i°. ie. Donderdag 15 Juli 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. Voor 't Vaderland. 8"* JttMI KMdK. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem fravico per post - 1.50. Afzonaeriyke nummers0.05. Deze Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur 'a morgens by de Uitgeven in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tcd het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eeme circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht. De scheidende rijkskanselier en zijn opvolger. Met de definitieve aanneming van de financie»eie hervorming was voor vorst Bü- low het oogenblik gekomeai om van het staats Loon e ei to verdwijaiien. Zijne lieve- lingsgedachte van de consöpvatief-1 ibei-ala paring ia niet bestand gebleken tegen de beproeving van eone beLastiug-hervorming, die v.an de conservatieve agrariërs, ver wend als zij zijn door de goede zorgen, waarmee de staat Iten koestert, vergde rechtstreeks te helpen voorzien in den. nood! van de schatkist. Het conservatief- liberale blok is uiteengevallenhet con- servatief-cliericale blok, dat in zijne plaats is opgetreden, heeft aan de regeoring zijn, wil opgedrongen en de liberalen hebben zich hun tent toruggetroirkenDaairmeê was vorst Bülow aan hot eindpunt van zijn staatkundig leven gekomen. Met do nieuwe meerderheid mee te gaan, was van zelé uitgesloten; dat zou zijn het plagen van een polatiefcen zelfmoord. Hij had cDem rijksdag kunnen ontbinden, en als hij den strijd tegen de nieuwe meerderheid had! willen aanbinden, dan zou de bondsraad mogelijk ipet.hem zijn mteêgegaan en de Keizer zijne toestemming niet hebben ge weigerd. Maar nu die weg niet gekozen is, was de oenige mogelijke solutie hieon te gaan. Vorst Bülow is dus afgetreden; als rijks kanselier. Hij is gevallen in een strijd over eene gewichtige vraag van binnemlandsch beleid. In dien strijd is hij met eere ge vallen toen d'e bezitbelasting, waarvan, hij den hoeksteen van zijn hervormings plan had gemaakt, door den rijksdag was verworpen, heeft hij de verantwoordelijk heid voor het tot stand komen aan de te genpartij overgelaten en zich er toe be paald te zorgen, dat enkelen; van de aan- stootelij loste onderdeel-en van het plan der nieuwe meerderheid daaruit werden ver wijderd. Misschien zal mettertijd blijken,, dat zijn heengaan bevorderlijk is geweest om zijne denkbeelden over de hervorming der rijksfinanciën te doen zegevieren. De zaak is met de nu genomen beslissing niet van de baandaarvoor is de verbittering te groot, die door den uitslag van- dezen strijd is» opgewekt en die nog zal worden aangewakkerd, wanneer de uitwerking vau de besluiten van den rijksdag zich doet voe len.. De rijkskanselier is, behalve voor het binnenlandsche beleid, ook voor de bul tend andsche politiek de verantwoordelijke leidsman. Wat vorst Bülow's aftreden in dit ..opzicht beteekent, wordt door de Lon den sche Morning Post aldus geschetst: „De gedachte van het aftreden van den rijkskanselier op dit oogenblik bevalt hen niet, die in Duitschlan<ï niet door de eene of audere Duitse he partijbril zien. De nieuwere buitenlandse he politiek van het rijk i.s over 't geheel met succes bekroond. Er zijn episodes geweest, die voor vreemde oogem niet zeer aangenaam waren. Maar de stelling van Duitschland in Europa is nooit sterker en indrukwekkender geweest. Tijdiens de door de regeeringsverwisseling in Konstantinopel veroorzaakte crisis heeft Duitschland de balans gehouden en het was in staat hare schalen te laten zakken in overeenstemming met zijne eigen oogmer ken en belangen -en daarbij toch zorg te dragen, dat de vrede gehandhaafd' bleef. Zonder twijfel is dat mogelijk geweest om dat Duitschland was toegerust, omdat het een groot, slagvaardig