r. is«. S*" Junrgang. Maandag 29 November 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. DE W1SK0TTENS. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem frmuco per post- l.IIO. Afzonderl yIre nummers- O.Off. Dsze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiénmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 urn 's morgens by de Uitgevers in te zenden. Uitgever»: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRU8 DER ADVERTENTIÜN: Van 1B regels f 0.50. Elke regel meer - O. ÏO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 30 eenta by vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf beetaan zeer voordeelige bepalingen Ut het herhaald adverteeren in dit Bvad, by abonnement. Ier' oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra*» toegezonden. Politiek Overzicht Koning Ferdinand te Belgrado. Het onverwachte, hoewel vluchtige, be zoek van Koning Ferdinand van Bulgarije aan Koning Peter van Servië heeft niet na gelaten hetzelfde opzien te baren als ©enigen tijd geleden het quasi-botanische uitstapje van eerstgenoemden vorst aan het Zuid-Ser vische Kopaonik gebergte. Sedert dit bezoek 1 duikt de kwestie eener toenadering tussc-ben Bulgarije en Sehvië telkens weer op, waar mede eert oude wensch van den Russisch en minister van buitenlandsche zaken Iswolski in vervulling zou gaan. De jongste wereldgeschiedenis heeft dan ook het belang eener eigen politiek van elk der Balkanstaten aanmerkelijk verminderd en de verschillende landen heneden den Do- nau zijn, trots hunne hoog-onbwikkelde eigenliefde en hun denkbeeld oveT eigen ge wichtigheid in het Europeesehe concert, tot het 'besef daarvan gekomen. In Servië, welks buitenlandsche politiek zich, zooals wij in een vorig artikel aantoon den, noodgedrongen reeds aan de nieuwe Ball kan-situaties heeft aangepast, poogt men zich geheel en al in dienst van het denk beeld van een Balkanhond te stellen. Den Russischen minister van 'buitenland sche zaken is tot dusver in zijn anflbt weinig succes beschoren geweest, de Slaven op den Balken echter heb'ben voor zijne rede in bet voorjaar in de Doema gehouden en het daarin gegeven parool der opriclitting van een Balkanbond, de ooren niet gesloten ge houden. Voorzichtig begeeft men zich op het Russische gladde ijs en in Petersburg koestert men de blijde verwachting, dat hier toch eens iets t-astbaars uit ontstaan zal. Ook Bulgarije, de eenige staat op den Balkan, die uit de verwikkelingen der laat ste jaren, dank zij de diplomatische be kwaamheden van zijn Koning, vermeerderd aa:i macht en aanzien te voorschijn is geko men, jongleert met het Balkan bond-idee. Zijn methode getrouw verloochent het daar bij evenwel geen oogen'blik het eerste be ginsel van alle gezonde politiek, geen ande re Overeenkomsten en verplichtingen aan te gaan dan zulke, waarvan een verdere uit breiding en bevestiging van eigen macht met zekerheid is te verwachtenGelijk on langs ook in de Bulgaarsche Sobranja vrerd verklaard,,de regeering zal van de toe komstige politieke combinaties diegene weten te kiezen, welke het meest aan hare belan- ge n bèantwo ordt Vroeger hakten Bulgaren en Serven el kaar in Macedonië in de pan, doch met de omwenteling der Jong-Turken is aan de Groot-Servische- en aan de Groot-Bulgaar- sohe propaganda en aan het bestaan der Komitadsji's, althans voorloopig, een eindlè gemaakt. Plotseling zijn er nu voor Servië in Macedonië geen Bulgaren en Serven meer, doch alleen „Slaven", wier belangen tegenover den Germaanschen drang naar he-f- Oosten moeten behartigd worden. En dat zullen Bulgaren en Serven allengs gaan inzien, argumenteert Servië. Het is zeer de vraag of eene overeenstemming der beide rijken zou kunnen worden overgedra gen op beider landgenooten op Ottomaansch gebied. Hoogst twijfelachtig is het of de macht van