W°. 102. Eerste Kla<l. Zaterdag 9 October 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. DE W1SK0TTENS. 8*" JitarganK' AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem fr&uco per post- 1.00. Afzondsnglre nummers- 0.00. Deze Courant verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feest dagen. Advertentifinmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bjj de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels f 0.00. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 20 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tol het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eey circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. KENNISGEVING. Oproeping in werkelijken dienst. De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van; de hiernatemelden milicien-verlof gan gers dezer gemeente le. Van Nieënhurg. Timotheus, lich ting 1901, lotingsnumnier 65, van het le Regim. Veld-artillerie 2e. Evers. Gerard us, lichting. 1901, lo- tingsnum'mer 15, van het le Regiment Veld-ar tillerie 3e. Ising, Hermanus Hein rich, lich ting 1907,, lotingsmimmer 1, van het 5e Regiment Infanterie dat zij op Maandag den 25 October 19 09 de miliciens-verlofgangers van Nieën- burg en Evers uiterlijk des morgens vóór tien uur bij hun korps ter standplaats Utrecht en gemelden milicien-verlofganger Ising uiterlijk des morgens vóór acht uur bij zijn korps ter stand plaats Amersfoort voorzien van hunne zakboekjes, verlofpassen en al de in hun bezit zijnde voorwerpen van kleeding en uitrusting, krachtens art. 131 der Militiewet 1901, wegens hel niet overeenkomstig art. 130 dier wet voor den Militie-Commissaris verschijnen, voor den tijd van zes weken ouder de wapenen moeten ko men dat op gemelden dag van opkomst onder de wapenen het aan hen verleend verlof wordt in getrokken dat zij zich in geen geval zullen kuninen beroe pen op het niet-ontvangen eener 'bijzondere op roeping, maar dat deze kennisgeving, welke uit sluitend d ient als rech tsgeldig bewijs' dat. dé oproe ping 'behooilijk is geschied, hen bij niet verschij ning ter opkomst onder de wapenen in verzuim stelt. Amersfoort, 8 October 1909. De Burgemeester voornoemd, WülJtTLERS! Politiek Overzicht Het 30-jarige jubileum van den driebond. Eergisteren verjaarde voor de dertigste maal de dag, waarop Duitschland en Oosten- rij k-Hongarije, met terzijdestelling van ouden twist en strijd, het bondgenootschap sloten, dat kort daarna door de toetreding- van Italië nog eene grootere beteekenis kreeg. Politieke verdragen van bondgenoot schap worden niet voor de eeuwigheid ge sloten, maar men kan toch ook zeggen, dat een verbond, dat dertig jaren heeft geduurd, bewijzen van hechtheid en stevigheid heeft gegeven, die alle kans opléveren voor een Verderen levensduur. De officieuse Nordd. Allg. Zeitung schrijft naar aanleiding van dezen gedenk- dog: „Gedurende dertig jaren heeft het bond genootschap zijne volle werkzaamheid uitge oefend dertig jaren heeft het, door het toe treden van Italië tot een driebond uitge breid, aan den Europeeschen vrede onschat bare diensten bewezen. Wanneer eene zoo nauwe verbinding tusschen groote mogend heden een men'schenleeftijd overleeft en in onverzwakte kracht voortbestaat, dan "S daarmee de juistheid bewezen van het staat kundig doorzicht, dat het bondgenootschap tot afwering van gemeenschappelijke bezwa ren schiep. Het onverzwakte voortbestaan van de bondsverhouding dertig jaren nadat zij gesloten werd, legt een welsprekend ge tuigenis af, dat zij ten volle beantwoordt aan de levensbehoeften van de volken, die ea* in vereenigd zijn. Ten spijt van alle on derstellingen van het tegendeel, heeft het bondgenootschap nimmer den grondslag ge vormd van eene aanvallende, op de benadee ling van de rechten van derden doelende politiek, als een vast bolwerk van den vrede, waarachter