leger en eene zich uitbreidende, strijdbare vloot bezit. Hot talenib van den kanselier lag hierin, dat hij wist hoe de macht kon worden benut van de krachten, waarover Duitschland be schikt. „De vraag van eene eventueel© verwisse ling van kanselier wordt niet door den rijks dag beantwoord, die constitutioneel daar bij niets heeft te zeggen, maar door den Keizer, wiens recht en plicht het is zijn eersten en verantwoordelijken staatsdienaar te benoemen en te ontslaan. Vorst Bülow heeft den Keizer goed gediend. Hij heeft begrepen hoe in een critiek oogenblik de verantwoordelijkheid moet worden gedra gen, toen het noodig was die op zich te nemen, en daardoor heeft hij aan de monar chie veen dienst bewezen, weinig minder groot dan die, dien Bismai-ck tijdens de parlementaire crisis tussclien de leger-reor- ganisatie en den oorlog met Oostenrijk be wees. De Keizer weet hoe hij zulk een kan» selier heelt te waardeeren, die zich zoo nut tig heeft getoond. Bovendien hebben zij, die zoo vol vertrouwen hopen op eene veran dering, misschien ter nauwernood de nete lige vraag van de opvolging overwogen. Juist thans is er in Duitschland geen plaats voor een figurant. Men heeft een man noo dig, die het vertrouwen van den Keizer ge niet en de achting van den rijksdag en van de openbare meening. Dat heeft vorst Bü low in ruimer mate dan een van zijne voor gangei's sedert Bismarck." Dat vorst Bülow in het volle bezit van het vertrouwen van don Keizer is afgetre den als rijkskanselier, bewijst de gewichtige stem, die hij gehad heeft in de keuze van zijn opvolger. Het is op zijn advies, dat de benoeming van den heer von Bethmann- Hollweg als rijkskanselier is geschied. Als staatssecretaris van binnenlandsche zaken en plaatsvervanger! van den rijkskanselier nam von Bethmann tot dusver de tweede plaats in onder de hoofden van de regee ring van het Duitsche rijk. Nu is hij tot de eerste plaats opgeklommende ambten, die vorst Bülow vervulde, zijn aan hem op gedragen, want behalve tot rijkskanselier is hij benoemd tot minister-president en mi nister van buitenlandscke zaken in Pruisen. De vijfde rijkskanselier is, wat zijne staatkundige richting betreft, een conser vatief, maar staat in den reuk van liberale sympathieën. Daarop wijst eene mededee- ling van de National Zeitung, dat bij zijne benoeming eene rol heeft gespeeld de toe zegging, die in de troonrede is gedaan, waarmee de zitting van den landdag van Pruisen is geopend, dat de kiesrechthervor ming zou worden ter hand genomen. De Keizer wil niet, dat deze toezegging in het vergeetboek zal komen; hij blijft den wensch koesteren, de liberalen niet uitgeschakeld te zien van de politiek der regeering. De taak van den nieuwen rijkskanselier, die tevens minister-president in Pruisen is, zal zijn het centrum te winnen voor althans de gedeeltelijke vervulling van de in de troonrede gedane toezegging. Men zegt, dat de nieuwe kanselier ern stige bezwaren heeft moeten overwinnen om het hooge ambt te aanvaarden. Dat is te be grijpen, want de partij verhoudingen, zooals zij door de nu geëindigd^ crisis zich in den rijksdag hebben ontwikkeld, maken den kan selier d> regeertaak niet gemakkelijk. De Köln. Ztg. schetst den toestand, dien von Bethmann-Hollweg vindt bij zijn optreden, aldus: „De conservatieve partij machtiger en meer zelfbewust dan ooit; het centrum zooals altijd er op uit, uit nationaal leder voor zijne confessioneele oogmerken riemen te snijdende sociaal-democratie bereid bij de verkiezingen van 1911 hare buit binnen te halen, en 't liberalisme uitgeschakeld van vruchtbrengenden arbeid in aanvalsstelling tegen de regeering. Daarbij oproer in het economische leven hansabond tegen land- hond, "boerenbond tegen grootgrondbezit, stad tegen land