GS, Eerste Blad.
Dinsdag 31 Augustus 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Voor 't Vaderland.
8li# J nnrsang.
ERSFOORTSGH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem frauco per post- 1.00.
Afzonder! gl'e nummers - 0.05.
Daze Courant rersohgnt dagelgki, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiénmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
'g morgens bg de Uitgevert in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C®.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.00.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 20 cents bg vooruitbetaling.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tri
het herhaald adverteeren in dit Blad, bg abonnement. Eeae
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
De Burgemeester van Amersfoort brengt ter
kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat
het door den Directeur van 's Rijks directe be
lastingen, enz. te Utrecht executoir verklaard
koliier No. 2 van de Bedrijfsbelasting over het
dienstjaar 1909/1910, aan. <len Ontvanger van
's Rijks directe belastingen alhier is ter hand ge
steld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag
op den bij de wet. bepaalden voet te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat
sen aangeplakt te Amersfoort, den 30. Augus
tus 1909
De Burgemeester voornoemd,
WüIJTIERS.
Politiek Overzicht
Spanje in Marokko.
Sedert weken reeds spreekt men er
van, -diat cle offensieve beweging van de-
Spaansche troepenmacht, die onder bevel
van generaal Marina bij Melilla vereenigd
is, zal beginnen. Maar de tijd gaat voorbij,
zonder dat men ziet, dat van woorden tot
daden wordt overgegaan. En als gevolg
daarvan wint het pessimisme steeds meer
veld. Men verdiept zich in gissingen, wat
toch de oorzaak van de vertraging kan zijin.
In een brief, dien de Madridsche Liberal
van haven correspondent op het oorlogistoo-
neel ontving, wordt aan de heerschende ont
stemming aldus uiting gegeven: ,,Wij staan
voor eene onderneming, waarvan, om de
waarheid to zeggen, niemand het doel en
het praktische nut kent. Sedert geruimen
tijd 5preekt men er van, dat onze strijd
krachten zullen vooruitgaan. Maar het
eeoiiige wat wij zien vooruitgaan, zijn de da
gen en de uren. Sedert lang komen aanhou
dend versterkingen en telkens nieuwe ver
sterkingen aan. Aanvankelijk kon de ver
wachting van deze hulptroepen als veront
schuldiging voor ons dralen gelden. Maar
er kwamen batailloais, er kwamen brigades
en dïvisiën, en toch bleef alles zooals het
was. Eindelijk liet generaal Marina een dag
order aan zijne soldaten uitgaan, die wat
langer was dan die van de Spartaaiische
veld heer en plachten te zijn. Toen koester
de niemand meer twijfel, dat dit stuk het
sein was om op te rukken. Weldra echter
moest men erkennen, diat dit niet zoo was.
En toch kan inderdaad de tegenwoordige
toestand onmogelijk verder bestaan. Wan
neer het op dit oogenblik gevaarlijk is den
aanval te beginnen, dan spreekt het van zelf,
dat het verstandig en vaderlandslievend is,
dat men van zulk handelen afziet. Wanneer
men wegens het klimaat of om andere rede
nen het tot het najaar wil uitstellen, dan
is ook dat te begrijpen. Maar het eeuwige
weifelen en dralen kan zoo niet voortgaan,
want het dient slechts tot schade van de
natie en van hen, die hier voor haar strij
den. Indien er in de Spaansohe politiek uit
overwegingen van bin.nerulandscben of inter
nationalen. aard in de beoordeeling van het
vraagstuk een keer mocht zijn gekomen,
dan is het eveneens noodiig, dat volk en
leger weten waaraan zij toe zijn. Behalve j
de redenen van mortelen aard, moeten ook j
pliysieke redenen er toe leiden aan deze
werkeloosheid een einde te maken. Be enor-
me massa menschen, in de kampen voor j
Melilla onder een ongezond klimaat, op een
vuilen bodem in een jaargetijde, dat als
geknipt is voor de uitbreiding van ziekten,
samengeperst, levert een bestendig gevaar.
Reeds de dagelijksche organische uitwerp
selen van 38,000 menschen be teekenen op
zich zelf een hygiëniscn gevaar. Vooral waar
het water bijna geheel ontbreekt. Het spook
van de cholera, dat in zulke streken de le
gers steeds vergezelt, kan op een goeden
dag vTeeselijker slachting aanrichten dan
de oorlog zelf. Het is in ieder opzicht drin
gend noodig, dat er klaarheid komt in den
toe-stand. Wanneer wij den vijand wi-lden
bewijzen, dat wij ieder oogenblik in staat
zijn een aanzienlijk leger naar Afrika te
brengen, dan hebben wij ons doel bereikt.