de verbonden mogendheden zich ongestoord konden wijden aan de behartiging van hunne eigen aangelegenheden. Over eenkomstig zijn vreedzamen aard heeft het bondgenootschap het verkrijgen van vriend schappelijke betrekkingen met de buiten staande staten niet slechts bevorderd het is als 't ware het vruchtbare aardrijk ge worden, waaruit de vredesgedachten nieuw voedsel getrokken hebben. Zoo heeft in aan houdende rustige ontwikkeling de tot den driebond met Italië uitgebreide bondsbe- trekking van Duitschland en Oostenrijk- Hongarije een zegenrijken invloed ver buiten zijn oorspronkelijk gebied van geldigheid uitgeoefend en in den sedert het gesloten werd verloopen tijd bij herhaling in ern stige toestanden zijne stevigheid en zijne groote waarde voor Europa bewezen. Het sluiten van dit bondgenootschap be hoort tot de belangrijkste politieke daden van den grooten eersten kanselier van het Duitsche rijk. Met zijn in de toekomst v.or- uitdringenden blik in de verte heeft vorst Bismarck reeds meer dan tien jaren vóór de onderteekening den grondslag gelegd voor de nauwe volkenrechtelijke verbinding van Duitschland en Oostenrijk-Hongarije. Van zijne verdienstelijke medewerkers vertoeft nog slechts de nu gepensiloneerde gezant von Radowitz onder ons. Vorst Bismarck, graaf Andrassy en alle andere bij het sluiten van het traktaat van bondgenootschap be trokken staatslieden zijn heengegaan. Het groote werk van het bondgenootschap echter leeft en werkt voort en is van den dag zijner voltrekking af het fondement der Europeesche politiek gebleven". Als orgaan van het Oostenrijksc'he depar tement van 'buitenlandsche zaken schrijft de Weeaer A'bendpost: Eerst negen jaren later, dien 3en Fe- bruari 1888, werd het verdrag van bondge nootschap officieel bekend gemaakt, en zoo wel de motiveering van deze bekendmaking als de tekst van het medegedeelde verdrag instrument lieten er geen twijfel over be staan, dat van den aanvang af 'het doel en de strekking van het bondgenootschap en kel en alleen gericht was op de handhaving van den vrede. Het verdrag van bondgenoot schap doet in zijne inleiding den uitsluitend defensieven aard der alliantie uitkomen. De dertigjarige alliantie met het Duitsche rijk bewijst overtuigend, dat zij trouw ge bleven is aan.de bedoelingen, die bij het slui ten hebben voorgezeten. Nooit 'heeft zij voor andere dan defensieve doeleinden gediend, en die heeft zij volop vervuld. Het hondge nootschap tusschen de Douaumonarehie en liet Duitsche rijk, dat zich later door het toetreden van het koninkrijk Italië tot den driebond heeft uitgebreid, heeft zich gedu rende bijna een menscbenleeftijd doen ken nen als een machtige steun van den Euro peeschen vrede, en is daarom niet alleen, voor de verbonden staten en hunne bevol kingen, maar ook voor geheel Europa een zegen geweest, want onder zijne bescher ming konden de vreedzame bedrijfsarbeid en de economische ontwikkeling van het oude werelddeel een bloei bereiken, die niet was te vermoeden. Daarom leeft het bondgenoot schap niet alleen in de verdragsinstrumen ten, maar ook in de onverbrekelijke vriend schap der souvereinen en in het politiek be wustzijn der bevolking. Het bondgenoot schap en de door de aansluiting van Italië in 't leven geroepen driebond behooren voor en na tot de levendste, krachtigste en aan zegen rijkste factoren van de Europeesche politiek en op dezen gedenkdag vernieuwt zich het gevoel van diepe dankbaarheid voor de souvereinen en staatslieden, die in het hart vair het oude werelddeel dit bolwerk des vredes hebben gesticht." Als eene stem, die den derde in den bond vertegenwoordigt, kan worden aangemerkt de Romeir.sche Tribuna, die met voldoening constateert, dat men in Berlijn en in Wee- nen Italië als gelijke onder gelijken in den driebond beschouwt. Verder wordt betoogd, dat de driebond eene