en eene belastingregeling, die de verbittering zal vermeerderen, wan neer zij met brutale cijfers den staatsburger in den zak tast. Buiten echter weinige vrien den en vele benijders, die zich met cen trum, Polen en sociaal-democratie verheu gen een kanselier te zien neergeveld, wiens wegruiming hun vurige wensch was." Duitschland. B e r 1 ij n, 15 J u 1 i. De Keizer richt te aan Vorst Bülow een hartelijk schrij ven, waarin onder eerbiediging van het gewomieu gewichtige besluit het verzoek om ontslag wordt ingewilligd. De Keizer geeft te kennen, dat het hem zwaar valt Bülow's beproefde kracht bij de leiding der rijks- en. staatszaken te moeten missen en den band van vertrouwens volle samenwer king, die den Keizer en Bülow vele jaren verbanden heeft te moeten verbreken. De Keizer dankt voor de toewijding en de op offering, waarmede de Rijkskanselier in de meest verschillende ambten en betrek kingen, in een eervolle en zegenrijke loop baan de voorganger des Keizers, d'en Kx- zer en het vaderland zulke hoogst belang rijke diensten heeft bewezen. De Keizer wenscht den vorst na een le<ven, zóó aan daden en arbeid rijk, nog vele jaren van ongestoord gelnk toe. Als teeken van dank- bjaarheid, erkentelijkheid en toegenegen heid verleent de Keizer aan Vorst Bül'ow de orde van den Zwarten Adelaar met de hrillanten. In het Keizerlijke schrijven wordt dank uitgesproken aan minuter Holle, tot oniLangs minister van onderwijs, voor zijn trouwen en opofferenden dionst, met hartelijke wenschen voor zijn, door den last zijner verantwoordelijke betrekkig aangetaste gezondheid. Hem wordt de orde van den Rood en Adelaar eerste klasse met eikenloof verleend. B o r 1 ij n 14 Juli. In een buiten gewoon nummer van den Reichsanzeiger wordt bekend gemaakt, dat aan vorst Bülow, op zijn verzoek ontslag verleend is als Tijks kanselier, met toekenning van de -orde van den Zwarten adelaar met brillanten. Tot rijkskanselier, president van het Pruisische ministerie en minister Tan bui- tenlandsche zaken is benoemd von Beth- m'ann-Hollweg, thans staatssecretaris van 'binnenlandsche zaken. Verder zijn benoemd de minister Del- 'brück tot staatssecretaris van binnenland sche zaken, staatssecretaris Sydow tot mi nister van handel, de onderstaatssecretaris van binnenlandsche zaken Wermuth tot staatssecretaris van de rijksfinanciën. Den minister van eeredienst Holle is, op zijn verzoek, ontslag verleend met benoe ming 'van den Oberprasident von Branden burg von Trott zu Solz tot minister van eeredienst. Eindelijk is de onderstaatssecre taris in de rijkskanselarije von Loebell be noemd tot Oberprasident van Brandenburg. De nieuwe rijkskanselier. Von Bethmann Hollweg is 52 jaar oud. Hij werd 26 No vember 1856 geboren als de zoon van een grondbezitter in de Mark, landraad in den Kreis Oberbarnim. Hij studeerde van 1875 tot 1879 te Straatsburg, Leipzig en Berlijn in de rechten, werd in 1885 assessor bij de regeering te Potsdam, in 1886 landraad in den Kreis-Oberbarnim, kwam in 1896 als „Oberprasidialrat" te Potsdam, in 1899 als regeeringspresident naar Bromberg. Nog in hetzelfde jaar werd hij „Oberprasident" van de provincie Brandenburg. Den 22en Maart 1905 werd hij benoemd tot minister van binnenlandsche zaken na het aftreden van Von Podbielski in November 1906 nam hij tijdelijk ook het ministerie van landbouw waar. Den 22en Juli 1907 trad hij op als staatssecretaris van binnenlandsche zaken, plaatsvervanger van den rijkskanselier en tevens als vice-president van het Pruisische staatsmiuisterie. Het heengaan van vorst Bülow als rijks kanselier heeft ten gevolge gehad, dat ook de chef van de rijkskanselarij von Loebell is afgetreden. Het gebruik brengt mee, dat ieder kanselier den chef van zijne kanselarij zelf kiest. De