S\ 157.
JnargaiiK.
Dinsdag 30 November 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE WISKOTTENS.
ARERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden roor Amersfoortf l.OO.
Idem frauco per post- 1.50.
Afeonderjtytre nummers- 0.05.
Dsze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertent iönmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur
'e morgens bjj de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f O.OO.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrfjf bestaan zeer voordeslige bepalingen tal
het herhaald adverteeren in dit Biad, bfc" abonnement Haar
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra^
toegezonden.
Politiek Overzicht
Naweeën van het Alberti-scliamlaal.
De laatste jaren van Denemarken^ poli
tiek hebben den stempel van Alberti gedra
gen. Gedurende zijn zevenjarig minister
schap onder de ministeries Dennutzer en
Christensen was in werkelijkheid hij het, die
het land regeerde. Met cynische willekeur
drong hij de Deensche natie eene reeks van
wetten op, die het land van geen nut wa
ren, doch wel den Deenschen naam tot
schande strekten, bijvoorbeeld de wet op de
lijfstraffen (inmiddels door het ministerie
Zahle afgeschaft) en een onverantwoordelijk
onrijpe rechtsher vorming. Alberti had daar
mede uitsluitend ten doel zijne eigene
machtspositie te versterken en zijne onaan
tastbaarheid volkomen te maken. Beschermd
door zijn aldus verkregen overwicht oefende
hij zijn misdrijf uit. De twintig millioen,
waarvoor hij de goedgeloovige boeren op
lichtte, zijn nog gering te schatten tegen
over de demoralisatie in het openbare en
het particuliere leven, welke zijn spoor heeft
achtergelaten, moest achterlaten. Alberti
is voor Denemarken een nationale ramp ge
weest en liéeft over het land een noodlots
volle malaise gebracht, welke men op verre
na nog niet te boven is gekomen. Sedert Al
berti's val is thans ruim een jaar verstre
ken, doch hij heeft zijn rol tot op dezen
dag nog niet uitgespeeld. ,,De politieke ont
wikkeling in het land beweegt zich kruipend
in diens schaduw", zoo kenschetst de Kopen-
haagsche correspondent der Vossische Zei-
tung den toestand en hij gaat dan voort
„Nog altijd regeert in Denemarken Alberti,
d. w. z. de door hem geschapen toestand.
Het parlementaire leven van het laatste jaar
was geheel door den misdadigen minister
overschaduwd, zoowel door zijn verleden als
door zijnetoekomst. Met het begrip
„Alberti" opereerden alle partijen. Natuur
lijk kon niemand de openlijke corruptie ver
dedigen en men was het er over eens schoon
schip te maken. Desondanks kwam er
niets van de zoo vaak gewenschte grondige
ophelderingen over het schandaal, zoolang
Alberti's partijen aan de regeering bleven,
die er een virtuositeit in bezitten moeilijke
en pijnlijke kwesties van zich af te schui
ven en uit te stellen.
„Eerst thans, nu de radicalen aan het
roer gekomen zijn, bestaat er uitzicht dat
de Alberti-zaak grondig en onomwonden aan
het licht zal worden gebracht. Toeval is dat
niet. Wan? de radicalen hebben het hardst
om zuivering geroepen en hunne regeering
is verstandig genoeg om in te zien, dat hier
een dankbare taak gelboden wordt voor een
ministerie, dat er op aangewezen is de sym
pathie van meerderen te verwerven en zoo
mogelijk het kader zijner kleine partij uit te
breiden. Want een parlementair conflict is
voor het ministerie Zahle zoo zeker als een
huis, en dan gaat het zonder een eigen meer
derheid niet meer."
Het reinigingswerk in den Augiasstal
van Alberti's knoeierijen is met kracht
en ernst door de radicalen ter hand'
genomen. Op hun aansporing heeft, naar
gemeld is, het Folkething eene parle
mentaire commissie benoemd, die over
de Alberti-zaak rapport zou uitbrengen.