strategische stelling van den eersten rang ten gunste van den vrede is en dat het aan zijn bestaan ook is te danken, wanneer de tweebond altijd een vreedzaam karakter heeft bewaard. Dit is een feit, dat niet slechts historische beteekenis heeft, maar dat ook voir de toekomst van gewicht is. Naar aanleiding van het dertig-jarig be staan van het later dool? het toetreden van Italië tot een driebond uitgebreide verdrag van bondgenootschap tusschen Duitschland en Oostenrijk-IIongarij4i drukt de Wiénier Abendpo&t de verklaring af, waarmede ne gen jaren na die ondertepkiening, cLetn 3. Fe bruari 1888, die inhoud van het verdrag be kend werd gemaakt. Daarin wordt gezegd, dat de regeeringen van de beide rijken de bekendmaking van hun den 7. October 1879 gesloten verbond gepast gevonden oim e'en einde te maken aan den twijfel, die van. verschillende zijden gekoesterd werd aan de zuiver defensieve bedoelingen daarvan em die tot verscliillemdb doeleinden wierd gebezigd. De beide verbonden, regeeringen, zijn in hunne politiek geflleid dioor liet stre- v'ern, den vrede te handhaven en zijne ver storing zooveel mogelijk af te weren; zij zijn overtuigd, dla-t d'e bekendmaking van den inhoud van hun vèrdlrag van bondge nootschap eiken twijfel hieromtrent uitsluit, eoi hëbbien daarom besloten het békend te maken In htet verdrag van bondgenootschap zelf wordt e viel neens in de inleiding het uitslui tend d'efensie<ve karakter van dien bond uit gedrukt, doordat verklaard wordt: „Overwegende, dat HH. MM. de Keizer van Oostenrijk, Koning van Hongarije, on de Duitsche Keizer, Koning van Pruisen, het als hun onaf wijsb aren mom archenplicht moeten beschouwen, voor de veiligheid van hunne rijken en dé rust van hunne volken onder alle omstandigheden zorg te dragen overwegende dat bedde monarchen, even als i'ii de vroeger bes'taan hebbende bonids- verlioudiiing, door 't vast bijeenhouden van de beide rijken in staat zullen zijn dez-en plicht gemakkelijker en op meer afdoende wijze te vervullen overwegen die verder, dat een innig samen gaan van Oostenrijk-Homgarijie en Duitsch land niiomiand kan bedreigen, wel echter in staat is den door de Berlijnsche bepalin gen in 't leven geroepen Europeeschen vre de tia bevestigen, hebben HH MM. de Keizer van Oostenrijk, Koning van Hon garije, en de Duitsche Keizer, terwijl zij elkaar plechtig beloven, dat zij aan hunne zuiver defensieve overeenkomst eene agres sieve strekking in geen enkel opzicht ooit willen toekennen, besloten, een bond des vredes en der wederkeerige verdediging te sluiten." België. Brussel, 8 Oct. Bij de opening van het internationale vredescongres waren on geveer 50 leden tegenwoordig. De heer La- fontaiue nam het voorzitterschap waar. De Neuville (Duitschland), voorzitter van het internationale bureau, sprak den wensch uit, dat de toenadering tusschen de verschil lende landen vergemakkelijkt zou worden door internationale overeenkomstenhij hoopte, dat de Engelsche en Duitsche vredes- voorstanders zullen voortwerken om de beide volken tot elkaar te brengen en de inkrim ping der oorlogstoerustingen te bevorderen. Arnaud (Frankrijk) sprak de hoop uit, dat voortaan internationale geschillen scheidsrechtelijk zullen worden beslist. Alexander (Engeland) drukte den wensch uit, dat de wedstrijd in oorlogstoerustingen tusschen Duitschland en Engeland zou ein digen. B r u-s s el, 8 Oct. De conferentie voor zeeiecht is met de samenstelling van de voor- loopige ontwerpen betreffende de verant woordelijkheid van scheepseigenaren en de scheepshypotheken gereed gekomen. De con ferentie stelde de beginselen vast, die ten grondslag moeten strekken voor de interna tionale overeenkomsten. De gedelegeerden zullen de meeuingen inwinnen van hunne re geeringen en de conferentie zal haren arbeid hervatten, wanneer de verkregen inlichtin gen het nemen van een eindbesluit zullen toelaten. 