M°. lS4r Eerste Blad. 8"* J nargranc* Zaterdag 30 October 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. DE WISKOTTENS. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem frauso per post- 1.90. Afzonder}QIre nummers- 0.05. Deze Courant Tersehynt dagelgks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 'g morgens by de Uitgeven in te zenden. Uitgever»! VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVIRTBNTISN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 05 «ents b| veeruitbetaHn* Groote lettors naar plaateruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer veordeelige bepalingen tel het herhaald adverteeren in dit Blad, bg abonnement. Kmk oireslairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra*^ toegezonden. Politiek Overzicht. Naar aanleiding van den moord op prins Ito. In November 1905 werd prins Ito tot gouverneur-generaal van Korea benoemd, einde Juli van -dit jaar trad hij als zoodanig af, Dinsdag werd hij te Cliarbin door een Koreaan vermoord. Dankbaar vlocht het vaderland hean lauwerkransen bij zijn te rugkeer in Tokio, maar zoo groot als die dankbaarheid, zoo groot was ook de haat die de Koreanen hem toedroegen. Ito's staats mansgenie heeft den stempel gedrukt op Japan's nieuwste geschiedenis. Zijn belang rijke werkzaamheden bij de omvorming van Japan in een modernen staat, die bem den naam van „schepper van het nieuwe Ja pan" deden verkrijgen, hebben den in een klein provincieplaatsje geboren boerenzoon herhaaldelijk tot de hoogste staatsbetrekkin gen verheven. In het tijdvak van 1886 tot 1901, dat voor de binnenlandsche ontwik keling van Japan beslissend is geweest, stond hij viermaal aan het hoofd van een ministerie. Hij werd markies, daarna in den vorstenstand verheven en ten slotte 'regent van Korea. Aan elke afzonderlijke phase der beperking van de Koreaansche zelfstan digheid heeft hij een actief aandeel geno men en dan op doortastende wijze. Het heele lange hoofdstuk der rechtsverkrachting van Korea draagt als neventitel den naam van Ito. Het begin daarvan werd gevormd door een Japansch-Koreaansch verdrag van bond genootschap, hetwelk de beide staten „tot behoud hunner duurzame en vaste vriend schap" gedurende de eerste weken van den Russisch-Japanschen oorlog (Februari 1904) afsloten. Toen werd Korea door Japan nog op den voet van gelijkheid behandeld. „De Koreaansche regeering zal in de Japansche vol vertrouwen stellen" heette het daarbij en „de Japansche regeering zal in den geest der hechte vriendschap voor de veiligheid en rust van het Koreaansche Keizerhuis zor gen", benevens „den beslisten waarborg van de onafhankelijkheid en gebiedsonschend- baarheid van Korea overnemen." Aan de tot standkoming van dit verdrag had prins Ito deelgenomen, die spoedig na de onderteekening door den Keizer van -Ko rea plechtig werd ontvangen. De inhoud van het verdrag was echter, zooals de loop der gebeurtenissen weldra bewees, lou ter klinkklank. Nauwelijks was de oor log in het Verre Oosten tot een einde gebracht, of de Japanners begonnen te genover de Koreanen. een ganscb andere rol te spelen. In November 1905, alzoo nog geen twee jaar na de sluiting van het bo vengenoemde verdrag, werd Korea gedwon gen een verdrag aan te nemen, dat heel an ders luidde; daarbij was van zorg voor het Keizerlijke Huis van Korea, van Koreaan sche onafhankelijkheid en onschendbaarheid geen sprake meer. Juist het tegendeel. Japan nam de leiding der buitenlandsche aangelegenheden van Korea over, 5itot Ko rea sterk genoeg zou zijn, zijn onafhankelijk heid te handhaven", terwijl het beheer van de bir.nenlandsGhe zaken van Korea onder controle van een Japansch gouverneur- generaal werd gesteld, die overeenkomstig de aanwijzingen van den Keizer van Korea zijn ambt -zou uitoefenen. Japansch gouver neur-generaal van Korea werd evenwel