beide regeeringen toereikend zou zijn een samengaan van Bulgaren en Serven .in Macedonië te 'bewerken. De tegenstellin gen tusschen de beide nationale groepen zijn gedurende vele jaren zoo op de spits gedre ven, het bendenwezen en de talrijke poli tieke moorden hebben den angel der ver bittering te diep ingedreven, dan dat een eenvoudige wenk van bovenaf voldoende zou zijn, de hartstochten voor vrede en een dracht te doen plaats maken. Ook in Ma cedonië heeft de bevolking reeds zulk een graad van zelfstandigheid bereikt, dat ze niet tegen hare overtuiging en tegen hare sinds jaren nagestreefde belangen in, door diplomatische wendingen hare stem ming zal laten wijzigen. Bovendien zijn er in Macedonië in verhouding veel Bulgaren en weinig Serven. De nieuwe Belgrado'sche formule zoo meidt men uit Sofia zal wellicht in Pe tersburg verdediging vindenin Bulgarije zal men niet makkelijk iemand er mede paaien. Ook in Servië schijnt men nog niet zoo makkelijk over oude veeten heen te stappen. Volgens een draad bericht uit Belgrado heeft het 'bezoek van Koning Ferdinand geen bijzonderen indruk gemaakt. In geen geval kan van geestdrift sprake zijn. De officieuse bladen, o.a. de „Samon- prawa" e. a. wijdden aan het bezoek spe ciale artikelen, waarin ze wijzen op de ver betering in de betrekkingen tusschen bei de landen en de hoop uitspreken, dat het bezoek goede vruchten zal dragen. De „Stampa" waarschuwt evenwel tegen te vroegtijdige blijdschap en een ander blad, de „Westjerne Nowos'ti", is wantrouwend gestemd Het vraagt o.a. „Met welken prijs zullen we deze verbroederingspogingen moeten betalen?" De correspondent van een buitenlandsch blad constateert, dat de Belgrado'sche 'bevol king in haar sympathie-betuigingen wellicht miïndea' aarzelend zou zijn geweest, wanneer Koning Ferdinand direct van Sofia gekomen ware en niet zooals nu uit Oostenrijk. Zulks verhindert evenwel niet dat men in Belgrado er van spreekt, dat Donderdagavond in den Kon-ak van den Koning van Servië reeds een tolunie tusschen beide landen is gestoten. In ieder geval wil Koning Ferdinand bij de Serven de vooretelling teweeg bren gen, dat 't hem er om te doen is een vriendschappelijke verhouding tot Servië in het leven te roepen. Of het hem om nog meer dan deze voorstelling te doen is, kan men bij zijn gecom pliceerde natuur moeilijk zeggendaar hij echter een „Realpolitiker" is, moet men dezen stap voor alles beschouwen a-ls een middel tot het d'oel, Bulgarije'® politiek te dienen. Dit ds ook de indruk die men er te Weenen van heeft. Dat Bulgarije's poli tiek, zoo zegt men daar, doeleinden na streeft, welke met die van Servië in tegen spraak zijn, blijft een onbetwistbaar feit- Daarxxiit volgt in ieder geval, dat een Balkan- bond tussclxen 'Bulgarije en Servië, zooals die wordt beoogd door Iswolsky, en naar beweend wondt door Koning Fendinand'6 bezoek aan Belgrado wondt voorbereid, altijd een gebrekkig ding zal zijn en slechts tot stand kan komen wan neer Servië van alle mededinging met Bul- garije op den Balkan afziet. Wellicht hoopt Koning Ferdinand, zoo meent men te Wee nen, de Serven in hunne tegenwoordige ge moedsstemming door het zeer twijfelachtige uitzicht op wederdiensten op ander gebied daartoe te 'brengen. Montenegro ligt met Servië overhoop over (het traject van den Adria-spoorweg. Eexx aansluiting van Roe menië kaïx als uitgestoten worden be schouwd. Het vermijdt pijnlijk alles wat als prikkel tegenover Oostenrijk of Turkije, en dat zou de Balkanbond onvermijdelijk moe ten doen, kan worden opgevat. Handig heeft steeds Koning Ferdinand weten partij te trekken van den naijver tus schen Rusland en Oostenrijk. Thans schijnt hij Rusland in het gevlei te willen komen, dat zich in de kwestie der Oriënt-spoorwe- gen tegenover Bulgarijs zoo welwillend heeft betoond. Mocht het