W°. 102. Eerste Kla<l.
Zaterdag 9 October 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE W1SK0TTENS.
8*" JitarganK'
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem fr&uco per post- 1.00.
Afzondsnglre nummers- 0.00.
Deze Courant verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentifinmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bjj de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.00.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 20 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tol
het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eey
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
KENNISGEVING.
Oproeping in werkelijken dienst.
De Burgemeester van Amersfoort brengt ter
kennis van; de hiernatemelden milicien-verlof gan
gers dezer gemeente
le. Van Nieënhurg. Timotheus, lich
ting 1901, lotingsnumnier 65, van het le Regim.
Veld-artillerie
2e. Evers. Gerard us, lichting. 1901, lo-
tingsnum'mer 15, van het le Regiment Veld-ar
tillerie
3e. Ising, Hermanus Hein rich, lich
ting 1907,, lotingsmimmer 1, van het 5e Regiment
Infanterie
dat zij op Maandag den 25 October
19 09 de miliciens-verlofgangers van Nieën-
burg en Evers uiterlijk des morgens vóór tien
uur bij hun korps ter standplaats Utrecht en
gemelden milicien-verlofganger Ising uiterlijk des
morgens vóór acht uur bij zijn korps ter stand
plaats Amersfoort voorzien van hunne
zakboekjes, verlofpassen en al de in hun bezit
zijnde voorwerpen van kleeding en uitrusting,
krachtens art. 131 der Militiewet 1901, wegens
hel niet overeenkomstig art. 130 dier wet voor
den Militie-Commissaris verschijnen, voor den tijd
van zes weken ouder de wapenen moeten ko
men
dat op gemelden dag van opkomst onder de
wapenen het aan hen verleend verlof wordt in
getrokken
dat zij zich in geen geval zullen kuninen beroe
pen op het niet-ontvangen eener 'bijzondere op
roeping, maar dat deze kennisgeving, welke uit
sluitend d ient als rech tsgeldig bewijs' dat. dé oproe
ping 'behooilijk is geschied, hen bij niet verschij
ning ter opkomst onder de wapenen in verzuim
stelt.
Amersfoort, 8 October 1909.
De Burgemeester voornoemd,
WülJtTLERS!
Politiek Overzicht
Het 30-jarige jubileum van den
driebond.
Eergisteren verjaarde voor de dertigste
maal de dag, waarop Duitschland en Oosten-
rij k-Hongarije, met terzijdestelling van
ouden twist en strijd, het bondgenootschap
sloten, dat kort daarna door de toetreding-
van Italië nog eene grootere beteekenis
kreeg. Politieke verdragen van bondgenoot
schap worden niet voor de eeuwigheid ge
sloten, maar men kan toch ook zeggen, dat
een verbond, dat dertig jaren heeft geduurd,
bewijzen van hechtheid en stevigheid heeft
gegeven, die alle kans opléveren voor een
Verderen levensduur.
