i°. ie.
Donderdag 15 Juli 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Voor 't Vaderland.
8"* JttMI KMdK.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem fravico per post - 1.50.
Afzonaeriyke nummers0.05.
Deze Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur
'a morgens by de Uitgeven in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tcd
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eeme
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
De scheidende rijkskanselier en
zijn opvolger.
Met de definitieve aanneming van de
financie»eie hervorming was voor vorst Bü-
low het oogenblik gekomeai om van het
staats Loon e ei to verdwijaiien. Zijne lieve-
lingsgedachte van de consöpvatief-1 ibei-ala
paring ia niet bestand gebleken tegen de
beproeving van eone beLastiug-hervorming,
die v.an de conservatieve agrariërs, ver
wend als zij zijn door de goede zorgen,
waarmee de staat Iten koestert, vergde
rechtstreeks te helpen voorzien in den.
nood! van de schatkist. Het conservatief-
liberale blok is uiteengevallenhet con-
servatief-cliericale blok, dat in zijne plaats
is opgetreden, heeft aan de regeoring zijn,
wil opgedrongen en de liberalen hebben
zich hun tent toruggetroirkenDaairmeê
was vorst Bülow aan hot eindpunt van zijn
staatkundig leven gekomen. Met do nieuwe
meerderheid mee te gaan, was van zelé
uitgesloten; dat zou zijn het plagen van
een polatiefcen zelfmoord. Hij had cDem
rijksdag kunnen ontbinden, en als hij den
strijd tegen de nieuwe meerderheid had!
willen aanbinden, dan zou de bondsraad
mogelijk ipet.hem zijn mteêgegaan en de
Keizer zijne toestemming niet hebben ge
weigerd. Maar nu die weg niet gekozen
is, was de oenige mogelijke solutie hieon te
gaan.
Vorst Bülow is dus afgetreden; als rijks
kanselier. Hij is gevallen in een strijd over
eene gewichtige vraag van binnemlandsch
beleid. In dien strijd is hij met eere ge
vallen toen d'e bezitbelasting, waarvan,
hij den hoeksteen van zijn hervormings
plan had gemaakt, door den rijksdag was
verworpen, heeft hij de verantwoordelijk
heid voor het tot stand komen aan de te
genpartij overgelaten en zich er toe be
paald te zorgen, dat enkelen; van de aan-
stootelij loste onderdeel-en van het plan der
nieuwe meerderheid daaruit werden ver
wijderd. Misschien zal mettertijd blijken,,
dat zijn heengaan bevorderlijk is geweest
om zijne denkbeelden over de hervorming
der rijksfinanciën te doen zegevieren. De
zaak is met de nu genomen beslissing niet
van de baandaarvoor is de verbittering
te groot, die door den uitslag van- dezen
strijd is» opgewekt en die nog zal worden
aangewakkerd, wanneer de uitwerking vau
de besluiten van den rijksdag zich doet voe
len..
De rijkskanselier is, behalve voor het
binnenlandsche beleid, ook voor de bul
tend andsche politiek de verantwoordelijke
leidsman. Wat vorst Bülow's aftreden in
dit ..opzicht beteekent, wordt door de Lon
den sche Morning Post aldus geschetst:
„De gedachte van het aftreden van den
rijkskanselier op dit oogenblik bevalt hen
niet, die in Duitschlan<ï niet door de eene
of audere Duitse he partijbril zien. De
nieuwere buitenlandse he politiek van het
rijk i.s over 't geheel met succes bekroond.
Er zijn episodes geweest, die voor vreemde
oogem niet zeer aangenaam waren. Maar
de stelling van Duitschland in Europa is
nooit sterker en indrukwekkender geweest.
Tijdiens de door de regeeringsverwisseling
in Konstantinopel veroorzaakte crisis heeft
Duitschland de balans gehouden en het was
in staat hare schalen te laten zakken in
overeenstemming met zijne eigen oogmer
ken en belangen -en daarbij toch zorg te
dragen, dat de vrede gehandhaafd' bleef.
Zonder twijfel is dat mogelijk geweest om
dat Duitschland was toegerust, omdat het
een groot, slagvaardig leger en eene zich
uitbreidende, strijdbare vloot bezit. Hot
talenib van den kanselier lag hierin, dat
hij wist hoe de macht kon worden benut
van de krachten, waarover Duitschland be
schikt.