denkbeeld van een Sla- vi-schen Balkanbond ditmaal een meer vas- teren vorm aannemen dan bij vroegere po gingen, dan zal het zwaartepunt daarvan nex-gens anders dan in Sofia te zoeken zijn. Doch, zcoals wij concludeerden in een vorig artikel over de politiek op den Balkan, er zal nog heel wat water door Bosporus en Donaxx moeten loepen vóór ;het zoo ver is. Frankrijk. P a r ij s 2 7 Nov. Koning Manuel is hedenavond hier aangekomen. P a r ij s, 2 8 Nov. Bij het diner op het Elvsée wisselden president Fallières en Ko ning Manuel van Portugal vriendschappelij ke toasten en stelden respectievelijk een dronk in op de twee bevriende Inden. t leerboeken op de bijzondere scholen. Geheel zich aanpassend bij de onjuiste voorstellingen, in het middag blad aangewe zen, voorkomend in enkele leerboeken der Fransche staatsschool, is daar te lande ook de shrekkingvolle inhoud van leerboeken der b ij zo ndere school Verschillende republikeinsche bladen, o.a. de Siècle en de Action zijn op de goede ge dachte gekomen eens de schoolboeken der clericalen na te zien en hebben daarbij een reeks stichtelijke voorbeelden ontdekt, die dien ijveraai-s tegen de neutrale schoolboe ken niet kluchtig genoeg ondier den neus kunnen worden geduwd. Er is bijv. een „ge schiedenis van Frankrijk", waarvan als schrijver eene „Vereeniging van hoogleer- aren" genoemd wordt, doch welke waar schijnlijk van een congregatie afkomstig is. In dit werk wordt o.a. verteld over den diood van Janne d'Arc dat onrechtvaardige door de Exigelschen omgekochte rechters de jonge strijdster een schandelijk proces heb ben aangedaan en haar tot den vuurdood hebben veroordeeld, maar er wordt met geen woord gerept van den bisschop Cauchon en de lieden der kerk, die hot proces hebben geleid. Zeer stichtelijk is ook het volgende kot© relaas der hervorming. „Tot aan de 16e eeuw waren alle volken van West-Europa Katholiek, ze gehoorzaam den den Paus en erkenden hem als stede- höuder van Christus. Maar ten tijde van Frans I stond een slechte Duitsche monnik, genaamd Luther, tegen den Paus op. Ten eindie zich machtige beschermers te verzeke ren, wekte 'bij de lande vorsten en edellieden er toe op zich van de kerken en kloosters meester te maken. De nieuwe leer bracht onmiddellijk een oproer der armen teg&u de rijken teweeg, waarop Luther beval de op standelingen als wilde dieren neer te te slaan. Zoo werden meer dlan 100,000 on gelukkig vermoord De „professoren-ve-ree-niging" verklaart dan verder bij de bespreking van den Bar- tholomieusnacbt dat de Katholieken dezen laffen sluipmoord, die door Catharina de Medicus was belegd, vol huivering afkeur den. En een andere schrijver van een handboek der geschiedenis voor de vrije scholen, een zekere Melin, voegt hieraan toe da® de kerk dioor ontzet ting eu afschuw over deze daad was aange grepen. Dat de paus bij de ontvangst der tijding van den Bar tb oio meüs nacht in Rome een Te Deum liet aanheffen, vreugdevuren aansteken en een gedenkpenning liet slaan, wordt als oxxbeteekeuend voorbijgegaan, zegt de Frankf. Ztg. Over nog tal van andere dingen, b.v. dte herroeping van het ediict van Nantes, worden eveneens dergelijke ver draaide voorstellingen gegeven. In het meer genoemde geschiedenisboekje der „profes- soren-vereetiiging" wordt de heele historie van dien Fransch-Duitschen oorlog beperkt tot de daden der Zouaven onder generaal Charettevan Gambetta wordt in 't geheel geen gewag gemaakt. Maar deze boeken zoeken tenminste nog alleen zekere donkere zijden van het Katholi cisme te verbloemen en te verzachten en eene soort vedraagzaamheid aan te hevelen. Dat valt een paar andere schrijvers van een cleric-ale geschiedenis van Frankrijk, den Benedictijner monnik Dom An oei en zekeren Gabriël M au rel, heelemaal niet in. Zoo voor de vuist weg verklaren deze: „Catharina de