JÜT°. 154- Derate Blad 8"' J»argang< BINNENLAND. FEUILLETON. DE WISKOTTENS. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem frauco per post- 1.50. Afzonderiglre nummers- 0.05. Deze Courant veraohgnt dagelijks, behalve op Zon- en feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 'e morgens bjj de Uitgeven in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elk© regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eents bjj vooruitbetaling Groote lettere naar plaatsruimte. Voor liandel en bedrijf beetaan zeer voordeelige bepalingen Ut het herhaald adverteeren in dit Rad, bij abonnement, lor' circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvro^ toegezonden. Kameroverzicht. Tweede Kanier. In de vergadering van Vrijdag wierden die algemeen© beschouwingen over die staatsbe groting voortgezet met replieken. De lieer T y d e m a n ontkend© dat de sociaal-democraten niet alleen liet beLang der arbeiders behartigen, maar medewerken tot elke verbetering van wetten en toestanden. De feiten bewij zen het tegendeel. Nog onlangs zeide de heer Troelstra, dat de bedoeling is "de poli tieke meerderheid voor de arbeiders te ver overen en ook op een congres liet de heer Troelstra zich in d'ien geest uit. Wat de financiën aangaat, door den Mi nister van financiën is niet aangetoond, dat de toestand zorgwekkend is en n u belas tingver hoogin'g noodig is. De heer van Doorn zou onder andere gaarne zien, dat aan de Kamer eens werd verstrekt een overzicht van de goederen in de doode hand. In de laatste 15 jaren is .liet bezit in de dood© hand toege nomen in et rond 53 millioen. Well een be wijs, dat het kapitaal in de doode hand ont zettend groot is. De heer De Savornin Lohman zeide dat men tegen de rechterzij die thans een nieuw thema heeft uitgevonden, n.l. de 1 intjes-quaestaevoor de rechterzijde werd een diepe kuil gegraven om haar daarin bij de verkiezing te doen verzinken. Maar er is in het kabinet Kuyper dan toch één groot ir. n geweest die den moed heeft gehad zich te stellen tegenover Dr. Kuyper, door te weigeren A. E. Lehmann -te decoreeren. Daarna komende tot de Christelijke be ginselen zet spr. uiteen dat het de rechter zijde niet te doen is om de openbaring tot gronctelag te maken, maar tot richtsnoer. Maar zelfs zij die in de openbaring geloo- ven kunnen zich niet los maken van ver keerde neigingen welke een mensch nu eenmaal heeft, 's Menschen hart is arg listig. Opnieuw bestreed spreker de sociaal democraten. Uit een geschrift van d!en heer Troelatra zelf blijkt, dat hij wel liaat kweekt tegen het kapitalisme. En wanneer de bezattend© klasse iets doet voor den arbeider, dan wordt dit voorgesteld alsof hij dit doet in het belang' van liet kapitalistische stelsel. Zoo wordt het volk vergiftigd en bedorven. Ten aanzien van het eedsvraagstuk zegt hij dat dit kabinet aan zijn beginselen ver plicht is om aan den bes taan den wantoe stand een einde te mjaken. Wanneer de Staat menschen dwingt om een eed af te leggen die niet aan God gelooven, dan is dat God bespotten. Wat aangaat de vrijkaarten op de spoor wegen deelt spr. de zienswijze van den heer Drucker. Men moet geen fooien aannemen. De heer Troelstra komt tegen de voorstelling op. Het is hier geen quaestie van een fooi, die die Regeering ontvangt, maar blootwcg een erkenning door een par ticuliere maatschappij van het recht der Re geering om gebruik te maken in het belang van 't land van een vervoermiddel, dat, he laas, nog is in handen van een particuliere maatschappij. De voorstelling, welke de heer Lobman hier van deze zaak geeft, is een opgeblazen, onjuiste, verdraaide voor stelling. De heer Lohman, vervolgende, zegt i dat die regeering en Kamer er is om de I spoorwegmaatschappijen to controleeren en I daarvoor is in de eerste plaaits eisch vol komen onafhankelijkheid. Nog even moet spr. terugkomen op de zaak-Kuyper. De voorstelling, welke de