„De vraag van eene eventueel© verwisse
ling van kanselier wordt niet door den rijks
dag beantwoord, die constitutioneel daar
bij niets heeft te zeggen, maar door den
Keizer, wiens recht en plicht het is zijn
eersten en verantwoordelijken staatsdienaar
te benoemen en te ontslaan. Vorst Bülow
heeft den Keizer goed gediend. Hij heeft
begrepen hoe in een critiek oogenblik de
verantwoordelijkheid moet worden gedra
gen, toen het noodig was die op zich te
nemen, en daardoor heeft hij aan de monar
chie veen dienst bewezen, weinig minder
groot dan die, dien Bismai-ck tijdens de
parlementaire crisis tussclien de leger-reor-
ganisatie en den oorlog met Oostenrijk be
wees. De Keizer weet hoe hij zulk een kan»
selier heelt te waardeeren, die zich zoo nut
tig heeft getoond. Bovendien hebben zij, die
zoo vol vertrouwen hopen op eene veran
dering, misschien ter nauwernood de nete
lige vraag van de opvolging overwogen.
Juist thans is er in Duitschland geen plaats
voor een figurant. Men heeft een man noo
dig, die het vertrouwen van den Keizer ge
niet en de achting van den rijksdag en van
de openbare meening. Dat heeft vorst Bü
low in ruimer mate dan een van zijne voor
gangei's sedert Bismarck."
Dat vorst Bülow in het volle bezit van
het vertrouwen van don Keizer is afgetre
den als rijkskanselier, bewijst de gewichtige
stem, die hij gehad heeft in de keuze van
zijn opvolger. Het is op zijn advies, dat de
benoeming van den heer von Bethmann-
Hollweg als rijkskanselier is geschied. Als
staatssecretaris van binnenlandsche zaken
en plaatsvervanger! van den rijkskanselier
nam von Bethmann tot dusver de tweede
plaats in onder de hoofden van de regee
ring van het Duitsche rijk. Nu is hij tot
de eerste plaats opgeklommende ambten,
die vorst Bülow vervulde, zijn aan hem op
gedragen, want behalve tot rijkskanselier is
hij benoemd tot minister-president en mi
nister van buitenlandscke zaken in Pruisen.
De vijfde rijkskanselier is, wat zijne
staatkundige richting betreft, een conser
vatief, maar staat in den reuk van liberale
sympathieën. Daarop wijst eene mededee-
ling van de National Zeitung, dat bij zijne
benoeming eene rol heeft gespeeld de toe
zegging, die in de troonrede is gedaan,
waarmee de zitting van den landdag van
Pruisen is geopend, dat de kiesrechthervor
ming zou worden ter hand genomen. De
Keizer wil niet, dat deze toezegging in het
vergeetboek zal komen; hij blijft den wensch
koesteren, de liberalen niet uitgeschakeld
te zien van de politiek der regeering. De
taak van den nieuwen rijkskanselier, die
tevens minister-president in Pruisen is, zal
zijn het centrum te winnen voor althans
de gedeeltelijke vervulling van de in de
troonrede gedane toezegging.
Men zegt, dat de nieuwe kanselier ern
stige bezwaren heeft moeten overwinnen om
het hooge ambt te aanvaarden. Dat is te be
grijpen, want de partij verhoudingen, zooals
zij door de nu geëindigd^ crisis zich in den
rijksdag hebben ontwikkeld, maken den kan
selier d> regeertaak niet gemakkelijk. De
Köln. Ztg. schetst den toestand, dien von
Bethmann-Hollweg vindt bij zijn optreden,
aldus: „De conservatieve partij machtiger
en meer zelfbewust dan ooit; het centrum
zooals altijd er op uit, uit nationaal leder
voor zijne confessioneele oogmerken riemen
te snijdende sociaal-democratie bereid bij
de verkiezingen van 1911 hare buit binnen
te halen, en 't liberalisme uitgeschakeld van
vruchtbrengenden arbeid in aanvalsstelling
tegen de regeering. Daarbij oproer in het
economische leven hansabond tegen land-
hond, "boerenbond tegen grootgrondbezit,
stad tegen land en eene belastingregeling,
die de verbittering zal vermeerderen, wan
neer zij met brutale cijfers den staatsburger
in den zak tast. Buiten echter weinige vrien
den en vele benijders, die zich met cen
trum, Polen en sociaal-democratie verheu
gen een kanselier te zien neergeveld, wiens
wegruiming hun vurige wensch was."
Duitschland.
