X". 1«@.
8"' Jaargang.
Vrijdag 10 December 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE WISKOTTENS.
AMERSFOORT
DAGRLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem fravico per post- 1.50.
Afeonder.'^le nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
'e morgens bjj de Uitgeven in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 95 eents bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen Ut
het herhaald adverteeren in dit Bmd, bfl abonnement. Be»"
oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op
toegezonden.
Kennisgevingen.
Koste loozelnenting.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op artikel 18 der wet van 4 December
1872 (Staatsblad No. 134)
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
voor een ieder de gelegenheid tot kostelooze
inenting wordt gegeven op den eersten en twee
den Mlaan-d'ag van de maanden Januari, April,
Juli en OctJbertelkens dies namiddags te
drie ure, in de dtaartoe bestemde local-iteit van
het voormalig schoolgebouw wijk A, Koestraat
no. 9.
Gedaan te Amersfoort, den 9 December 1909.
Burgemeester en Wethouder1 van Amersfoort,
De Secretaris, De 'Burgemeester,
J. G STENFERT KilOESE. WUIJTIEiRS.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door H. Nieuwland, alhier, ingediend! verzoek,
met bijlagen, om vergunning tot het uitbreiden
van zijne stoom-waseh- era strijk inrichting door
bybouw van eene strijkkamer, in het perceel,
alhier gelegen aan de Kleine Nadhtegaalsteeg
no. 5, bij het kadaster .bekend! onder sectie B.
no. 3084, op d'e Secretarie der gemeente ter
visie ligt, en dat op Donderdag, den 23. Decem
ber aanstaande, des voormiddag® te half elf uren
gelegenheid ten Raadhui ze wordt gegeven om,
ten overstaan van het Gemeenteibestuur of van
een of meer zijner leden, bezwaren tegen het op
richten van de inrichting in te brengen.
Tot het beroep, bedoeld' in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd', die overeenkomstig
artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebe
stuur of één of meer zijner leden zijn versche
nen', teneind'e hunne bezwaren mondeling toe te
lichten.
Amersfoort, den 9. December 1909.
Burgemeester en Wethouders* voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
J. G. STENFERT KROESE. WUIJTIERS.
Politiek Overzicht.
De eerste boodschap van president
Taft.
De opening van de nieuwe zitting van het
congres der Vereenigde Staten heeft te Wash
ington op de gewone wijze plaats gehad. De
bij de grondwet voorgeschreven jaarlijksche
boodschap van den president was het eerste
staatsstuk van Taft, dat bij het congres is
ingediend, en dit heeft zijne zitting voor
©enige dagen uitgesteld teneinde van den
inhoud kennis te nemen. Terwijl de bood-
schappen van zijn voorganger reeds weken te
voren de openbare meening bezig hielden,
heeft men zich om de boodschap van presi
dent Taft niet zeer bekommerd. Men heeft
over 't algemeen niet meer dan een verslag
der bondsaangelegenheden verwacht, en het
bekend worden van den inhoud rechtvaardigt
deze verwachtingen volkomen. Rustig, zon
der ©enige bijzonderen nadruk, bijna onin
teressant is de klank van datgene, wat de
president in een in elk geval toch gewichtig
tijdstip aan het congres te zeggen heeft.
Weinig wordt daarin over doeleinden en
voornemens der nieuwe regeering gezegd, er
worden veeleer bijna uitsluitend feiten ge
constateerd en daaruit hier en daar eenige
voorzichtige gevolgtrekkingen gemaakt. Wie
alzoo een regeeringsprogram van den presi
dent had verwacht, zal teleurgesteld zijn.