weer Prins Ito. Nog altijd was de Keizer van Korea niet geheel uitgeschakeld. Uit drukkelijk legde het verdrag den gouverneur- generaal den plicht op zich aan de beschik kingen des Keizers van Korea te houden. Doch het duurde niet lang of ook daarmede was het afgeloopen. Reeds in Juli 1907 werd de Keizer van Korea door Japan afgezet, zijn zoon werd als zijn opvolger aangewe zen en de Koreanen moesten zich in de boeien laten slaan van een nieuw zooge naamd verdrag, waarbij het algeheele be stuur van Korea werd geplaatst onder de leiding van Markies Ito, van wiens goed keuring de uitvaardiging van alle wetten, de afdoening der gewichtigste staatszaken en de benoeming van alle hooggeplaatste ambtenaren werd afhankelijk gemaakt. De 'bondgenoot van het jaar 1904 was tot een weerloo-zen slaaf geworden. Doch zulks was nog niet genoeg. In September 1907 maakte Ito zijn Koreaansch programma openbaai-, waarin o.a. gezegd werd, dat, ofschoon de volledige inbezitneming van Korea door Ja pan niet in het voornemen lag, „voor zoover ze kon worden vermeden", Korea toch moest inzien, dat de politieke souvereiniteit van Japan in Korea zelf zou ingesteld blij ven en de Koreanen door hunne eigen schuld aanleiding zouden geven tot de inlij ving van hun rijk, wanneer ze den Japan ners hirderpalen in den weg legden. Hier was dus reeds onverholen van de inlijving van Korea sprake. Nog in April van dit jaar spon Ito in een openbare rede deze draad verder uit. Er waren tijden geweest, zeide hij, dat de beide staten als afzonder lijk gescheiden rijken bestonden, thans even wel waren ze op weg één familie te worden. Langen tijd hebben de Amerikanen noodig gehad om de revolutie op de Filippijnen meester te worden. Nog langer spande het financieel zwakke Japan zijn krachten in om de oproeren in Korea te onderdrukken. Tot dusver is dit den Japanners niet ge lukt. Het verzet tegen de Japansche heer schappij houdt nog steeds aan en de streng©, deels gruwzame maatregelen, welke daar tegen genomen worden, verbitteren de ver houdingen nog meer. Dit sinistre bedrijf van Japan in Korea, voor zoover het ont snapt aan de duisternis, waarin de Japan sche diplomatie het tracht te hullen, draagt den naam van Ito op zijn zwartste bladzij den. Gedurende het tijdvak Augustus 1907 Aug. 1908 zijn, volgens de officieele Ja pansche cijfers, 12916 Koreaansche opstan delingen deze term wordt toegepast op aTe inwoners van het rijk, die zich verzet ten tegen de inbezitneming van hun land gedood, waartegenover een verlies staat aan Japansche zijde van slechts 196 soldaten. Dit is nog maar de officieele statistische voorstelling van den jammer over het land gebracht. Prins Ito was te midden der Japansche troepen te Seoul persoonlijk veilig, evenals, zooals van zelf spreekt., in Japan. Thans is hij op Mandsjoerijschen bodem gevallen als offer van Koreaansche wraak. Het is aan geen twijfel onderhevig, dat Korea in den korten tijd van eenige jaren onder zijne lei ding buitengewoon is vooruitgegaan op den weg der anoderne beschaving, hoofdzakelijk wat aangaat het verkeers- en onderwijswe- zen. Maar de onderdrukte Koreanen voelen de boeien daarom -niet minder. Een Japan ner zelf heeft in een Japansch tijdschrift gewezen op de slechte behandeling der Ko reanen door zijne landgenooten, op de min- *rv T.' achting waarmede de Japanners de Korea nen behandelen, benevens op de verbitte ring welke de dagelijksche toename van het aantal Japansche landverhuizers bij de Ko reanen opwekt. Het is te begrijpen, dat Japan voor anderen invloed dan de zijne in Korea heeft willen waken, doch daar voor was dit roofzieke en gewelddadige op treden allerminst noodig geweest. De ver bittering heeft zich begrijpelijkerwijs tegen den drager der Japansche politiek gekeerd en zoo is prins Ito gevallen door den kogel van een Koreaan. Ito, die 