B e r 1 ij n, 15 J u 1 i. De Keizer richt
te aan Vorst Bülow een hartelijk schrij
ven, waarin onder eerbiediging van het
gewomieu gewichtige besluit het verzoek
om ontslag wordt ingewilligd. De Keizer
geeft te kennen, dat het hem zwaar valt
Bülow's beproefde kracht bij de leiding der
rijks- en. staatszaken te moeten missen en
den band van vertrouwens volle samenwer
king, die den Keizer en Bülow vele jaren
verbanden heeft te moeten verbreken. De
Keizer dankt voor de toewijding en de op
offering, waarmede de Rijkskanselier in
de meest verschillende ambten en betrek
kingen, in een eervolle en zegenrijke loop
baan de voorganger des Keizers, d'en Kx-
zer en het vaderland zulke hoogst belang
rijke diensten heeft bewezen. De Keizer
wenscht den vorst na een le<ven, zóó aan
daden en arbeid rijk, nog vele jaren van
ongestoord gelnk toe. Als teeken van dank-
bjaarheid, erkentelijkheid en toegenegen
heid verleent de Keizer aan Vorst Bül'ow
de orde van den Zwarten Adelaar met de
hrillanten. In het Keizerlijke schrijven
wordt dank uitgesproken aan minuter
Holle, tot oniLangs minister van onderwijs,
voor zijn trouwen en opofferenden dionst,
met hartelijke wenschen voor zijn, door den
last zijner verantwoordelijke betrekkig
aangetaste gezondheid. Hem wordt de orde
van den Rood en Adelaar eerste klasse met
eikenloof verleend.
B o r 1 ij n 14 Juli. In een buiten
gewoon nummer van den Reichsanzeiger
wordt bekend gemaakt, dat aan vorst Bülow,
op zijn verzoek ontslag verleend is als Tijks
kanselier, met toekenning van de -orde van
den Zwarten adelaar met brillanten.
Tot rijkskanselier, president van het
Pruisische ministerie en minister Tan bui-
tenlandsche zaken is benoemd von Beth-
m'ann-Hollweg, thans staatssecretaris van
'binnenlandsche zaken.
Verder zijn benoemd de minister Del-
'brück tot staatssecretaris van binnenland
sche zaken, staatssecretaris Sydow tot mi
nister van handel, de onderstaatssecretaris
van binnenlandsche zaken Wermuth tot
staatssecretaris van de rijksfinanciën.
Den minister van eeredienst Holle is, op
zijn verzoek, ontslag verleend met benoe
ming 'van den Oberprasident von Branden
burg von Trott zu Solz tot minister van
eeredienst. Eindelijk is de onderstaatssecre
taris in de rijkskanselarije von Loebell be
noemd tot Oberprasident van Brandenburg.
De nieuwe rijkskanselier. Von Bethmann
Hollweg is 52 jaar oud. Hij werd 26 No
vember 1856 geboren als de zoon van een
grondbezitter in de Mark, landraad in den
Kreis Oberbarnim. Hij studeerde van 1875
tot 1879 te Straatsburg, Leipzig en Berlijn
in de rechten, werd in 1885 assessor bij de
regeering te Potsdam, in 1886 landraad in
den Kreis-Oberbarnim, kwam in 1896 als
„Oberprasidialrat" te Potsdam, in 1899 als
regeeringspresident naar Bromberg. Nog in
hetzelfde jaar werd hij „Oberprasident"
van de provincie Brandenburg. Den 22en
Maart 1905 werd hij benoemd tot minister
van binnenlandsche zaken na het aftreden
van Von Podbielski in November 1906 nam
hij tijdelijk ook het ministerie van landbouw
waar. Den 22en Juli 1907 trad hij op als
staatssecretaris van binnenlandsche zaken,
plaatsvervanger van den rijkskanselier en
tevens als vice-president van het Pruisische
staatsmiuisterie.
Het heengaan van vorst Bülow als rijks
kanselier heeft ten gevolge gehad, dat ook
de chef van de rijkskanselarij von Loebell is
afgetreden. Het gebruik brengt mee, dat
ieder kanselier den chef van zijne kanselarij
zelf kiest. De onderstaatssecretaris von Loe
bell, die de rechterhand was van vorst
Bülow, heeft dit ambt nedergelegd en is be
noemd tot Oberpraesident van Branden
burg.
