Donderdag 22 Juli 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. Voor 't Vaderland. ,W°. 2». 8"4 Juargang. OORTSCH DA ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem frawco per post1.00. Afzonder, yte nummers- O.OO. Daze Courant versohjjnt dsgelyks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelin»en enz., gelieve men vóór 11 uur 's morgons bg de Uitgeven in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—B regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 rents by vooruitbetaling Qroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen U/l het herhaald adverteercn in dit Blad, by abonnement. Eome circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. AANGIFTE VAN VERTREK UIT EN VAN VESTIGING IN DE GEMEENTE. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op het Koninklijk besluit van den 27sten Juli 1887 (Staatsblad no. 141), regelende de ver plichting der ingezetenen tot het doen van aan gifte voor de bevolkingsregisters Herinneren den ingezetenen do op hen rusten de verplichting tot het doen van aangifte van vertrek uit en van vestiging in de gemeente, en brengen daartoe bij deze te hunner kennis de bepalingen van gezegd Koninklijk besluit, welke luiden als volgt 1. Zij, die op don dag der volkstelling in den •vreemde of in eene der koloniën of overzeesche bezittingen van het Rijk hebben vertoefd, geven binnen ééne maand na hunne terugkomst hier van kennis aan hot gemeentebestuur. Zij, die bij die telling zijn overgeslagen, geven binnen ééne maand na don dag voor olke tel ling bepaald, van dit verzuim kennis aan het bestuur hunner werkelijke woonplaats. Voor de leden van huisgezinnon rust de verplichting tot kennisgeving op het hoofd van elk huisgezin. 2. Zij, die uit eene Nederlandsche kolonie, eene overzeesche bezitting of uit den vreemde hunne woonplaats overbrengen in eene gemeente binnen het Rijk, doen hiérvan eene verklaring aan het gemeentebestuur, vergezeld van het ge bruikelijke getuigschrift voor hen die uit de koloniën of bezittingen, van een paspoort of reis- en verblijfpas of andere door de politie deugdelijk erkende bewijsstukken voor hen die uit den vreemde komen. Deze verklaring geschiedt binnen ééne maand na hunne aankomst in de gemeente. 3. Do kennisgeving in de twee vorige punten vermeld, gaat vergezeld van de noodige opgaven om in de bevolkingsregisters te worden inge schreven. 4. Zij, die hunne werkelijke woonplaats bin nen het Rjjk verlaten om die over te brengen naar eene Nederlandsche kolonie, eene over zeesche bezitting of naar den vreemde, doen hiervan eene verklaring aan het bestuur der ge meente, welke zij verlaten. 5. Zij die hunne werkelijke woonplaat® uit eene gemeente van het Rijk naar eene andere ge meente overbrengen, doen hiervan eene verkla ring aan het bestuur der gemeente die zij ver laten en waar zij in het bevolkingregister zjjn ingeschreven, met opgaaf der gemeente, waar zij wenschen zich te vestigen. Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats. 6. Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke woon plaats overbrengen, doen zij uiterlijk binnen ééne maand na hunne aankomst eene verklaring aan het gemeentebestuur, met overlegging van het getuigschrift in het vorige artikel vermeld. 7. Elk hoofd van een huisgezin, geeft uiter dijk binnen ééne maand kennis aan het ge meentebestuur van ieder lid dat in het huisge zin wordt opgenomen of daar uitgaat, inwonende dienst- en workboden daaronder begrepen. Om trent die kennisgeving geldt het bij sub 3 be paalde. Dezelfde kennisgeving geschiedt door afzon derlijk levende personen, wanneer zij andera personen in hun huisgezin opnemen. Bestuurders van instellingen, gestichten en inrichtingen, niet staande onder het bestuur of toezicht van het openbare gezag, waar personen onder eenig bestuur samenwonen, geven maan delijks aan het gemeentebestuur kennis van alle personen, die in de samenwoning zijn op genomen of daarvan zijn uitgetreden. De verplichting vervalt, wanneer langs een anderen weg de vereisohte kennisgeving voor hot bevolkingsregister gedaan is. 8. Onverminderd de bovenstaande voorschrif ten is een ieder, door het gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verplicht tot het doen der opgaven, die vereisoht worden om de bevol kingsregisters in te vullen. 