r. is«.
S*" Junrgang.
Maandag 29 November 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE W1SK0TTENS.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem frmuco per post- l.IIO.
Afzonderl yIre nummers- O.Off.
Dsze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiénmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 urn
's morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uitgever»: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRU8 DER ADVERTENTIÜN:
Van 1B regels f 0.50.
Elke regel meer - O. ÏO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 30 eenta by vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf beetaan zeer voordeelige bepalingen Ut
het herhaald adverteeren in dit Bvad, by abonnement. Ier'
oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra*»
toegezonden.
Politiek Overzicht
Koning Ferdinand te Belgrado.
Het onverwachte, hoewel vluchtige, be
zoek van Koning Ferdinand van Bulgarije
aan Koning Peter van Servië heeft niet na
gelaten hetzelfde opzien te baren als ©enigen
tijd geleden het quasi-botanische uitstapje
van eerstgenoemden vorst aan het Zuid-Ser
vische Kopaonik gebergte. Sedert dit bezoek
1 duikt de kwestie eener toenadering tussc-ben
Bulgarije en Sehvië telkens weer op, waar
mede eert oude wensch van den Russisch en
minister van buitenlandsche zaken Iswolski
in vervulling zou gaan.
De jongste wereldgeschiedenis heeft dan
ook het belang eener eigen politiek van elk
der Balkanstaten aanmerkelijk verminderd
en de verschillende landen heneden den Do-
nau zijn, trots hunne hoog-onbwikkelde
eigenliefde en hun denkbeeld oveT eigen ge
wichtigheid in het Europeesehe concert, tot
het 'besef daarvan gekomen.
In Servië, welks buitenlandsche politiek
zich, zooals wij in een vorig artikel aantoon
den, noodgedrongen reeds aan de nieuwe
Ball kan-situaties heeft aangepast, poogt men
zich geheel en al in dienst van het denk
beeld van een Balkanhond te stellen.
Den Russischen minister van 'buitenland
sche zaken is tot dusver in zijn anflbt weinig
succes beschoren geweest, de Slaven op den
Balken echter heb'ben voor zijne rede in bet
voorjaar in de Doema gehouden en het
daarin gegeven parool der opriclitting van
een Balkanbond, de ooren niet gesloten ge
houden. Voorzichtig begeeft men zich op
het Russische gladde ijs en in Petersburg
koestert men de blijde verwachting, dat
hier toch eens iets t-astbaars uit ontstaan
zal. Ook Bulgarije, de eenige staat op den
Balkan, die uit de verwikkelingen der laat
ste jaren, dank zij de diplomatische be
kwaamheden van zijn Koning, vermeerderd
aa:i macht en aanzien te voorschijn is geko
men, jongleert met het Balkan bond-idee.
Zijn methode getrouw verloochent het daar
bij evenwel geen oogen'blik het eerste be
ginsel van alle gezonde politiek, geen ande
re Overeenkomsten en verplichtingen aan te
gaan dan zulke, waarvan een verdere uit
breiding en bevestiging van eigen macht
met zekerheid is te verwachtenGelijk on
langs ook in de Bulgaarsche Sobranja vrerd
verklaard,,de regeering zal van de toe
komstige politieke combinaties diegene weten
te kiezen, welke het meest aan hare belan-
ge n bèantwo ordt
Vroeger hakten Bulgaren en Serven el
kaar in Macedonië in de pan, doch met de
omwenteling der Jong-Turken is aan de
Groot-Servische- en aan de Groot-Bulgaar-
sohe propaganda en aan het bestaan
der Komitadsji's, althans voorloopig,
een eindlè gemaakt. Plotseling zijn er
nu voor Servië in Macedonië geen Bulgaren
en Serven meer, doch alleen „Slaven", wier
belangen tegenover den Germaanschen drang
naar he-f- Oosten moeten behartigd worden.
