BS\ 107.
8"'" JuariicaiiK.
Donderdag 14 October 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE W1SK0TTENS.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem frauco per post1.50.
Afzonder; gIre nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dngelgks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Ad vertent iön mededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur
's morgens bjj de Uitgever» in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.00.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling-
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen t*4
het herhaald adverteeren in dit Blad, bg abonnement. Eecr
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraa»
toegezonden.
Politiek Overzicht
KL De strijd over de begrooting in
Engeland.
I.
Koning Eduard zet zijne bemoeiingen
voort als bemiddelaar in den strijd tusschen
de beide huizen van het parlement over de
begrooting. Verleden week ontbood hij d- n
eersten minister Asquith naar Balmoral;
nadat hij naar Londen was teruggekeerd,
beeft hij de leiders van de oppositie in hoo-
ger- en lagerhuis bij zich ontboden, om
daarna met den eersten minister het overleg
voort te zetten. Het is een ongewoon ver
schijnsel in Engeland aldus den Koning te
zieit optreden in den politieken strijd. Maar
het onderwerp van den strijd is dan ook dit
maal van. ongewoon gewicht, want het is aa.i
geen twijfel onderhevig, dat als de Lords
mochten weigeren de begrooting te votee-
ren, zij een constitutioneel conflict zouden
doen ontstaan, dat zonder precedent is se
dert de Iteformbill van 1832. De Lords heb
ben drie vierden van de door het tegenwoor
dige kabinet voorgestelde wetsontwerpen,
van de eerste Education Bill tot de laatste
Licensing Bill, kunnen verwerpen zonder
iets anders uit te lokken dan hevige protes
ten. Zelfs in nog ernstiger gevallen, b.v. in
1884, "toen zij zich verzetten tegen Glad
stone's kiesrechthervorming, waarover de
destijds rood-radicale Jozef Chamberlain
hun duchtig de les las, werd door niemand
beweerd, dat zij hunne traditioneele rechte a
te buiten waren gegaan. Thans daarentegen
willen de Lords, voor de eerste maal sedert
de 15e- eeuw, weigeren de begrooting aan te
nemen. Zij doen daarmee een aanval op het
- recht, waarop de Commons den meesten prijs
stellen en dat zij met angstvallige zorg be
waken. Daardoor staat de geheele Engelsche
grondwet op het spel. Het ongeluk is ech
ter, dat de Engelsche grondwet berust op
gewoonte en traditie en dat men, als men wil
onderzoeken wat op dit gewichtige punt
gekiend recht is, niet het beslissende ant
woord bekomt, dat eene bij de wet vastge
stelde grondwet zou verschaffen.
Wie met een onpartijdig oog de zaak be
ziet, komt tot de conclusie, dat de Engel
sche traditie zoowel gelijk geeft aan hen,
die aan de Lords het recht tot verwerping
van de begrooting ontzeggen, als aan hunne
tegenstanders.
Tot staving van het recht van het lager
huis op financieel gebied, zijn de volgende
historische feiten van gewicht, die wij ont-
leenen aan een artikel, in de Temps, van
de hand van Philippe Millet. Van 1407 dag-
teekent eene koninklijke verklaring, die er
kent, dat de belastingen worden ,,granty"
(verleend) door de Commons en slechts „as-
sentuz" (toegestemd) door de Lordsde bei
de Kamers zullen tot overeenstemming moe
ten komen, voordat de „grant" wordt mede
gedeeld aan den Koning, welke mededeeliiu;
zal geschieden door den Speaker van de
Commons. Daarmede was reeds aan het
lagerhuis een zekere prioriteit toegekenrt
voor het toestaan van de belastingen. Do
tweede gewichtige stap wer-d in de 17e eeuw
gedaan. De Lords, hoewel zij reeds het recli.