9. Overtreding dezer bepalingen wordt ge straft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gul den. Gedaan te Amersfoort, den 21. Juli 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris. I>e Burgemeester. J. G.6TEXFERT KRÖESK. WÜIJTIERS. Politiek Overzicht. l)e val van Clemenceau. Het is niet geheel juist geweest wat wij hebben medegedeeld, dat -de Fransche Ka mers verleden Zaterdag naar huis zijn ge gaan. Alleen de Senaat verdaagde toen zijne zittingen voor on'hepaalden tijd. De Kamer bleef nog 'bijeen om de behandeling van het rapport over de marine-enquête ten einde te brengen. E- heeft een sterk vermoeden geheerscht, dat deze zaak in, de doos zou worden gedaan en dat de Kamer een besluit zou nemen tot aanbeveling van hervormingen in het bestuur van de vloot, om daarna met va- can'ie te gaan en «lies bij bet oude 'te laten. Maa- het is anders uitgekomen. De Kamer heeft den 25en Maart eene commissie benoemd cwn den toestand van de marine te onderzoeken. Zij vond tot dit be slui' aanleiding in de aanhoudende rampen, warïdoor de marine werd getroffen, en in ■de onthullingen, die werden gedaan over in het 'bestuur heerscliende misbruiken. De regeering had wi'llen voorkomen, dat de Kamer zelve zich met de zaak bemoeide, door een onderzoek op te dragen aan eene commissie van' ambtenaren en officieren maar daarmede stelde de Kamer zich niet tevreden, en de regeering moest bonne mine a mauvais jeu maken. Als voorzitter van de commissie trad op de oud-minister Delcas- sé. Onder zijne leiding werd er hard en vlug gewerkt. In een paar maanden was een lijvig rapport gereed, dat een treurig beeld ophing van den toestand in alle onderdee- len van den dienst. Med dik rapport en zijne conclusiën heeft de Kamer zich verscheidene dagen bezig gehouden. De debatten begonnen ta melijk vreedzaam, maar tegen het einde werd de toon scherper. De begrootingscom- missie droeg daartoe bij door haar vijandig gesteld rapport over een c red-iet van 30 millioen, dat de regeering had gevraagd voo.' uitgaven ten behoeve van de marine. Dit rapport constateerde, dat er tot dusver niets was gedaan om aan de wanorde en de desorganisatie in het marinebestuur een einde te maken, en dat de toestand zooda nig is, dat er ndet de geringste waarborg bestaat voor de slagvaardigheid van de Vloot. Tegen dezen directen aanval op het ka binet klonk de verdediging van den minis ter van marine Picard uiterst mat. ÏTij pleitte verzachtende omstandigheden, be treurde dat er fouten en dwalingen waren begaan, maar waarschuwde tegen overdrij ving. De regeering zou in het najaar met voorstellen komen, die verbetering zouden brengen, en de Kamer kon er op rekenen, dat op den storm weder helder weer zou volgen voor de Fransche marine. Het slotwoord in dit debat had Delcassé, 'de voorzitter van de enquête-commissie, die de regeering scherp te lijf ging en den minister-president Clemenceau persoonlijk verantwoordelijk stelde. Hij gee solde de ar archie, die alles op losse schroeven stelt. Do minister-president, die zelf voorzitter geweest is van eene enquête-commissie bui ten het parlement, had dit gewichtig be lang ter hand moeten nemen. Nu de regee- riing haar plicht niet heeft gedaan, moest de Kamer den haren doen. Het land zou niet begrijpen, dat de Kamer zich er toe be paalde haar jaarlijks 300 millioen francs te laten betalen voor eene verzekerings premie, die soliditeit mist. Het zou ook niet - begrijpen, als de Kamer geen recht dee Maar het heeft het recht van