M°. lS4r Eerste Blad.
8"* J nargranc*
Zaterdag 30 October 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE WISKOTTENS.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem frauso per post- 1.90.
Afzonder}QIre nummers- 0.05.
Deze Courant Tersehynt dagelgks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
'g morgens by de Uitgeven in te zenden.
Uitgever»! VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVIRTBNTISN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 05 «ents b| veeruitbetaHn*
Groote lettors naar plaateruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer veordeelige bepalingen tel
het herhaald adverteeren in dit Blad, bg abonnement. Kmk
oireslairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra*^
toegezonden.
Politiek Overzicht.
Naar aanleiding van den moord
op prins Ito.
In November 1905 werd prins Ito tot
gouverneur-generaal van Korea benoemd,
einde Juli van -dit jaar trad hij als zoodanig
af, Dinsdag werd hij te Cliarbin door een
Koreaan vermoord. Dankbaar vlocht het
vaderland hean lauwerkransen bij zijn te
rugkeer in Tokio, maar zoo groot als die
dankbaarheid, zoo groot was ook de haat die
de Koreanen hem toedroegen. Ito's staats
mansgenie heeft den stempel gedrukt op
Japan's nieuwste geschiedenis. Zijn belang
rijke werkzaamheden bij de omvorming van
Japan in een modernen staat, die bem den
naam van „schepper van het nieuwe Ja
pan" deden verkrijgen, hebben den in een
klein provincieplaatsje geboren boerenzoon
herhaaldelijk tot de hoogste staatsbetrekkin
gen verheven. In het tijdvak van 1886 tot
1901, dat voor de binnenlandsche ontwik
keling van Japan beslissend is geweest,
stond hij viermaal aan het hoofd van een
ministerie. Hij werd markies, daarna in den
vorstenstand verheven en ten slotte 'regent
van Korea. Aan elke afzonderlijke phase
der beperking van de Koreaansche zelfstan
digheid heeft hij een actief aandeel geno
men en dan op doortastende wijze. Het heele
lange hoofdstuk der rechtsverkrachting van
Korea draagt als neventitel den naam van
Ito. Het begin daarvan werd gevormd door
een Japansch-Koreaansch verdrag van bond
genootschap, hetwelk de beide staten „tot
behoud hunner duurzame en vaste vriend
schap" gedurende de eerste weken van den
Russisch-Japanschen oorlog (Februari 1904)
afsloten. Toen werd Korea door Japan nog
op den voet van gelijkheid behandeld. „De
Koreaansche regeering zal in de Japansche
vol vertrouwen stellen" heette het daarbij
en „de Japansche regeering zal in den geest
der hechte vriendschap voor de veiligheid en
rust van het Koreaansche Keizerhuis zor
gen", benevens „den beslisten waarborg van
de onafhankelijkheid en gebiedsonschend-
baarheid van Korea overnemen."
Aan de tot standkoming van dit verdrag
had prins Ito deelgenomen, die spoedig na
de onderteekening door den Keizer van -Ko
rea plechtig werd ontvangen. De inhoud
van het verdrag was echter, zooals de loop
der gebeurtenissen weldra bewees, lou
ter klinkklank. Nauwelijks was de oor
log in het Verre Oosten tot een einde
gebracht, of de Japanners begonnen te
genover de Koreanen. een ganscb andere
rol te spelen. In November 1905, alzoo nog
geen twee jaar na de sluiting van het bo
vengenoemde verdrag, werd Korea gedwon
gen een verdrag aan te nemen, dat heel an
ders luidde; daarbij was van zorg voor het
Keizerlijke Huis van Korea, van Koreaan
sche onafhankelijkheid en onschendbaarheid
geen sprake meer. Juist het tegendeel.