President Rcosevelt hield er van dergelijke
programmatische boodschappen, die vaak in
zeer nadrukkelijke bewoordingen waren op
gesteld en zelfs heftige uitbarstingen aan het
adres van werkelijke of vermeende schenders
van het algemeen belang inhielden, aan het
Congres té zenden. Doch het Congres stoorde
zich juist niet veel aan deze temperament
volle uitdrukkingen. Toch werkten die
boodschappen als een prikkel, die de op buit
beluste politici verontrustte en den regel
matige n loop van hun streven naar verrij
king stoorde. Met president Taft schijnen
de conservatieve heerscbers in het Congres
naar uit sommige berichten blijkt, zeer te
vreden te zijn, naar allen schijn zal hij het
hun niet zeer lastig maken
Een definitief oordeel laat zich echter in
zooverre niet uitspreken, wijl een reeks van
zeer gewichtige punten, o.a. de noodzake
lijke veranderingen in de anti-trustwet, de
tusschenstaatsche handelswet, de door Roo
sevelt met zorgzame voorziendheid opgewor
pen ernstige kwestie van de bescherming der
nationale hulpbronnen tegen gewetenlooze
roofexploitatie, de verbetering der waterwe
gen, benevens de verdeeling der nationale
strijdkrachten in geval van oorlog, uitge
zonderd en voor speciale boodschappen ge
reserveerd zijn. Dit nu zijn juist de aange
legenheden, waarin Roosevelt's initiatief
sterk op den voorgrond trad. Daarbij zal
dus eerst moeten blijken in hoeverre en met
hoeveel ijver deze president in de voetstap
pen van zijn voorganger denkt te treden.
De mededeelingen van president Taft over
de buitenlandsche politiek nemen de meeste
ruimte in zijn boodschap in. Zij vormen
echter in hoofdzaak slechts eene opsomming
van de internationale gebeurtenissen uit het
afgeloopen jaar voor zoover ze Amerika
raken. Aangestipt dient te worden, dat te
genover de inlijving van den Kongostaat
door België de bondsregeering een „welwil
lende en aanmoedigende" houding aanneemt.
Deze uiting is juist op het huidige oogen-
blik, waarin men vanuit Engeland stem
ming tracht te maken tegen deze annexatie,
niet zonder actueele beteekenis. Allereerst
worden natuurlijk Amerika's belangen door
den afstand van Nicaragua getroffen. De
boodschap zegt hierbij, dat de Monroe-leer,
die tob bescherming van Amerika is opge
steld, evenmin als eenige andere leer een
vrijbrief vormt, met welks hulp eene onver
antwoordelijke regeering zich aan hare ver
plichting zou kunnen onttrekken. Nu is de
Monroeleer een door de Vereenigde Staten
tegen de inmenging van Europeesche staten
opgestelde leer, die bovendien geen interna
tionaal algemeen erkend grondbeginsel
vertegenwoordigt. In het onderhavige geval
betreft liet echter in hoofdzaak slechts een
conflict tusschen de Vereenigde Staten en
de regeering van president Zelaya, en de
belangen van Frankrijk en Engeland, die
daarbij nog even in aanmerking komen,
staan ver op den achtergrond. Bovendien
zou zekerlijk geen van deze beide mogend
heden een poging doen Amerikaansch gebied
voortdurend bezet te houden. Het schijnt
echter eer alsof men in Washington eene
aan de Monroeleer gelijksoortige doctrine,
de uitsluiting der Vereenigde Staten uit
Latijnsch Amerika, uit de gebeurtenissen
van den laatsten tijd meent op te merken.
Dat zou niet onbegrijpelijk zijn, want het
opdringen van den invloed der Noord-Ame-
rikaansebe bondsrepubliek in Zuid- en Mid-
den-Amerika wordt met ieder jaar duidelij
ker. Het geval Zelaya heeft wel is waar een
geheel bijzonder karakter en de boodschap
van den president is in zooverre juist, wan
neer de meening er in uitgesproken wordt
dat niet iedere despoot in vertrouwen op de
solidariteit van Latijn sch-Amerika een
schrikbewind mag voeren.
Naar verhouding kort is datgene wat de
boodschap over Amerika's betrekkingen met
Oost-Azië te zeggen heeft. Juist daar is in
den laatsten zomer een vroeger niet waarge
nomen activiteit der Vereenigde Staten
merkbaar geworden, waarbij op te merken
viel dat het Amerikaansche kapitaal niet
dan met eene zekere aarzeling en in ieder
geval zonder ©enigen ijver de door de staats
lieden gegeven aansporingen opvolgde. Wel
licht moet de kortheid, waarmede de bood
schap over dit onderdeel der Amerikaansche
politiek heenloopt, de daden der regeering
zoo weinig mogelijk opvallend doen schij
nen.
Het tarief van invoerrechten en zijne re
sultaten behandelt de president zeer opti
mistisch. Hij meent, dat liet niet tot een
tariefoorlog zal komen en het voldoende zal
zijn het maximum-tarief als wapen tegen de
andere Staten te'zwaaien en hen tot toege
ven te dwingen. Wellicht heeft hij gelijk,
maar het kan ook anders uitkomen. In elk
geval toont deze uiting, dat de regeering ten
aanzien van het gebruik van dit tweesnij
dend zwaard niet ganseh onbezorgd is.