onderstaatssecretaris von Loe bell, die de rechterhand was van vorst Bülow, heeft dit ambt nedergelegd en is be noemd tot Oberpraesident van Branden burg. De zitting van den rijksdag is niet ver daagd, zooals men -onder de leden had ge- wenscht en ook gehoopt, maar gesloten. Ook dit is te verklaren uit de verwisseling in het kanseliersambt. Door de sluiting van de zitting geraken alle nog niet afgedane wetsontwerpen, waaronder er zijn, die nog uit het jaar 1907 afkomstig zijn, van de baan. Een ander gevolg van de sluiting is, dat aan het begin van de nieuwe zitting het bureau van den rijksdag op nieuw ge kozen zal moeten worden. Het tegenwoor dige bureau, de conservatief graaf Stolberg als voorzitter en de ondervoorzitters Paasche (nationaal-liberaal) en Kaempf (vrijzinnig) was eene uitdrukking van de nu uiteengevallen blo k meerder hei d het centrum was er, voor liet eerst sedert vele jaren, niet in vertegenwoordigd. Voor het naar huis gaan heeft de rijks dag nog een wetsontwerp afgedaan, waar bij de regeling der bezoldiging van de rijks ambtenaren wordt herzien. In de tweede lezing was de rijksdag op eenige punten verder gegaan dan de besluiten van de be grotingscommissie, waaromtrent overeen stemming met de regeering was verkregen. Bij het begin van de derde lezing werd na mens den bondsraad de verklaring afgelegd, dat de verbonden regeering de geheele her vorming zouden laten mislukken, als de rijksdag zijne besluiten om eene grootere verhooging toe te 'kennen aan de onderge schikte ambtenaren en de assistenten, bleef handhaven. De rijksdag besloot daar op met groote meerderheid de den vorigen dag genomen besluiten te herroepen en ver- eenigde zich met de besluiten van de be- grootingscommissie. Metz, 14 Juli. Het rijksluchtschip Z I, onder leiding van kapitein George, is om 8.45 opgestegen met eene onbekende be stemming. T weiede telegram. Hei rijks luchtschip Z. I is, na een half uur te heb ben gemanoeuvreerd, weer aan land geko men. Frankrijk. Tusschen Senaat en Kamer is overeen stemming verkregen over liet verbod van loodwithoudende verfstoffen. De Senaat had in het wetsontwerp eene bepaling opgeno men tot schadeloosstelling van de door het verbód getroffen ondernemingen. Die bepa ling is nu vervallen, maar in plaats daar van is de bepaling gekomen, dat het verbod eerst over vijf jaren in werking zal treden. In dien vorm zal het verbod kracht van wet krijgen. Boerzew heeft zijne onthullingen over de Russische geheime politie te Parijs voort gezet in een open brief aan den minister van justitie Briand, waarin hij zegt, dat de geheime politie in de Fransche republiek evenzoo handelt als in het rijk van den Czaar; zij beschouwt in Frankrijk de Fransche wetten als niet bestaande. „De Fransche wet waarborgt ieder bewoner van Frankrijk, ingezetene of vreemde ling, onvoorwaardelijk het briefgeheim. De in Frankrijk wonende Russen zijn echter van dezen waarborg beroofd. Met minachting van het gemeene recht worden door Russische politieambtenaren stelselma tig in Frankrijk brieven onderschept. Ik klaag Ratschkowsky, Ratagew, Harting- Landeseu aan in Parijs een zwart kabinet ingericht en den briefdiefstal zelf of door hunne ondergeschikten geregeld gepleegd te hebben. De tweede chef van de Russische geheime politie Blint, die nog altijd in func tie is, heeft zijn bureau in het Russisch ge zantschapsgebouw zelf, waar hij persoonlijk of door zijne assistenten photografische af drukken maakt van brieven, die zij aan Fransche postbeambten of portiers af- koopen of aan hen, die ze moeten ontvan gen, ontstelen. Blint e zijne handlangers betalen 5 frs. voor een brief en 2 frs. voor een briefkaart. Dat is het officïeele tarief." In de Matin komt de onderdirecteur Blint op tegen de