Daar de gerechtelijke acten van het
verhoor van Alberti zelf nog niet definitief
gesloten zijn, is liet denkbaar dat men over
zijn lot voorloopig nog niet beslissen wil,
doch aan het rijksgerecht zal hij niet ont
komen. Daarentegen zou de commissie bin
nen 14 dagen er oveT ie beslissen hebben
of tegen de vroegere ministers Berg en Chris
tensen een vervolging door het rijksgerecht
zal worden ingesteld. Beiden worden ver
dacht Alberti begunstigd te hebben. Berg
was minister van binnenlandsche zaken en
had als zoodanig het oppertoezicht op de
spaarkassen in den lande; ondanks de hem
gedane waarschuwing omtrent verdachte toe
standen bij Alberti's boerenspaarka&sen,
moet hij eene inspectie hebben tegengehou
den. En Christensen heeft in zooverre Al
berti's misdadigersloopbaan verlengd, door
dat hij in zijne functie van minister van
financiën Alberti's spaarkassen uit de rijks
middelen een voorschot van anderhalf mil
lioen heeft verstrekt, evenwel tegen rijke
lijke borgstelling en zonder dat ten slotte de
Staat verlies geleden heeft.
Deze commissie heeft thans rapport uitge
bracht en naar aanleiding van dit rapport
heeft het Folkething besloten een aanklacht
tegen de beide oud-ministers in te dienen.
Beide ministers zullen nu voor den Rigsrat
moeten terechtstaan. Dat eene veroordeeling
volgen zal, wordt echter door velen niet.'
waarschijnlijk geacht.
Tegelijkertijd met bovenvermelde commis
sie is oen regeeringscommissie ingesteld,
welker taak voor de Deensche toestanden
wel kenschetsend .is. Zij zal namelijk
gegevens er over verzamelen, in welken
omvang staatsambtenaren en beambten naast
hun ambt particuliere zaken drijven en an
derdeels in welke mate afgevaardigden in
den Rijksdag uit andere openbare ambten
inkomsten genieten. Daarmede legt minister
Zahle den vinger op een kwetsbare plek in
het Deensche publiek leven. Hier heeft
het streven naar zuivering een zending te
vervullen, doch het gevolg zal zijn, dat de
Staat hoogere salarissen zal moeten toe
staan, om zijne beambten onafhankelijkheid
te verzekeren. Het komt voor dat zelfs hoog
geplaatste staatsambtenaren in Denemarken
tien tot twintig betaalde bijbetrekkingen ver
vullen Zulk oen systeem is niet in over
eenstemming met de waardigheid van een
parlement.
Over 't algemeen vallen de zuiveringsdoel
einden van het ministerie Zahle in goede
aarde en schijnen ze zoodoende in hooge
mate geschikt het aanzien der jonge radi
cale regeering te verhoogen.
Duitschland.
Bad Kreuth, 30 Nov. Hertog Karl
Theodor van Beijeren as hedennacht over
leden.
Frankrijk.
De ministerraad heeft zich Zaterdag bezig
gehouden met twee plannen tot verdediging
der openbare school, doch de vraag of de
voorgestelde maatregelen voldoende bescher
ming bieden tegenover de houding, door de
bisschoppen aangenomen, zal eerst in een
volgende vergadering worden beslist.
De algemeene beschouwingen over de eere-
dienstbegrooting leverden Vrijdag een be
langwekkend debat op tusscken den minis
ter-president Briand en de afgevaardigde
pastoor Gayraud. Uit Gayraud's rede
straalde spijt, dat het Vaticaan en de Fran-
sclie republiek het niet eens zijn kunnen
worden om de Scheidingswet gemakkelijk
en geregeld te doen werken. Tegenover die
practische en wijze berusting stelde Briand
de onverzoenlijkheid van Rome, dat den
bisschoppen niet wilde toestaan, zich bij de
Scheidingswet neer te leggen.