De officieuse Nordd. Allg. Zeitung
schrijft naar aanleiding van dezen gedenk-
dog:
„Gedurende dertig jaren heeft het bond
genootschap zijne volle werkzaamheid uitge
oefend dertig jaren heeft het, door het toe
treden van Italië tot een driebond uitge
breid, aan den Europeeschen vrede onschat
bare diensten bewezen. Wanneer eene zoo
nauwe verbinding tusschen groote mogend
heden een men'schenleeftijd overleeft en in
onverzwakte kracht voortbestaat, dan "S
daarmee de juistheid bewezen van het staat
kundig doorzicht, dat het bondgenootschap
tot afwering van gemeenschappelijke bezwa
ren schiep. Het onverzwakte voortbestaan
van de bondsverhouding dertig jaren nadat
zij gesloten werd, legt een welsprekend ge
tuigenis af, dat zij ten volle beantwoordt
aan de levensbehoeften van de volken, die
ea* in vereenigd zijn. Ten spijt van alle on
derstellingen van het tegendeel, heeft het
bondgenootschap nimmer den grondslag ge
vormd van eene aanvallende, op de benadee
ling van de rechten van derden doelende
politiek, als een vast bolwerk van den vrede,
waarachter de verbonden mogendheden zich
ongestoord konden wijden aan de behartiging
van hunne eigen aangelegenheden. Over
eenkomstig zijn vreedzamen aard heeft het
bondgenootschap het verkrijgen van vriend
schappelijke betrekkingen met de buiten
staande staten niet slechts bevorderd het
is als 't ware het vruchtbare aardrijk ge
worden, waaruit de vredesgedachten nieuw
voedsel getrokken hebben. Zoo heeft in aan
houdende rustige ontwikkeling de tot den
driebond met Italië uitgebreide bondsbe-
trekking van Duitschland en Oostenrijk-
Hongarije een zegenrijken invloed ver buiten
zijn oorspronkelijk gebied van geldigheid
uitgeoefend en in den sedert het gesloten
werd verloopen tijd bij herhaling in ern
stige toestanden zijne stevigheid en zijne
groote waarde voor Europa bewezen.
Het sluiten van dit bondgenootschap be
hoort tot de belangrijkste politieke daden
van den grooten eersten kanselier van het
Duitsche rijk. Met zijn in de toekomst v.or-
uitdringenden blik in de verte heeft vorst
Bismarck reeds meer dan tien jaren vóór de
onderteekening den grondslag gelegd voor
de nauwe volkenrechtelijke verbinding van
Duitschland en Oostenrijk-Hongarije. Van
zijne verdienstelijke medewerkers vertoeft
nog slechts de nu gepensiloneerde gezant
von Radowitz onder ons. Vorst Bismarck,
graaf Andrassy en alle andere bij het sluiten
van het traktaat van bondgenootschap be
trokken staatslieden zijn heengegaan. Het
groote werk van het bondgenootschap echter
leeft en werkt voort en is van den dag
zijner voltrekking af het fondement der
Europeesche politiek gebleven".
Als orgaan van het Oostenrijksc'he depar
tement van 'buitenlandsche zaken schrijft de
Weeaer A'bendpost:
Eerst negen jaren later, dien 3en Fe-
bruari 1888, werd het verdrag van bondge
nootschap officieel bekend gemaakt, en zoo
wel de motiveering van deze bekendmaking
als de tekst van het medegedeelde verdrag
instrument lieten er geen twijfel over be
staan, dat van den aanvang af 'het doel en
de strekking van het bondgenootschap en
kel en alleen gericht was op de handhaving
van den vrede. Het verdrag van bondgenoot
schap doet in zijne inleiding den uitsluitend
defensieven aard der alliantie uitkomen.
De dertigjarige alliantie met het Duitsche
rijk bewijst overtuigend, dat zij trouw ge
bleven is aan.de bedoelingen, die bij het slui
ten hebben voorgezeten. Nooit 'heeft zij voor
andere dan defensieve doeleinden gediend,
en die heeft zij volop vervuld. Het hondge
nootschap tusschen de Douaumonarehie en
liet Duitsche rijk, dat zich later door het
toetreden van het koninkrijk Italië tot den
driebond heeft uitgebreid, heeft zich gedu
rende bijna een menscbenleeftijd doen ken
nen als een machtige steun van den Euro
peeschen vrede, en is daarom niet alleen,
voor de verbonden staten en hunne bevol
kingen, maar ook voor geheel Europa een
zegen geweest, want onder zijne bescher
ming konden de vreedzame bedrijfsarbeid en
de economische ontwikkeling van het oude
werelddeel een bloei bereiken, die niet was
te vermoeden. Daarom leeft het bondgenoot
schap niet alleen in de verdragsinstrumen
ten, maar ook in de onverbrekelijke vriend
schap der souvereinen en in het politiek be
wustzijn der bevolking. Het bondgenoot
schap en de door de aansluiting van Italië
in 't leven geroepen driebond behooren voor
en na tot de levendste, krachtigste en aan
zegen rijkste factoren van de Europeesche
politiek en op dezen gedenkdag vernieuwt
zich het gevoel van diepe dankbaarheid voor
de souvereinen en staatslieden, die in het
hart vair het oude werelddeel dit bolwerk
des vredes hebben gesticht."