zijne marine te eischen, dat aller streven uit loopt op één doel. Het heeft het recht te verlangen, dat de Kamer slechts geld en vertrouwen schenkt aan eene regeering, die besloten is in die richting te gaan. Onder den indruk van deze woor den werden door den voorzitter de ver schillende me tién voorgelezen, die wa ren ingediend om door eeue stemming de Kamer uitspraak te laten doen. Daar onder waren er twee, die beiden instem ming betuigden met de couclusiën van het rapport der enquêtecommissie. Het verschil tusschon de twee motiën zat echter hierin, dat de eene het vertrouwen uitdrukte dat de regeering de marine zou reorganiseeren, ter- wijl de andere, die Delcassé had voorgesteld, leedwezen uitdrukte, dat de vegeering tot dusver niets had gedaan om den toestan dl van de marine te verbetereu. De eene motie hield dus een votum van vertrouwen in de andere bevatte eene scherpe afkeuring van het beleid der regeering. Clémenceau kwam op de tribune om te verklaren, dat de regeering alleen de eerste motie kon aannemen, maar hij deed zijne zaak geen goed, door er een persoonlijken uitval tegen Delcassé aan vast te knoopen, wien hij ver weet als minister eene politiek te hebben gevoerd, die Frankrijk had vernederd. Met deze zinspeling op de zaak van Algeciras, waarover indertijd Delcassé als minister is gestruikeld, beging de minister-president eene groote onhandigheid, die de Kamer zichtbaar ontstemde en juist het tegen deel uitwerkte van wat werd bedoeld. Bij de beslissing van de vraag, welke motie het eerst in stemming zou ko men, werd met 212 tegen 176 stemmen de prioriteit aan de motie, die de regeering verklaard had te kunnen aanvaarden, gewei gerd. Dit zei'de voldoende hoe de Kamer dachtde ministers wachtten dan ook de eigenlijke uitspraak niet af, maar verlieten de zaal om hunne portefeuilles ter beschik king van den president der republiek te stellen. Pas verleden Donderdag had de Kamer met 345 tegen 90 'emmen de algemeene politiek van de regeering goedgekeurd en het vertrouwen uitgesproken, „dat zij eene politiek van democratische hervormingen met eene uitsluitend republikeinsche meer derheid zou uitvoeren." En vijf dagen later volgde daarop een ander votum, dat het kabinet tot heengaan noopte. Ook in onze dagen zijn het Capitool en de Tarpejische rots nog dicht bij elkaar. President Fallières heeft de ontslagaan vrage van de ministers aangenomen. Wie zal heiast worden met de taak om een nieuw kabinet samen te stellen? In den val van Clemenceau en zijne ambtgenooten heeft Dejcassé een groot aandeel gehad. Al9 dat aanspraak geeft om op te treden in het nieuwe bewind, dan heeft Delcassé zeker eene groote kans. Dultschland. Een parlementair correspondentieburean heeft uit welingelichte kringen verno men, dat men in den bondsraad eerst het voornemen had, den rijksdag te verdagen. De sluiting van de zitting is geschied op direct initiatief van den Keizer. De gezamenlijke vereenigingen van de werklieden bij de hoogovenindustrie hebben aan vorst Biilow een in hartelijke bewoor dingen vervat afscheidstelegram gezonden. In het antwoord wordt o. a. gezegd „De door u uitgesproken overtuiging, dat de be langen van de werklieden en de werkgevers, van nijverheid en landbouw niet vijandig maar gemeenschappelijk zijn, beeft mij bij mijn arbeid voor den socialen vrede en voor de bescherming van den internationalen ar beid geleid. Moge zij steeds meer in ons volk doordringen, opdat het ook zijn gevaarlijk sten aartsvijand, den partijtwist, kunne overwinnen". Vorst Bülow heeft schriftelijk afscheid genomen van de leiders van de buitenland- sc'he politiek in de beide andere staten van den driebond, baron Aehrenthal en Tit- toui. De Romeinsche Tribuna doet uitko men, dat bet iets nieuws is, dat een staats man in dezen vorm afscheid neemt van den ambtgenoot van een verbonden staal en den levendigen wensch uitspreekt, dat de goede betrekkingen