van initiatief bij de Money Bills hadden
verloren, hadden tot dien tijd'het onbetwist*»
recht om de door de Commons gevoteerde
belastingen te verminderen, met andere
woorden: het recht van amendement. Ta
1671 en in 1678 namen de Commons echter
tot tweemalen toe besluiten, waarbij aan di
Lords het recht werd ontzegd om de finan
cieele wetten te amendeeren. Het besluit
van 1678 zegt„Elke steun en alle subsi
diën, aan Z. M. in het parlement verleend,
zijn giften van de Commons alleen. En het
is het stellige en uitsluitende recht van de
Commons in die wetten te regelen, te beper
ken en aan te wijzen het doel, de omstai-
dighoden, do voorwaarden, de beperkingen
en de kwalificatiën van deze subsidiën, die
noch veranderd, noch gewijzigd mogen wor
den door het huis der Lords".
Van dlien tijd af kenden de Commons aan
de Lords nog slechts het recht toe om een
Money Bill in haar geheel te verwerpen.
Maar dit laatste recht verdween feitelijk in
1860. Naar aanleiding der verwerping" door
de Lords van een wetsontwerp tot af
schaffing van het invoerrecht op pa
pier, besloten de Commons, dat voort
aan allo financieel© wetten vereen igd
zonden worden in eene enkele wet op de
middelen, die de Lords niet zouden kunnen
verwerpen. Het besluit van 6 Juli 1860
zegt: „Om in de toekomst elk ongerecht
vaardigd gebruik van deze macht door de
Lords te voorkomen, en om het recht te»
waarborgen, dat de Commons hebben tot
regeling van de belastingen en de subsidiën,
verklaart het huis, dat het de macht heeft
dte belastingen op te leggen en op te. heffen
en de wet op -de middelen op zoodanige
wijze te hepalen, dat het recht van de Com
mons voortaan onschendbaar is.''
Na dus aan de Lords eerst het recht van
initiatief en vervolgens het recht van amen
dement te hebben ontnomen, hebben de
Commons in de praktijk het recht opgehe
ven, dlat de Lords in tiheorie bezatten om
hun veto uit te brengen tegen een Money
Bill. Die besluiten zijn wel is waar slechts
door het lagerhuis genomen. Maar men kan
met reden aanvoeren, dat de Lords zich er
bij hebben neergelegd en dat zij stilzwijgend
er van hebben afgezien zich met de finan-
cieele wetten te bemoeien. Aan geen van de
sedert 1860 gevoteerde begrootdngswebten
heeft het hoogerhuis geraakt. Den 30. Juli
1894 heeft niemand minder dan lord Salis
bury verklaard, dat naar zijne meening de
Lords niet zonder groot gevaar de begroo
ting konden amendeeren of verwerpenHij
zei-de: „De redien, die deze vergadering be
let zoo te handelen, is dat het hoogerhuis
niet de macht heeft het ministerie tot af
treden te nopenhet feit nu der ver
werping van de begrooting, terwijl dezelfde
regeering aan het bewind 'blijft, schept een
toestand waaruit geen uitweg is."
Men zou zeggen, dat uit deze anteceden
ten en uiilt de aangehaalde verklaring van
een gezag,hebbenden leider van het hooger
huis voortvloeit, dat de Lordls niet anders
kunnen doen dan zich er bij neerleggen, dat
de begrooting kracht, van wet krijgt. Maa*
de zaak kan ook van een tegenovergesteld
standpunt bekeken worden.
Frankrijk.
De conferentie, die te Parijs gehouden is
tot regeling van het internationale automo-
bielenverkeer, is gesloten, nadat eene deze
regeling betreffende overeenkomst was on
derteekend door de vertegenwoordigers van
Duitschland, België, Bulgarije, Frankrijk,
Italië, Monaco, Montenegro, Rumenië en
Servië. Do vertegenwoordigers van de an
dere mogendheden zullen eerst aan hunne
regeeringen rapport uitbrengen.