Als eene stem, die den derde in den bond
vertegenwoordigt, kan worden aangemerkt
de Romeir.sche Tribuna, die met voldoening
constateert, dat men in Berlijn en in Wee-
nen Italië als gelijke onder gelijken in den
driebond beschouwt. Verder wordt betoogd,
dat de driebond eene strategische stelling
van den eersten rang ten gunste van den
vrede is en dat het aan zijn bestaan ook is
te danken, wanneer de tweebond altijd een
vreedzaam karakter heeft bewaard. Dit is een
feit, dat niet slechts historische beteekenis
heeft, maar dat ook voir de toekomst van
gewicht is.
Naar aanleiding van het dertig-jarig be
staan van het later dool? het toetreden van
Italië tot een driebond uitgebreide verdrag
van bondgenootschap tusschen Duitschland
en Oostenrijk-IIongarij4i drukt de Wiénier
Abendpo&t de verklaring af, waarmede ne
gen jaren na die ondertepkiening, cLetn 3. Fe
bruari 1888, die inhoud van het verdrag be
kend werd gemaakt. Daarin wordt gezegd,
dat de regeeringen van de beide rijken de
bekendmaking van hun den 7. October 1879
gesloten verbond gepast gevonden oim e'en
einde te maken aan den twijfel, die van.
verschillende zijden gekoesterd werd aan
de zuiver defensieve bedoelingen daarvan
em die tot verscliillemdb doeleinden wierd
gebezigd. De beide verbonden, regeeringen,
zijn in hunne politiek geflleid dioor liet stre-
v'ern, den vrede te handhaven en zijne ver
storing zooveel mogelijk af te weren; zij
zijn overtuigd, dla-t d'e bekendmaking van
den inhoud van hun vèrdlrag van bondge
nootschap eiken twijfel hieromtrent uitsluit,
eoi hëbbien daarom besloten het békend te
maken
In htet verdrag van bondgenootschap zelf
wordt e viel neens in de inleiding het uitslui
tend d'efensie<ve karakter van dien bond uit
gedrukt, doordat verklaard wordt:
„Overwegende, dat HH. MM. de Keizer
van Oostenrijk, Koning van Hongarije, on
de Duitsche Keizer, Koning van Pruisen,
het als hun onaf wijsb aren mom archenplicht
moeten beschouwen, voor de veiligheid van
hunne rijken en dé rust van hunne volken
onder alle omstandigheden zorg te dragen
overwegende dat bedde monarchen, even
als i'ii de vroeger bes'taan hebbende bonids-
verlioudiiing, door 't vast bijeenhouden van de
beide rijken in staat zullen zijn dez-en plicht
gemakkelijker en op meer afdoende wijze
te vervullen
overwegen die verder, dat een innig samen
gaan van Oostenrijk-Homgarijie en Duitsch
land niiomiand kan bedreigen, wel echter
in staat is den door de Berlijnsche bepalin
gen in 't leven geroepen Europeeschen vre
de tia bevestigen, hebben HH MM. de
Keizer van Oostenrijk, Koning van Hon
garije, en de Duitsche Keizer, terwijl zij
elkaar plechtig beloven, dat zij aan hunne
zuiver defensieve overeenkomst eene agres
sieve strekking in geen enkel opzicht ooit
willen toekennen, besloten, een bond des
vredes en der wederkeerige verdediging te
sluiten."
België.