heer Troelstra hier gaf van de positie van dar. Kuyper was niet juist. Spr. heeft gezegd dat men bij de be oordeeling der decoratie-quaestiie moest vol gen de regelen van het recht. Hij beeft ver trouwd en moeten vertrouwen op hetgeen door dir. Kuyper hier is medegedeeld. Deze beeft het verband tusscheu de decoratie en het geld voor de partijkas ontkend en diat verband is ook nu nog niet bewezen. Men kan niet volstaan met vermoedlens zonder nadere aanwijzing. Daaruit mag geen be wijs voor schuld geput worden. Voor een enquête ziet spr. geen rede, waar wij niet staan tegenover een niet zittend minister. Alleen zou een enquête iets kunnen uitwer ken, wanneer een strafwaardig feit was ge- pleegd. De behandeling moet worden over gelaten aan den verdachte zelf. Dr. Kuy- per's eigen belang is zooveel mogelijk licht te verspreiden, hetzij hier in deze Kamer of elders. Spr. acht niet bewezen dat er heb ben plaat® gehad corrupties en dat dr. Kuy per geld heeft aangenomen voor de decora tie. Het geld kan er voor gegeven zijn, maar dr. Kuyper beeft het niet als zooda nig aanvaard De heer Vliegen verdedigt nader zijn zienswijze omtrent den stand onzer finan ciën. Spr. betwistte tegenover den heer Lohman dat de sociaal-democraten haat zaaien. Hetgeen de heer Lohman o. a. zeide over de openbare school te Amsterdam was niet juist. Spr. heeft aan B. en W. van Amsterdam gevraagd of de bewering waar was dat de openb. school aldaar in ontred derden toestand verkeerde. En het antwoord was dat al het lawaai in de pers niets te beteekenen had. Daartoe geprest, deelde de wethouder De Vries mede, dat die geheele or "reddering zac-h bepaalde tot een paar niets beteekenende feiten. De voorzitter van Pa trimonium Douwes, dus geen liberaal of soc.- democraat, heeft zelf erkend dat er van on dermijning der openb. school door soc.-dem. onderwijzers geen sprake is. Tegenover de opmerking van den heer Lohman over de neutraliteit der openb. school stélt Spr. het misbruik dalb door het Friese he dagblad ge maakt werd van een dood-onschutdig versje, luidende Al ben ik kledn, Toch ben ik rein, Dagelijks wasch ik mijn handjes, En poets mijn tandjes, enz. En daaruit gaf dat dagblad alleen de twee eerste regeis en verbond daaraan eene be schouwing over erfzonde. Daaruit blijkt wel hoe bekrompen men is. De heer Goeman Borgesius had niet veel verwachting van de kiosrecht-her- vorming, doch de lange rede van den Min. heeft nog meer teleurgesteld. De Grond wetsherziening is ad calendas Graecas ver schoven, al beweert de Minister ook dat dit niet de bedoeling is. Zelfs de Standaard erkent dit. De Minister heeft gezegd dat samenwer king vruchtbaarder zou zijn dan een motie, maar samenwerking moet van weerskanten komen De heer P atij n is niet bevredigd over hetgeen de minister van financiën geant woord heeft op Spr.'s opmerkingen betref fende de opdrijving der lasten en het karak ter der belastingpoliüek. Hij houdt vol, dat er op het oogenblik een minister achter de groene tafel zit, die de kracht mist om de uitgaven in te perken binnen de draag kracht der natie. Wordt daarvoor niet ge zorgd, dan komen wij in de positie van die naties met wie het er déplorable uitziet. Kan de minister niet inperken, dan had hij geen minister van financiën moeten worden. De vergadering wordt hierna verdaagd tot Liaandag IJ uur. Maandag en Woensdag der volgende week is er avondzitting. Drankaccijns. Bij nota van wijziging wordt thans voorge steld het wetsontwerp tot verbooging van den accijns cp het gedistilleerd en voorloopige rege ling van de bestemming van de opbrengst dier verhooging in werking te doen treden op den dag liarer afkondiging. (In het oor spronkelijk ontwerp was de dag der in werking treding bepaald op 1 Januari 1910.) Het onderzoek naar de ge dwongen w i n k e 1 n o r i n g. In antwoord op de vragen van den heer Druoker, of het waar is dat van regeeringswego een