24 staten hebben de overeenkomst omtrent aanvaring en hulpbetoon op zee goedgekeurd. Frankrijk. Bordeaux, 80c t. Heden is hier met de stoomboot Guadeloupe uit Venezuela aan gekomen dr. Grisanti, die ter vervanging van den teruggeroepen dr. Paul een proto- kol op nieuwe grondslagen tusschen Frank rijk en Venezuela zal voorstellen. Aan dr. Grisanti is eveneens opgedragen Vene zuela te vertegenwoordigen bij het hof van arbitrage te 's Gravenliage, dat belast is met dê regeling van de tusschen de Vereen igde Staten en Venezuela hangende geschillen. Engeland. Londen, 8 Oct. Minister Churchill 'heeft in eene rede verklaard niet te geloo- ven, dat het Hoogerhuis de begrooting zou verwerpen. Die verwerping zou een consti- tutioneele buitensporigheid zijn, want eene Kamer zonder vertegenwoordigend karakter zou dan de aanspraak doen gelden kabinet ten te maken of te breken. De regeering zou geen amendementen van de Lords aan vaarden en geen compromis aangaan. De overdrijvingen, waarmee de suffraget tes in Engeland hun streven eerder bena deeld dan bevorderd hebben, hebben onder de Engelsche vrouwen eene beweging doen ontstaan tegen de al te ijverige voorstanders van gelijk recht voor de beide geslachten. Een nieuw opgerichte bond, de Women's National Anti-Suffrage League, heeft eene oproeping laten uitgaan, onderteekend door Lady Jersey en mrs. Massin, waarin allen, die tegen de eischen van de suffragettes en hunnen aanhang willen strijden, worden op gewekt om tot den bond toe te treden en zij n streven te steunen. Miss Ainsworth, eene suffragette, die in de gevangenis kunstmatig is gevoed om haar te beletten zich te laten doodhongeren, heeft na haar ontslag uit de gevangenis eene klacht ingediend tegen den minister van bin- nenlaudsche zaken, den directeur en den dokter van de gevangenis ter zake van die behandeling. Deze klacht is intusschen niet aangenomen. O osten rij k-H ongarlje. De onderscheiding, die aan- de gemalin van den troonopvolger, hertogin Sophia van Hohenburg, door den Keizer is verleend, wordt volgens de Neue Freie Presse in de politieke kringen aldus opgevat: Het ver- leenen van den titel van hertogin aan de gemalin van aartshertog Frans Ferdinand is een nieuw gunstbewijs van den Keizer. Daardoor wordt aan de plaats, die de ge malin na de troonsopvolging inneemt aan het hof, naar buiten meer relief gegeven. De rangverhooging geldt alleen den persoon van de hertogin, en de familierechtelijke en staatsrechtelijke toestanden, zooals zij door de verklaring van aartshertog Frans Ferdi nand en 28 Juni 1900 vastgesteld en door de beide parlementen voor kennisgeving aan genomen zijn, ondergaan natuurlijk geen verandering Dit bewijst het slot van de ge noemde verklaring, dat aldus luidt: „Wij verbinden ons met ons woord, dat wij de tegenwoordige verklaring, van welker betee kenis en gewicht wij ons ten volle bewust zijn, als van alle tijden zoowel van ons als van onze gemalin en onze uit dit huwelijk voortkomende kinderen en hunne nakome lingen verbindend erkennen en dat wij nooit zullen beproeven deze onze tegenwoordige verklaring te herroepen of iets te onder nemen, wat er op zou doelen de verbinden de kracht daarvan te verzwakken of op te heffen." Budapest, 8 Oct. Minister-presi dent Wekerle zette heden den Keizer de redenen uiteen, waarom hij Z. M. heeft verzocht het ontslag van het Hongaarsche kabinet, welks toestand onhoudbaar is ge worden, aan te nemen. De monarch antwoordde, dat hij zeer spoedig te dezer zake een beslissing zou nemen Rusland. Livadia, 8 Oct. Gisterenavond ont ving de Keizer het buitengewone Turksche gezantschap in plechtige audiëntie. Bij het middagmaal, dat zich daarbij aansloot, zat de buitengewone Turksche gezant Rifaat Pacha rechts van den Keizer. Servië. De Russische gezant heeft aan de Servi sche regeering