Brussel, 8 Oct. Bij de opening van
het internationale vredescongres waren on
geveer 50 leden tegenwoordig. De heer La-
fontaiue nam het voorzitterschap waar.
De Neuville (Duitschland), voorzitter van
het internationale bureau, sprak den wensch
uit, dat de toenadering tusschen de verschil
lende landen vergemakkelijkt zou worden
door internationale overeenkomstenhij
hoopte, dat de Engelsche en Duitsche vredes-
voorstanders zullen voortwerken om de beide
volken tot elkaar te brengen en de inkrim
ping der oorlogstoerustingen te bevorderen.
Arnaud (Frankrijk) sprak de hoop uit,
dat voortaan internationale geschillen
scheidsrechtelijk zullen worden beslist.
Alexander (Engeland) drukte den wensch
uit, dat de wedstrijd in oorlogstoerustingen
tusschen Duitschland en Engeland zou ein
digen.
B r u-s s el, 8 Oct. De conferentie voor
zeeiecht is met de samenstelling van de voor-
loopige ontwerpen betreffende de verant
woordelijkheid van scheepseigenaren en de
scheepshypotheken gereed gekomen. De con
ferentie stelde de beginselen vast, die ten
grondslag moeten strekken voor de interna
tionale overeenkomsten. De gedelegeerden
zullen de meeuingen inwinnen van hunne re
geeringen en de conferentie zal haren arbeid
hervatten, wanneer de verkregen inlichtin
gen het nemen van een eindbesluit zullen
toelaten. 24 staten hebben de overeenkomst
omtrent aanvaring en hulpbetoon op zee
goedgekeurd.
Frankrijk.
Bordeaux, 80c t. Heden is hier met
de stoomboot Guadeloupe uit Venezuela aan
gekomen dr. Grisanti, die ter vervanging
van den teruggeroepen dr. Paul een proto-
kol op nieuwe grondslagen tusschen Frank
rijk en Venezuela zal voorstellen. Aan
dr. Grisanti is eveneens opgedragen Vene
zuela te vertegenwoordigen bij het hof van
arbitrage te 's Gravenliage, dat belast is met
dê regeling van de tusschen de Vereen igde
Staten en Venezuela hangende geschillen.
Engeland.
Londen, 8 Oct. Minister Churchill
'heeft in eene rede verklaard niet te geloo-
ven, dat het Hoogerhuis de begrooting zou
verwerpen. Die verwerping zou een consti-
tutioneele buitensporigheid zijn, want eene
Kamer zonder vertegenwoordigend karakter
zou dan de aanspraak doen gelden kabinet
ten te maken of te breken. De regeering
zou geen amendementen van de Lords aan
vaarden en geen compromis aangaan.
De overdrijvingen, waarmee de suffraget
tes in Engeland hun streven eerder bena
deeld dan bevorderd hebben, hebben onder
de Engelsche vrouwen eene beweging doen
ontstaan tegen de al te ijverige voorstanders
van gelijk recht voor de beide geslachten.
Een nieuw opgerichte bond, de Women's
National Anti-Suffrage League, heeft eene
oproeping laten uitgaan, onderteekend door
Lady Jersey en mrs. Massin, waarin allen,
die tegen de eischen van de suffragettes en
hunnen aanhang willen strijden, worden op
gewekt om tot den bond toe te treden en zij n
streven te steunen.
Miss Ainsworth, eene suffragette, die in
de gevangenis kunstmatig is gevoed om haar
te beletten zich te laten doodhongeren, heeft
na haar ontslag uit de gevangenis eene
klacht ingediend tegen den minister van bin-
nenlaudsche zaken, den directeur en den
dokter van de gevangenis ter zake van die
behandeling. Deze klacht is intusschen niet
aangenomen.
O osten rij k-H ongarlje.