En dat zullen Bulgaren en Serven allengs
gaan inzien, argumenteert Servië. Het is
zeer de vraag of eene overeenstemming der
beide rijken zou kunnen worden overgedra
gen op beider landgenooten op Ottomaansch
gebied. Hoogst twijfelachtig is het of de
macht van beide regeeringen toereikend zou
zijn een samengaan van Bulgaren en Serven
.in Macedonië te 'bewerken. De tegenstellin
gen tusschen de beide nationale groepen zijn
gedurende vele jaren zoo op de spits gedre
ven, het bendenwezen en de talrijke poli
tieke moorden hebben den angel der ver
bittering te diep ingedreven, dan dat een
eenvoudige wenk van bovenaf voldoende zou
zijn, de hartstochten voor vrede en een
dracht te doen plaats maken. Ook in Ma
cedonië heeft de bevolking reeds zulk een
graad van zelfstandigheid bereikt, dat ze
niet tegen hare overtuiging en tegen hare
sinds jaren nagestreefde belangen in,
door diplomatische wendingen hare stem
ming zal laten wijzigen. Bovendien zijn er
in Macedonië in verhouding veel Bulgaren
en weinig Serven.
De nieuwe Belgrado'sche formule zoo
meidt men uit Sofia zal wellicht in Pe
tersburg verdediging vindenin Bulgarije
zal men niet makkelijk iemand er mede
paaien.
Ook in Servië schijnt men nog niet
zoo makkelijk over oude veeten heen
te stappen. Volgens een draad bericht
uit Belgrado heeft het 'bezoek van Koning
Ferdinand geen bijzonderen indruk gemaakt.
In geen geval kan van geestdrift sprake
zijn. De officieuse bladen, o.a. de „Samon-
prawa" e. a. wijdden aan het bezoek spe
ciale artikelen, waarin ze wijzen op de ver
betering in de betrekkingen tusschen bei
de landen en de hoop uitspreken, dat het
bezoek goede vruchten zal dragen. De
„Stampa" waarschuwt evenwel tegen te
vroegtijdige blijdschap en een ander blad,
de „Westjerne Nowos'ti", is wantrouwend
gestemd Het vraagt o.a. „Met welken
prijs zullen we deze verbroederingspogingen
moeten betalen?"
De correspondent van een buitenlandsch
blad constateert, dat de Belgrado'sche 'bevol
king in haar sympathie-betuigingen wellicht
miïndea' aarzelend zou zijn geweest, wanneer
Koning Ferdinand direct van Sofia gekomen
ware en niet zooals nu uit Oostenrijk. Zulks
verhindert evenwel niet dat men in Belgrado
er van spreekt, dat Donderdagavond in den
Kon-ak van den Koning van Servië reeds een
tolunie tusschen beide landen is gestoten.
In ieder geval wil Koning Ferdinand bij
de Serven de vooretelling teweeg bren
gen, dat 't hem er om te doen is
een vriendschappelijke verhouding tot
Servië in het leven te roepen. Of het
hem om nog meer dan deze voorstelling
te doen is, kan men bij zijn gecom
pliceerde natuur moeilijk zeggendaar hij
echter een „Realpolitiker" is, moet men
dezen stap voor alles beschouwen a-ls een
middel tot het d'oel, Bulgarije'® politiek te
dienen. Dit ds ook de indruk die men er
te Weenen van heeft. Dat Bulgarije's poli
tiek, zoo zegt men daar, doeleinden na
streeft, welke met die van Servië in tegen
spraak zijn, blijft een onbetwistbaar feit-
Daarxxiit volgt in ieder geval, dat een Balkan-
bond tussclxen 'Bulgarije en Servië, zooals
die wordt beoogd door Iswolsky,
en naar beweend wondt door Koning
Fendinand'6 bezoek aan Belgrado wondt
voorbereid, altijd een gebrekkig ding zal
zijn en slechts tot stand kan komen wan
neer Servië van alle mededinging met Bul-
garije op den Balkan afziet. Wellicht hoopt
Koning Ferdinand, zoo meent men te Wee
nen, de Serven in hunne tegenwoordige ge
moedsstemming door het zeer twijfelachtige
uitzicht op wederdiensten op ander gebied
daartoe te 'brengen. Montenegro ligt met
Servië overhoop over (het traject van den
Adria-spoorweg. Eexx aansluiting van Roe
menië kaïx als uitgestoten worden be
schouwd. Het vermijdt pijnlijk alles wat als
prikkel tegenover Oostenrijk of Turkije, en
dat zou de Balkanbond onvermijdelijk moe
ten doen, kan worden opgevat.