69 jaar oud is geworden, heeft zich na zijn aftreden als gouverneur-generaal volstrekt niet als ambteloos burger terug getrokken. Te Charbin, waar de dood hem trof, zou hij gewichtige besprekingen heb ben met den Russischen minister van finan ciën Kokowzew en met Chinee6che waar- digheidbekleeders. Men is in het Verre Oos ten nog steeds in actie. Japan schrijdt voor waarts en Prins Ito had, zooals al zoo vaak, ook ditmaal als baanbreker voor zijn vader land moeten optreden. Groote geestelijke begaafdheid, sluwheid en doortastendheid waren d© wapenen die hij in den dienst van zijn land bezigde. De bewonderenswaardige successen van Japan in de laatste tientallen van jaren zijn niet voor het kleinste deel successen van Ito geweest. rr«nkrl|k De vorming eener Fransche centrum partij schijnt aanstaande te wezen. Een ar tikel in de Rappel wijst er op, dat overal in geheel Frankrijk in alle kerkelijke gemeen ten een beweging in wording is om de cle- ricale krachten te verzamelen en door sterke politieke actie bij. den Verkiezingsstrijd de republikeinsche meerderheid ten val te brengen. In Toulouse en Versailles werden depar tementale vergaderingen reeds gehouden en de daar aangenomen besluiten wijzen op een feilen strijd in de naaste toekomst. De katholieke organisatie richt zich ook met groote beslistheid tegen het leekenon der wijs en onder meer poogt ze op enkele plaatsen door een boycot-systeem het onderwijs door leeken te bemoeilijken. Een voorstel van kolonel Maugin om Se- negaleesche recruten op to roepen en te oefe nen, ten einde op deze wijze door de vorming van een soort leger het aantal Fransche legercorpsen in geval van nood te kunnen versterken, heeft dezer dagen in den minis terraad een onderwerp van bespreking uit gemaakt. Na het advies gevraagd te hebben van de gouverneurs van Algiers en Fransch-West- Afrika, die het denkbeeld goedkeurden, hébben de ministers van koloniën en oorlog besloten tot een proef. De ministerraad ging met dit voorstel mede, zoodat een bataljon Seuegaleezen zal worden gevormd, uitgerust en naar Algiers gezonden. IngataaB. Londen, 29 Oct. De breedvoerige besprekingen van die wet op de middelen zijn geëindigd, nadat zij meer dan 50 zittingen in beslag had genomenHee debat over de der de lezing begint op 2 November. De tusschentijdsche verkiezing in het Londensche district Bermoudsey is een nieuwe tegenslag voor de liberale regeering. De plaats van het overleden liberaal parle mentslid dr. Cooper wordt ingenomen door den unionist Dumphreys, die gisteren met 4278 stemmen werd gekozen, terwijl 3291 stemmen waren uitgebracht op den liberalen en 1435 stemmen op den socialistischen tegencand id aat. Aan den vooravond van een waarschijn- lijken strijd met en om het Hoogerhuis wordt de positie der regeering door deze voor haar rampspoedige verkiezing zeer ver zwakt. Toch dient men niet uit liet oog t-e verliezen dat de oppositie-eandidaut geen voldongen meerderheid verwierf en de uit slag vrij zeker eene andere zou wezen, als het Engelsche kiesstelsel het instituut der herstemmingen kende. Londen, 29 October. Het overlij den van Sir Edmund Monson, ex-ambassa deur, wordt gemeld. Denemarken. Het nieuwe ministerie heeft zijn radica lisme al getoond, door af te zien van minis tersuniformen. Ook zullen zij zich niet Ex cellentie laten noemen. Minister-president Zahle heeft den koning dadelijk gezegd, dat de ministers geen uniform en geen titel wilden dragen, en de koning vond dat goed. Ook hebben de ministers reeds gezegd, dat zij in geen geval ridderorden zouden aan nemen, en ook geen landgenooten voor een orde zouden aanbevelen, tenzij in bizondere omstandigheden of wanneer een traditie het bepaald wil, b.v. in het leger. Het ministe rie zal ook een wetsontwerp indienen tot op heffing van titels en orde-teekenen. Spanje. In