Briand legde nadruk op de zoo andere
houding van het Vaticaan nu dan tijdens
Leo XIII. Op een Fransch-gezinden Paus
is een Paus gevolgd, die aangewezen werd
en gekozen tegen Frankrijk. De Kerk moge
haar zelfstandigheid tegenover den Staat
willen bewaren, Frankrijk wenscht dit even
zeer wat de burger-maatschappij betreft.
En nu is Pius X sinds hij den H. Stoel be
klom, voor niets teruggedeinsd ter bevor
dering van den binnenlandschen vrede in
alle landen van Europa, behalve Frankrijk.
Sinds vele jaren durft hij geen Poolschen
aartsbisschop van Posen benoemen, uit vrees
de Pruisische regeering te mishagen, doch
in dien tijd bencemde hij in Frankrijk strijd
lustige bisschoppen als mgr. Andrieu, die
te Bordeaux al het werk van zijn voorgan
ger mgr. Lecot ten bate van den gods
dienstvrede omver wierp. Bij de laatste ver
kiezingen voor den Rijksdag trad de bis
schop in het zoo katholieke Beieren, op
order van het Vaticaan en ter wille van den
heer Bülow, tegen de candidaten van het
katholieke centrum op. In Frankrijk daaren
tegen wijdde een door den bisschoppen on
derteekend manifest den verkiezingsstrijd
in. Tegen Frankrijk wordt een politiek van
stelselmatige vijandschap geveerd, die, gaat
dat zoo door, bij de geloovingen -een conflict
zal teweeg brengen tusschen hun geweten als
katholieken en hun geweten als Fransclien.
Na Madrid en Londen bezoekt de jeug
dige Koning van Portugal thans Parijs.
„Van deze reis zal ik, zoo verklaarde de
Portugeesche minister van Buitenlandsche
Zaken Du Bocage, die Koning Manuel ver
gezelt, aan den Temps, „den indruk mede-
nemen, de banden te hebben versterkt, die
ons bidden aan de entente cordialebanden
van broederschap met Spanje, van bondge
nootschap met Engeland, van warme vriend
schap met Frankrijk".
Het officieuze Parijsche blad begroet
daarom koning Manuel met veel ingenomen
heid. In het bijzonder spreekt het den
wensch uit, dat spoedig een handelsverdrag
zal worden gesloten. In 1892 heeft Portu
gal zijn invoerrechten aanmerkelijk ver
hoogd. Frankrijk: ging terzelfdertijd tot
sterk protectionisme over en heeft nu zeven
tien jaren lang zijn maximum tarief op
Portugal toegepast, terwijl in dien tijd voor
Fransche producten in Portugal natuurlijk
het eenige invoertarief gold.
In die zeventien jaren vermeerderde de
Fransche uitvoer naar Portugal met slechts
93 pCt„ terwijl de Duitsche met 250 pCt.
toenam. Sedert December 1908 kan Duitsch
land profiteeren van een op 25 Sept. 1908
door de Cortez aangenomen wet, krachtens
welke landen, die aan Portugal de meestbe-
gunstiging verleenen, gunstiger worden be
handeld dan die wele, zooals Frankrijk, op
Portugeesche producten hun maximum-
tarief toepassen.
Voor den handel mag Portugal geenszins
verwaarloosd worden. Nog minder echter uit
een politiek oogpunt, nauw verbonden a's
liet met Spanje is. De beide landen nemen
een belangrijke strategische positie in, hun
bezittingen beheerschen de groote wereld
kabels de jongste mobilisatie in het Rif
bewees, dat ook het Spaansclie leger nog wel
iets beteekent. En dan ook zegt het
blad moet bij de groote machtgroepcering
in Europa altijd het „wie niet tegen ons 's
is voor ons" in acht genomen worden.