Als echter de angstige spanning voortduurt,
dan zal de belangstelling voor de zaak ver
lammen. Op deze wijze worden iederen dag
krachten verbruikt, die op het beslissende
oogenblik van nut zouden zijn. Vrije volken
en hunne legers moeten weten, waarheen
de weg gaat en met welk doel zij hem be
gaan.'"
Tot verklaring van het uitstel der opera-
tiën heeft de Epoca, een officieus regee-
ringsorgaan, een betoog geleverd van. een
hooggeplaatst officier, die in gedetailleerde
becijferingen uitrekent, dat een leger van.
30,000 man voor een veldtocht in dat on
herbergzame gebied, zelfs al duurt die ■slechts
enkele dagen, een uit omstreeks 15,000 last
dieren bestaande» trein mee moet voeren oim
het noodige water, den leeftocht voor man
schappen en dieren, de munitie voor infan
terie en artillerie, de tenten en de veindere
bagage te vervoeren. Dit cijfer geeft er ©enig
begrip van, wat liet beteekent een leger
korps in een laud, dat over geene natuur
lijke hulpbronnen beschikt, te doen operee
ren. Wanneer men bedenkt, dat tlhans voor
de poorten van Melilla nog dagelijks ge
vochten wo-ndt en welke moeite het kost
iedere proviamdcolonne voor de vooruitge
schoven pos-ten op hare bestemming te bren
gen* dan begi-ijpt men de groote bezwaren,
waarmee de Spanjaarden bij eene offensieve
beweging te strijden hebben, en de groote
verantwoordelijkheid, die op generaal Ma
nna drukt, omdat eene mislukking het mili
taire en ook het politieke aanzien van Spasije
in de wereld zeer zou schokken. Daarom
stelt hij er ook prijs op de verbinding van
Mar Ghiica, het door een smalle landtong
van de zee gescheiden meer, dat zich niet
veir van Melilla over eene vrij groote lengte
langs de kus-t uitstrekt, met de zee tot sfband
te brengen. Maar het werk aan d-e doorgra
ving van deze land-tong schiet niet hard
opvolgens de verzekering van deskundi
gen zijn daarvoor zelfs nog ©enige maanden
noodig. Er is dan ook besloten ©ene kleine,
van Cartagena ontboden geschutsloep dwars
over de landtong op rollen naar Mar Chica
over te brengen en ook op die wijze eene
drijvende batterij daar op te stellen. Wan
neer onze kleine booten 'het meer doorkrui
sen, dan eerst zal men kunnen zeggen, dat
men aan den vooravond van de operatiën
staat", zoo wordt uit Melilla aan de Impax-
cial geschreven. Maar als de operaitiën dlaar-
op moeten wachten, dan is het toch wel
vreemd, dat de regeering te Madrid reeds
voor weken heeft aangekondigd, dat die offen
sieve beweging voor de deur stond.
Een medewerker van de Correspondencia
de Espana, die van de Fransohe grens uit
een uitstapje heeft gedaan in het binnen
land, ontmoette daarbij eenige Marokkanen,
die een poos hadden gediend bij de harka
voor Melil'la. Op de vraag, hoe zij zich de
toekomst voorstelden, antwoordden zij,,Wij
zullen zóó lang den strijd voortzetten als
onze krachten het toelaten, en slechts don
den oorlog staken, wanneer Spanje de stel
lingen die het -heeft bezet, weer ontruimt en
afziet van de exploitatie van de mijnwerken."
Wanneer dat werkelijk de onder de Rifman-
nen heerschende stemming is, dan hebben
de Spanjaarden nog moeilijke dagen voo»
den boeg.
Duitschland.
Bulzig, 30 Augustus. Om 12
uur kwam de kroonprins per automobiel
aan op de plaats van het ongeval en nam
hij kennis van de verklaringen van den eer
sten ingenieur Dürr. volgens wien er voor
het ongeval zeven oorzaken waren. De
kroonprins besteeg daarna de gondels om
het defect in bijzonderheden te bezichtigen.
Denemarken.