De zitting van den rijksdag is niet ver
daagd, zooals men -onder de leden had ge-
wenscht en ook gehoopt, maar gesloten. Ook
dit is te verklaren uit de verwisseling in
het kanseliersambt. Door de sluiting van
de zitting geraken alle nog niet afgedane
wetsontwerpen, waaronder er zijn, die nog
uit het jaar 1907 afkomstig zijn, van de
baan. Een ander gevolg van de sluiting is,
dat aan het begin van de nieuwe zitting
het bureau van den rijksdag op nieuw ge
kozen zal moeten worden. Het tegenwoor
dige bureau, de conservatief graaf Stolberg
als voorzitter en de ondervoorzitters
Paasche (nationaal-liberaal) en Kaempf
(vrijzinnig) was eene uitdrukking van de
nu uiteengevallen blo k meerder hei d het
centrum was er, voor liet eerst sedert vele
jaren, niet in vertegenwoordigd.
Voor het naar huis gaan heeft de rijks
dag nog een wetsontwerp afgedaan, waar
bij de regeling der bezoldiging van de rijks
ambtenaren wordt herzien. In de tweede
lezing was de rijksdag op eenige punten
verder gegaan dan de besluiten van de be
grotingscommissie, waaromtrent overeen
stemming met de regeering was verkregen.
Bij het begin van de derde lezing werd na
mens den bondsraad de verklaring afgelegd,
dat de verbonden regeering de geheele her
vorming zouden laten mislukken, als de
rijksdag zijne besluiten om eene grootere
verhooging toe te 'kennen aan de onderge
schikte ambtenaren en de assistenten,
bleef handhaven. De rijksdag besloot daar
op met groote meerderheid de den vorigen
dag genomen besluiten te herroepen en ver-
eenigde zich met de besluiten van de be-
grootingscommissie.
Metz, 14 Juli. Het rijksluchtschip
Z I, onder leiding van kapitein George, is
om 8.45 opgestegen met eene onbekende be
stemming.
T weiede telegram. Hei rijks
luchtschip Z. I is, na een half uur te heb
ben gemanoeuvreerd, weer aan land geko
men.
Frankrijk.
Tusschen Senaat en Kamer is overeen
stemming verkregen over liet verbod van
loodwithoudende verfstoffen. De Senaat had
in het wetsontwerp eene bepaling opgeno
men tot schadeloosstelling van de door het
verbód getroffen ondernemingen. Die bepa
ling is nu vervallen, maar in plaats daar
van is de bepaling gekomen, dat het verbod
eerst over vijf jaren in werking zal treden.
In dien vorm zal het verbod kracht van
wet krijgen.
Boerzew heeft zijne onthullingen over de
Russische geheime politie te Parijs voort
gezet in een open brief aan den minister
van justitie Briand, waarin hij zegt, dat de
geheime politie in de Fransche republiek
evenzoo handelt als in het rijk van den
Czaar; zij beschouwt in Frankrijk de
Fransche wetten als niet bestaande. „De
Fransche wet waarborgt ieder bewoner
van Frankrijk, ingezetene of vreemde
ling, onvoorwaardelijk het briefgeheim.
De in Frankrijk wonende Russen zijn
echter van dezen waarborg beroofd. Met
minachting van het gemeene recht worden
door Russische politieambtenaren stelselma
tig in Frankrijk brieven onderschept. Ik
klaag Ratschkowsky, Ratagew, Harting-
Landeseu aan in Parijs een zwart kabinet
ingericht en den briefdiefstal zelf of door
hunne ondergeschikten geregeld gepleegd te
hebben. De tweede chef van de Russische
geheime politie Blint, die nog altijd in func
tie is, heeft zijn bureau in het Russisch ge
zantschapsgebouw zelf, waar hij persoonlijk
of door zijne assistenten photografische af
drukken maakt van brieven, die zij aan
Fransche postbeambten of portiers af-
koopen of aan hen, die ze moeten ontvan
gen, ontstelen. Blint e zijne handlangers
betalen 5 frs. voor een brief en 2 frs. voor
een briefkaart. Dat is het officïeele tarief."
In de Matin komt de onderdirecteur
Blint op tegen de beschuldiging van het
onderscheppen van brieven. Hij verklaart,
dat dit geheele verhaal van Boertzew on
juist is en dat een Fransche detective, Leroy
genaamd, die vroeger bij de Russische lega
tie in dienst is geweest, hem dezen leugen
op den mouw heeft gespeld.