Medicis liet de wetten tegen de hervorm den verzachten en legde tegenover hen de grootste verdraagzaamheid aan den dagdit waren betreurenswaardige tegemoetkomin gen". Ook het prijsgeven der privilegiën door adelen geestelijkheid bij het uitbreken der revolutie wordt onverstandig en onnut genoemd. Als slot van al deze fraaiigheden oen citaat uit een schoolboek van de la Gui-llonicre. „De Katholieke godsdienst is een goddelijke instelling. Te gelooven dat alle godsdiensten goed zijn, is even gevaar lijk als aan te nemen dat er geen valsche munten zijn. In beide gevallen wordt men bestolen.'" Wellicht hebben minister Trouil- let en minister-president Briand iets derge lijks op bet oog gehad, toen zij dreigden de bijzondere scholen eens aan een inspectie te ontderwerpen. P a r ij s, 2 8 Nov. Een Algerijnsch in boorling loste verscheidene revolverechotexx op generaal Veraut, commandant van het departement der Seine, op het oogenblik dat deze aan een hotel in de Ruo Astiglione ar riveerde om een banket te presidieeren. De generaal bekwam twee hoofdwonden, zijn toestand moet ernstig zijn. De aanslag vindt haar oorzaak in Veraut's gelijkenis met de minister van oorlog, welken laatste de Al gerije op bet oog heeft gehad. Spanje. Madrid, 27 Nov. De minister-pre sident Moret zeide tot journalisten, dat aan gezien Spanje het zich voorgestelde doel had bereikt, het den veldtocht niet verder moest noch kon voortzetten. Moret verklaarde, naar aanleiding van -ie reis van koxxing Manuel van Portugal, dat een groote stap werd gedaan tot broeder lijke toenadering en verbetering der han delsbetrekkingen tusschen beide landen. Al wat de Portugeesche minister van Buiten landsche Zaken in dien zin zeide, is juist, maar de onderhandelingen tot een handéls- overeenkomst zullen niet beginnen voor den terugkeer van koning Manuel te Lissabon. Spanje in Marokko. Madrid, 28 Nov. De ministerraad beraadslaagde hedenavond uitsluitend over de positie der Spanjaarden bij Melilla, tenge volge van de bezetting van den berg Atlan- der. De ministerraad besloot onmiddellijk technische oommissiën naar Melilla te zen- deix om de punten vast te stellen, waar voor- loopige versterkingen gebouwd moeten wor den en besloot eveneens naar verhouding do Spaansche troepen uit Marokko naar het vaderland te doen terugkeeren, wanneer de opperbevelhebber, generaal Marina, dit ge legen zal oordeelen en de reservisten, zoodra de troepen in Spanje terug zijn, naar huis te zenden. Uit Melilla wor-dib gemeld, dat die Kabylen in steeds grooteren getale hunne onderwer ping komen aanbieden. Generaal Morin-a heeft hen toegestaan hunne woningen weer op te bouwen en laat hen landbouwraden en akkergereedschap verstrekken. Alleen de Gelaya's toonen zich weerspannig, waarom onmiddellijk tegen hen zal worden opgetre den. Op het schiereiland Tres Forcas rijn ko lossale lagen ijzererts ontdekt. Melilla, 28 November. De hoof den van de stammen Beni-boefroer en Beni- Sidel hebben zich volkomen aan generaal Marina onderworpen. Rumenië. Boekarest, 28 Nov. In de troon rede zegt de Koning, dat de betrekkingen van Roemenie met het buitenland zoo best mogelijk zijn. Roemenie is een factor van beteekenis geworden in de Europeesehe poli tiek en arbeidde onverpoosd tot bevestiging van de vxede. De Koning herinnert in de troonrede aan de onderscheidingsteekenen van veldmaarschalk hem door den Keizer van Duitschland verleend en aan de tegenwoor-' digheid te midden der Roemenen van tal van kameraden uit het Russische leger. Met de geldmiddelen gaat het voorspoedig. De koninklijke boodschap werd zeer toegejuicht. Bulgarije. Sofia, 28 Nov. Een delegatie uit de Sobranja overhandigde aan den Koning het antwoord op de troonrede. De Koning hield een toespraak, waarin hij zeide, dat het Bulgarije voorspoedig gaat eu dat het rijk is in