Japan nam de leiding der buitenlandsche
aangelegenheden van Korea over, 5itot Ko
rea sterk genoeg zou zijn, zijn onafhankelijk
heid te handhaven", terwijl het beheer van
de bir.nenlandsGhe zaken van Korea onder
controle van een Japansch gouverneur-
generaal werd gesteld, die overeenkomstig
de aanwijzingen van den Keizer van Korea
zijn ambt -zou uitoefenen. Japansch gouver
neur-generaal van Korea werd evenwel weer
Prins Ito. Nog altijd was de Keizer van
Korea niet geheel uitgeschakeld. Uit
drukkelijk legde het verdrag den gouverneur-
generaal den plicht op zich aan de beschik
kingen des Keizers van Korea te houden.
Doch het duurde niet lang of ook daarmede
was het afgeloopen. Reeds in Juli 1907 werd
de Keizer van Korea door Japan afgezet,
zijn zoon werd als zijn opvolger aangewe
zen en de Koreanen moesten zich in de
boeien laten slaan van een nieuw zooge
naamd verdrag, waarbij het algeheele be
stuur van Korea werd geplaatst onder de
leiding van Markies Ito, van wiens goed
keuring de uitvaardiging van alle wetten,
de afdoening der gewichtigste staatszaken
en de benoeming van alle hooggeplaatste
ambtenaren werd afhankelijk gemaakt. De
'bondgenoot van het jaar 1904 was tot een
weerloo-zen slaaf geworden. Doch zulks was
nog niet genoeg. In September 1907 maakte
Ito zijn Koreaansch programma openbaai-,
waarin o.a. gezegd werd, dat, ofschoon de
volledige inbezitneming van Korea door Ja
pan niet in het voornemen lag, „voor zoover
ze kon worden vermeden", Korea toch
moest inzien, dat de politieke souvereiniteit
van Japan in Korea zelf zou ingesteld blij
ven en de Koreanen door hunne eigen
schuld aanleiding zouden geven tot de inlij
ving van hun rijk, wanneer ze den Japan
ners hirderpalen in den weg legden. Hier
was dus reeds onverholen van de inlijving
van Korea sprake. Nog in April van dit
jaar spon Ito in een openbare rede deze
draad verder uit. Er waren tijden geweest,
zeide hij, dat de beide staten als afzonder
lijk gescheiden rijken bestonden, thans even
wel waren ze op weg één familie te worden.
Langen tijd hebben de Amerikanen noodig
gehad om de revolutie op de Filippijnen
meester te worden. Nog langer spande het
financieel zwakke Japan zijn krachten in
om de oproeren in Korea te onderdrukken.
Tot dusver is dit den Japanners niet ge
lukt. Het verzet tegen de Japansche heer
schappij houdt nog steeds aan en de streng©,
deels gruwzame maatregelen, welke daar
tegen genomen worden, verbitteren de ver
houdingen nog meer. Dit sinistre bedrijf
van Japan in Korea, voor zoover het ont
snapt aan de duisternis, waarin de Japan
sche diplomatie het tracht te hullen, draagt
den naam van Ito op zijn zwartste bladzij
den. Gedurende het tijdvak Augustus 1907
Aug. 1908 zijn, volgens de officieele Ja
pansche cijfers, 12916 Koreaansche opstan
delingen deze term wordt toegepast op
aTe inwoners van het rijk, die zich verzet
ten tegen de inbezitneming van hun land
gedood, waartegenover een verlies staat aan
Japansche zijde van slechts 196 soldaten.
Dit is nog maar de officieele statistische
voorstelling van den jammer over het land
gebracht.
