te redden!" Door smart overmeesterd, kwamen thans de edelmoedige gevoelens weer bij hem. bo ven, die Dolores, door haar kunstgrepen, voor korten tijd had kunnen doen zwijgen. „Karloo," riep .Dolores, „wees voorzichtig en weersta de bevelen van den Landvoogd niet. Ik beloof je, dat geen leed je zal wor den aangedaan." Hij schonk .niet veel aandacht aan haar woorden, want welke macht zou z ij be zitten, om ten zijnen gunste bij den Land voogd tusschenboiden te komen? Hij vervolgde tot Galena: „Luister, jij gaat «ogenblikkelijk naar 't provoosthui® en tracht den graaf Van Rijs oor te spreken. Vraag vervolgens aan Noir- carmes de behandeling van de zaak uit te stellen, tot ik met den Landvoogd 't onder houd heb gehad, waarvoor hij me door ,,'n eere-escorte" doet afhalen. Ik wil dit ten minste aannemen. Ga nu, Galena, waar schuw tot eiken prijs onze vrienden en doe alles wat mogelijk is om tijd te winnen... van nacht beteekent tijd 't leven I" Karloo gaf Galena een veelbeteekenenden wenk, dien deze, op de hoogte van de plan nen van Den Zwijger, volkomen begreep. Wanneer Willem van Oranje, na gewaar schuwd te zijn, den aanval op Brussel ver vroegde, dan zouden de verraste en ontstel de Spanjaarden wel iet9 'anders te doen heb ben dan zich met den graaf Van Rijsoor in te laten. „Stel u gerust, gravin," vervolgde Kar loo, haar de koortsig bevende hand ten af scheid kussend, ,,'t Zal niet lang duren of ik breng uw echtgenoot bij u terug!" „Ja, we zullen hem terugbrengen," meen de Galena er te moeten bijvoegen. Hij had trouwens de gewoonte om alle woorden en- daden van zijn jeugdigen: chef onvoorwaar delijk goed te keuren. Ze gingen heiden heen, Dolores in angst e» beven acherlatende. En de grAvin trad naar het venster en zij zag hoe Karloo zich verwijderde, omringd door zijn geleiders, en de gloed van hun flambouwen scheen den donkeren nacht als met bloed te kleuren. HOOFDSTUK XVIII. De Liefde van den Opperrechter. Na den „Boodschapper van Leuven" ver laten te hebben, waar hij met kapitein Ri- guenez het onderhoud had gehad, dat hem een deel van de afschuwelijke waarheid had! doen zien, liep Rijsoor, ten diepste ontroerd, schuifelend als een grijsaard door de straten. Van tijd tot tijd bracht hij de hand naar de oogen, als om een bitteren, heet en traan weg te wisschen. Een ander oogenblik bracht hij instinct matig die hand naar het gevest van zijn degen Maar hij wilde aan die zenuwachtige be wegingen niet toegeven. Het was niet goed zijn innerlijke gevoelens op straat zoo te la- j ten zien. Wanneer de spionnen van Alva ihem, met zulk een ontroerd gezicht en flik kerende oogen, hem naar zijn degen zagen grijpen, zouden ze 'hem wel weer oogen blik* kelijk verdenken een of ander complot te 1 smeden. Ze zouden hem grijpen en misschien op nieuw gevangen nemen en, mèt hem, do kameradon, die hij tnj den brouwer Koppel moest ontmoeten. lm een tijd, waarin ver klikkers overal onzichtbaar aauwezig waren, moest men op de minste van zijn bewegin gen Jetten. Hij was niet bang voor de gevan genis en lachte om den dood, wat hij reeds meermalen had bewezen. Maar in dit vreese- lijke oogenblik móest hij vrij blijven, die vrijheid was hem onmisbaar om zich van het verraad van Dolorès te overtuigen. Hij wilde leven, om den verrader te kunnen straffen. IT vervol f ei

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1