Generaal Vérand is, zooals een telegram
reeds mededeelde, te Parijs het slachtoffer
geworden van een moordaanslag. De gene
raal was juist, voor het hotel Continental
dn de rue Castiglione, waar hij een feestmaal
zou bijwonen, uit zijn rijtuig gestapt, toen
plotseling op hem werd geschoten. Gewond
aan 'het voorhoofd en den hals, werd hij on
middellijk een nabij gelegen apotheek bin
nengedragen. Er werd ijlings een geneesheer
gehaald, die constateerde, dat de hoofdwon
de niet veel te beteekenen had, maar dat
hij over de wonde in den hals nog geen oor
deel kon uitspreken. De generaal, die zijn
koelbloedigheid geen oogenblik had verlo
ren, zeide„Ik verzeker u, dat het vol
strekt niets te beteekenen heeft, maar ik
verzoek u mijn vrouw voorzichtig met het
gebeurde in kennis te stellen."
Intusschen had zich de menigte, die ge
tuige van den aanslag was geweest, op den
moordenaar geworpen. Deze trachtte zich te
verdedigen met een revolver in de eene hand
en een dolk in de andere en zou juist op
nieuw schieten, toen een soldaat hem beet
pakte en wist te ontwapenen. De moorde
naar werd daat-op naar het nabijgelegen bu
reau van politie gebracht. Hij bleek in
hooge mate overspannen te zijn en schreeuw
de maar al door: „Recht, gerechtigheid".
Een verslaggever bezocht hem op het bu
reau en vernam daar van den man zelf, dat
hij op den minister van oorlog had willen
schieten. Verder vertelde hij, dat men hem
heeft willen vermoorden, omdat hij te veel
dingen wist vooral omtrent officieren, dio
zich dn Algiers aan bedriegerijen schuldig
zouden hebben gemaakt.
Engeland.
Londen, 29 Nov. Het debat werd
voortgezet met een rede van Lord Morley,
waarin deze verklaarde, dat de motie van
Lansdowne aan de Lords onrechtmatig het
recht van controle op de fiuanciën toekent
en tevens de macht om een ontbinding van
het Lagerhuis af te dwingenzij verandert
een vertegenwoordigende oppermacht in "en
oligarchische en niet-vertegenwoordigende
oppermacht en werpt het geheele financieele
samenstel voor een jaar omver. De motie
was, volgens den spreker, een dobbelaars
worp en hij ontkende, dat zij het socialisme
zou te.gen houden, aangenomen zelfs dat er
een gevaarlijk socialistische strooming be
staat.
Hij vroeg, of de Lords blijk gaven van
wijsheid of staatkundige scherpzinnigheid
door een standpunt in te nemen, dat hen
blootstelt aan de beschuldiging dat zij als
kampioenen van de rijken in den strijd
tegen de armen, de grondwet geweld aan
doen.. Engeland is gedurende vele geslach
ten steeds een luisterrijk toonbeeld van her
vorming geweest en elke vertroebeling van
de Engelsdhe fiscale of constitution neele
staatkunde zou een groote winst beteekenen
voor de reactionnaire partijen op het vaste
land.
De motie moet leiden tot een herziening
van de constitutie en zou de eerste stap zijn
tot een verschrikkelijke reis. Na de beslis
sing van morgenavond zouden allen tot de
overtuiging komen dat er een sein is gege
ven tot verwoeden en misschien langduri-
gen strijd. (Toejuichingen bij de ministe-
rieelen).
In den verderen loop der discussie oor
deelde Lord Rothschild, sprekende namens
de City, verschillende begrootingsmaatrege-
lelen als nadeeling van het Britsehe kre
diet en vertrouwen, terwijl Lord Swarth-
ling, vroeger Sir Samuel Montague, de
begrooting verdedigde als het geschiktste
middel om aan het noodige geld te komen
en verklaarde dat het krediet varf Enge
land nog steeds het beste ter wereld was.
Lord James, een unionistisch peer, ontken
de dat de peers het grondwettig recht had
den om de begrooting te verwerpen.