Prins Ito was te midden der Japansche
troepen te Seoul persoonlijk veilig, evenals,
zooals van zelf spreekt., in Japan. Thans is
hij op Mandsjoerijschen bodem gevallen als
offer van Koreaansche wraak. Het is aan
geen twijfel onderhevig, dat Korea in den
korten tijd van eenige jaren onder zijne lei
ding buitengewoon is vooruitgegaan op den
weg der anoderne beschaving, hoofdzakelijk
wat aangaat het verkeers- en onderwijswe-
zen. Maar de onderdrukte Koreanen voelen
de boeien daarom -niet minder. Een Japan
ner zelf heeft in een Japansch tijdschrift
gewezen op de slechte behandeling der Ko
reanen door zijne landgenooten, op de min-
*rv T.'
achting waarmede de Japanners de Korea
nen behandelen, benevens op de verbitte
ring welke de dagelijksche toename van het
aantal Japansche landverhuizers bij de Ko
reanen opwekt. Het is te begrijpen, dat
Japan voor anderen invloed dan de zijne
in Korea heeft willen waken, doch daar
voor was dit roofzieke en gewelddadige op
treden allerminst noodig geweest. De ver
bittering heeft zich begrijpelijkerwijs tegen
den drager der Japansche politiek gekeerd
en zoo is prins Ito gevallen door den kogel
van een Koreaan.
Ito, die 69 jaar oud is geworden, heeft zich
na zijn aftreden als gouverneur-generaal
volstrekt niet als ambteloos burger terug
getrokken. Te Charbin, waar de dood hem
trof, zou hij gewichtige besprekingen heb
ben met den Russischen minister van finan
ciën Kokowzew en met Chinee6che waar-
digheidbekleeders. Men is in het Verre Oos
ten nog steeds in actie. Japan schrijdt voor
waarts en Prins Ito had, zooals al zoo vaak,
ook ditmaal als baanbreker voor zijn vader
land moeten optreden. Groote geestelijke
begaafdheid, sluwheid en doortastendheid
waren d© wapenen die hij in den dienst van
zijn land bezigde. De bewonderenswaardige
successen van Japan in de laatste tientallen
van jaren zijn niet voor het kleinste deel
successen van Ito geweest.
rr«nkrl|k
De vorming eener Fransche centrum
partij schijnt aanstaande te wezen. Een ar
tikel in de Rappel wijst er op, dat overal in
geheel Frankrijk in alle kerkelijke gemeen
ten een beweging in wording is om de cle-
ricale krachten te verzamelen en door sterke
politieke actie bij. den Verkiezingsstrijd de
republikeinsche meerderheid ten val te
brengen.
In Toulouse en Versailles werden depar
tementale vergaderingen reeds gehouden en
de daar aangenomen besluiten wijzen op een
feilen strijd in de naaste toekomst. De
katholieke organisatie richt zich ook met
groote beslistheid tegen het leekenon der wijs
en onder meer poogt ze op enkele plaatsen
door een boycot-systeem het onderwijs door
leeken te bemoeilijken.
Een voorstel van kolonel Maugin om Se-
negaleesche recruten op to roepen en te oefe
nen, ten einde op deze wijze door de vorming
van een soort leger het aantal Fransche
legercorpsen in geval van nood te kunnen
versterken, heeft dezer dagen in den minis
terraad een onderwerp van bespreking uit
gemaakt.
Na het advies gevraagd te hebben van de
gouverneurs van Algiers en Fransch-West-
Afrika, die het denkbeeld goedkeurden,
hébben de ministers van koloniën en oorlog
besloten tot een proef. De ministerraad ging
met dit voorstel mede, zoodat een bataljon
Seuegaleezen zal worden gevormd, uitgerust
en naar Algiers gezonden.
IngataaB.
Londen, 29 Oct. De breedvoerige
besprekingen van die wet op de middelen zijn
geëindigd, nadat zij meer dan 50 zittingen in
beslag had genomenHee debat over de der
de lezing begint op 2 November.
De tusschentijdsche verkiezing in het
Londensche district Bermoudsey is een
nieuwe tegenslag voor de liberale regeering.
De plaats van het overleden liberaal parle
mentslid dr. Cooper wordt ingenomen door
den unionist Dumphreys, die gisteren met
4278 stemmen werd gekozen, terwijl 3291
stemmen waren uitgebracht op den liberalen
en 1435 stemmen op den socialistischen
tegencand id aat.