In de overeenkomst worden in de eerste
plaats voorzieningen getroffen voor de uit
reiking van een in alle landen gelijklui
dend, voor een jaar geldig bewijs, dat recht
geeft om met een automobiel ie rijden. De
automobielen moeten zoo gebouwd zijn, dat
bi andgevaar en de ontwikkeling van ge-
druisch en van rook tot een minimum be
perkt worden. Verder bevat de overeenkomst
bepalingen over eene gelijkmatige uitrusting
van de automobielen met veiligheids- en her
kenningsteekenen -de betrokken staten ver-
biuden zich tot -de toepassing van een een
vormig signaalstelsel op de wegen.
P a r ij s, 13 Oct. Bij eene betooging
diie heden avond gehouden werd in de»n
omtrek van het Spaansche gezantschapsge
bouw, werden schoten gelost op de agenten.
Een agent werd gedood, een ernstig ge
wond, een garde municipal gewond.
Tweede telegram. Verscheidene
gevechten hadden plaats tusschen de betoo-
giers en de agenten. Jaurès en Renaudel
werden door politieagenten geslagen. De be-
toogers staken twee autobussen, die inruk
ten, in brand. De garde républicaine voer
de charges uit. Er zijn talrijke gewonden
gevallen een officier van de garde républi
caine kreeg een revolverschot in het gelaat
toen hij beproefde de menigte te verbin.de-
reu aan een gaslbuis brand te verwekken.
Derde telegram. De betooging in
den omtrek van het Spaansche gezantschaps
gebouw nam op een gegeven oogenblik hot
karakter aan van een werkelijk oproer. De
piefect van politie Lépine verklaarde aan
den minister-president, dat de in den om
trek van het gebouw gepleegde buitenspo
righeden het werk moeten zijn van eene
bende van omstreeks 300 personen, echte
Apachen, diie lantaarnpalen omverwierpen,
boomen stuk braken, een autobus in brand
staken en de voordeur van een bijkantoor
van het Comptoir d'Escompte trachtten in
te 6laan. Tien charges wareu nooddg om
deze bende baas te worden. Er werden 50
personen gevangen genomen. De politie liad
1 doode en 7 gewonden. Lépine kreeg een
lichte brandwond bij het rechter oog door
de vlam van een schot.
Engeland*
De Engelsche vloot heeft nu een zee-oor
logsraad gekregen. Er is aan de admiraliteit
een nieuw departement gevormd, geheeten
het departement van vloot-mobilisatie onder
lei-ding van een vlagofficier. Bij dat. depar
tement is ingelijfd dat deel van het werk
van het departement van den inlichtingen
dienst der vloot en van het College van Zee
oorlog, dat betrekking heeft op oorlogsplan
nen en-mobilisatie. Onder Leiding van den
eersten zee-lord der admiraliteit zullen de
officieren, die aan het hoofd staan van bet
departement van den inlichtingendienst der
vloot en van dat van de vloot-mobilisatie en
de assistent-secretaris van de admiraliteit
den vasten zee-oorlogsraad vormen.
Manchester, 13 Oct. Lord Hugh
Cecil, zoon van wijlen markies Salisbury,
de leider der unionistische vrijhandelaars,
heeft verklaard, dat zijne meenang omtrent
den vrijhandel geenszins gewijzigd is, maar
dat hij van oordeel ie, dat het in de hui
dige omstandigheden de plicht der unionis
tische vrijhandelaars is de tarief hervorming
te steunen, die minder gevaren oplevert dan
de pogingen tot ondermijning van de grond
slagen van den eigendom, terwijl ook do
n-adeelen gemakkelijker te herstellen zijn.
Spanje.
Barcelona, 13 Oct. Ferrer is
heden morgen om 9 uur doodgeschoten.
Ferrer is Maandag naar het fort Mont-
juich overgebracht. Een groot escorte, be
staande uit 30 politi©agenten, 30 geniesolda
ten en 30 artilleristen, alten bereden man
schappen onder bevel van één miajoor, bracht
hem naar bet verblijf, waar hij de voltrek
king van het vonnis zou afwachten.