medegedeeld, dat, als prins George van Servië buitenslands zijne mili taire opleiding wil voltooien, hij bij de gar deruiterij te Petersburg als ritmeester op genomen kan worden. De Czaar zal hem sa laris toekennen overeenkomstig zijn stand. De gezant heeft daarna in een onderhoud twee uren met den prins gesproken. Men gelooft, dat de»e het aanbod zal aannemenè Montenegro. Volgens brieven uit Cettinje, opgenomen in te Belgrado verschijnende bladen, is de jongste samenzwering slechts een episode in den in stilte voortwoedenden strijd, die reeds sinds jaren wordt gevoerd tusschen de 'liberalen, die de stipte naleving der grond wet wenschen en de conservatieven of reac- tionnairen, die zich om den vorst scharen. Prins Mirko, die verdacht wordt zijn oud sten broeder, den troonsopvolger, te willen 26 »oor RUDOLF HBRZOG. „Mijnheer Weert als ik zulk een kopie kon maken „Wilt gij een grapje maken, gij zoon van de zwarte Wupper? Dat ik meeir dan het verversgilde van hier kan, weet ik zelf wel Doch het Wupperdal, dit dloor alle muzen, driemaal bekruisigdie Wupperdal! Ik had het slechts tweemaal bekruisigd, eni toen -dreef bet verlangen, mij zat te kunnen eten, mij huiswaarts. Wat meent gij, dat deze dikke buik mij gekost heeft? He, jij groeneMijne kunst) heeft hij mij gekost, mijne kunst „Maar u bent toch de meesft gezochte schilder in Eiber field en Barmen......" „Omdat er geen dommere te vinden was, omdat die andteren hun hersenvet bijtijds over de bergen in veiligheid gebracht hebben Daarom ben ik de meest gezochte. En omdat ik in elke vrouw een Helena zie, de liefe lijke duif van Van Dijck in elk menschelijk product van die textielbrancheDaarom En verbeeld! u nu maar niet, dat ik de oud.e meesters vergeefs bestudeerd heb. Ah, die verstondien het, prachtige drapeeringem te maken. Ik arrangeer bij feestelijke gelegen heden lovende beelden volgens de oude meesters. De modernen zijn voor onze dames te ordinair. Vergeet dat bij uwe studies niet! Want als u naderhand ooit in het Wupper dal terug denkt te keeren, arrangeert u ook... levende beelden." „Mag ik u nu," vroeg Ewald Wiskotten dringend, „mijne teekemingen laten zieni?" De schikler stond plotseling stil. „En dat alles is u nog niet voldoende? In Gods naam dan maar. Dat ik een volks verleider ben, kan nu mijn grootste vijand zelfs niet meer van mij zeggen." Hij nam de portefeuille, legde haar op eene tafel open en bladerde haar vlug door. Ewald Wiskotten stond doodsangsten uit. En toch had hij dezen angst nog wel anger willen laten duren. Het doorbladeren ging hem te snel. „U hebt daar eene teekening over geslagen, mijnheer Weert „Verheug je daar over, m'n jongen." Toen' zweeg hij. Een paar minuten dlaarna klapte de schil der de portefeuille dicht, bond haar lang zaam weder toe en gaf haar den met gespan nen verwachting toekijkende terug. „Niet kwaad." „U vindt ook, dat ik talent heb „We zullen, als we ondier vier oogen zijn, diergelijke groote woorden niet bezigen. Ta lent! Van Dijck had' talent en diens leer meester, Rubens, en de oude Dürer. En Rembrandt was een genie. Ik spreek over de Germanen. Wij, mijn jongen, zullen tevre den zijn, als een goedhartig miensch ons schilder noemt." „Daarvoor dus is htet toereikend? Werke lijk?" „Wie beweert da't? Ik héb er geen woord van gezegd. Ik heb slechts opgemerkt: niet kwaad „Wat ik u verzoeken mag, mijnheer Weert, spreek toch niét zoo in raadse len „Moet ik dan nog duidelijker worden? Ik meen d'usvoor huisgebruik is het vol doende. Er zit kracht in, oorspronkelijk heid, com positie-talent. Men bemerkt, dat ge van de textielbranche zijt. Zulk een ont werp voor kant, zulk eené applicatie in or namenten en figuren bepaald iets bij zonders. Dat zou het fijnste modle-arfcikel kunnen worden." „U wilt mij voor den gek houden, mijn heer Weert." „Ik zou de grootste gek zijn, indien ik zulks