opzettelijk onder zoek wordt ingesteld naar den omvang en de vormen der gedwongen winkelnering, wie met dat onderzoek zijn belast en welke opdracht en bevoegdheden aan deze personen zijn gegeven hebben de ministers van Justitie en van Land bouw, Nijverheid en Handel gezamenlijk het volgend schriftelijk antwoord bij de Tweede Ka mer ingezonden: De eerstondergeteekende heeft gemeend, zich zooveel mogelijk op de hoogte te moeten houden van de gevolgen der onlangs in werking getre den wettelijke regeling van de arbeidsovereen komst. Hij heeft daartoe de medewerking van de Kamers van Arbeid en van den tweeden on- dergeteekende verzocht, die daarop een op dracht aan de arbeidsinspectie verstrekte om mededeel!ng te doen van bijzonderheden, welke aangaande dit onderwerp bij de ambtenaren van dien dienst bekend zijn. Hierin heeft de directeur-generaal van den arbeid aauleiding gevonden te berichten, dat bij zijn dienst feiten bekend zijn. die bij hem de overtuiging gevestigd hebben, dat de gedwon gen winkelnering niettegenstaande het bepaalde bij art. 1637s van het Burgerlijk Wetboek, nog geenszins tot de geschiedenis behoort en dat het wenschelijk is een poging te doen om te geraken tot de kennis van dein feitelijkon stand van zaken op dit oogenibliik. Daar den ambtenaren der ar beidsinspectie het hiervoor nood'ige onderzoek niet zonder schade voor hun overigen arbeid kan worden opgedragen, omdat zij thans tal van onderzoekingen verrichten die niet voor uitstel vatbaar kunnen worden geaoht en de doorvoe ring van de koninklijke besluiten ex art. 4 en 5 der Arbeidswet zeer veel van hun kraehten vergt, achtte genoemde hoofdambtenaar het noodig. een tijdelijken or.derzoekingsambtenaar aan te stellen die naar zijn aanwijzingen en in overleg met de districtshoofden der arbeidsin spectie gegevens zou kunnen verzamelen, welke dan door den centralen dienst der arbeidsin spectie zonden verwerkt worden. Daarom is voor dit sipeciale doel gebruik ge maakt van de bevoegdheid door art. 9, alinea 3. van het koninklijk besluit van 10 Augustus 1909 (Staatsblad no. 289). verleend, om ten be hoeve van het instellen van bepaalde onderzoe kingen of het verzamelen van bepaalde gegevens, personen ouder de bevelen van den directeur-ge neraal van den arbeid werkzaam to stellen, die r.iet tot de ambtenaren der arbeidsinspectie be lmoren. ALs gevolg daarvan is door den tweeden on- dergeteekemle de heer A. P. Staalman met in gang van l November j.l. tijdelijk onder de be velen van den directeur-generaal van den arbeid werkzaam gesteld. Aan deze opdracht kunnen door hem niet de bevoegdheden worden ontleend, welke krach tens uitdrukkelijk wetsvoorschrift aan de amb tenaren dor arbeidsinspectie toekomen, nooh ook andere bevoegdheden van bijzonderen aard.. Hij heeft alleen feiten op te sporen en deze ter kennis van den directeur-generaal te brengen. Do Du el zaak te 's-G r a v e n h a g e. Het is den minister van Justitie maar deze mededeelt in de Memorie van Antwoord nopens zijn begrooting gebleken, dat de in het Voor- loopig Verslag uitgesproken en aam „couranten verslagen ontleende grief omtrent de houding van hot openbaar ministerie bij do behandeling van de bekende duelzaak voor de arroodisse- mens- rechtbank te 's-Gravenbage, als geheel ongegrond moet worden beschouwd. Dat de be trokken ambtenaar een vergoelijkend oordeel over liet duel zou hebben uitgesproken is in geen enkel opzicht gebleken. Ofschoon het in beginsel niet op den weg der regeering- kan lig gen den inhoud van genomen requisitoiren aan controle te onderwerpen, heeft de Minister even wel, in verband met- de opmerkingen aan he* adres van den substituut-officier vam justitie bij de rechtbank alhier, gemeend dezen in de gelegenheid te moeten stellen in het kort zijn standpunt ter zake uiteen te zette®. De daarop ontvangen inlichtingen toonen aan, dat het re quisitoir begon het duel in