De stad Barcelona w<erd in die dagen, -die
aan de voltrekking voorafgingen, streng be
waakt. Gewapendle poli tie-agenten en gen
darmes Mi'et getrokken sabel en over dien
scboudietr hangende geweren trokken door
de straten van het invallen van den nacht
af. Waar straten elkaar kruisten, was overal
moiusttens één gendarme opgesteld.
Volgens een bericht van EDavas is de ver
dediger van Ferrer voor den krijgsraad ge
vangen genomen. Dit is initussohein Pater
weer tegengesproken.
Spanje in Marokko.
Madrid, 13 O et. Een telegram u»t
Melilla bericht, dat elf soldaten, die onder
bevel van een korporaal met drie lastdieren
waren vertrokken uit Sidiham Dhaoh om
water uit putten te halen, aangevallen wer
den met geweervuur door de Mooren. Acht
soldaten zijn gedood, drie gewond: De aan
vallers waren niet op te sporen.
Tegenover de geruchten, dat Spanje bij
verschillende onder toeken aars van die akte
van Algeeiras dezen vertrouwelijk gepolst
heeft over die bezetting van Tetuan, maar
met het oog op de ontvangen antwoorden
van dte uitvoering van dat plan heeft afge
zien, wordt uit Madrid van bevoegdle zijde
made gedeeld, diat dlo Spaansche degeering,
daar zij niet het voornomen heeft Tetuan
te bezetten, zich ook volstrekt niet daarover
tot de mogendheden heeft gewond.
Rusland.
Het is nu zeker, dat de Czaar de reis naar
Italië zal doen. Hoe de reis zal geschieden,
staat nog niét vast; eenerzijdis wordt be
richt, dat de reis zal worden gedaan over
land, en wel over Duitschland; aan den an
deren kant wordt aan dé Frank f. Ztg. be
richt, dat de Czaar den 18en October alleen
de reis doet door de Dardanelleai naar
Napels. Het Russische gezantschap te
Rome heeft op de vraag van het Giornale
d'Italia, of en wanneer de Czaar naar Italië
zal komen en waar hij Koning Victor Ema
nuel zal ontmoeten, geantwoord, dat de
Czaar het stellige plan heeft te komen; de
dag van zijne aankomst en de plaats van
zijne ontmoeting met den Koning zijn echter
nog niet vastgesteld. Als er niets tu sschen -
beiide komt, zal het bezoek in 't laatst van
October of in het begin van November
plaa's hebben.
Volgens de Neue Freie Presse zal de ont
moeting in eene Zuid-Italiaansche haven
pflaats hebben. Het plan van eene reis door
de Zwarte zee en de MidkLellandsche zee is
opgegeven, ofschoon de Turksohe regeering
er geen bezwaar tegen zou liébben gemaakt
als de Czaar zich door oorlogsschepen had
laten vergezellenHet passeeren van oor
logsschepen ondier zulke omstandigheden zou
niet als een precedent voor de behandeling
van de DardaneJlenkweetie beschouwd zijn.
Overigens wordt etr prijs op gesteld, de
goede verstandhouding tusschen de beide
landen te doen uitkomen. Eene officiecle
Russische mededeeüng, die gedaan is naar
aanleiding van het vertrek van de Turk-
sehe mi&sie uit JaLta, houdlt in, dat in den
hoop van de gesprekken tusschen Rifaat
Pacha en Iswolsky het wederzijdse he belang
bij vrede, vriendschap en goede politieke en
economisohe betrekkingen geconstateerd
weid. De Russische regeering heeft onlangs
door eene circulaire aan hare consuls in
Turkije het streven getoond, in Konstanti-
nopel eene vriendelijke stemming teweeg te
biegeoizij heeft ook bij lvet compenseeren
van de Bulgaarsche schadevergoeding voor
Oost-Rumedië met detearoijnen van de Turk-
scihe oorlogsschuld deze neiging aan den dag
gelegd.