De onderscheiding, die aan- de gemalin
van den troonopvolger, hertogin Sophia van
Hohenburg, door den Keizer is verleend,
wordt volgens de Neue Freie Presse in de
politieke kringen aldus opgevat: Het ver-
leenen van den titel van hertogin aan de
gemalin van aartshertog Frans Ferdinand is
een nieuw gunstbewijs van den Keizer.
Daardoor wordt aan de plaats, die de ge
malin na de troonsopvolging inneemt aan
het hof, naar buiten meer relief gegeven. De
rangverhooging geldt alleen den persoon van
de hertogin, en de familierechtelijke en
staatsrechtelijke toestanden, zooals zij door
de verklaring van aartshertog Frans Ferdi
nand en 28 Juni 1900 vastgesteld en door de
beide parlementen voor kennisgeving aan
genomen zijn, ondergaan natuurlijk geen
verandering Dit bewijst het slot van de ge
noemde verklaring, dat aldus luidt: „Wij
verbinden ons met ons woord, dat wij de
tegenwoordige verklaring, van welker betee
kenis en gewicht wij ons ten volle bewust
zijn, als van alle tijden zoowel van ons als
van onze gemalin en onze uit dit huwelijk
voortkomende kinderen en hunne nakome
lingen verbindend erkennen en dat wij nooit
zullen beproeven deze onze tegenwoordige
verklaring te herroepen of iets te onder
nemen, wat er op zou doelen de verbinden
de kracht daarvan te verzwakken of op te
heffen."
Budapest, 8 Oct. Minister-presi
dent Wekerle zette heden den Keizer de
redenen uiteen, waarom hij Z. M. heeft
verzocht het ontslag van het Hongaarsche
kabinet, welks toestand onhoudbaar is ge
worden, aan te nemen.
De monarch antwoordde, dat hij zeer
spoedig te dezer zake een beslissing zou
nemen
Rusland.
Livadia, 8 Oct. Gisterenavond ont
ving de Keizer het buitengewone Turksche
gezantschap in plechtige audiëntie. Bij het
middagmaal, dat zich daarbij aansloot, zat
de buitengewone Turksche gezant Rifaat
Pacha rechts van den Keizer.
Servië.
De Russische gezant heeft aan de Servi
sche regeering medegedeeld, dat, als prins
George van Servië buitenslands zijne mili
taire opleiding wil voltooien, hij bij de gar
deruiterij te Petersburg als ritmeester op
genomen kan worden. De Czaar zal hem sa
laris toekennen overeenkomstig zijn stand.
De gezant heeft daarna in een onderhoud
twee uren met den prins gesproken. Men
gelooft, dat de»e het aanbod zal aannemenè
Montenegro.
Volgens brieven uit Cettinje, opgenomen
in te Belgrado verschijnende bladen, is de
jongste samenzwering slechts een episode in
den in stilte voortwoedenden strijd, die
reeds sinds jaren wordt gevoerd tusschen de
'liberalen, die de stipte naleving der grond
wet wenschen en de conservatieven of reac-
tionnairen, die zich om den vorst scharen.
Prins Mirko, die verdacht wordt zijn oud
sten broeder, den troonsopvolger, te willen
26 »oor
RUDOLF HBRZOG.
„Mijnheer Weert als ik zulk een kopie
kon maken
„Wilt gij een grapje maken, gij zoon van
de zwarte Wupper? Dat ik meeir dan het
verversgilde van hier kan, weet ik zelf wel
Doch het Wupperdal, dit dloor alle muzen,
driemaal bekruisigdie Wupperdal! Ik had het
slechts tweemaal bekruisigd, eni toen -dreef
bet verlangen, mij zat te kunnen eten, mij
huiswaarts. Wat meent gij, dat deze dikke
buik mij gekost heeft? He, jij groeneMijne
kunst) heeft hij mij gekost, mijne kunst
„Maar u bent toch de meesft gezochte
schilder in Eiber field en Barmen......"