zijn waar strafbaar karakter te kenschetsendaarna werden bij de behandeling van de vraag of aan beide beklaag, de dezelfde straf moest worden opgelegd, be schouwingen gewijd aam he tstandpunt, dat ten aanzien van de aanneming der uitdaging door den militair werd ingenomen em aan liet stand punt». dat de niet-militair na het ondervonden© tot do uitdaging leidde; de slotsom was, dat in het onderwerpelijk geval beide factoren na ver gelijking do oplegging van een gelijke straf moesten ten gevolge liebbem. Blijkens de opge legde straffen,, heeft de rechter die opvatting <ian ook gedeeld. Berichten. Statenverkiezing A m e. rongon, Door de Chfist.-Hist. Kiesver- eeniging t© Veenendaal ie L. A. Lalbou- chère van Doorn candikiaat gesteld als lid der Prov. Staten voor het district Ameron- gen, ter voorziening in de vacaure nu wij len mr. baron Van Heemstra, terwijl de Vrij.-Dem. Kiesvoreeniging heeft besloten de leden vrij te laten. De burgemeester van Best. Een adres, voorzien van ongeveer 300 handteekeningen van inwoners van Best (N.-B.), is verzonden aan den Commis saris der Koningin en aan Gedeputeerde Sta ten. Het adres bevat een protest tegen het optreden van den beer De Wert te Best, tegen den burgemeester dier gemeente. Veroordeeld wordt de wijze, waarop een viertal Raadsleden den burgemeester tijdens zijn afwezigheid hebben behandeld, welke behandeling naar overtuiging der adressan ten, alleen aan het drijven van den heer De Wert moet- worden toegeschreven. Te vens wordt betreurd dat de secretaris tijdens de afwezigheid van den burgemeester niet een beter begrip van zijn plicht had, omdat een behoorlijke voorlichting zijnerzijds al het gebeurde had kunnen voorkomen. Amsterdamscbe Gemeen te r a «a d. De Amsterdamscbe Raad hield Woensdag een vergadering onder voorzit terschap van mr. W. F. van Leeuwen. Een voordracht van B. en W. tot aan koop van grond aan de Linaeusstraat voor 5 per vierk. meter, gaf den heer Suto- rius aanleiding tot d© vraag of 'het waar was, naar de wethouder Van den Bergh mededeelde, dat als de terreinen noodig kun nen zijn bij de eventueele uitvoering van spoorwegplannen, de gemeente hij de tegen woordige financ-ieole omstandigheden ver antwoord is 100,000 op deze wijze vast te leggen, d. i. dus ten behoeve van hei Rijk. Een langdurige discussie werd vervolgen® gevoerd over de bekende quaestie van hot tudriihuii® van de Amsterdamscbe Bank. Alle juristen in den Raad liepen voor deze quaestie in het geweer. De reden daar van is aan de eene zijde, dat wordt gevoeld dat men niet altijd kan vasthouden aan de 17-eeuwsche keuren, qji aan den anderen kant, dat wanneer men afwijkt van de oor spronkelijke voorwaarden van uitgifte dezer erven, het spoedig gedaan zal zijn met de prachtige uitgestrekte tuincomplexen tus- schen do huizen der Amsterdamsch© hoofd grachten gelegen. In het onderhavige geval zit de moeilijk heid in de beteekenis „einde van bet erf". Wordt bier bedoeld de grens van het oor spronkelijk erf, of van het erf, nadat dit door aankoop Van 'belendingen was uitge breid? Aan een principieel© beslissing wilde de Raad echter niet. Mr. v. d. Bergh kwam toen op den inval om de twee argumenten te cooribineeren met ails verbinding een „althans" er tusséhen. Het voorstel Van de commissie, waarin ook prinoipieele overwegingen voorkwamen, werd toen met groote meerderheid verwor pen, waarna bet denkbeeld-Van den Bergh, in den vorm van een amendement, werd aangenomen met slechts 3 stemmen tegen. De Raad is dus weer eens met heel veel woorden de moeilijkheid uit den weg gegaan. Bij een voordracht tot onbewoonbaarver klaring nam de 'heer Sutorius als naar ge woonte de gelegenheid te baat om zijn stem te verheffen tegen de onbewoonbaarverkla ring, zonder dat voldoende goedkoope wo ningen van ten hoogste f 1 buur beschik baar zijn. Hij zeide o.a. dat de geheele techniek van de uitvoering der Woningwet, die