Aan den vooravond van een waarschijn-
lijken strijd met en om het Hoogerhuis
wordt de positie der regeering door deze
voor haar rampspoedige verkiezing zeer ver
zwakt. Toch dient men niet uit liet oog t-e
verliezen dat de oppositie-eandidaut geen
voldongen meerderheid verwierf en de uit
slag vrij zeker eene andere zou wezen, als
het Engelsche kiesstelsel het instituut der
herstemmingen kende.
Londen, 29 October. Het overlij
den van Sir Edmund Monson, ex-ambassa
deur, wordt gemeld.
Denemarken.
Het nieuwe ministerie heeft zijn radica
lisme al getoond, door af te zien van minis
tersuniformen. Ook zullen zij zich niet Ex
cellentie laten noemen. Minister-president
Zahle heeft den koning dadelijk gezegd, dat
de ministers geen uniform en geen titel
wilden dragen, en de koning vond dat goed.
Ook hebben de ministers reeds gezegd, dat
zij in geen geval ridderorden zouden aan
nemen, en ook geen landgenooten voor een
orde zouden aanbevelen, tenzij in bizondere
omstandigheden of wanneer een traditie het
bepaald wil, b.v. in het leger. Het ministe
rie zal ook een wetsontwerp indienen tot op
heffing van titels en orde-teekenen.
Spanje.
In het proces tegen Ferrer is het rap
port van den auditeur-militaar van Catalo-
nië een der voornaamste processtukken ge
weest. Dat rapport is nu openbaar gemaakt
en de inhoud blijkt in de eerste plaats te
bestaan uit een overzicht van Ferrer's le
vensloop. Zijn revolutionaire en anarchisti
sche ideeën worden er vermeld, ook zijn be
moeiingen ten behoeve der moderne scho
len en 'betreffend dit laatste toekent de op
steller van het rapport ook nog aan, dat het
doel dier scholen was de hersenen der leer
lingen met geestelijke springstof te vullen,
welke beeldspraak vermoedelijk beteekenen
moet dat de anarchie van de daad op die
scholen aangeprezen werd.
Vervolgens behandelt dat rapport ook de
medeplichtigheid van Ferrer aan de bloedi
ge Juli-gebeurtenissen in Barcelona, Mas
nou en Premia. Hét zegt daarvan onder
meer
Het staat vast dat Ferrer in den namid
dag van den 26sten Juli zich bevond bij de
opstandelingen op het plein Antonio-Lopez.
Twe6 cavalaristen hebben toen een groep
opstandelingen uiteen gedreven en zij merk
te op dat Ferrer hun allerlei scheldwoorden
toeriep. Bij de confrontatie herkenden ze
hem driemaal te midden van andere gevan
genen. Kort daarop werd Ferrer in Atara-
zanas gezien, terwijl hij de menigte toesprak.
Bij die gelegenheid is hij door ambtenaren
gezien, die hem op de Ramblas te midden
van een oploopje en van een charge der
soldaten uit het oog verloren. Daarna ver
schijnt hij weer, vergezeld van den barbier
Domenec uit Masnou, in het bureau van het
revolutionair blad „El Progreso", om na te
vragen wat door de werklieden besloten was
te doen. Dezen schenen eerst niet ingeno
men te zijn met de plannen dei- opstandelin
gen, maar Ferrer zond voor de derde maal
zijn medestander Moreno met een Bood
schap naar gemeld redactiebureau, en deze
sprak er met vertegenwoordigers der werk-
liedenvereeniging. Toen werd er meer
bereikt en de revolutionaire beweging be-
gon.
Op den 27sten Juli zoo verklaart de
getuige Francisco de P. Colleson, die be
reid was als getuige zich te doen hooren in
tegenstelling met andere stadgenooten, die
uit vrees allen weigerden om getuigenis af
te leggen is Ferrer 's avonds om half
acht gezien voorop in een bende oproerlin
gen, die tegenover het Liceum langs de
Ramblas trokken.