Petereburg, 13 Oct. De door het
ministerie van financiën opgemaakte voor-
loopigo begrooting voor 1910, raamt de ge
wone inkomsten op 2535,8 millioen Rbl.,
de gewone uitgaven op 2510 millioen, de
buitengewone inkomsten op 10 millioen en
de buitengewone uitgaven op 120 millioen
Rbl.
Moskou, 13 Febr. De vooratter
van het beurscomité Kreetownikow ver
klaarde bij het bezoek van den minister van
financiën aan de beurs, dat de beurskoersen
toon en, dat het Russische creddet op de we
reldmarkt hersteld is en Rusland eene nieu
we financieel© periode intreedt. Hij dirukte
de hoop uit, dat minister Kokowtzew de
financiën zoo zou besturen, dat Rusland in
economisch en financieel opzioht bij geen
enkel land achterstaat. Bij het opleggen van
(belasting is de ui'erste voorzichtigheid aan
'te bevelenDe leeningen mogen slechte de
economisohe verheffing ten doel hebben.
In antwoord op deze rede wees de minister
van financiën er op, dat ondanks dien oor
log en de onlusten in het binnenland het
mogelijk geweest is den gouden standaard te
bei-ouden en van de invoering van nieuwe
belastingen af te zien.De financieel© toestand:
is nu volstrekt niet te vergelijken met daen
van voor drie jaren. He»t herstel van het
creddet. is slechts het eenvoudige resultaat
van eene natuurlijke ontwikkeling. Thani
wordt de gewone begrooting zonder tekort,
ja zelfs met eene overschot van 25.8 millioen
afgesloten. De minister wees er verder op,
dat in andere landen de nioeied ij Mieden met
de begrooting onvergelijkelijk veel grooter
zijn dan in Rusland. Nog nooit is het voor
gekomen, dat de rentevoet in Petersburg eu
Moskou lager geweest is dan in Berlijn.
De" minister ging hierna over tot zijne
reis maar het verre Oosten. Hij zeide, dut
die reis hoofdzakelijk den Ooét-Ohanaspoor-
weg geldt. De politiek van de regeering in
de kwestie van dezen spoorweg is volkomen
duidelijk. Vroeger had de spoorweg ook moe
ten dienen voor politieke belangenthans
blijft sileChts de taak op handelsgebied
over.
Na een gastmaal bij den voorzitter van
het beurscomité te hebben bijgewoond, ver
trok de minister met een extra-trein naar
Siberië
Turkije.
Uit Konstantinopel wordt bericht, dat de
Por te dë vorderingen tot schadevergoeding
wegens verliezen tijdens dë oaüustKm. te
Adana, wil verwijzen naar dien gewonien
rechter. De diplomatieke kringen zouden dë
voorkeur geven aan eene andere wij zo van
afdoening, zooals vroeger in zulke gevallen
gebruikelijk was, toen eenvoudig door dien
30
RUDOLF HERZOG.
„Wat beteekent datkaste?" had hij zijne
vrouw geantwoord, toen ze hem in naam van
zijn schoonvader verwijtingen <deed. „Voor
mij is er slechts één kaste, en dat zijn dö
Wisikottens. Als 'het hun in de fabriek goed
gaat, -ben ik volkomen; tevreden."
„Men. merkt hét goed aan jullie, dlat je
van boeren afstamt."
„Kom! Merk je dab nu pas?"
„Anders zou je de partij van) je gelijken
kiezen en niet» die der arbeiders."
-,Wat, de arbeiders kiezen mijn partij 1
Dot is wat anders."
„Dat zijn zoo je spitsvondigheden. Als
jij niet door gewerkt 'h-odt, hadden de andere
fabrikanten zich niet klein behoeven te ma
ken."