Handig heeft steeds Koning Ferdinand
weten partij te trekken van den naijver tus
schen Rusland en Oostenrijk. Thans schijnt
hij Rusland in het gevlei te willen komen,
dat zich in de kwestie der Oriënt-spoorwe-
gen tegenover Bulgarijs zoo welwillend heeft
betoond. Mocht het denkbeeld van een Sla-
vi-schen Balkanbond ditmaal een meer vas-
teren vorm aannemen dan bij vroegere po
gingen, dan zal het zwaartepunt daarvan
nex-gens anders dan in Sofia te zoeken zijn.
Doch, zcoals wij concludeerden in een vorig
artikel over de politiek op den Balkan, er
zal nog heel wat water door Bosporus en
Donaxx moeten loepen vóór ;het zoo ver is.
Frankrijk.
P a r ij s 2 7 Nov. Koning Manuel is
hedenavond hier aangekomen.
P a r ij s, 2 8 Nov. Bij het diner op het
Elvsée wisselden president Fallières en Ko
ning Manuel van Portugal vriendschappelij
ke toasten en stelden respectievelijk een
dronk in op de twee bevriende Inden.
t leerboeken op de bijzondere
scholen.
Geheel zich aanpassend bij de onjuiste
voorstellingen, in het middag blad aangewe
zen, voorkomend in enkele leerboeken der
Fransche staatsschool, is daar te lande ook
de shrekkingvolle inhoud van leerboeken der
b ij zo ndere school
Verschillende republikeinsche bladen, o.a.
de Siècle en de Action zijn op de goede ge
dachte gekomen eens de schoolboeken der
clericalen na te zien en hebben daarbij een
reeks stichtelijke voorbeelden ontdekt, die
dien ijveraai-s tegen de neutrale schoolboe
ken niet kluchtig genoeg ondier den neus
kunnen worden geduwd. Er is bijv. een „ge
schiedenis van Frankrijk", waarvan als
schrijver eene „Vereeniging van hoogleer-
aren" genoemd wordt, doch welke waar
schijnlijk van een congregatie afkomstig is.
In dit werk wordt o.a. verteld over den
diood van Janne d'Arc dat onrechtvaardige
door de Exigelschen omgekochte rechters de
jonge strijdster een schandelijk proces heb
ben aangedaan en haar tot den vuurdood
hebben veroordeeld, maar er wordt met geen
woord gerept van den bisschop Cauchon en
de lieden der kerk, die hot proces hebben
geleid. Zeer stichtelijk is ook het volgende
kot© relaas der hervorming.