Nog wordt meegedeeld, dat dergelijke be
richten ook zijn ingekomen over pogingen
van Ferrer in Premia en in Masnou. Ver
volgens wordt overgelegd eene inlichting der
Parijsche politie, welke Ferrer aanduidt al9
een zeer gevaarlijk revolutionair, die zijn
denkbeelden met alle mogelijke middelen
tracht te verwezenlijken. Ook gispt de audi
teur-militair dat kapitein Galeenau, de ver
dediger van Ferrer, twee onjuiste veronder
stellingen had geuit, toen deze twee getui
gen als omgekocht betitelde, hoewel hun ver
klaringen niet eens in de processtukken wa
ren opgenomen. Nog wordt dien verdediger
ten laste gelegd, dat hij ieder, die tegen
Ferrer getuigde, zonder meer beschouwde
als vijand van Ferrer en als meineedigo
getuige, hoewel de beklaagde zelf deze ge
tuigenissen voor een deel als juist erkend
had.
Deze inhoud wordt uit Madrid aan de
Ivolnische Zeitung geseind. Indien er wer
kelijk geen meer beteekenende aanklacht en
geen ernstiger feiten aan Ferrer ten laste
gelegd zijn, dan wordt 't toch wel overdui
delijk hoe gruwelijk vonnis er is geveld ge
werden
Oostenrijk.
Wcenen, 29 Oct. Het Huis van Af
gevaardigden heeft een motie, die met ur
gentie was ingediend, naar een bijzondere
commissie verwezen. Zij getrof de duurte
der le ons middelen. De beraadslaging er
over werd uitgesteld tot ombepaalden datum.
In de wandelgangen beschouwt men den
parlementairen toestand als critiek.
De relt van den Cza&r.
L i v a d i a, 29 Oct. Tsaar Nieolaas is
l éden alhier aangekomen.
Rusland.
Petersburg, 29 Oct. Iswolski ia
teruggekeerd
Uit Helsingfors wordt gemeld, dat aan
zienlijke troepenafdeelingen, meerendeels
uit kozakken bestaande, in de laatste dagen
zijn aangekomen.
De bladen in Finland raden der bevol
king aan, zich zoo kalm mogelijk te hou
den, en vooral geen betoogingen of volks
verzamelingen te organiseeren. En zij geven
daarbij te verstaan, dat het anders wel eens
kon gaan in Finland als bij de vele pogroms
in Rusland, waar een schot, door een poli
tiespion gelost, de gewenschte gelegenheid
gaf op de vreedzame bevolking los te slaan.
Turkije.
Men zal zich herinneren, dat er een vrij
diepgaand geschil bestond tusschen do Turk-
sche regeering en den Armenischen patri
arch, ontstaan ten gevolge van de bestraf
fing der personen, die beschuldigd werden
deel te hebben genomen aan den opstand te
L3 BOOR
RUDOLF HERZOG.
Vreugde aan. de vrouw 1 In' de wereld' dér
vrouw! Daar lag zijne jonge vrouw. Mooi als
een marmerbeeld. Geschapen blij te maken.
En hare gedachten draaiden in' een klein
kringetje rond, nuchter en morrend. Eene
vrouw, die met het huwelijk hare jeugd af
sluit. en van den man' hetzelfde verlangt.
Eene echtgenoote. En geen levensgezellin
in gemeenschappelijke jeugd.
Door de venster gordijn,en 'kroép de grau
we dlag. Regendroppels Sloegen 'tegen d« rui
ten. De eerste Novemberstorm 'kwam van
den kant van het woud.
Vroeg in deni anorgen, om zeven uur, be
gaf Gustav Wiskotten zich naar de ververij.
Hij nam in de werkliéden-aideeling een koud
had. Dat verjoeg de nachtelijke spookge
stalten. Daarna ontbeet hij met zijn broer
Wilhelm.