het proces tegen Ferrer is het rap port van den auditeur-militaar van Catalo- nië een der voornaamste processtukken ge weest. Dat rapport is nu openbaar gemaakt en de inhoud blijkt in de eerste plaats te bestaan uit een overzicht van Ferrer's le vensloop. Zijn revolutionaire en anarchisti sche ideeën worden er vermeld, ook zijn be moeiingen ten behoeve der moderne scho len en 'betreffend dit laatste toekent de op steller van het rapport ook nog aan, dat het doel dier scholen was de hersenen der leer lingen met geestelijke springstof te vullen, welke beeldspraak vermoedelijk beteekenen moet dat de anarchie van de daad op die scholen aangeprezen werd. Vervolgens behandelt dat rapport ook de medeplichtigheid van Ferrer aan de bloedi ge Juli-gebeurtenissen in Barcelona, Mas nou en Premia. Hét zegt daarvan onder meer Het staat vast dat Ferrer in den namid dag van den 26sten Juli zich bevond bij de opstandelingen op het plein Antonio-Lopez. Twe6 cavalaristen hebben toen een groep opstandelingen uiteen gedreven en zij merk te op dat Ferrer hun allerlei scheldwoorden toeriep. Bij de confrontatie herkenden ze hem driemaal te midden van andere gevan genen. Kort daarop werd Ferrer in Atara- zanas gezien, terwijl hij de menigte toesprak. Bij die gelegenheid is hij door ambtenaren gezien, die hem op de Ramblas te midden van een oploopje en van een charge der soldaten uit het oog verloren. Daarna ver schijnt hij weer, vergezeld van den barbier Domenec uit Masnou, in het bureau van het revolutionair blad „El Progreso", om na te vragen wat door de werklieden besloten was te doen. Dezen schenen eerst niet ingeno men te zijn met de plannen dei- opstandelin gen, maar Ferrer zond voor de derde maal zijn medestander Moreno met een Bood schap naar gemeld redactiebureau, en deze sprak er met vertegenwoordigers der werk- liedenvereeniging. Toen werd er meer bereikt en de revolutionaire beweging be- gon. Op den 27sten Juli zoo verklaart de getuige Francisco de P. Colleson, die be reid was als getuige zich te doen hooren in tegenstelling met andere stadgenooten, die uit vrees allen weigerden om getuigenis af te leggen is Ferrer 's avonds om half acht gezien voorop in een bende oproerlin gen, die tegenover het Liceum langs de Ramblas trokken. Nog wordt meegedeeld, dat dergelijke be richten ook zijn ingekomen over pogingen van Ferrer in Premia en in Masnou. Ver volgens wordt overgelegd eene inlichting der Parijsche politie, welke Ferrer aanduidt al9 een zeer gevaarlijk revolutionair, die zijn denkbeelden met alle mogelijke middelen tracht te verwezenlijken. Ook gispt de audi teur-militair dat kapitein Galeenau, de ver dediger van Ferrer, twee onjuiste veronder stellingen had geuit, toen deze twee getui gen als omgekocht betitelde, hoewel hun ver klaringen niet eens in de processtukken wa ren opgenomen. Nog wordt dien verdediger ten laste gelegd, dat hij ieder, die tegen Ferrer getuigde, zonder meer beschouwde als vijand van Ferrer en als meineedigo getuige, hoewel de beklaagde zelf deze ge tuigenissen voor een deel als juist erkend had. Deze inhoud wordt uit Madrid aan de Ivolnische Zeitung geseind. Indien er wer kelijk geen meer beteekenende aanklacht en geen ernstiger feiten aan Ferrer ten laste gelegd zijn, dan wordt 't toch wel overdui delijk hoe gruwelijk vonnis er is geveld ge werden Oostenrijk. Wcenen, 29 Oct. Het Huis van Af gevaardigden heeft een motie, die met ur gentie was ingediend, naar een bijzondere commissie verwezen. Zij getrof de duurte der le ons middelen. De beraadslaging er over werd uitgesteld tot ombepaalden datum. In de wandelgangen beschouwt men den parlementairen toestand als critiek. De relt van den Cza&r. L i v a d i a, 29 Oct. Tsaar Nieolaas is l éden alhier aangekomen. Rusland. Petersburg, 29 Oct. Iswolski ia teruggekeerd Uit Helsingfors wordt gemeld, dat