op zich zelf zoo kwaad nog niet is, te Amsterdam geheel in banden is van de sociaal-democra ten. Hij sprak van een „marionettenspel, waarvan de draadjes in banden zijn van de redactie van Het Volk". Nog onlangs is iemand, die Het Volk zeer na staat, benoemd tot ambtenaar bij het bouw- en woningtoe zicht. De nieuw benoemd© is toen te Rotter dam in bet openbaar gaan zeggen, „dat bet reactionaire tuig den Amsterdamscben Raad maar uit moest." De wethouder Van den Bergh zeide hierop, dat B. en W. zich niet zuil er. laten weerhouden ook tot ambtenaren aan te stellen personen, van wie bet bekend is dat zij soc.-democraat zijn. De Mormonenquaestie. Naar aanleiding van de opmerkingen om- trent de bekende circulaire deelt de minis ter van justitie in de M. v. A. op hét V. V. aan de Kamer mee, dat over het op treden der Mormonen uit Amerika ernstige klachten bij de Regeering waren ingekomen. Deze klachten zijn bet enderwerp van een uitvoerig onderzoek geweest, waaraan, ©ven als d© klachten zelf, voorzoover den daar door gewekten indruk betreft, iedere gods dienstige bijgedachte vreemd is gebleven. Het onderzoek geschiedde in verschillend© richtingen j ook zendelingen der Mormonen hier te land© zijn daarbij gehoord. Het resultaat van het onderzoek bevestigd© wel iswaar niet de waarheid van alle klachten, 6B door RUDOLF HERZOG. Anna Kölsch stormde hem voorbij en de trap op. Zij trof Gusiav Wiskotten, die op het punt stond zich voor den middag naar de fabriek te begeven. „Meisje, je ontploft dadelijk nog!" „Mijnheer Wiskotten-, is het waar dat is bet waar „Wat moet er waar zijn, Anna?" „Dat u gisteren Ewald bij de wegwerkers aar getroffen en hem geslagen hebt?" „Onzin, geslagen! Een beetje hard aange pakt heb ik hem „Maar u hebt hem niet aan te pakken! „W»aNu nog mooier! Ik heb hem niet aan te pakken? Ik zou mij dan hoon moeten la4en welge vallen, dat de jongen uit léuier verzet, te gen zijn© familie ondergaa1'. Uit den zuiver sten oppositiegeest ons belachelijk maakt?" „Toont u ook niet eeuwig en altijd uw oppositie-geest?' „Kleiutje, ije begint vermakelijk te wor den. En. nu moet ik naar de fabriek." „Ja, omdat ge u schuldig voelt, daarom nVaakt u er een eind aan. Ewald: is meer waard dan u -allen!" „Kind, schei nu als 't je blieft uit!" „Eert mensch, die zoo worstélb als bij, die tot den minsten arbeid zijne toevlucht neemt om zich maar niets te laten schen ken „Wij krijgen ook mets cadeau." „Toch wel' U laat u iets ten geschenke gféven, en tot dank slaa); u hem, die u 'ge holpen heeft. Dat dat is1" „Dit is eenè laagheid, wilde je zeggen. Ik houd dat je jeugdigde opgewondenheid' ten goéde. Maar om je gerust, te Stellen kan ik je zeggen, dat ik wegens die modder, waarmede de metgezellen, van je heldhaftl- gen Ewald mij bevuild hébben, vandaag een bad heb moeten nemen." „Dat schijnt niet veel geholpen it© heb ben," stiet 'het meisje uitdagend uit. „Juffrouw Anna!" Het meisje brak in tranen1 uit. Maar het waren toornige tranen. „Wat wilt u tooh van hém? Als bij niet naar .Düsselldorf weggeloopen was, in het el lendag© leven, dan zat u nu mét de fabriek vast! Slechts zijne prachtige patroonteeke ningen zullen u redden. Dat hebben u en. vader eergisteren zelf gezegd. Dan heeft men toch eer een woord van dank gereod, dan hét afsnauwen, dat hem slechts nog meer verbitteren moet. Hij is toch een zieke, Ewald, die weldra heelemaal het rechte pad niet meer zal kunnen vinden. Maar u met uwe ijzeren gezondheid meent altijd dadelijk maar er op los te moeien el-aan. Alle menschen zijn niet zoo als u! Er zijn ook zwakke naturen." Tot dezulken schijn jij niet te behooren Anna." „Maar ik bezit gevoel van rechtvaardig heid." „En diat ken je mij niet -loe?" „Zijne teekeningen hebt u gerechtigheid latera wedervaren, o ja, omdat u d-at gele gen kwam. Maar u neemt, alles op alsof het heel natturlijk is. omdat liet immers van een Wiskotten stamt. In