van het bondgenootschap zul len blijven bestaan. Dit maakt een des te dieperen indruk, omdat 11a Bismarck geen rijkskanselier bij het scheiden een zoo ein- delooze reeks getuigenissen van leedwezen en vriendschap ontvangen beeft dan Bülow. Met zijn bartel ijken wensch, dat de be staande goede betrekkingen tusschen Duitschland en Italië nooit zullen ophou den, heeft de kanselier daarom de meest gepatste formule gevonden' om het voort duren te verkondigen van eene politiek, die tot dusver voor Italië niet minder clan voor Duitschland nuttig is geweest. Met de ver zekering, dat de oprechtheid van zijne waar deering voor Italië hem daar de hartelijkste ontvangst verzekert, heet de Tribuna vorst Bülow welkom op zijne 'bezitting te Rome. I11 de Oostenrijkse he pers wordt een be zoek van den nieuwen Duitschen rijkskan selier bij Keizer Frans Jozef aangekondigd. Het is juist, dat vou Bot liman 11 Hollweg plan heeft zulk een bezoek ten uitvoer te brengen. Over bet tijdstip der uitvoering echter is nog niets bepaald en evenmin is vastgesteld, wanneer de rijkskanselier zijn wensch «al uitvoeren om zich aan den Ko ning van Italië voor te stellen. Vermoede lijk zullen de beide bezoeken in het najaar geschieden. De nieuwe minister van onderwijs en eeredienst in Pruisen von Trott zu Solz wordt met groote warmte begroet door de Kölnische Volkszeitung, oen hoofdorgaan van het centrum. Terwijl de benoeming van de nieuwe mannen in de rijksregeering niet te beschouwen is als eene concessie aan de meerderheid, d;ie baar stempel heeft gedrukt op de fmancieele hervorming, en veeleer het streven verraadt om in de oude politieke lijn te blijven, schijnt de nieuwe Pruisische minister van eeredienst eene uitzondering daarop te maken. De vroegere opper presi dent van de provincie Brandenburg is poli tiek conservatief, staat als staatsman op positief christelijk standpunt en is als evan gelisch christen van de positief geloovige richting. Het blad meent, dat men de be noeming van dezen minister nog eonige gra den warmer mag begroeten, omdat het be kend is, dat ondr Bülow met den liberalen Frankforüschen burgemeester Adiches is onderhandeld over -de aanvaarding van deze portefeuille. Frankrijk De meerderheid bij de stemming ia de Kamer van eergisteren, die bet kabinet Clemenceau ten val heeft gebracht, bestand uit 62 radicalen, 6 linker-republikeinen, 18 onafhankelijke socialisten, 45 vereeuigde soc-ialisteu, 30 gematigde republikeinen em 51 nationalisten eu conservatieven. Do minderheid bestand uit 133 radicalen, 23 linker-ropubliketoen, 8 onafhankelijke so- cialtisten en 1 conservatief26 lieden ont hielden zich van de stemming, 175 waren afwezig. De Figaro kenschetst <le stemming als een coup de theatre. ,,0p het oogeinblik, waarop men wildie gaan slom-men, sprak) dte heer Clemenceau, misschien overspannen of vermoeid en verlangende naar het ein de. eenige woorden, die eoue golieol andere uitwerking hadden dan hij had gedacht. De algeimeeaie indruk bij 't verlaten van de zitting was dóe van eene zonldlerlinge gril de heer Clemen cetatu op den dag- voor de vac anti e, kort voor de verkiezingen en. ter wijl zijne meerderheid aani hem verknocht scheen, heeft zich zelf ten val gebracht." Hetzelfde oordeel veflt de rneit het kabi-njet bevriende Pe.tit Parisian, die zegtGeorge Clemenceau is niet gevallen, hij heeft zich zelf ten val gebracht. Een gril van den debater Clemiencoau, een geheel ortooocfige, onbillijke en onvoorzichtige grill sloeg in weinige minuten het ministerieel© schip te pletter, dat sedert 33 maanden dreef. Chalons sur Marne, 21 Juli. Som nier verklaarde, dat, daar hij verschei dene malen'den grond had geraakt, zijne vlucht van 45 minuten niet moest worden geregistreerd. Engeland. I11 het Lagerhuis heeft de afgevaardigde Pike Pease de vraag gedaan, of het plan tot het 'houden eener internationale confe rentie over het Balkan-vraagstuk