aan zienlijke troepenafdeelingen, meerendeels uit kozakken bestaande, in de laatste dagen zijn aangekomen. De bladen in Finland raden der bevol king aan, zich zoo kalm mogelijk te hou den, en vooral geen betoogingen of volks verzamelingen te organiseeren. En zij geven daarbij te verstaan, dat het anders wel eens kon gaan in Finland als bij de vele pogroms in Rusland, waar een schot, door een poli tiespion gelost, de gewenschte gelegenheid gaf op de vreedzame bevolking los te slaan. Turkije. Men zal zich herinneren, dat er een vrij diepgaand geschil bestond tusschen do Turk- sche regeering en den Armenischen patri arch, ontstaan ten gevolge van de bestraf fing der personen, die beschuldigd werden deel te hebben genomen aan den opstand te L3 BOOR RUDOLF HERZOG. Vreugde aan. de vrouw 1 In' de wereld' dér vrouw! Daar lag zijne jonge vrouw. Mooi als een marmerbeeld. Geschapen blij te maken. En hare gedachten draaiden in' een klein kringetje rond, nuchter en morrend. Eene vrouw, die met het huwelijk hare jeugd af sluit. en van den man' hetzelfde verlangt. Eene echtgenoote. En geen levensgezellin in gemeenschappelijke jeugd. Door de venster gordijn,en 'kroép de grau we dlag. Regendroppels Sloegen 'tegen d« rui ten. De eerste Novemberstorm 'kwam van den kant van het woud. Vroeg in deni anorgen, om zeven uur, be gaf Gustav Wiskotten zich naar de ververij. Hij nam in de werkliéden-aideeling een koud had. Dat verjoeg de nachtelijke spookge stalten. Daarna ontbeet hij met zijn broer Wilhelm. „Jouw hoofd staat vandaag zeker niet naar werken 1 Groet Mabel van mij." „Ik ga pas tegen twaalven naar huis. Ter wille van moeder. Opdat ze vlugger went.'' „Ga dan mee naar 'hét kantoor. De poet 7.al gearriveerd zijn." Dien "morgen had Gus tav Wiskotten een geheim onderhoud met Kölsch. „Zal voor gezorgd' worden, mijnheer Wiskotten. Boven al'lé deuren guirlandes". De directeur lachte in zichzelf, ierwijl hij verder schreed, om, zooale iederen dag, zijn werk na te gaan. Uit de nieuwe ververij drongen vroolijke hamerslagen. Dit trok hem aan. En weldra stond hij te midden vau buizen en tobben, als een veldheer te mid den van zijn oorlogsmateriaal. De regen hield ook 'smiddags niet op. Pndier de poort der fabriek wachtte Gustav Wiskotten 'de dames mét een geweldig regen scherm op. Emilïe zou zich later bij de an deren voegen. Ze'had geen lust als eeredame te paradeeren. Heden wilde Gustav zich niet uit zijn humeur laten brengen. Daar kwamen ze: vader, moeder, Mabel en de broers. Maibel in een langen regen mantel met kap. Een paar vrouwen keken haar verbaasd na. Geen mensch in het Wup- perdal droeg zulk een ding „Goeden dag, Gustav," riep ze reedis ,van verre en wuifde met d'e hand. „Ah, de poort) is versierd! Je bent zulk een, oplettende schoonbroer, dat jé mij werkelijk tot schoon zuster verdient." Hij schudde haar krachtig d'e hand1. „Helaas kom ik niét voor beter weer zor gen." „Het weer is gezond." „Dat moet wel zoo zijn! Want bij dit weer komen in het Wupperdal de -meeste kinderen ter wereld." „Behoort dat ttot den goéden toon?" „Het is dé waarheiki. Vraag hét maar aan moeder. Hier komen allo 'kinderen met over schoenen ter werel'd en. met een gezang boek." „Verkoop toch niet izul'ke dwaasheden," wees juffrouw Wiskotten hém geërgerd ter recht. De oude Wiskotten lachte. De bezichtiging begon met de kantoorlo kalen, -die voorbeeldig waren. „August's rijk," zeide Gustav Wiskotten, „en daarach ter dicht, als niemand 'het ziet, Paul." „Heb je het beloofde gedicht reeds voor mij gemaakt?" Paul hief smeekend zijn vinger op. „Au gust trekt het van mijn traktement af." Door boekbinderij, litho gr apliie en druk kerij ging heb naar 'de hasp'el'kamers. De meisjes en vrouwen, zaten zwijgend- bij Jen arbeid. Eén jong ding keek tersluiks op, kleurde, boog zich voorover en gaegelkle. Zwijgend