„Als ze eer aan de arbeiders gedacht had
den, zou dlat niet noodig geweest zijn. Hakll
ik tot belooning voor de oude mannentrouw
wanorde en ontevredenheid moeten kweeken,
alleen omdat de andere heeren stijfhoofdig
waren en niét zien wilden? O nee, ik ben
Volkomen tevreden."
„Ik geloof, dat je er nog over verheugt,
dat dé anderen in de knOei zaten?"
„Dat doe ik ook. Bepaald geweldig zelfs.
Jammer, dat hot niet langer duurde."
„Je moest je schamen, zoo iets te zeggen."
„Een dergelijk schaamtegevoel ken ik
niet. En de anderen zouden het in» het te
genovergestelde geval nog veel minder ken
nen. Als men in de knel zit, kan men mak
kelijk voor martelaar spelen. Ik héb, alleen-
maar den moed, van mijn hart geen moord
kuil te maken."
„Alsof je een 'hart hadt
Hij fronste de wenkbrauwen en begaf zich
naar de fabriek. Op het stuk land aan dé
Wupper was men bezig met de fundeerin
gen. Een paar minuten keek 'hij toe. Toen
nam hij verkwikt zijue» daktaak weer op.
Om hem heen heerschte werkdadig leven, de
menschel kenden geen vermoeidheid, bij
het» rustelooze slaan en suizen der weefge
touwen floten, ze een vroolijk lied-. Uit dé
vrouwenzaal kwam oen meisje, overmoedig,
met groote sprongen, dé trap af. Ze zag h'émj
niet en sprong te gen hem aan. „Jon wervel
wind", lachte hij en hield: haar vast. Toen)
liet hij haar plotseling loopeii1.
Er was hem iets dëor de ziel gegaan, iéts
van afgunst op het warme, zonnige leven.
En hij bleef den gefheeien dog ontstemd.
's Avonds kwam hij als geradbraakt thuis.
Hij dacht eens flink uit te slapen'. Fritz hadl
het toezicht op de -nachtploeg overgenomen
„Goeden avond 1" 'zeide hij, toen hij de ka
mer binnentrad', en hij wierp zijn hoed op
den eersten den besten stoel. „Zijn de kin
deren naar bed?"
Emilie zat aan haar werktafeltje. Ze keek
in 'f geheel niet op. Zijne vraag beantwoord
de zo met een kort: „ja".
„Je kan ook wel eens goeien avond- zeg
gen", en hij ging aan, tafel zitten. „Gaan
we eten?"
„Mina zal het je d-adelijk bron-gen."
„Mij
„Ik heb al mét de kinderen gegeten."
„Ah zoo." Hij speelde met mes en vork.
Er werd geen woord meer gezegd. Toen
bracht de meid het eten binnen, en zwij
gend verorberde Gustav Wiskotten zijn
maal. Toen bij zijn servet in elkaar gerold
had, liet hij vermoeid dë armen zinken.
„Ik kan niet meer maar -de kinderen gaan.
Ik. ben kapot. Ik ga dadelijk naar bed'.
Geen antwoord.
„Heb je wat, Emilie?"
Volstrek L niet. Ik vind hét uitstekend,
dat je riet meer naar deikinderen toe gaat."
„Wat moet dut beteekenen?"
„Dat zal ik je wel niet behoeven te zeg
gen
„Ik heb er geen flauw vermoeden van,
waar je nu weer op -doélt
„Omdat' hét je ongetwijfeld; iederen dag
gebeurt."
„Wat het?"
Emilie Wiskotten hief het hoofd1 op. In
bare behuilde oogen stredeni haat en ver
achting om den voorrang.
„Je nadt haar wel tegelijkertijd mee kun
nen brengen, dat schepsel
„Wat nu weer voor een schepsel? Ver
vloekt Ufo oh 1"
„Laat dat vloeken!" Ze schreeuwde heb
uit. ,,Als er hier een iets te vloeken1 heeft,
dan ben ik het! Wat heb ik in mijn leven?