De stemming zal waarschijnlijk morgen te
middernacht plaats hebben.
Wat na de eventueole aan» tming der
motie-Lansdowne, de beslissing wordt
Dinsdag avond laat verwacht-, zal ge
schieden is nog niet bepaald. Dat de regee
ring ontmiddéllijk het Lagerhuis zal ontbin
den wordt niet waarschijnlijk geacht. Het is
d!e vraag of zij de zitting, gelijk ook die ra
dicalen willen, sluit, óf het parlement tot
Januari zal verdagen. In het laatste geval
blijven, daar dé middelenwet dan nog niet
formeel door het Hoogerhuis verworpen is,
de budgotresoluties van het lagerhuis van
krachit en de heffing van belasting en in
voerrechten gaat op de gebruikelijke wijze
voort. In liet an diere geval eindigt met de
zitting ook de geldigheid d.er middelenwet
en de volmacht aan de regeering om gelden
te innen. Volgens de Daily Telegraph moet
die regeering besloten zijn de finanoiéele
worbiel die ontstaan zal door de aanneming
van Lansdowne's motie niet in het minst te
verzachten. Indien de motie Dnsdag avond
nog wordt aangenomen, zal Asquith waar
schijnlijk Woensdag in het Lagerhuis ee>n
motie van afkeuring tegen de Lords doen
aannemen en reeds Donderdag het parle
ment ontbinden.
Servië.
Het blad „Politika" brengt in positieven
v^rn de tijdüng, dat di Koning in het n.id-
den van Januari van het- volgende jaar, ver
gezeld van kroonprins Alexander, den nii-
nister-presidient Pasjitsj en den minister
van buitenlandsche zaken Milanovitsj als
gast van Czaar Nicolaas naar Petersburg
zal reizen en diaarna de hoven te Londen,
Parijs, Rome, Berlijn, Weenen en Kon-
stantinopel zal bezoeken. Voor dien tijd nog
zullen koning Ferdinand en Koningin Eleo-
nore van Bulgarije met kroonprins Boris
een officieel bezoek aan Belgrado brengen.
Volgons de Stampa evenwel, heeft Mila-
nowitaj bij de pogingen op zijn jongste Eu-
ropeesche reis die ten doel had een bezoek
van Koning Peter aan de Europeesc.be ho
ven door te zetten, wiel tegemoetkoming
ondervonden, doch is hem aan het verstand
gebracht, dat Koning Peter een begin moest
maken met Keizer Frans Jozef als oudste
der souvereinenin W-eenen wordt echter
weer dit bezoek afhankelijk gemaakt van do
aanneming door Servie van het handelsver
drag met Oostenrijk. Ook de „Boogradske
No wine" meldt dat de ontvangst van ko
ning Peter aan de Europeesche hoven nog
niet is besiist; dit zal eerst bij gelegenheid!
van de reis van minister Milanovitsj naar
Rusland in die volgende maand! geschieden.
Rusland.
In plaats van gouverneur-generaal Böck-
mann is dus diens adjudant, generaal-ma-
67 noo*
RUDOLF HHRZOG.
„Anna!" stiet 'hij uit. Zijn hoofd, vel
terug. In onmachtige Woede keelt hij naar
de vrouwen.
„Wees nu als 't je bliieft eens 'n bedt je
vriendelijker. Wij doen je niets." En Enii-
'lie Wiskotten stak h'eou de hand toe.
Hij stiet de hand terug, den Mik op Anna
'genidht. „Is het je .gelukt met je gespion-
neer?"
„Scheld maar, Ewald," zeide het meisje
kalm. „Er uit krij'g je me toch niet meer."
„Ik Iben hier de baas!"
„Jongen, jongen!" kalm'eerde Emilie Wis
kotten hem en legde hare hand op zijn voor
hoofd met een vrouwelijk, moederlijk ge
baar. „Je bent ziék, EWald. Daarom moet
je heel kalm gëhooraaimen."