„Omdat er geen dommere te vinden was,
omdat die andteren hun hersenvet bijtijds over
de bergen in veiligheid gebracht hebben
Daarom ben ik de meest gezochte. En omdat
ik in elke vrouw een Helena zie, de liefe
lijke duif van Van Dijck in elk menschelijk
product van die textielbrancheDaarom
En verbeeld! u nu maar niet, dat ik de oud.e
meesters vergeefs bestudeerd heb. Ah, die
verstondien het, prachtige drapeeringem te
maken. Ik arrangeer bij feestelijke gelegen
heden lovende beelden volgens de oude
meesters. De modernen zijn voor onze dames
te ordinair. Vergeet dat bij uwe studies niet!
Want als u naderhand ooit in het Wupper
dal terug denkt te keeren, arrangeert u
ook... levende beelden."
„Mag ik u nu," vroeg Ewald Wiskotten
dringend, „mijne teekemingen laten zieni?"
De schikler stond plotseling stil.
„En dat alles is u nog niet voldoende?
In Gods naam dan maar. Dat ik een volks
verleider ben, kan nu mijn grootste vijand
zelfs niet meer van mij zeggen."
Hij nam de portefeuille, legde haar op
eene tafel open en bladerde haar vlug door.
Ewald Wiskotten stond doodsangsten uit.
En toch had hij dezen angst nog wel anger
willen laten duren. Het doorbladeren ging
hem te snel.
„U hebt daar eene teekening over
geslagen, mijnheer Weert
„Verheug je daar over, m'n jongen."
Toen' zweeg hij.
Een paar minuten dlaarna klapte de schil
der de portefeuille dicht, bond haar lang
zaam weder toe en gaf haar den met gespan
nen verwachting toekijkende terug.
„Niet kwaad."
„U vindt ook, dat ik talent heb
„We zullen, als we ondier vier oogen zijn,
diergelijke groote woorden niet bezigen. Ta
lent! Van Dijck had' talent en diens leer
meester, Rubens, en de oude Dürer. En
Rembrandt was een genie. Ik spreek over de
Germanen. Wij, mijn jongen, zullen tevre
den zijn, als een goedhartig miensch ons
schilder noemt."
„Daarvoor dus is htet toereikend? Werke
lijk?"
„Wie beweert da't? Ik héb er geen woord
van gezegd. Ik heb slechts opgemerkt: niet
kwaad
„Wat ik u verzoeken mag, mijnheer
Weert, spreek toch niét zoo in raadse
len
„Moet ik dan nog duidelijker worden? Ik
meen d'usvoor huisgebruik is het vol
doende. Er zit kracht in, oorspronkelijk
heid, com positie-talent. Men bemerkt, dat
ge van de textielbranche zijt. Zulk een ont
werp voor kant, zulk eené applicatie in or
namenten en figuren bepaald iets bij
zonders. Dat zou het fijnste modle-arfcikel
kunnen worden."
„U wilt mij voor den gek houden, mijn
heer Weert."
„Ik zou de grootste gek zijn, indien ik
zulks deed. Welnu, nu maar mtet frisschen
moed een -begin gemaakt."
AhPortretten schilderen
„Ach walt! Modeplaten!"
„Mijnheer Weert, n-u bespot u mij niet
meer. U drijft ook met u zelf den spot, dus
doet het geen pijn. Het is toch anders ge
meend
„Anders gemeend? Wat meer eerbied voor
mijne woorden, collega!"
„Met frisschen moed een begin gemaakt,
hebt u zoo even gezegd. Met frisschen moed
een begin gemaakt! Dat zal ik niét vergeten.
Nu heb ik den moed."
Menschenkind, kom tot jezelf!"
„Nu hen ik tot mezelf gekomen, mijn-
lieer Weert., én ik zal er wel voor zorgen
dat ook -do anderen tot zichzelf komen, die
vaai thuis. Nu naar Düsseldorf! Ik weet
wat ik wil."
„Het komt mij voor, dat dat toch niet ge
heel en al het geval genoemd kan worden.