plaats van nu aller eerst Ewald hulp te verleenen „Hij wil die niet.." „Neen," zeide ce em droogde vlug hare tranen, „zulke hulp zou ik ook niet willen. Er moe'; liefdé bij zijn. Maar id'e familie Wiskotten meent zich te vergeten, als z© zich eens zacht toont." „Kind! Je speelt 'bier mét. onze vriend schap Toen hief het meisje kaïlm het hoofd op en keek lnem onverschrokken aan. „Waarvoor hebt u -mijn© vriendschap noodig? U bent altijd en overal uzelf ge noeg. Ik wil baar liever bun wijden, 'die niet zoo gezond zijn." „Juffrouw Aira'a, vergeet niet „Neen, ik vergeet niet dat ik dé dochter van opzichter Kölsch ben.'" „Meisje, maak me niet kwaad-1 Dat ik dat niet bad willen zeggen, ligt voor d© hand. Maar ik heb hot hoofd op 't oogen blik vol genoeg, óau dat ik mij nu om an dere dingen dan om de fabriek zou kunnen bekommeren. Eerst verschijnt de dominee, nu kom jij, en wij alle drie d en alsof we een koffi©kransje hadden, terwijl in de tee kenkaimer, bij het weefgetouw, in de boek binderij, overal, alleen hier niet, mijne aan wezigheid' dringend noodzakelijk is. Eerst de zaak, dan liet vermaak." „Hoe kan op zoo'n manier die arbeid ge not govern „Aninla, je bent toch andlers zoo'n ver standige jnéiidi. Hier geldt bet nu, een reuzenslag te slaan, en die verlangt armen, vuisten en (brein geheel. Het gaat op het oogenblik piet om mij of om Ewal'd, vol strekt niet om een enkele, maar om den geheel'en naam Wiskotten. Als ik alle krachten voor den slag noodig bob, kan ik niet aclliter deserteurs aanloopen. Maar hun kruit, gebruik ik, waar 'het mij in 'han den valt. En na de ©Verwinning zullen wij verder spreken. Dan is liet tijd' wonden te venbindien. '„En als de gewonden vóór dien tijd te gronde gaan?" „Dat brengt de krijg mei zich mee. Ik ik ben er ook niet tegen gevrij waard „Ik zal ©r dus alleen been gaan." „Zoo is 't goed. Dat is de taak dei- vrouw. Ziekenverpleegsters zijn de best© bondgenoöten van ons geweten." „Ik twijfel menigmaal, .mijnbeer Wis kotten „Of ik er wel een héb? Kijk maar eens het raoim uit, dan zie je, het tastbaar voor je. De fabnokDat is mijn geweien. En honderden van menschenJevens, wier wel eau wee mij toevertrouwd is, zijn mijn geweten. Wat wil daartegenover -mijn klein particu lier geweten zeggen? Twee of drie menschen van honderden afgetrokken, beniekon- niets. Maar honderdien van twee of drie afgetrok ken Adieu, Anna, ik moét naar de fa briek. We staan voor liet. critieke moment, en het wordt tijd, dat dk imijn geweten ge rust étel." Anna reisde met den middagtrein naar DüsSeldorf. Peinzend zat ze in de coupé. Het geweten t Zou daarin de roeping der vrouw bestaan, liet kleine giewet.cn van den avian te zijn Ze .zodli't Ernst op. Hij was niet thuis. Ze nam een rijtuig en reed vruchteloos de caféb af, waar hij placht te komen. Om den koetsier .hare moedeloosheid niet te toonen, gaf ze hem bevel, ha-ar door het park te rijden. Tnsschen de boomen sche merde het rood's en nu kwam de angst en verwarde haar brein. Alleen Ewald opzoe ken? Ze kromp ineen, als ze aan het vree- selijke huis dacht met zijne opeengeperst© (bewoners. Allen zouden ze uit huitoe deu ren komen om te zien, waarom die juffrouw 's avon<Ds .bij <üen jongen man -zoo luid en aainlh oudend! klopte. Neen, alleen kon ze hét nuiet. Ze moest gezeikcliap hebben, om haar moed te gevén. Wie? Wie? Wie ken de -ze behal'vo jErnst in Düsseldorf Daar viel haar Êmilie Wiskotten ijl. In eens zat ze rechtop in bet rijbuig. Eunilie Wis kotten Slech'fs eenige .secoiriden ging ze met zich zelf te rade. Gustav's vrourw zou helpen. Omdat ze eene vrouw was en omdat zij zelf in den. vreemde vertoefde. Ze zou het den zwager niet laten gievoeletn, dat ze zich in baar nvan vergist meende te hébben. Dat was geen vrouwenmanier. „Rijd naar de Gartensfrasse, naar de vil la vim juffrouw Scbarwaohter, koetsier." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1