„Ik neem niets van de fam'ilie aan
„Wie spreekt, er van de familie? Maar
dijdens'genoo-lendie ja, zie je, d'ie moeten
elkander toch heil pen."
Zonder te begrijpen keek hij haar aan.
Zoo kende hij haar in 't geheel niet. Was
dat. Gustav'is (vrouw.
„Ja, ja, jongen. Wij. zijn lijdensgenoo-
ten Dat heb je zdker niet geweten, anders
was je wél tot mij gekomen."
„Eens heb ik gehoordmaar
„Het niet geloofd. Ik doe je ook geen
verwijten. Tik heb de hoop niet opgegeven,
en ook jij zult haar niet opgeven, daarom
ben i)k tot jou gekomen. 'Zie je, Ewald, ik
maak 't slecht, maar jij maakt het op 't
oogen'bl k nog voed slachter. Daarom zullen
we botje bij botje leggen en balf om half
doen.
„Emilie
„Zou je je schoonzuster in den steek la
ten, jongen? Nu allen doen, alsof alsof
ze mij vergeten hebben? Jij bent toch an
ders. Jij met je geestdrfit. Lieden die
zoo a Is wij ongelukkig zijn, kunnen toch
niet kleingeestig tegen elkander wezen."
„Nee, Emilie?"
„Heb je pijn?"
Hij keek baar onrustig aan. „Pijn? Hee-
lemaai niet!"
„Maar wat héb je dan'? Wij beiden be
hoeven ons todh niet voor elkander te scha
men?"
iZijne kaken bewogen izaoli heen en weer.
En langzaam trok een gloeiend rood van dén
hals af over zijn ingevallen gelaat. „Anna
nnag het niet hooren," mompelde hij.
Emile Wiskotten wenkte Anna glim
lachend, zich naar den achtergrond te be
geven. Toen boog ze zich dicht ober hem
heen.
„Spreek nu, Ewald!, wat héb je?"
Hij worstelde met de woorden. Zo wil
den er niet uit. En Emilie voelde den
gloed van zijn gelaat als een heeten lucht
stroom.
„Wat heb je?" herhaalde -ze heel zacht
en moederlijk. „Honger!" stiet hij uit en
sloeg de handen ,Voor het 'gelaat.
Dit woord! nam reusachtige afmetingen
aan, wankelde met vermagerde ledematen
door de kamer, stiet tegen de leege kist,
die het meubilair uitmaakte, en knaagde
met rattentanden aan het stroo van den bëd-
dezak. Anna voelde diat het in de kamer
was. Haar gelaat en handien werden
koud, haar adem kwam met moeite uit de
diepte opwaarts, een sprakeloos weenen zat
haar in de keel, zooals bij kinderen die bang
•zijn in het donker. Met hulpeloozen blik
keek ze naar Emilie.
Emilie Wiskottenhand beefde. Een
oogenblik slechteToen verzette ze zich
tegen de rilling, die haar over den rug liep.
Honger 1 Zij had ook honger. Die daar
vóór haar bekende liet. Ze dwong haar
blik, kalm en onderzoekend te blijven. Tot
dat hij bijna eene koude scherpte verkreeg
Zoo ver dus lieten dé Wiekotten s het met de
uitspruitsels komen, d'ie zich niet vrijwillig
naai- den stam voegen wilden. Ze werdén
uitgehongerd.
„Je bent net een kleine jongen, Ewald,"
zeide ze. „Ale noen hemger heeft', eet men
toch. Maar dan gaat men toch niet liggen
en trekt zich de dekens over de ooren. Lieve
hemel, zulke kleinigheden 1"
Hij hieïd nog altijd <de handen voor de
oogen. Maar hij liuisterde verwonderd toe.
Had ze hem niet verstaan?