Kopenhagen, 30 Aug. In den
loop van het debat over de wetsontwerpen
betreffende de landsverdediging, betoogde
minister-president grfcaf Holstein o. a. De
Noordzee- en Oostzee-overeenkomsten leggen
ons den plicht op, op het oogenblik dat er
gevaar ontstaat voor ons gebied of voor het
gebied van een der betrokken staten met
hunne gezanten in verbinding te treden, oni
ons te verstaan over hetgeen er alsdan zal
moeten gebeuren. Wij zijn dus verplicht
eventueel met andere staten samen te wer
ken en wij kunnen daartoe worden gedwon
gen, als wij onze verplichting niet loyaal
vervullen. De overeenkomsten, die gesloten
zijn, zijn voor het bestaan van Denemarken
van het grootste gewicht en kunnen niet
behandeld worden met zoo ongelooflijke on
verschilligheid als van vele zijden hier 's
geschied.
Zweden.
Stockholm, 30 Aug. Nadat de
Vrijzinnige landsvereeniging een de Zweed-
sclie vredes- en arbitrage-vereenigang de re
geering ieder voor zich hadden verzocht om
te bemiddelen in de algemeene staking, is
hed-en eene verklaring van de regeering ver
sohenen, dat zij het initiatief tot eene be
middeling niet kan nemen. De mini®beo*
van binnenlandsclje zaken motiveert deze
houding in een uitvoerig betoog, dat als heb
initiatief tot de bemiddeling van de regee
ring uitging, dit den schijn zou wekken, dat
de arbeiders in den strijd, dien zij door d:e
algemeene staking tegen de burgerlijke maat
schappij hebben aangebonden, hadden over
wonnen.
Portugal.
Lissabon, 30 Aug. De Kamer
heeft het handelsverdrag tusschen Portugal
en het Duitsche rijk goedgekeurd.
Spanje.
Op den vestingwal van het fort Mont-
juich, de citadel van Barcelona, is Antonto
Molet, de aanvoerder van de oproerlingen
in de wijk St. Andrian de Bozos, doodge
schoten.
De procureur-generaal TJgarte, die uit
Barcelona te Madrid is teruggekeerd, heeft
verklaard, dat behalve duizend processen iu
Barcelona, nog een even groot getal in de
provincie zullen worden aanhangig gemaakt.
Spanje in Marokko.
Over de omstandigheden, waaronder de
offensieve beweging van de Spaansche troe
pen waarschijnlijk zal worden voltrokken,
wordt aan Engelsche bladen uit Melilla ge
schreven De taktdek van de Rifmannen zal
hierin bestaan, de aanhoudend zich uitbrei
dende verbindingslijnen van het Spaansche
leger bij zijn marsch op Seluan on Nador
aan te tasten. Maar zij hebben weinig kans
op succes, omdat Meli-lla eene ware vesting
geworden is, welker inneming slechte met
alle moderne hulpmiddelen mogelijk zou
zijn, en omdat de spoorweg eveneens krach
tig beschermd is. Naarmate het leger zal
voortrukken, zullen de verbindingen door
verschanste posten beveiligd worden zoo
wordt een soliede basis verkregen, die gene
raal Marina zal vergunnen over het gros
van het leger vrij te beschikken. Overigens
hangt alles af van het gereed komen van
het kanaal, dat de lagune van Mar Chdca
met de zee verbindt. Dit stelsel zou spoedig
leiden tot beëndiging van den veldtocht. In
het andere geval zou de toestand van de
Spanjaarden zeer moeielijk worden, omdat
dan alles wat voor de troepen noodig is
over land zou moeten worden aangevoerd
en aan de voortdu rende aanvallen van den
vijand zou zijn blootgesteld.
Uit Madrid wordt bericht, dat eene Spaan
sche troepenafdeeiing, onder kolonel Larrea,
die na een gevecht bij Tasaguen, oprukte :n
de richting van de Muluyarivier, de vijande
lijke doewars verwoestte en op de hoogten
van Kebdana versterkingen aanlegde. Op
den verderen marsch bereikte de colonne
het Muluyadal, waar zij de bezittingen van
den kaid Hamoen, den voornaamste» tegen
stander van de Spanjaarden onder de Ke'h-
danas, vernielde. Daarna werd de terug-
rnarsch aangenomen. Te Restinga kwam de
kanonneersloep Cartagena aan, die naar het
"Mar Chica zal worden overgebracht om dat
meer te beheersclien.
Rusland.
Uit Petersburg bericht de Times, dat de
gezondheidstoestand van de Czarina weer
bezorgdheid wekt. Het is mogelijk, dat daar
door de reeds gemaakte schikkingen voor
het bezoek aan de Krim en voor de buiten-
landsche reis wijziging zullen ondergaan.