beschuldiging van het onderscheppen van brieven. Hij verklaart, dat dit geheele verhaal van Boertzew on juist is en dat een Fransche detective, Leroy genaamd, die vroeger bij de Russische lega tie in dienst is geweest, hem dezen leugen op den mouw heeft gespeld. D o u a i, 14 Juli. Paulihan is met een biplane opgestegen tot eene hoogte van1 60 Meter. Hij ging daarna kruisen boven de op 4 K.M. afstand gelegen voorstad Esquerchin. De menigte juichte hem ticfe. Marokko. Madrid, 14 Juli. Men is begon nen met de ontscheping der troepen, die uit Barcelona naar Melilla zijn gezonden. Te Barcelona wordt voortgegaan met de inscheping van soldaten, bestemd voor Melilla. De brigade jagers te voet te Madrid heeft bevel tot mobilisatie ontvangen. Madrid, 14 Juli. De Correspon- dencia Espana zegt, dat gisteren om 5 uur 's namiddags een troep Mooren op den top van berg Grugugu met kanonnen beschoten Naar het Franseh van Edmond Lepelletier. 40 noen J. L. VAN DER MOER. Het troepje marcheerde dus door het veld, vertrouwend op het. doorzicht van den opper bevelhebber. Het loopen was trouwens niet veel moeilijker dan op den weg, daar de grond hard was door de vorst. Een van de beide edellieden, «die de om streken van Brussel wel kende, trad op als gids Het sloeg elf .uur', toen men, zonld'er dat er eenig bijzonder voorval had plaats gehad', 'bij de bocht van den gemeenschapsweg kwam, die naar de verzamelplaats leidde. De patriotten, onder de mureni van de vestingwerken verscholen, hielden hun adem in, toen. zij het aanroepen van den schildwacht hooiden. „Brabant!... God' «zij met u, kamelra- den „Ze 'zijn 't," sprak Rijsoor met een zucht "van verlichting. En, met de anderen trad hij op de nieuw aangekomenen toe. „Monseigneur," fluisterde hij diep bewo gen', „welk 'n geluk u .gezond en wel bier te zien!... We 'begonnen ons ongerust te maken." De Prins schudde hem warm de band', terwijl hij rondzag. „Beschouw dezen handdruk als aan u allen enl aan degenen, .die niet konden, ko men, persoonlijk gegeven. „Ieder zal t aan z'ri eigen» vrienden zeggen. Monseigneur,... ik zelf 'zal 't mee- deelen aan Karloo, wiens toewijding aan Uwe Hoogheid voor de mijne niet onder doet. Zijn dienst en 'n ontvangen bevel hebben hem belet zich hier bij ons te voe gen." De Prins fluisterde idem commandant der „IJslanders" iet» in het oor, die daarop plotseling verdwenen waren., «alsof ze onder de sneeuw waren, weggekropen. „We staan' hier niet gedekt." hernam hij. „De schildwachten op de wallen kuunen ons zien." Rijsoor geleidde hem naar een ander ge deelte van de gracht, onder den steiger, waarvan de metselaars over dag gebruik maakten' om do muren te herstellen. „Wees voorzichtig bij dit gat," sprak hij levendig, op een groote, in hot ijs gehakte bijt wijzend. „Waariroor is dit?" „Er is geen plaaits genoeg meer op de korklioven," legde Rijsoor uit, „Nu werpt men de lijken yau de op 't schavot gestor ven menschen maar in deze gaten!Men heeit er al verscheidene gehakt." Willem van! Oranje slaakte een diepen zucht. „Al die dooden roepen om wraak," sprak hij voor ziah zelf. „Ongelukkig land!... Wanneer zullen we uw barhaarsche vijan den tot rode hebben gebracht?" De aanwezigen, in een kring om hem ver- eenigd, zwegen, ©n boorden met diepen eer bied deze droeve woorden aan', waarin de wanhoop van! eem geheel' 'volk lag uitge drukt. Maar de dappere vorst, schaamde zich over dit tijdelijk toegeven aan zijn aandoeningen. Hij moest immers het voorbeeld van moed geven Nimmer was hij te kort geschoten in zijn ibijna boven-menschelijke taak, om zich staande te houden tegemover den haat van Philips II, Alva en de Inquisitie. „Je maintiendrui". ik zal handhaven, was zijn devies. En hij handhaafde in werkelijk heid'zijn'rechten en die