„Jouw hoofd staat vandaag zeker niet
naar werken 1 Groet Mabel van mij."
„Ik ga pas tegen twaalven naar huis. Ter
wille van moeder. Opdat ze vlugger went.''
„Ga dan mee naar 'hét kantoor. De poet
7.al gearriveerd zijn." Dien "morgen had Gus
tav Wiskotten een geheim onderhoud met
Kölsch. „Zal voor gezorgd' worden, mijnheer
Wiskotten. Boven al'lé deuren guirlandes".
De directeur lachte in zichzelf, ierwijl hij
verder schreed, om, zooale iederen dag, zijn
werk na te gaan. Uit de nieuwe ververij
drongen vroolijke hamerslagen. Dit trok hem
aan. En weldra stond hij te midden vau
buizen en tobben, als een veldheer te mid
den van zijn oorlogsmateriaal.
De regen hield ook 'smiddags niet op.
Pndier de poort der fabriek wachtte Gustav
Wiskotten 'de dames mét een geweldig regen
scherm op. Emilïe zou zich later bij de an
deren voegen. Ze'had geen lust als eeredame
te paradeeren.
Heden wilde Gustav zich niet uit zijn
humeur laten brengen.
Daar kwamen ze: vader, moeder, Mabel
en de broers. Maibel in een langen regen
mantel met kap. Een paar vrouwen keken
haar verbaasd na. Geen mensch in het Wup-
perdal droeg zulk een ding
„Goeden dag, Gustav," riep ze reedis ,van
verre en wuifde met d'e hand. „Ah, de poort)
is versierd! Je bent zulk een, oplettende
schoonbroer, dat jé mij werkelijk tot schoon
zuster verdient."
Hij schudde haar krachtig d'e hand1.
„Helaas kom ik niét voor beter weer zor
gen."
„Het weer is gezond."
„Dat moet wel zoo zijn! Want bij dit
weer komen in het Wupperdal de -meeste
kinderen ter wereld."
„Behoort dat ttot den goéden toon?"
„Het is dé waarheiki. Vraag hét maar aan
moeder. Hier komen allo 'kinderen met over
schoenen ter werel'd en. met een gezang
boek."
„Verkoop toch niet izul'ke dwaasheden,"
wees juffrouw Wiskotten hém geërgerd ter
recht. De oude Wiskotten lachte.
De bezichtiging begon met de kantoorlo
kalen, -die voorbeeldig waren. „August's
rijk," zeide Gustav Wiskotten, „en daarach
ter dicht, als niemand 'het ziet, Paul."
„Heb je het beloofde gedicht reeds voor
mij gemaakt?"
Paul hief smeekend zijn vinger op. „Au
gust trekt het van mijn traktement af."
Door boekbinderij, litho gr apliie en druk
kerij ging heb naar 'de hasp'el'kamers. De
meisjes en vrouwen, zaten zwijgend- bij Jen
arbeid. Eén jong ding keek tersluiks op,
kleurde, boog zich voorover en gaegelkle.
Zwijgend gaf Gustav haar een tik op het
hoofd. Toen hield het giegelen op.
„Hier regeert moeder. Die het niet aan
de orde ziet, ziét het- aan den bijbel."
Eerhiédig keek het jonge meisje tot de
oude vrouw op.
„Begin met God, eindig met God," zeide
deze spreng.
Door de pak kamers ging het naar 'de Weef
getouwen. Di-e snorden,, suis don -en, sloegen
om zich 'heen, alsof ze van vreugde niet wis
ten wat ze .d'oon 'moesten. .Gustav 'verklaarde
haar de manier van bewerking en liet haar
op een der weefgetouwen de handgrepen
doen. Ze verheugde zich als een kind, toen
hét garen zich ineenstrengelde en er lang
zaam een stukje lint voor den dag gekropen
kwam. Ridderlijk sneed haar verloofde jhet
af en borg het in: zijn borstzak. Ze knikte
hem met stralende oogen toe.