het binnenland. Door zijn geografische ligging zal het steeds in waarde worden ge houden. Balkanlanden. In een onderhoud met een journalist te Sofia verklaarde de Bulgaarsche minister van buitenlandsche zaken Paprikof, dat het bezoek van den koning te Belgrado in zoo verre politieke beteekenis heeft, dat het van gunstigen invloed kan zijn op de verbete ring der betrekkingen tusschen Servie en Bulgarije. Het bezoek, waartoe het plan reeds geruinven tijd heelt bestaan, was slechts van particulieren aard geweest en zou dus geen onmiddellijke politieke gevolgen hebben, te meer daar koning Ferdinand niet van een minister vergezeld was geweest. Omtrent de betrekkingen met Turkije zeide de minister, dat het te betreuren was dat ten gevolge van eon verkteerde uitleg ging van onlangs in de Sobranje door twee ministers gehouden redevoeringen een span ning is ontstaan tusschen Turkije en Bul garije. Zoowel minister-president Malinof als hijzelf hadden immers slechts openhar tig hunne meen ing uitgesproken, zonder Turkije ook maar in het minst te willen kwetsen. Wanneer eens aan de Bul-garen in 66 doob RUDOLF H IR ZOG. Vijf minuten later hield het rijtuig voor het huis stil. Ze 'beval den koetsier co wachten en belde. De oude juffrouw deed zelf de deur open. „Zou ik een oogenblikje maar me vrouw Wiskotteh mogen -spreken?" „Met wie heb ik het (genoegen!" Anna Kölsdh uit Barmen." „Toch niet de dochter van „Ja, de dochter van opzichter Kölsch uit de fabriek van Wiekotten. Laat mij me vrouw Emilie Wiskotten als 't u blieft een oogenlbll'kje spreken." „Koim lin deze kamer er ie toclh in Bar men niets gebeurd?" „Neen, neen. Ik zou alleen mevrouw Wiskotten „"Dadelijk, dadelijk," en de oude juffrouw haastte ziöh het vertrek uit. Toen hoorde Anna Kölsdh boven een deur slaan, (haastige schreden op de trap, en vóór haar stond Emilie Wiskotten. „Juffrouw Ann-al" „Mevrouw Wiskotten „Wat is er? Waarom komt u? Is er iets gebeurd? G us tav Om Godswil, spreek dan toch! Is mijn man niet gezond? Is hij ziek? Hij zou u anders toch niet gestuurd hebben? Maar spreek d-an -toch, Annul" „0, mevrouw Wiskotten, als hij u zoo zien kon Emilie Wigkotten greep naar de handen van het meisje. Hare oogen waren wijd ge opend en hare -schouders beefden „Heeft hij naar mij verlangd? Moet ik thuiskomenJa, hij is ziek? Hij -zou u an ders niet gestuurd (hebben. Anna, is het «rgf" „Mevrouw Wiskotten, uw man is gezond. Er mankeert hem niets, of hij laat het niet -merken. Juist nu denkt hij aan niets anders dan aan de fabriek, en daarom kom ik tot u." „Daarom? Voor de fabriek? Hare armen -vielen slap neer. De span ning barer trekken verslapte. „Ga-at u ritten." „Neen, mevrouw Wiskotten, ik kan niet gaan ritten. Ik zou u -zoo graag mee willen némen." „Hij heeft mij niet noodi-g. Hij toont het onij duidelijk genoeg." Ze stond hoog opgarich't Doch uit- hare oogen parelden een paar tranen -en trokken over de ibleeke wangen een lang, -vochtig spoor. „Toch wel, mevrouw Wiskotten, hij heeft u wel nooddg. Juist omdat hij slechts aan de fabriek denkt. Daarom heeft hij iemand nood'ig, die hem alls, waarvoor .hij geen tijd vindt, uit do handen neemt. De vrouw ik ben gedurende mijne reis 'hüerlheen daar omtrent met -mezelf te rade gegaan moest het kleine persoonlijke geweten van den man zijn, waaraan hij te midden van het rumoer van den arbeid -geen gehoor schenkt. Me vrouw Wiskotten, heit betreft Ewald! Hij gaat onder! De -mannen kunnen zich niet om hem bekommeren, daar de zaken juist nu hen geen oogenblik met rustlaten. Mevrouw Wiskotten, dian moeten wij vrouwen toclh helpen. Om huil te toonen, dat het zonder het kleine geweten niet gaat. Dat ze andei's naderhand aan al hunne-goede resultaat geen oprechte vreugde zouden kunnen beleven." „Ewaldherhaalde Emilie Wiskot ten, en h-are gedachten waren niet hij -het geen ze zeide. Toen vertelde Anna Kölsch vol vuur van het worstelen 'van den jongen, van -zijne ontworpen, die nu in de fabriek bearbeid werden, om als vernietiging-smid - del tegen Jomerias Sdlvarwackter gebruikt- te worden, en van de -behandeling, welke men den redder in den nood in bet Neanderdal had laten ondergaan, -slechts omdat hij op zijn manier even trotsc'h en hoogmoedig ge weest Was als -mijnheer Gus'balv. „En nu?" vroeg Emilie Wiskotten, die plotseling opmerkzaam was gewonden. „Wij moeten Evra-ld opzoekenWij moe ten aan heni goeid maken, wat -de familie aan hem misdaan heeft. Als hij de fabriek geholpen -heeft, moeten 'wij nu toch hem liol- pen. En als de an-annen dat vergeten, moe ten de vrouwen hen beschamen." „Kom", zeide Eniïlïe Wiskotten snel, „wij zullen hen beschamen. O-mevrouw Wiskotten I In de oogen ider vrouw lag een pein-zend, dtfoomerig lacQije, dat pijn deed. „Zwakke mannen kunnen dat niet verdra gen. Maar sterke mannen moet men be schamen, als ze over ons heen zien. Dat heb ik -vroeger ook niet geweten." „Ik lieb een rijtuig buiten staan." „Wacht even. Ik wi-1 nog even de kinde ren -goeden nacht zeggen. Gelooft u, dat Ewald ziek is?" „Ik weet*slechts, dat hij zeer verlaten zal zi j n „Dat is nog erger. Wacht even, Anna." Toen ze terugkeerde, stonden hare trekken vastberaden en -zeker. Doch haar wezen was levendiger geworden. Alsof er eene ge heime vreugde doorheen schemerde. Zwij gend reden ze naar de Ratingerstraat en be stegen de vier trappen. „We zullen niet aankloppen," fluisterde Anna Kölsch, anders Laiat hij er ons niet in." En ze drukte vastberaden op de knop. De deur was gesloten. Binnen bleef het stil De vrouwen keken om aicli heen. Op den Overloop, die door eene flauw brandende olielamp slechts schemerachtig verlicht was, hing een-e dikke, bedorven lucht, welke hun het ademhalen -bemoeiélijkt-e. Emuilie Wiskot ten hield haar zakdoek voor den mond. Anna Kölsch klemde hare tanden opeen. „We moeten naar zijne huisjuffrouw," fluisterde ze, -en -zij namen hare ritselende rokken stijf bijeen, om geen iléven te marken De -.grijze dagloononswediuwe zat in een vuil nachtjak en miet een verfrommelde muts op, waar onderuit de ongekamde haren te voorschijn kwamen, sufferig haar avondeten te verorberen. „Wij zouden mijnheer Wiricotteu gaarne willen spreken." „Naaste deur." „Die is gesloten." „Raakt me niet." Emilie Wiskotten -legde een -mark op tafel. „Zoucft u zoo vriendelijk willen zijn, te zor gen dat er open -gedaan worfcft?" De ouldo draaide het markstuk om, schoof het in (de lalde der tafel en stond op. „U moet niet zeggen dat er bezoek is." De vrouw slofte -op hare viilten pantoffels naar buiten. Ze klopte te-gon -cle naaste deur. Toen harlder. „Jesses, wat mot- -dot beteekenen? Heit uw&i m'n doossie lucifers niet gezien? Jawel, 't is binnen. Laat ju "is kijke." Do sleutel draaide in het slot o-m, de oude ti ad hinnen. Dicht bij de deur stonden de 'beide vrouwen. Toen de oude al hoestend terug kwam, sc-hoven ze langs baar heen on traden binnen. „Wie is daar?" vroeg van uit den hoek bij hè; raampje eene schorre stem. „Gooien avond-, Ewald," zeide Emilie. „Ik -zal eerst eens licht maken." Ze tastte om -rich heen en vond op eene kist een klein lampje. „Niet aansteken Niet d-oen I" Maar reedis drong de rossige schijn door het vertrekje. Ewalld Wiskotten had rich op zijn stroozak omgeworpen. In zijne oude jas lag hij, -in een verbeten wollen doken ge wikkeld, niet het gericht naar den muur en hield de oogen gesloten. Bij het matte schijn le-rk zij neus heel -spi'ts en itvken zijne jukbeenderen scherp uit. „Gaat u weg!" „U? Wie is dan u? Jongen, <toe je oogen eens open Uk ben toch Emilie, je schoon zuster Eirrilie!" Hij draaide het hoofd om en opende de oogen Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1