„Tot aan de 16e eeuw waren alle volken
van West-Europa Katholiek, ze gehoorzaam
den den Paus en erkenden hem als stede-
höuder van Christus. Maar ten tijde van
Frans I stond een slechte Duitsche monnik,
genaamd Luther, tegen den Paus op. Ten
eindie zich machtige beschermers te verzeke
ren, wekte 'bij de lande vorsten en edellieden
er toe op zich van de kerken en kloosters
meester te maken. De nieuwe leer bracht
onmiddellijk een oproer der armen teg&u de
rijken teweeg, waarop Luther beval de op
standelingen als wilde dieren neer te te
slaan. Zoo werden meer dlan 100,000 on
gelukkig vermoord
De „professoren-ve-ree-niging" verklaart
dan verder bij de bespreking van den Bar-
tholomieusnacbt dat de Katholieken dezen
laffen sluipmoord, die door Catharina de
Medicus was belegd, vol huivering afkeur
den. En een andere schrijver van een
handboek der geschiedenis voor de
vrije scholen, een zekere Melin, voegt
hieraan toe da® de kerk dioor ontzet
ting eu afschuw over deze daad was aange
grepen. Dat de paus bij de ontvangst der
tijding van den Bar tb oio meüs nacht in Rome
een Te Deum liet aanheffen, vreugdevuren
aansteken en een gedenkpenning liet slaan,
wordt als oxxbeteekeuend voorbijgegaan, zegt
de Frankf. Ztg. Over nog tal van andere
dingen, b.v. dte herroeping van het ediict
van Nantes, worden eveneens dergelijke ver
draaide voorstellingen gegeven. In het meer
genoemde geschiedenisboekje der „profes-
soren-vereetiiging" wordt de heele historie
van dien Fransch-Duitschen oorlog beperkt
tot de daden der Zouaven onder generaal
Charettevan Gambetta wordt in 't geheel
geen gewag gemaakt.
Maar deze boeken zoeken tenminste nog
alleen zekere donkere zijden van het Katholi
cisme te verbloemen en te verzachten en
eene soort vedraagzaamheid aan te hevelen.
Dat valt een paar andere schrijvers van een
cleric-ale geschiedenis van Frankrijk, den
Benedictijner monnik Dom An oei en zekeren
Gabriël M au rel, heelemaal niet in. Zoo voor
de vuist weg verklaren deze: „Catharina
de Medicis liet de wetten tegen de hervorm
den verzachten en legde tegenover hen de
grootste verdraagzaamheid aan den dagdit
waren betreurenswaardige tegemoetkomin
gen". Ook het prijsgeven der privilegiën
door adelen geestelijkheid bij het uitbreken
der revolutie wordt onverstandig en onnut
genoemd. Als slot van al deze fraaiigheden
oen citaat uit een schoolboek van de la
Gui-llonicre. „De Katholieke godsdienst is
een goddelijke instelling. Te gelooven dat
alle godsdiensten goed zijn, is even gevaar
lijk als aan te nemen dat er geen valsche
munten zijn. In beide gevallen wordt men
bestolen.'" Wellicht hebben minister Trouil-
let en minister-president Briand iets derge
lijks op bet oog gehad, toen zij dreigden de
bijzondere scholen eens aan een inspectie
te ontderwerpen.
P a r ij s, 2 8 Nov. Een Algerijnsch in
boorling loste verscheidene revolverechotexx
op generaal Veraut, commandant van het
departement der Seine, op het oogenblik dat
deze aan een hotel in de Ruo Astiglione ar
riveerde om een banket te presidieeren. De
generaal bekwam twee hoofdwonden, zijn
toestand moet ernstig zijn. De aanslag vindt
haar oorzaak in Veraut's gelijkenis met de
minister van oorlog, welken laatste de Al
gerije op bet oog heeft gehad.
Spanje.
Madrid, 27 Nov. De minister-pre
sident Moret zeide tot journalisten, dat aan
gezien Spanje het zich voorgestelde doel
had bereikt, het den veldtocht niet verder
moest noch kon voortzetten.
Moret verklaarde, naar aanleiding van -ie
reis van koxxing Manuel van Portugal, dat
een groote stap werd gedaan tot broeder
lijke toenadering en verbetering der han
delsbetrekkingen tusschen beide landen. Al
wat de Portugeesche minister van Buiten
landsche Zaken in dien zin zeide, is juist,
maar de onderhandelingen tot een handéls-
overeenkomst zullen niet beginnen voor den
terugkeer van koning Manuel te Lissabon.
Spanje in Marokko.