Ergernis, zorgen, aolïteruitzetting, andiers
niets! Ik word behandeld, alsof ik heb ge
nadebrood eet
„Dat is niet waar!"
„Dat is wel waar! Niets wordt mét mij
besprokenalles met je moeder. Net goedi
voor meid houdt men mij, die voor het eten
te zorgen 'heeft en haar Schepper danken
moet, als ze je aan tafel een minuut of vijf
te zien krijgt. Wat wéét ik na een tienjarig
huwelijk meer van- jou, dan hoe je er uit)
ziet? Niets, in 't geheel niets! En als ik
eens iets verneem, is het eene gemeenheid!"
„Je bent niet wijs, Emilie 1"
„Bij zoo iels zou een mensch zijn Ver
stand bewaren! Als men zoo iets hoort! Dat
ligt in de fabriek op de loer naar de ar
beidsters, om zc te omhelzen on te kussen;,
en wil hier den onschuldige spelen. Foei,
foei I"
Over Gustav Wiskotten's voorhoofd ver
spreidde zich een vlammend rood. Hij voelde
zich verongelijkt.
„Wie heeft je dat vertéld?"
„Dus je loochent het zelfs niet. Zelfs zoo
veel ben ik je niet waard, -dat je het tracht
te ontkennen. 0 God-, al9 -die kinderen er
niet waren
„Word nu eerst eens een beetje kalm. Ik
heb je slechts gevraagdl wie je dat verteld
heeft."
„Dat komt er niet op aan-, wie het ver
teld heeft."
„Dat komt et zoor zekor op aan, daar meer
dan de helft van de geschiedenis gelogen
is."
„Zoo dn eens? Gelogen? Miua heeft heb
toch met eigen oogen gezien 1"
„Mina
„Zeker, Mina, toen zij de koffie naar het
kantoor wilde brengen. Toen heeft ze gezien,
hoe |e dat vrouwspersoon omarmd' hebt.
„Mijnheer had goeie zin", zeide zo grinni
kend. Ik had haar voor die woorden wel in
het gezicht kunnen slaan."
„Emilie, is het werkelijk zoo verschrikke
lijk, als ik eens .goeie zin lieb?"
„O, met anderen zal je dat wel altijd heb
ben. Ik word thuis gehouden. Ik merk 't
toch niet."
„Ik heb met het meisje niets anders dan
een grapje gemaakt, dat het licht niet
schuwt, ik heb haar opgevangen, toen zo de
trap af kwam springen. Anders niets. Van
drukken en kussen is volstrekt geen sprake
geweest.
„Dat had ook niet noodig!"
„Neen, noodig had ik het niiet. Ala ik
maar te werken heb, d'ait mij het hoofd
bonst, en daarmee mijn eten en slapeni ver
dien wat kan een mensch meer verlan
gen."
„Dus heb je er toch wat bij gedacht?"
Gustav Wiskotten stond op. Hij keok over
zijne vrouw heen in de ledigo ruimte.
„Dat is wel mogelijk, Emilie!"
„Ik wil het nu weten 1 Of heb j© nu toch
den moed' verloren?"
„Ilc dacht zoo bij me -zélf", zeide Gustav
Wiskotten en hield zijn blik niet van den
kamerwand af, „hoe mooi liet- toch zijn kan
jong te wezen, hoe mooi het toch zijn kan
als een jong schepseltje je om den hals
hangt, hoe mooi het toch zijn kan, als een
geliefd wezen j lachend en zingend tegemoet
springt en een mensch met-harc jongo, dolle
liefde je warm maakt, zoodat je overdag in
plaats van met tweo vuisten, met zestig vuis
ten werkt, om gauwer maar weer thuis te
komen. Hoe mooi 'het toch zijn kan 1 En hoe
vele vrouwen daar zoo volstrekt geen talent
voor hebben."
Wordt vervolgd.