deed. Welnu, nu maar mtet frisschen moed een -begin gemaakt." AhPortretten schilderen „Ach walt! Modeplaten!" „Mijnheer Weert, n-u bespot u mij niet meer. U drijft ook met u zelf den spot, dus doet het geen pijn. Het is toch anders ge meend „Anders gemeend? Wat meer eerbied voor mijne woorden, collega!" „Met frisschen moed een begin gemaakt, hebt u zoo even gezegd. Met frisschen moed een begin gemaakt! Dat zal ik niét vergeten. Nu heb ik den moed." Menschenkind, kom tot jezelf!" „Nu hen ik tot mezelf gekomen, mijn- lieer Weert., én ik zal er wel voor zorgen dat ook -do anderen tot zichzelf komen, die vaai thuis. Nu naar Düsseldorf! Ik weet wat ik wil." „Het komt mij voor, dat dat toch niet ge heel en al het geval genoemd kan worden. Luister eens wat? verduiveld, schreeuw niet zool Hier worden geen patriottische feesten, gevierd, jou waanzinnige hoeraroe- per. Ach hemel, die jongeling is door men- scnen niet meer te helpen. Bij hem moeten, natuur en tijd genezend optreden. „Mijnheer Weert, er zweeft lentelucht door het dal. De werklieden, marcheeren door de straten en verlangen ook hun deel aan de zon „En als het regent? Dan heeft het in hun soep geregeld." „Neen, neen;! Ik beschouw hét als een gunstig voorteeken. Ik marcheer ook. Ik marcheer uit het zwart berookte Wupperdal naar de gulden.kunstenaarsvrijheid „Aha!" zeide de schilder en pakte hem bij een knoop van zijn vest. „Daar komt eindelijk de aap uit de mouw. En dan schrij ven de krantende wereld gaat vooruit. Kunstenaarsvrijheid! Mensch, had toch ar beid gezegd Nu heb ik liet troostvolle voor uitzicht, u binnen eenige jaren in het Wup perdal als zuipkampioen te kunnen begroe ten." „Mijnbeer Weert, scherts nu niet. Mij is liet ernst met de kunstenaarsvrijheid. Vertel me van de uwe. Ik heb nu toch uw tijd in beslag genomen." „Wacht eens", bromde de schilder, eoi ging naar de tafel, „ik zal u een beter adres opgeven." Hij beschreef een velletje papier, vouwde het dicht en overhandigde het den jongen met een diepe buiging. „Als 't u be>- lieft voor de huisdeur te lezen. Adieu!" „Mijnheer Weert „Goed. Ge wilt dus rnog een afscheids woord. Een weinig levenswijsheid als 't ware. Welnu, zet uwe ooren dan goed open. Men wordt slechts door ervaring wijs. Most moet wijn worden, dat, is on weder legbanr zijne bestemming, zoet of zuur. En ieder re- volutionuair wordt diénvolgens een burger. Als hij sléchts dien, bepaalden leeftijd be reikt heeft." „Vertel' mij liever iets van de vrijheid; zelf." „De tweede lévenswijsheid: Hij die uit de vrijheid komt, die haar aanschouwde, spreekt cr niet over. Die er over spreekt, aanschouwde haar niet." „En waarom spreekt degene, die haar aanschouwde, er niet over?" „Omdat hij wellicht iets bovenaardsch of onderaardsch te zien, gekregen heeft. Wel licht een spiernaakt engeltje of een Medusa. Vaar wel, vaar, zoo mogelijk, voor eeuwig wel Toon Ewald Wiskotten, door dit zonder linge afscheid sterk ontnuchterd, vertrok ken was, stond de schilder nog lang voor dé beeltenis der Marchesa Spinola. „Stil", zeide hij, „vertel' mij niet, dlat ik iets ge kund heb. Ik wedt, dat ik een ezel ben. Genie is vlijt Buiten vouwde Ewald Wiskotten het blad papier open. „Den heer dichter Korten", las hij. Die moest hem den weg naar de vrij heid wijzen. Hij zag den mageren grijsaard met zijné lange, afgedragen overjas, met de geestdrift op zijn kinderlijk gelaat nog voor zich. Hij hoorde hem nog vertellen van den roemrijken tijd van don wereldveroveraar Napoleon, en zijne geestdriftige liederen klonken hem nog in de ooren. Hoe deze grijsaard den materialistischen Weert be schaamde! En met de overhaasting der jeugd, die gelooft wat zij wenscht, rang schikte hij verachtelijk den schilder bij de futlooze philistcrs en begaf zich op weg naar dien gr ij zon idealist. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1