thans voorgoed was opgegeven. Namens de regee ring werd geantwoord, dat nu de moeilijk ste vragen, die in de eerste plaats aanlei ding konden geven tot ernstige geschillen, opgelost zijn, er nog slechts onderhandelin gen worden gevoerd over eenige punten van ondergeschikt belang, verband houdende met art. 29 van het verdrag van Berlijn. De Miners Federation of Great Britani heeft, zooals reed6 werd bericht, na eene be raadslaging vau twee dagen ,het besluit ge nomen om alle leden van dezen bond, die ruim 900,000 mijnwerkers omvat, de vraag ter beslissing voor te leggen of uit sym pathie met de Schotsche mijnwerkers eene algemeene staking van alle arbeiders dn steenkolenmijnen van Engeland, Schotland en Ierland zal plaats hebben. Te oordeelen naar de in de arbeiderskringen Ibeeischende stemming, zal de stemmiug vermoedelijk uit vallen in den zin van de algemeene stakiug, als het niet aan de bemoeiingen van de re geering gelukt deze «staking af te wenden, doordat door hare bemiddeling overeenstem ming verkregen wordt tusschen de eigenaars van de Schotsche mijnen cn hunne werk lieden over de loonkwestie. De minister van handel heeft vertegenwoordigers van de f Naar het Fransch van Eihnond Lepelletier. 46 DOOR J. L. VAN DER MOER. TWEEDE DEEL. Hot Verraad van Dolorès. HOOFDSTUK I. De Fransche Gevangene. Vóór het paleis van den gouverneur, waar een soort van kamp is opgeslagen, dat door Spaansche musketiers bewaakt wordt, wach ten de mannen, die bij een laats ten: uitval zijn gevangen genomen, hun lot af. Er zijn brugers, boeren en Geuzen bij, gereed om oogenblikkelijk te worden afgeleverd' aan den beul, die als een ijverig ambtenaar voortdurend zitting houdt bij zijn galgen; en. andieren, personen van meer beteekenis, edellieden of kerkleeraars, die eerst vóór den Raad van Bëroerte moeten verschijnen. Onder de laatsten een flinke stevige man, met vroolijk gelaat, dragend het kuras van de Burgerwacht. Hij wordt juist opgebracht, ontwapend natuurlijk, waarbij twee lanske- «ets hem brutaal-weg met de stokken van hun lansen in den rug stooten. Achter hem loopt een kranige edelman, die den hoed niet veeren, den korten mantel en het sier lijke wambuis van de heeren van het Hof van Karei IX draagt. Hij is zijn degen kwijt, maar steunt op een stok met vergul den knop, versierd met kostbar© edelgesteen ten. „Die twee mannen moeten gescheiden, en hier gehouden worden," beveelt een der offi cieren, de luitenant Miguel, op ruwen toon. De groote kerel in het kuras, gaat vrijwil lig vooruit, zonder de uitvoering van het be vel af te wachten. Maar de edelman, die met volle aandacht het tooneel in oogen- schouiv neemt, dat zich aan hem voordoet, beweegt zich niet. „Vooruit jij 1" schreeuwde de luitenant Miguel hem toe, hem bij den schouder vat tend. „Pardon, vriendje," zegt de edelman, die zich bedaard omkeert, „men heeft mij m'n degen ontnomen, maar ik heb m'n stok nog over, en indien go mij nog eenmaal op die wijze aanraakt, zal 'k m'n stok op uw schou ders stuk slaan." De verbaasde officier trekt met een „wat blief-je, vagebond?' zijn degen, maar de edelman ontwapent hem met een enkelen slag, terwijl hij hem toevoegt„zie daar, vlegel 1" „Ik zal je in stukken houwen!" schreeuwt de officier woedend, terwijl hij zijn. degen opraapt. „Pardon, zou 'k eerst eens mogen weten' wie go zijt?" vroeg de edelman met de groot ste koelbloedigheid. „Ik ben luitenant Miguel van de Muske tiers." „E11 ik ben markies de la Trémouille, ge trouw onderdaan cn vriend van Zijne Majes teit Koning Karei van Frankrijk. Ofschoon ik op 't oogenblik gevangene ben, zal 'k aan. de heeren Spanjaarden toch nimmer toestaan mij met '11 hand aan te raken. En, nu zou 'k wel eens wjjjen weten, waar men hier 'n oogeublikje zitten kan." „Men'eer de markies ik was met uw qualiteit niet bekend," antwoordde Miguel, plotseling bijzonder beleefd geworden. „Ik heb orders u met de