Madrid, 28 Nov. De ministerraad
beraadslaagde hedenavond uitsluitend over
de positie der Spanjaarden bij Melilla, tenge
volge van de bezetting van den berg Atlan-
der. De ministerraad besloot onmiddellijk
technische oommissiën naar Melilla te zen-
deix om de punten vast te stellen, waar voor-
loopige versterkingen gebouwd moeten wor
den en besloot eveneens naar verhouding do
Spaansche troepen uit Marokko naar het
vaderland te doen terugkeeren, wanneer de
opperbevelhebber, generaal Marina, dit ge
legen zal oordeelen en de reservisten, zoodra
de troepen in Spanje terug zijn, naar huis te
zenden.
Uit Melilla wor-dib gemeld, dat die Kabylen
in steeds grooteren getale hunne onderwer
ping komen aanbieden. Generaal Morin-a
heeft hen toegestaan hunne woningen weer
op te bouwen en laat hen landbouwraden en
akkergereedschap verstrekken. Alleen de
Gelaya's toonen zich weerspannig, waarom
onmiddellijk tegen hen zal worden opgetre
den.
Op het schiereiland Tres Forcas rijn ko
lossale lagen ijzererts ontdekt.
Melilla, 28 November. De hoof
den van de stammen Beni-boefroer en Beni-
Sidel hebben zich volkomen aan generaal
Marina onderworpen.
Rumenië.
Boekarest, 28 Nov. In de troon
rede zegt de Koning, dat de betrekkingen
van Roemenie met het buitenland zoo best
mogelijk zijn. Roemenie is een factor van
beteekenis geworden in de Europeesehe poli
tiek en arbeidde onverpoosd tot bevestiging
van de vxede. De Koning herinnert in de
troonrede aan de onderscheidingsteekenen
van veldmaarschalk hem door den Keizer van
Duitschland verleend en aan de tegenwoor-'
digheid te midden der Roemenen van tal
van kameraden uit het Russische leger. Met
de geldmiddelen gaat het voorspoedig. De
koninklijke boodschap werd zeer toegejuicht.
Bulgarije.
Sofia, 28 Nov. Een delegatie uit de
Sobranja overhandigde aan den Koning het
antwoord op de troonrede. De Koning hield
een toespraak, waarin hij zeide, dat het
Bulgarije voorspoedig gaat eu dat het rijk
is in het binnenland. Door zijn geografische
ligging zal het steeds in waarde worden ge
houden.
Balkanlanden.
In een onderhoud met een journalist te
Sofia verklaarde de Bulgaarsche minister
van buitenlandsche zaken Paprikof, dat het
bezoek van den koning te Belgrado in zoo
verre politieke beteekenis heeft, dat het van
gunstigen invloed kan zijn op de verbete
ring der betrekkingen tusschen Servie en
Bulgarije. Het bezoek, waartoe het plan
reeds geruinven tijd heelt bestaan, was
slechts van particulieren aard geweest en zou
dus geen onmiddellijke politieke gevolgen
hebben, te meer daar koning Ferdinand niet
van een minister vergezeld was geweest.
Omtrent de betrekkingen met Turkije
zeide de minister, dat het te betreuren was
dat ten gevolge van eon verkteerde uitleg
ging van onlangs in de Sobranje door twee
ministers gehouden redevoeringen een span
ning is ontstaan tusschen Turkije en Bul
garije. Zoowel minister-president Malinof
als hijzelf hadden immers slechts openhar
tig hunne meen ing uitgesproken, zonder
Turkije ook maar in het minst te willen
kwetsen. Wanneer eens aan de Bul-garen in
66 doob
RUDOLF H IR ZOG.
Vijf minuten later hield het rijtuig voor
het huis stil. Ze 'beval den koetsier co
wachten en belde. De oude juffrouw deed
zelf de deur open.
„Zou ik een oogenblikje maar me
vrouw Wiskotteh mogen -spreken?"
„Met wie heb ik het (genoegen!"
Anna Kölsdh uit Barmen."
„Toch niet de dochter van
„Ja, de dochter van opzichter Kölsch uit
de fabriek van Wiekotten. Laat mij me
vrouw Emilie Wiskotten als 't u blieft een
oogenlbll'kje spreken."