Een ander bericht meldt, dat de Czarina
sedert acht dagen bedlegerig is. Hare ner
veuss hartaandoening is weder opgetreden.
Alle toebereidselen voor de reis naar de
Krim en voor de reis naar Italië zijn reeds
gemaakt; de ziekte kan echter oorzaak zijn,
dat de Czarina de reis niet zal kunnen mee
doen. Tn dat geval zou de Cznar de reis naar
Italië alleen doen.
Griekenland.
Het memorandum van de officieren, dat
in de crisis eene rol spoedt, bevat de vol
gende eiscdien
1 Herstel van den tweejarigen dienst
plicht, verhooging van de vredessterkte van
het leger op 14,000 man, van de oorlogs
sterkte op 150,000 man.
2. Opheffing van het generale commando
als bijzondere instelling.
3. Verwijdering van de koninklijke prin
sen uit do gelederen van het actieve leger.
4. Opdracht van een vreemden generaal
van de reorganisatie van het legeraan
stelling van ervaren vreemde instructeurs
voor de schiet- en rij-oefeningen.
5. Grondige hervorming van het. bestuur
der munitie- en montage-depotsgrooter
I spaarzaamheid bij het gebruiken van het
materieel.
6. Aanvulling van het ooriogsmaterieel
door nieuwe bestellingen.
Van het ministerie van marine wordt de
vervulling van dia volgende eisohen ver
langd Verkoop van de onbruikbare en aan
schaffing van nieuwe moderne oorlogssche
pen, aanvulling van de torpedojagers-flot-
tille door bestelling van nieuwe vaartuigen,
van deze klasse, vermindering van het aan
tal koninklijke jaohten tot een, speciaal voor
den Koning bestemd, reorganisatie van de
verschillende af deelingen in het ministerie
van marine en in het marine-arsenaal, gron
dige hervormingen in het bestuuT van de
munitie- en raontagedépóts, grootere spaar
zaamheid bij de aanvaarding van het mate
rieel.
Alle officieren hebben zich solidair ver
klaard voor de vervulling van de tien op
genoemde eisohen. Slechts eene kleine min
derheid komt op voor eene mildere formu
leering van den eisch betreffende de prin
sen door het verlangen uit te drukken, dat
de prinsen in plaats van geheel verwijderd
te worden uit het leger, evenals de overige
officieren in den ranglijst worden opgeno
men en op hunne beurt worden bevorderd,
zonder eenige rangen over te springen.
De officieren waren voornemens, tegelijk
met de indiening van dit memorandum, aan
het volk een manifest te richten om het uit
te noodigen hun stap te oudersteunen, wan
neer het de eischen gerechtvaardigd acht.
Over de gebeurtenissen, die tot het optre
den van het kabinet Mauromichalis hebben
geleid, wordt aan de Vossische Ztg. uit
Athene bericht:
Ten gevolge van de botte weigering van
minister-president Rallis om de deputatie
van de jonge officieren te ontvangen en
hunne memorie aan te nemen, is de militaire
beweging geheel tot uitbarsting gekomen.
In het vroege morgenuur van Zaterdag ruk
te bijna het geheele garnizoen van Athene
in velduitrustdng met geschut en versterkt
door marinetroepen uit naar de voorstad
Gudi, waar de troepen, ruim 3000 man
sterk, een kamp opsloegen en den Koning
de mededeeling zonden, dat zij zijn aftreden
verlangden. Rallis, zijne onmacht erken
nende, diende tegen den middag zijn ontslag
in. De 6tad is volkomen rustig, want de
openbare meening sympathiseert met het
streven van de officieren. Men verwacht
eene toezegging van den Koning, dat hij de
wenschen van de officieren zal vervullen.
Ook wordt eene amnestie voor het bestu
rende comité van de officieren verwacht,
waarna dit zich zal ontbinden.
Mauromichalis, die de opdracht ontving
tot samenstelling van het kabinet, hoopt de
opgewondenheid van de officiereu tot be
daren te kunnen brengen, wier programma
algemeen wordt goedgekeurd. Hunne ge
wichtigste eischen zijn: Benoeming van een
vreemden generaal en officierenstaf tot re
organisatie van den generalen st'af en van
de leiding van de groote manoeuvres, af
schaffing van het prinselijke opperkomman-
do en instelling van een oppersten militai
ren raad uit de divisie-commandanten en
den chef van den generalen staf, oproeping
van vier lichtingen der reserve voor de ma
noeuvres in het voorjaar van 1910, aankoop
van een modern oorlogsschip van 10,000
ton en van acht torpedojagers, benoeming
van vreemde instructeurs voor de vloot, op
neming van 23 millioen jaarlijksche uitga
ven in de begrooting.