van zijn Vaderland, tot aan zijn dood toe, zonder zich ooit te laten ontmoedigon door tegenspoed en ver raad I Ik hdb n hier van avond vereenigd," sprak hij ernstig, „om eindelijk de poging te wagen, die 't Land reeds lang van ons verwacht." „Wij zijn gereed1," klonk het van verschil lende zijden. „Daaraan heb 'k nimmer getwijfeld, vrien den. We zouden den Spanjaarden dan ook 't kwaad dat ze ons aandeden, reeds lang heb ben betaald gezet, wanneer de middelen daar toe ons maar eerder waren geschonken. Gode zij dank is de tijd voorbij, waarin ieder maar op zich zelf handelde, zonder wa penen en zonder hulpbronnen. Aanvankelijk ontbrak ime 't geld', maar ik heb 't gevon den. M'n legor moest 'k geheel samenstellen! Op 'fc oogenblik kan 'k beschikken over drie dluizend' ruiters en' drie d'uizond man voet volk, in 't geheel zes duizend strijders, die in 't Bois de la Cambre zijn opgesteld." „Zes duizend, Monseigneur?" vroeg Rijs oor, wiens hoop weer was herrezen. „Ja, graaf. De laatste versterkingen zijn gisteren aangekomen... van daar onze samen komst van heden avond. „Dan is Brussel ons! In dó stad kunnen; wij twaalf duizend goed gewapende strijders op de been brengen. De Burgerwacht alleen onder bevel van Karloo, telt zes duizend schutters. „We hebben dus nog maar met één enkel bezwaar te kampen. Dit is echter niet zoo gering te achten..." De eedgenooten, die tegenover zulk een groot krijgsoverste niet gaarne voor onwe tend, wilden doorgaan, wachtten tot hij zich nader, zou verklaren „We kunnen alléén overwinnen, wan neer we gelijk en in overeenstemming met elkaar handelen." „Dit hadden wij voorzien, uwe Hoog heid", sprak Rijsoor levendig. „Niet al leen behooren de meeste schildwachten daar boven tol onze partij, maar de wacht, die morgen de Leuvensch© Poort zal be zetten,, staat zoo goed als geheel aan onze zijde... Bakker zeel en Galéina hebben die zaak met de manschappen in orde ge maakt... 't zijn bijna allen Duitschers en protestanten evenals wij... De musketiers van kapitein Riguenez zullen, ongetwijfeld den Koning getrouw blijven, maar de Luthersche en Calvinistische lanskenets, reeds door Alva bedreigd te zullen' worden afgedankt, zullen gemeene zaak met ons maken. Met hun. soldij is men reeds achter stallig... Dank zij onzen vriend- Koppel en den anderen Chefs van de Gilden, hebben we 't noodige geld bijeen, om die oude snor- rebaarden om te koopon." „Dus ze 'zullen de onzen, ongestoord laten begaan 1" „Nog beter dan dat, Monseigneur. Ze zuilen de musketiers gevangen nemen en de poort openen." „Uitmuntend, kameraden! Maar we moe ten 'n sein afspreken." „Dat zal i k geven," «prak een aarze lende stem. „Ik geloof dat 'k jou ken, brave jongen. Ben jij niet de klokluider Jonas? vroeg de Prins, zich tot dezen wendend. „Dezelfde, Monseigneur," antwoordde Jonas, 'trotsch door Willem van Oranje her kend te zijn gewordlon. „Op -den afgespro ken tij dl, dat zal zijn te „Middernacht", viël dë Prins in. „Te middernacht zal Rolande, mijn groote klok, voor allen appel luiden." „Dus," bracht de graaf in het midden, „dan gaat dë ophaalbrug omlaag, uw troe pen trekken de stad binnen, wij bezetten 't paleis, 't klooster van de Domïnikanen, 't stadhuis... de Spanjaarden worden verslagen, de hertog van Alva gevangen genomen, vóór dat ze hog tijd hebben gehad de wapens op te nemen en zich voor de verdediging gereed te maken..*." „Maar wanneer onze plannen nu eens wer den in de war gestuurd?... We zouden tegen spoed kunnen hebben," merkte Willem op die, gewoon niet al te veel op 't goed geluk te vertrouwen, altijd voorzichtig was. „Ik luid 't appel met <l!e doodsklok, daar aan is men in de stad gewend," zei Jonas somber. Wordt vervolfd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1