Ruw materiaal en gereed zijnde waren
werden bezichtigd, en toen snelden de jon
gelui -dollend1 als kinderen, door den stroo
menden regen naar de ververij. „Hier ben
ik de koningschreeuwde Fritz en rukte
de deuren open'. „Dat is een. nevélrijk 1"
riep het meisje uit en sloeg met de hand in
den dichten damp. „Te jouwer éere
Londen in het kleinGroeien uit het vader
land De ververs grijnsden, streken, hun
ne hangende knevels op en werkten onver
droten voort.
Weder ging de deur open. Het was Emi
lie. Te midden vanden dichten, witten
daimp kondén: de "schoonzusters nauwélijks
elkanders omtrekkeni herkennen.
„Straks komt onze eigenlijke begroeting
pas 1" liep 'het vroolijke meisje.
„Nu naar het- laboratorium!" schreeuwde
Fritz, om zich te midden der stoolm fluiten en
verfknuppels verstaanbaar te maken. Mabel
White juichte van vréugde. Het machtige
bedrijf, deze nooit geziene wereld, wonden
haar op. Alle spieren spanden zich, alsof ze
bezig wilden zijn. „Voorwaarts, voor
waarts
„Opgepastdonderde eene 'stem ui't den
nevel. En bruisend stortte het water uit
eene kuip en stroomde over den steenen
vloer.
„Kon je niét waarschuwen?" donderde
Fritz térug.
„Nee. Ging niet!"
„Hoe zdllen we nu daardoor komen?"
„In „Ekkéh'ard" droeg 'de vrome 'kloos-
sterbroeder de mooie hertogin over den
drempel," schreeuwde Paul. „Wie waagt het,
ridder of knaap?"
Gustav Wiskotten boog zich voorover. Al9
ecu veer hief hij hét lachenldé meisje op en
droeg haar door ziedend water en sissenden
damp de trap naar het laboratorium op. Mét
den voet stiet hij de deur open.
„Zie je, .nu heb ik ook een nevens beroep,
j Gisterenavond ben ik te kort gekomen.Zc
greep zijn, knevel en kuste hem op den mond.
„Tevreden?"
Hij zette haar .neer. Emilie sioud op dén
drempel. Slechts één seconde. En hij' hoorde
haar de trap afsnellen.
Nu drongen de broers naar binnen.
„Heb je ook .je belooning gekregen, Gu
stav?"
„Ik héb hem een kus gegeven."
„Dat doe je in 't vervolg niet meerl"
Ais je jaloerschl bent, krijgt hij er nog
een."
„Wees jaloersch, Wilhelim," smeekten
Paul en Fritz.
Gustav Wiskotten kéék nog al'tijd naar d«
deur. Hij zag daar nog altijd een jong, ver
wrongen gelaat. „Heb jullie Emilie niet ge
zien
„Ze ïs naar huis. Heeft hoofdpijn."
Met een half oor hoorde Gustav, hoe Fritz
de schoonzuster verschillende uitleggingen
deed. „Hier -zal ik staan .peinzen én br)»e-
don, totdat ik jou een paar rijpaarden, voor
dén dag gedistilleerd heb. Je moogt je vast
verhedgen, Mabel. Meer zeg ik niet."
Ze knikte Helm stralend toe en- keek toen
verschrikt maar Gustav. Wat zag 'de stérke
man er .plotseling vervollen uit.
„Ben je niet wel?" vroeg ze zacht en
greep zijne hand.
De broers kekeni op. „Zeg, Gustav, je
zult toch niét
„Het is niets de benauwde lucht
weinig geslapen van nacht." Hij haalde diep
adem. „Zco, nu is het weer voorbij. Vrien
delijk dank, schoonzuster."
•Haar medelijdende blik "had hem hét éven
wicht- hergeven. Slechts niemand in zijn bin
nenste laten zién. Hij beet zich op de lippen.
Wordt ver vol yd.