Mauromichalis, de nieuwe minister-presi
dent, is leider van eene kleine groep
in de Kamer, die meest uit aanhan
gers van den vroegeren minister-presi-
Naar het Fransch van Edmond Lepelletier.
77 DOOR
J. L. VAN DER MOER.
De Hertog rilde even, er kwam een droe
ve uitdrukking op zijn bleek gelaat.
,,Een jong meisje?" vroeg hij, eenigszins
ontroerd, want de gedachte aan zijn eigen
zieke dochter werd plotseling bij hem leven
dig. En hij fluisterde in zich zelve: „God
heeft verschrikkelijke wapens 1"
Hij riep den page weer terug en voegde
hem haastig toe:
„Ga gauw naar die 'brave menschen terug
en zeg dat ze gerust aan hun droefheid mo
gen toegeven... laat ze hun dochter maar
beweenen... ik geef hun permissie!"
Hij ontblootte eerbiedig het hoofd, terwijl
hij het sterfhuis voorbijging. En vervolgens
de aandoening bedwingend, waaraan hij een
oogenblik had toegegeven, kreeg hij weer de
sombere, koele uitdrukking op het gezicht
terug. Evenals bij zijn Koninklijken meester
verhelderde dit gewoonlijk 6lechts bij het
zien van de vlammen van den brandstapel.
De stoet trok intusschen verder.
Achter de zingende "boetelingen verscheen,
door met pieken gewapende politiedienaars
omringd, meester Charles, de heul van Bra
bant. Hij was in een scharlaken pak ge
kleed en droeg zijn ontbloot zwaard over
den schouder." Met onverschillige blikken
keek hij de menigte aan. Vier knechten ver
gezelden hem. De een droeg een ladder, de
tweede een koord, de derde een ijzeren staaf,
de vierde een nog niét ontstoken toorts.
Bij het zien van den beul en diens som
bere gezellen, voer een rilling door de toe
schouwers.
Maar weldra werden hun. blikken door
een ander tooneel getrokken en werd hun
aandoening op andere wijze opgewekt.
Met ketens aan de bloote voeten, de ar
men gebonden en blootshoofds, verschenen
twee aan twee de ter dood veroordeelden,
tusschen een dubbele rij schutters met ge
laden snaphanen
Een compagnie hellebaardiers sloot den
stoet.
Ingevolge de door den heraut bekend ge
maakte bevelen, zonken al de toeschouwers
op de knieën.
Op het oogenblik dat de veroordeelden
het huis voorbijtrokken, waarvoor La Tré-
mouille en Karloo zncli 'Bevonden, kon deze
zich niet langer bedwingen om vooruit Ie
treden.
Onder de ongélukkigen, die naar do
strafplaats werden geleid, had liij Galena,
Bakkerzeel, Comelis en al zijn andere vrien
den en strijdmakkers van Rijsoor herkend.
Ook zij hadden hem in het oog gekregen.
Te midden van al de menschen; die op
de knieën lagen, was :hij de eenige die stond
en dus goöd zichtbaar was.
Galena weid hem het eerst gewaar. Een1
uitdrukking van haat en 'verachting vertoon
de zich op hei 'krijgshaftig gelaat van den
luitenant ider burgerwacht. Hij trachtte de
vuisten te ballen tegen- Karloo, wien Idto
tranen in de oogen kwalmen, maar do ket
ting waarmede Ihij geboeid was belette 'heft
hem. Met dreigende stem riep hij hem toe:
„Lafaard! Jij bent vrij, niet waar? Maar
wij sterven- voor 't vaderland 1"
Karloo stond al® aan den grond gena
geld.
„Verrader!Voor hoeweel heb je on6
verkocht?" riep Oornelis, en Bakkerzeel,
zich tot de menigte wendend, Voegde er aan
toe. „Ziet allen dien ellendeling, 't is een
Judas 1Wees vervloekt, Karloo!"
En al de veroordeelden, gestompt en
voortgeduwd door de soldaten, die hen in-
tussclsoii niet 'tot zwijgen kon'den dwingen,
herhaalden in koor: „Wees vervloekt, Ju
das Wees vervloekt, Karloo 1"
De ongelukkige jonge man leed op dit
oogenbli'k vrij wat meer dan zij zelve.