„Koim lin deze kamer er ie toclh in Bar
men niets gebeurd?"
„Neen, neen. Ik zou alleen mevrouw
Wiskotten
„"Dadelijk, dadelijk," en de oude juffrouw
haastte ziöh het vertrek uit.
Toen hoorde Anna Kölsdh boven een deur
slaan, (haastige schreden op de trap, en vóór
haar stond Emilie Wiskotten.
„Juffrouw Ann-al"
„Mevrouw Wiskotten
„Wat is er? Waarom komt u? Is er iets
gebeurd? G us tav Om Godswil, spreek dan
toch! Is mijn man niet gezond? Is hij ziek?
Hij zou u anders toch niet gestuurd hebben?
Maar spreek d-an -toch, Annul"
„0, mevrouw Wiskotten, als hij u zoo zien
kon
Emilie Wigkotten greep naar de handen
van het meisje. Hare oogen waren wijd ge
opend en hare -schouders beefden
„Heeft hij naar mij verlangd? Moet ik
thuiskomenJa, hij is ziek? Hij -zou u an
ders niet gestuurd (hebben. Anna, is het
«rgf"
„Mevrouw Wiskotten, uw man is gezond.
Er mankeert hem niets, of hij laat het
niet -merken. Juist nu denkt hij aan niets
anders dan aan de fabriek, en daarom kom
ik tot u."
„Daarom? Voor de fabriek?
Hare armen -vielen slap neer. De span
ning barer trekken verslapte.
„Ga-at u ritten."
„Neen, mevrouw Wiskotten, ik kan niet
gaan ritten. Ik zou u -zoo graag mee willen
némen."
„Hij heeft mij niet noodi-g. Hij toont het
onij duidelijk genoeg."
Ze stond hoog opgarich't Doch uit- hare
oogen parelden een paar tranen -en trokken
over de ibleeke wangen een lang, -vochtig
spoor.
„Toch wel, mevrouw Wiskotten, hij heeft
u wel nooddg. Juist omdat hij slechts aan
de fabriek denkt. Daarom heeft hij iemand
nood'ig, die hem alls, waarvoor .hij geen tijd
vindt, uit do handen neemt. De vrouw
ik ben gedurende mijne reis 'hüerlheen daar
omtrent met -mezelf te rade gegaan moest
het kleine persoonlijke geweten van den man
zijn, waaraan hij te midden van het rumoer
van den arbeid -geen gehoor schenkt. Me
vrouw Wiskotten, heit betreft Ewald! Hij
gaat onder! De -mannen kunnen zich niet om
hem bekommeren, daar de zaken juist nu
hen geen oogenblik met rustlaten. Mevrouw
Wiskotten, dian moeten wij vrouwen toclh
helpen. Om huil te toonen, dat het zonder
het kleine geweten niet gaat. Dat ze andei's
naderhand aan al hunne-goede resultaat geen
oprechte vreugde zouden kunnen beleven."
„Ewaldherhaalde Emilie Wiskot
ten, en h-are gedachten waren niet hij -het
geen ze zeide. Toen vertelde Anna Kölsch
vol vuur van het worstelen 'van den jongen,
van -zijne ontworpen, die nu in de fabriek
bearbeid werden, om als vernietiging-smid -
del tegen Jomerias Sdlvarwackter gebruikt- te
worden, en van de -behandeling, welke men
den redder in den nood in bet Neanderdal
had laten ondergaan, -slechts omdat hij op
zijn manier even trotsc'h en hoogmoedig ge
weest Was als -mijnheer Gus'balv.
„En nu?" vroeg Emilie Wiskotten, die
plotseling opmerkzaam was gewonden.
„Wij moeten Evra-ld opzoekenWij moe
ten aan heni goeid maken, wat -de familie
aan hem misdaan heeft. Als hij de fabriek
geholpen -heeft, moeten 'wij nu toch hem liol-
pen. En als de an-annen dat vergeten, moe
ten de vrouwen hen beschamen."