meeste voorkomendheid te behandelen. U is Franschmati, en Zijne Majesteit Koning Philips wenscht niet an ders dan groote hoffelijkheid tegenover de onderdanen van zijn schoonbroer. Wilt u op dit bankje plaats nemen?" De officier verwijderde zich, 11a gegroet te hebben. La Trémouille nam 't bankje, en aange zien er nog eon over was, bood hij dit zijn metgezel aan, den man met het kuras, die zeer vermoeid scheen, alsof hij een langen marsch achter den rug had. „Wilt u dezen zetel aannemen, meneer?" vroeg de markies, zeer beleefd, aldus de honneurs op deze wapenplaats, den voorhof van de gevangenis cn van het schavot, met dezelfde gratie waarnemend, alsof hij zich in het Louvre bevond, wanneer de Koning 's morgens zijn particuliere vertrekken ver liet. „Ik zal 't niet weigeren, meneer de mar kies. Die schavuiten hebben ons onbarmhar tig hard laten loopen van de stadsgevangenis naar hier... zonder zelfs de beleefdheid to hebben ons bij aankomst '11 kleine verfris- selnng aan te bieden. Gelukkig," vervolgde hij met een zucht van voldoening, „heb 'k eenige kleine voorzorgen kunnen nemen. Zou. de markies misschien zoo beleefd wil len zijn me even te helpen om m'n kuras los te gespen?" „Wel zeker,meneer. „Hilarion, om u te dienen, sergeant van de Burgerwacht. Vroeger was 'k monnik in Spanje, nu ben ik soldaat van de stad Brus sel, vriend en kameraad van den graaf van Rijsoor, den oud-burgemeester..." „Ik ken den graaf... een dapper man met 'n warm hart. Hij is 't hoofd van al die moedige zonen van Vlaanderen, edellieden zoowel als burgers, die de wapens voor hum onafhankelijkelijkheid hebben opgevat." „Stil, stil toch, markies," zei Hilarion, „deze plaats leent zich in 't geheel niet voor zulke gesprekken... Hebt ge lust uw dorst eens te lesschen? Men zou hier '11 droge keel krijgen in dit bivak, al zou 't alleon maar zijn door 't zien van al die kerels." E11 Hilarion haalde een kalebas honigwa ter van onder zijn kuras te voorschijn, die hij La Trémouille aanbood. Deze dronk er een paar teugjes uit en gaf haar daarna weer aan den ex-monnik terug, met de woorden „Dank u zeer, meneer Hilarion. 't Is frisch in de lucht, zoo'n slok doet goed. Dat verwarmt 'n beetje en is oorzaak dat men «iet behoeft te rillen van kon. Die kerels konden anders denken, dat we van angst beefden..*." Op dit oogenblik hoorde men een doffen knal achter het paleis. „Wat is dat?" vroeg de markies. „GewoJngenen zooals u en ik, die worden doodgeschoten.ketters I" „God zij hun ziel genadig!" zei La Trémouille ernstig, het hoofd oivtblootend. Hilarion had zijn kruikje weer opgebor gen en zijn kuras dicht gegepst. Hij haastte zich 't voorbeeld van den markies te vol gen en salueerde. Deze keek hem verwonderd aan „Nedm me niet kwalijk," sprak hij. „maar ik moet u opmerk-ein dat 'k calvinist ben." „Ik ook... ik heb gebroken met Rome en ben er trot9ch op, evenals m'n vriend Rijs oor, den (nieuwen godsdienst te hebben aan genomen. Vroeger was 'k 'n onwetende, luie mom nik, tot niets nut dam' tot 't op dreunen van eenige oremus en tot liet blus- schen van 'n brandje, in m'n hoedanigheid van Capucijner. Tegenwoordig draag 'k 't kuras, als 't te pas komt maak 'k 'n heel handig (gebruik van 'in snaphaan, ik leg '11 paar -ruiters of lanskenets neer, wanneer ze ze ibi'nnen schot zijn, en bovendien heb 'k den troost de Schrift te kunhnen lezen c-n de echtgenoot te «zijn van Juanita, '11 lieve vroolijke vrouw, meneer de markies." „Ik wensch u gieluk met die verand'ering en verzoek m'n beleefde groeten laan uw vrouw..." „Arme Juanita," zuchtte Hilarion, ,,'t ia juist om harentwille dat 'k bier als gevau- gene be.11,, wel is wiuur in aangenaam gezel schap, en dat 'k op 't punt jAa opgeknoopt te worden, tenzij Noircarmes er de voor keur aan -geeft me te doeci doodae bieren, oimkit de galg nog al wat tijd ophoudt Wordt vervul yd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1