,,'i Is afschuwelijk!'t is valscfhI"
riep hij terug, zonder evenwel door de ver
oordeelden te worden gehoord. „Ik ben
geen verraderIk heb niemand verkocht 1"
En hij wilde zich bij hen voegen, om zijn
plaats in den stoet en ziin aandeel aan
de te ondergane martelingen op te eischen.
Met groote moeite wist La Trémouille bem
te weerhouden
„Biijf "bedaard, mijnheer", sprak ihij,
„duid 't 'hun niet ten kwadeze laten
zich bedriegen door den schijn! Uw gewe
ten is immers zuiver?"
„Maar 1 is vreeselijk, mijnheer, 't is im
mers om wanhopig te worden Hoe is '<t mo
gelijk, dat ze mij kunnen beschuldigen? Ik
ben tcch hun vriend en broeder?"
„Ge kunt niets zeggen, wees voorzich
tig! De beu'len van den hertog waken
„Maar ik zweer u", hernam Karloo, zich
voor de borst slaande, „ik zweer u, dat i'k
hen niet verraden heb 1"
„Dit weet i k maar al te goéd", zei La
Trémouille levendig, ,,'t Was 'n vrouw
Karloo stootte een .gil uit en greep den
markies bij den arm.
,,'n Vrouw!Weet ge dat 't 'n vrouw
was? Zeg me haar naam, mijnheer, vlug,
vlug, haar naaml"
„Dien ken 'k niet", antwoordde de
Fransdhman. „Ik weet alleen da't ze zich
gisteren bij den hertog vervoegd heeft en
dat ze van morgen 't paleis verliet met 'a
vrijgeleidebrief voor Rijssel!"
„Ha, da's tenminste 'n aanwijzing
dan kan 'k haar 6poor volgenGe zegt
dat ze 'n vrijgeleidebrief voor Rijssel heeft?"
„Ja, evenals wij ook
„Goed, laat me den tijd etven naar 't Stad
huisplein te loopem, naar 'de woning van.
Rijsoor, waar 'k 'n treurige boodschap moet
brengenIk ga de gravin, meedeelen, dat
ze weduwe geworden isen dan kom *k
terug. Ik kan u immers bij de Vlaamsche
Poort ontmoeten? Dien weg moeten we ne
men om naar Rijssel te gaan, en dat ellen
dige schepsel natuurlijk ookZe kan de
stad nog niet uit zijn
„Nee, de poorten zijn op hoog ibeVél van
af van morgen gesloten geweest.
„Wees dan zoo goed, mijnheer, daar op
■mc te wachten. Ha, ik zal haar vinden en
ontmaskeren en gij zult im'n getuige zijn,
markies t"
„Gaarne, ik ben geheel tot uw dienst."
,,Ach, ach, d'ie verschrikkelijke beleedi-
girgen, die ik heb moeten aanbooren",
klaagde Karloo in «tlllte, terwijl hij naar
hel hotel van Rijsoor liep. „De dood her
innert me aan m'n oedRust in vrede,
martelaar voor 't vaderland!de wraak ia
nabijDe doodsklok zal vandaag niet alleen
voor dc slachtoffers iven den hertog van
Al'va geluid hebben.
HOOFDSTUK XV.
De Liefde in de nabijheid
van- den Dood.
Gudule liep in dè eetzaal heen en weer,
angstig door al 'het rumoer op het plein. Zij
dacht er met schrik en beven aan dat haar
aanstaande, Jan Haring, zich onder de Ver
oordeelden zou bevinden. Toch ihad men
haar verteld, dat heit. hem, evenals den brou
wer Koppel, gelukt was de stad te verlaten
en dat hij zich op weg bevond naar Antwer
pen en Vlissingen, om zich bij de water
geuzen aan te sluiten. In laatstgenoemde
plaats zou zij hem kunnen ontmoeten.
Zij smeekte haar meesteres de woning zoo
spoedig mogelijk te verlaten en wilde haar
niedenemen naar buiten.
Maar Dolorès weigerde/Zij 'bleef
wachten
„Maar we kunnen immers niet hier blij
ven, mevrouw", drong Gudule bij haar aan',
„'t Volk stroomt t plein op, zie toch eens
aande hellebaardiers stellen zich rond
om 't schavot op! En daar zijn de muske
tiers ook alnu zullen' dadelijk de ver
oordeelden wel volgen. Waarom gaan we nu
niet heen. We kunnen er nog wel door!"
Wordt vervolgd.