D o u a i, 14 Juli. Paulihan is met
een biplane opgestegen tot eene hoogte van1
60 Meter. Hij ging daarna kruisen boven
de op 4 K.M. afstand gelegen voorstad
Esquerchin. De menigte juichte hem ticfe.
Marokko.
Madrid, 14 Juli. Men is begon
nen met de ontscheping der troepen, die
uit Barcelona naar Melilla zijn gezonden.
Te Barcelona wordt voortgegaan met de
inscheping van soldaten, bestemd voor
Melilla.
De brigade jagers te voet te Madrid heeft
bevel tot mobilisatie ontvangen.
Madrid, 14 Juli. De Correspon-
dencia Espana zegt, dat gisteren om 5 uur
's namiddags een troep Mooren op den top
van berg Grugugu met kanonnen beschoten
Naar het Franseh van Edmond Lepelletier.
40 noen
J. L. VAN DER MOER.
Het troepje marcheerde dus door het veld,
vertrouwend op het. doorzicht van den opper
bevelhebber. Het loopen was trouwens niet
veel moeilijker dan op den weg, daar de
grond hard was door de vorst.
Een van de beide edellieden, «die de om
streken van Brussel wel kende, trad op als
gids
Het sloeg elf .uur', toen men, zonld'er dat
er eenig bijzonder voorval had plaats gehad',
'bij de bocht van den gemeenschapsweg
kwam, die naar de verzamelplaats leidde.
De patriotten, onder de mureni van de
vestingwerken verscholen, hielden hun
adem in, toen. zij het aanroepen van den
schildwacht hooiden.
„Brabant!... God' «zij met u, kamelra-
den
„Ze 'zijn 't," sprak Rijsoor met een zucht
"van verlichting. En, met de anderen trad
hij op de nieuw aangekomenen toe.
„Monseigneur," fluisterde hij diep bewo
gen', „welk 'n geluk u .gezond en wel bier
te zien!... We 'begonnen ons ongerust te
maken."
De Prins schudde hem warm de band',
terwijl hij rondzag.
„Beschouw dezen handdruk als aan u
allen enl aan degenen, .die niet konden, ko
men, persoonlijk gegeven.
„Ieder zal t aan z'ri eigen» vrienden
zeggen. Monseigneur,... ik zelf 'zal 't mee-
deelen aan Karloo, wiens toewijding aan
Uwe Hoogheid voor de mijne niet onder
doet. Zijn dienst en 'n ontvangen bevel
hebben hem belet zich hier bij ons te voe
gen."
De Prins fluisterde idem commandant der
„IJslanders" iet» in het oor, die daarop
plotseling verdwenen waren., «alsof ze onder
de sneeuw waren, weggekropen.
„We staan' hier niet gedekt." hernam hij.
„De schildwachten op de wallen kuunen
ons zien."
Rijsoor geleidde hem naar een ander ge
deelte van de gracht, onder den steiger,
waarvan de metselaars over dag gebruik
maakten' om do muren te herstellen.
„Wees voorzichtig bij dit gat," sprak hij
levendig, op een groote, in hot ijs gehakte
bijt wijzend.
„Waariroor is dit?"
„Er is geen plaaits genoeg meer op de
korklioven," legde Rijsoor uit, „Nu werpt
men de lijken yau de op 't schavot gestor
ven menschen maar in deze gaten!Men
heeit er al verscheidene gehakt."
Willem van! Oranje slaakte een diepen
zucht.
„Al die dooden roepen om wraak," sprak
hij voor ziah zelf. „Ongelukkig land!...
Wanneer zullen we uw barhaarsche vijan
den tot rode hebben gebracht?"
De aanwezigen, in een kring om hem ver-
eenigd, zwegen, ©n boorden met diepen eer
bied deze droeve woorden aan', waarin de
wanhoop van! eem geheel' 'volk lag uitge
drukt.
Maar de dappere vorst, schaamde zich over
dit tijdelijk toegeven aan zijn aandoeningen.
Hij moest immers het voorbeeld van moed
geven Nimmer was hij te kort geschoten in
zijn ibijna boven-menschelijke taak, om zich
staande te houden tegemover den haat van
Philips II, Alva en de Inquisitie.
„Je maintiendrui". ik zal handhaven, was
zijn devies. En hij handhaafde in werkelijk
heid'zijn'rechten en die van zijn Vaderland,
tot aan zijn dood toe, zonder zich ooit te
laten ontmoedigon door tegenspoed en ver
raad I Ik hdb n hier van avond vereenigd,"
sprak hij ernstig, „om eindelijk de poging
te wagen, die 't Land reeds lang van ons
verwacht."