gaf Gustav haar een tik op het hoofd. Toen hield het giegelen op. „Hier regeert moeder. Die het niet aan de orde ziet, ziét het- aan den bijbel." Eerhiédig keek het jonge meisje tot de oude vrouw op. „Begin met God, eindig met God," zeide deze spreng. Door de pak kamers ging het naar 'de Weef getouwen. Di-e snorden,, suis don -en, sloegen om zich 'heen, alsof ze van vreugde niet wis ten wat ze .d'oon 'moesten. .Gustav 'verklaarde haar de manier van bewerking en liet haar op een der weefgetouwen de handgrepen doen. Ze verheugde zich als een kind, toen hét garen zich ineenstrengelde en er lang zaam een stukje lint voor den dag gekropen kwam. Ridderlijk sneed haar verloofde jhet af en borg het in: zijn borstzak. Ze knikte hem met stralende oogen toe. Ruw materiaal en gereed zijnde waren werden bezichtigd, en toen snelden de jon gelui -dollend1 als kinderen, door den stroo menden regen naar de ververij. „Hier ben ik de koningschreeuwde Fritz en rukte de deuren open'. „Dat is een. nevélrijk 1" riep het meisje uit en sloeg met de hand in den dichten damp. „Te jouwer éere Londen in het kleinGroeien uit het vader land De ververs grijnsden, streken, hun ne hangende knevels op en werkten onver droten voort. Weder ging de deur open. Het was Emi lie. Te midden vanden dichten, witten daimp kondén: de "schoonzusters nauwélijks elkanders omtrekkeni herkennen. „Straks komt onze eigenlijke begroeting pas 1" liep 'het vroolijke meisje. „Nu naar het- laboratorium!" schreeuwde Fritz, om zich te midden der stoolm fluiten en verfknuppels verstaanbaar te maken. Mabel White juichte van vréugde. Het machtige bedrijf, deze nooit geziene wereld, wonden haar op. Alle spieren spanden zich, alsof ze bezig wilden zijn. „Voorwaarts, voor waarts „Opgepastdonderde eene 'stem ui't den nevel. En bruisend stortte het water uit eene kuip en stroomde over den steenen vloer. „Kon je niét waarschuwen?" donderde Fritz térug. „Nee. Ging niet!" „Hoe zdllen we nu daardoor komen?" „In „Ekkéh'ard" droeg 'de vrome 'kloos- sterbroeder de mooie hertogin over den drempel," schreeuwde Paul. „Wie waagt het, ridder of knaap?" Gustav Wiskotten boog zich voorover. Al9 ecu veer hief hij hét lachenldé meisje op en droeg haar door ziedend water en sissenden damp de trap naar het laboratorium op. Mét den voet stiet hij de deur open. „Zie je, .nu heb ik ook een nevens beroep, j Gisterenavond ben ik te kort gekomen.Zc greep zijn, knevel en kuste hem op den mond. „Tevreden?" Hij zette haar .neer. Emilie sioud op dén drempel. Slechts één seconde. En hij' hoorde haar de trap afsnellen. Nu drongen de broers naar binnen. „Heb je ook .je belooning gekregen, Gu stav?" „Ik héb hem een kus gegeven." „Dat doe je in 't vervolg niet meerl" Ais je jaloerschl bent, krijgt hij er nog een." „Wees jaloersch, Wilhelim," smeekten Paul en Fritz. Gustav Wiskotten kéék nog al'tijd naar d« deur. Hij zag daar nog altijd een jong, ver wrongen gelaat. „Heb jullie Emilie niet ge zien „Ze ïs naar huis. Heeft hoofdpijn." Met een half oor hoorde Gustav, hoe Fritz de schoonzuster verschillende uitleggingen deed. „Hier -zal ik staan .peinzen én br)»e- don, totdat ik jou een paar rijpaarden, voor dén dag gedistilleerd heb. Je moogt je vast verhedgen, Mabel. Meer zeg ik niet." Ze knikte Helm stralend toe en- keek toen verschrikt maar Gustav. Wat zag 'de stérke man er .plotseling vervollen uit. „Ben je niet wel?" vroeg ze zacht en greep zijne hand. De broers kekeni op. „Zeg, Gustav, je zult toch niét „Het is niets de benauwde lucht weinig geslapen van nacht." Hij haalde diep adem. „Zco, nu is het weer voorbij. Vrien delijk dank, schoonzuster." •Haar medelijdende blik "had hem hét éven wicht- hergeven. Slechts niemand in zijn bin nenste laten zién. Hij beet zich op de lippen. Wordt ver vol yd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1