Luister eens wat? verduiveld, schreeuw
niet zool Hier worden geen patriottische
feesten, gevierd, jou waanzinnige hoeraroe-
per. Ach hemel, die jongeling is door men-
scnen niet meer te helpen. Bij hem moeten,
natuur en tijd genezend optreden.
„Mijnheer Weert, er zweeft lentelucht
door het dal. De werklieden, marcheeren
door de straten en verlangen ook hun deel
aan de zon
„En als het regent? Dan heeft het in hun
soep geregeld."
„Neen, neen;! Ik beschouw hét als een
gunstig voorteeken. Ik marcheer ook. Ik
marcheer uit het zwart berookte Wupperdal
naar de gulden.kunstenaarsvrijheid
„Aha!" zeide de schilder en pakte hem
bij een knoop van zijn vest. „Daar komt
eindelijk de aap uit de mouw. En dan schrij
ven de krantende wereld gaat vooruit.
Kunstenaarsvrijheid! Mensch, had toch ar
beid gezegd Nu heb ik liet troostvolle voor
uitzicht, u binnen eenige jaren in het Wup
perdal als zuipkampioen te kunnen begroe
ten."
„Mijnbeer Weert, scherts nu niet. Mij is
liet ernst met de kunstenaarsvrijheid. Vertel
me van de uwe. Ik heb nu toch uw tijd in
beslag genomen."
„Wacht eens", bromde de schilder, eoi
ging naar de tafel, „ik zal u een beter adres
opgeven." Hij beschreef een velletje papier,
vouwde het dicht en overhandigde het den
jongen met een diepe buiging. „Als 't u be>-
lieft voor de huisdeur te lezen. Adieu!"
„Mijnheer Weert
„Goed. Ge wilt dus rnog een afscheids
woord. Een weinig levenswijsheid als 't
ware. Welnu, zet uwe ooren dan goed open.
Men wordt slechts door ervaring wijs. Most
moet wijn worden, dat, is on weder legbanr
zijne bestemming, zoet of zuur. En ieder re-
volutionuair wordt diénvolgens een burger.
Als hij sléchts dien, bepaalden leeftijd be
reikt heeft."
„Vertel' mij liever iets van de vrijheid;
zelf."
„De tweede lévenswijsheid: Hij die uit
de vrijheid komt, die haar aanschouwde,
spreekt cr niet over. Die er over spreekt,
aanschouwde haar niet."
„En waarom spreekt degene, die haar
aanschouwde, er niet over?"
„Omdat hij wellicht iets bovenaardsch of
onderaardsch te zien, gekregen heeft. Wel
licht een spiernaakt engeltje of een Medusa.
Vaar wel, vaar, zoo mogelijk, voor eeuwig
wel
Toon Ewald Wiskotten, door dit zonder
linge afscheid sterk ontnuchterd, vertrok
ken was, stond de schilder nog lang voor
dé beeltenis der Marchesa Spinola. „Stil",
zeide hij, „vertel' mij niet, dlat ik iets ge
kund heb. Ik wedt, dat ik een ezel ben. Genie
is vlijt
Buiten vouwde Ewald Wiskotten het blad
papier open. „Den heer dichter Korten", las
hij. Die moest hem den weg naar de vrij
heid wijzen. Hij zag den mageren grijsaard
met zijné lange, afgedragen overjas, met de
geestdrift op zijn kinderlijk gelaat nog voor
zich. Hij hoorde hem nog vertellen van den
roemrijken tijd van don wereldveroveraar
Napoleon, en zijne geestdriftige liederen
klonken hem nog in de ooren. Hoe deze
grijsaard den materialistischen Weert be
schaamde! En met de overhaasting der
jeugd, die gelooft wat zij wenscht, rang
schikte hij verachtelijk den schilder bij de
futlooze philistcrs en begaf zich op weg naar
dien gr ij zon idealist.
Wordt vervolgd.