„Ik zou je eenvoudig verzoeken met mij
mee te .gaan," ging ze op dén toon voori,
waarmede men slechts van zelf sprekende
dingen behandelt. „Maar tante Jsepliine,
bij wie ik woon, is eene lastige ouwe juf
frouw, als ze met eerst voorbereid is. Weet
je wat, wij eten bij jou. Ik dek de tafel
en Anna gaat inkoopen doen."
Hij bleef sprakeloos. Slech'ts nu de won
derlijke stemming met geen enkel woord be
derven en verjaren. Alles anet zich laten
gebeuren. Alsof er een öprookjo uit zijne
kinderjaren rondom heim zweefde.
Emilie Wiskotten sprak zacht met Anna
Kölsch. „Ben je niet bang over straat te
gaan V
„Bang? 0 neen En haTe tanden klap
perden op elkander.
„Ik zal onderwijl door de oude een beekje
vuur in het potkachelje laten aanmaken.
Dezen nacht 'zuilen wij wél niet weg kun
nen."
Toen Anna Kölsch een kwartier later met
eene flesch port, cadeau, melk eieren en be
schuit terugkeerde, was de kachel aan, de
groote ktat voor hot raampje met een doek
bedekt, .waarop twee borden, twee kopjes
en een pannetje stonden. „Meer was er
niet 'schoon,'' zeide Emilie. „We moeten
het er <iua maar mee doen. De oude brengt
een brief aan tante Jo6ephine, dat ik niet
thuis kom. Ik heb nog een mark gegeven."
„Ik zaL roereieren maken, dat gaat ge
makkelijk."
„Geef me do flesch port eens aan. De
wijn moét hem eerst opwekken."
Anna Kölsch hield zich op den achter
grond. Èwald moest van hare aanwezigheid
zoo weinig -mogelijk bespeuren. Ze schoof
de pan op hét kacheltje, keerde heit vertrek
den rug toe en hield zich met het gerecht
bezig. Envilie Wiekotten schonk een kopje
vol wijn, boog zich over den jongen, die
stijf uitgestrekt lag, heen, en noodde hem
om te drinken. „Dat is de welkomstteug.
Langzaam aan. Met heel kleine teugjes."
En hij dronk
Na weinige minuten sloop er een schaduw
anderbij, Anna zette üiet pannetje op tafel
en verdween woer dn 'haar hoek, waaruit
slechts hare oogen groot te voorschijn schit
terden. Emilie Wiskotten vulde een bord,
doopte een beschuit in den wijn en onder
steunde Ewald's magéren rug.
„Eet nu."
De oogen op de wollen deken gericht at
hij langzaam en toen 6neller, altijd 6neller.
En de l aatste wij «droppeltjes sopte hij gul
zig met de beschuit uit 'liet kopje. Voor
zichtig legde Emilie hem weer achterover.
Hare krachten raakten uitgeput, zooale
zijn trots op raakte.
>)Lig je goed?" vroeg ze en bedwong ihare
ontroering.
Hij gaf geen antwoord. De wijn had hem
beneveld,. Hij was op hétzelXde oogenblik
dat hij zijne ledematen uitstrekte, ingesla
pen.
Emilie Wiskotten liep op de teenen door
het vertrek. Anna bewoog zich. Ze ging
haar eene schrale van uit den lioek tege
moet. Heel vast omvatten ze elkander,
alsof de eene de andlero ondreteunen moest,
alsof die eene de andlere verhinderen moest,
gedruisch be veroorzaken. En de eene
weende tegen den schouder van de andlere.
Alsof de dammen doorgebroken waren, d'ie
alle tranen in het hart xerug gestuwd had
den, 'zoo weenden die vrouw en het meisje
„Stil," zeïde 'Emilie, „bij mag niets hoo
ren."
„Ik -wil niet kijken."
„Ach, Anna, of ik er naar kijk of niet
Toen drukte het jonge meisje haar lichaam
dioht tegen Emflie's borst.
Wordt verwlgd.