„Wij zijn gereed1," klonk het van verschil
lende zijden.
„Daaraan heb 'k nimmer getwijfeld, vrien
den. We zouden den Spanjaarden dan ook 't
kwaad dat ze ons aandeden, reeds lang heb
ben betaald gezet, wanneer de middelen
daar toe ons maar eerder waren geschonken.
Gode zij dank is de tijd voorbij, waarin
ieder maar op zich zelf handelde, zonder wa
penen en zonder hulpbronnen. Aanvankelijk
ontbrak ime 't geld', maar ik heb 't gevon
den. M'n legor moest 'k geheel samenstellen!
Op 'fc oogenblik kan 'k beschikken over drie
dluizend' ruiters en' drie d'uizond man voet
volk, in 't geheel zes duizend strijders, die
in 't Bois de la Cambre zijn opgesteld."
„Zes duizend, Monseigneur?" vroeg Rijs
oor, wiens hoop weer was herrezen.
„Ja, graaf. De laatste versterkingen zijn
gisteren aangekomen... van daar onze samen
komst van heden avond.
„Dan is Brussel ons! In dó stad kunnen;
wij twaalf duizend goed gewapende strijders
op de been brengen. De Burgerwacht alleen
onder bevel van Karloo, telt zes duizend
schutters.
„We hebben dus nog maar met één enkel
bezwaar te kampen. Dit is echter niet zoo
gering te achten..."
De eedgenooten, die tegenover zulk een
groot krijgsoverste niet gaarne voor onwe
tend, wilden doorgaan, wachtten tot hij zich
nader, zou verklaren
„We kunnen alléén overwinnen, wan
neer we gelijk en in overeenstemming met
elkaar handelen."
„Dit hadden wij voorzien, uwe Hoog
heid", sprak Rijsoor levendig. „Niet al
leen behooren de meeste schildwachten
daar boven tol onze partij, maar de wacht,
die morgen de Leuvensch© Poort zal be
zetten,, staat zoo goed als geheel aan onze
zijde... Bakker zeel en Galéina hebben die
zaak met de manschappen in orde ge
maakt... 't zijn bijna allen Duitschers en
protestanten evenals wij... De musketiers
van kapitein Riguenez zullen, ongetwijfeld
den Koning getrouw blijven, maar de
Luthersche en Calvinistische lanskenets,
reeds door Alva bedreigd te zullen' worden
afgedankt, zullen gemeene zaak met ons
maken. Met hun. soldij is men reeds achter
stallig... Dank zij onzen vriend- Koppel en
den anderen Chefs van de Gilden, hebben
we 't noodige geld bijeen, om die oude snor-
rebaarden om te koopon."
„Dus ze 'zullen de onzen, ongestoord laten
begaan 1"
„Nog beter dan dat, Monseigneur. Ze
zuilen de musketiers gevangen nemen en
de poort openen."
„Uitmuntend, kameraden! Maar we moe
ten 'n sein afspreken."
„Dat zal i k geven," «prak een aarze
lende stem.
„Ik geloof dat 'k jou ken, brave jongen.
Ben jij niet de klokluider Jonas? vroeg
de Prins, zich tot dezen wendend.
„Dezelfde, Monseigneur," antwoordde
Jonas, 'trotsch door Willem van Oranje her
kend te zijn gewordlon. „Op -den afgespro
ken tij dl, dat zal zijn te
„Middernacht", viël dë Prins in.
„Te middernacht zal Rolande, mijn
groote klok, voor allen appel luiden."
„Dus," bracht de graaf in het midden,
„dan gaat dë ophaalbrug omlaag, uw troe
pen trekken de stad binnen, wij bezetten
't paleis, 't klooster van de Domïnikanen, 't
stadhuis... de Spanjaarden worden verslagen,
de hertog van Alva gevangen genomen, vóór
dat ze hog tijd hebben gehad de wapens op
te nemen en zich voor de verdediging gereed
te maken..*."
„Maar wanneer onze plannen nu eens wer
den in de war gestuurd?... We zouden tegen
spoed kunnen hebben," merkte Willem op
die, gewoon niet al te veel op 't goed geluk
te vertrouwen, altijd voorzichtig was.
„Ik luid 't appel met <l!e doodsklok, daar
aan is men in de stad gewend," zei Jonas
somber.
Wordt vervolfd.