„Kom", zeide Eniïlïe Wiskotten snel,
„wij zullen hen beschamen.
O-mevrouw Wiskotten I
In de oogen ider vrouw lag een pein-zend,
dtfoomerig lacQije, dat pijn deed.
„Zwakke mannen kunnen dat niet verdra
gen. Maar sterke mannen moet men be
schamen, als ze over ons heen zien. Dat
heb ik -vroeger ook niet geweten."
„Ik lieb een rijtuig buiten staan."
„Wacht even. Ik wi-1 nog even de kinde
ren -goeden nacht zeggen. Gelooft u, dat
Ewald ziek is?"
„Ik weet*slechts, dat hij zeer verlaten zal
zi j n
„Dat is nog erger. Wacht even, Anna."
Toen ze terugkeerde, stonden hare trekken
vastberaden en -zeker. Doch haar wezen
was levendiger geworden. Alsof er eene ge
heime vreugde doorheen schemerde. Zwij
gend reden ze naar de Ratingerstraat en be
stegen de vier trappen.
„We zullen niet aankloppen," fluisterde
Anna Kölsch, anders Laiat hij er ons niet
in." En ze drukte vastberaden op de knop.
De deur was gesloten. Binnen bleef het
stil
De vrouwen keken om aicli heen. Op den
Overloop, die door eene flauw brandende
olielamp slechts schemerachtig verlicht was,
hing een-e dikke, bedorven lucht, welke hun
het ademhalen -bemoeiélijkt-e. Emuilie Wiskot
ten hield haar zakdoek voor den mond. Anna
Kölsch klemde hare tanden opeen.
„We moeten naar zijne huisjuffrouw,"
fluisterde ze, -en -zij namen hare ritselende
rokken stijf bijeen, om geen iléven te marken
De -.grijze dagloononswediuwe zat in een
vuil nachtjak en miet een verfrommelde muts
op, waar onderuit de ongekamde haren te
voorschijn kwamen, sufferig haar avondeten
te verorberen.
„Wij zouden mijnheer Wiricotteu gaarne
willen spreken."
„Naaste deur."
„Die is gesloten."
„Raakt me niet."
Emilie Wiskotten -legde een -mark op tafel.
„Zoucft u zoo vriendelijk willen zijn, te zor
gen dat er open -gedaan worfcft?"
De ouldo draaide het markstuk om, schoof
het in (de lalde der tafel en stond op.
„U moet niet zeggen dat er bezoek is."
De vrouw slofte -op hare viilten pantoffels
naar buiten. Ze klopte te-gon -cle naaste
deur. Toen harlder.
„Jesses, wat mot- -dot beteekenen? Heit
uw&i m'n doossie lucifers niet gezien? Jawel,
't is binnen. Laat ju "is kijke."
Do sleutel draaide in het slot o-m, de oude
ti ad hinnen. Dicht bij de deur stonden de
'beide vrouwen. Toen de oude al hoestend
terug kwam, sc-hoven ze langs baar heen on
traden binnen.
„Wie is daar?" vroeg van uit den hoek
bij hè; raampje eene schorre stem.
„Gooien avond-, Ewald," zeide Emilie.
„Ik -zal eerst eens licht maken."
Ze tastte om -rich heen en vond op eene
kist een klein lampje.
„Niet aansteken Niet d-oen I"
Maar reedis drong de rossige schijn door
het vertrekje. Ewalld Wiskotten had rich
op zijn stroozak omgeworpen. In zijne oude
jas lag hij, -in een verbeten wollen doken ge
wikkeld, niet het gericht naar den muur en
hield de oogen gesloten. Bij het matte
schijn le-rk zij neus heel -spi'ts en itvken
zijne jukbeenderen scherp uit.
„Gaat u weg!"
„U? Wie is dan u? Jongen, <toe je oogen
eens open Uk ben toch Emilie, je schoon
zuster Eirrilie!"
Hij draaide het hoofd om en opende de
oogen
Wordt vervolgd.