Dultschtand.
B e r 1 ij n, 10 December. In het
Rij ksdlagigebouw waren die tribunes en de
plaatsen der bon-déraadsleden sterk bezet.
Aan de orde was de eerste lezing van die
Rijksdaglbegrooting 1910. De Rijkskanselier
zette uiteen, diait deze begroeting met bij
zondere voorzichjtiiigfhedd was opgesteld. Naar
mensclhelijike vooruiitziich'teu zal die weirkeilijlk-
hedld m-eit die raimüng niet veel Vsrischiilllien.
Aan alltle eüedhen voor 'hielt bclHciOid van de
weermacht dlcis rijks i)s voldaan
De eerst© taak is het rijk eene s-olide fi
nancieel© wetgeving te verschaffen. (Geroep
zeer juist). Bij de vervulling dezer taak zul
len die partijen moeten te samen werken,
wélke hij de'debatten over d'e nieuwe be
lastingen uit elkaar gingen. Trot© den vloed
van verwijten is de kanselier ook thans vast
overtuigd dat slechts door goedkeuring dier
besluiten door de rijksdagimcerderlheid het
mogelijk geworden is dén Rijksdag de be
groeting voor te leggen welke belooft gelei
delijk een grondslag voor de rijksfinanciën
te vormen (Geroep zeer juist bij de rechter
zijde en heit Centrum).
De Rijkskanselier besloot: Nooit kan de
Duitsclhe regeering een partij-regeering zijn.
Slechts radicalisme heeft levendig belang er
bij DuitscMand in twee staatkundige kam
pen te verdoelen, elks naar gelang zijner
verhouding tot de afzonderlijke belasting
voorstellenDuitscMand zou er geen voor
doe! 'bij hebben wanneer deze tegenstelling
in alle eeuwigheid zou blijven nawerken. Bbee
de kringen des volks willen op den duur niet
in politieke sensatie en ergernissen leven.
„Ons volkzeide de rijkskanselier ver
langt bij zijn ijverigen arbeid een standvas
tige politiek, op binnen- zoowel aLs buiten-
landsch gebied. Wie als Daitschiand op eco
nomisch- en beschaving®terrein zich zijn po
sitie heeft verworven door nuchteren arbeid,
kan ze slechts door zulken arbeid handhaven.
Zooals daarbij alle krachten dies volks heb
ben medegewerkt, zoo moet het ook in de
toekomst blijven. (Levendige bijval bij rech
terzijde en centrum, onrustigheid aan do lin
kerzijde.)
B e r 1 ij n, 9 D e c. In den Rijksdag
merkte de Duitsche staatssecretaris der
schatkist, de heer Wermuth, op, dat de be-
noodigde leening van 520 millioen het ge
volg is van het tekort van het vorig jaar.
De leening zal, om de geldmarkt te sparen,
geleidelijk worden uitgegeven. De begroo-
ting .voor 1910 is met de uiterste zuinigheid
opgemaakt naar den grondregelgeen uit
gaaf zonder dekking. Het financieel beheer
van het rijk bevindt zich op een scheidings-
weg, welke, naar gehoopt mag worden, voert
naar een betere ontwikkeling.
In het- debat spraken verschillende af
gevaardigden hun tevredenheid uit over het
sluiten van de Marokko-overeenkomst. Ver
der werd er op gewezen, dat het Drievoudig
Verbond de waarborg voor -den Europee-
schen vrede is gebleven en dat het gevaar
voor oorlog verdween, zoodra duidelijk werd,
dat Duitschland met Oostenrijk bleef samen
gaan.
Gewezen werd op de wen-schelijkheid, dat
ook de verhouding tot Engeland vriend
schappelijk zou worden, hoewel Duitschland
aan niemand zijn vriendschap behoeft op
te dringen.
Van verschillende zijden werd erkend,
da bij de begrooting zuinigheid was be
tracht en de wensch uitgesproken, dat er
een eind mocht komen aan de innex-lijke ver
deeldheid, zoodat de gelegenheid werd ge
schapen voor gemeenschappelijken vrucht-
dragenden arbeid.
München, 9 Dec. Professor Her
mann Kaulbach is hedennacht gestorven.
België.
Brussel, 9 D e c. Heden morgen was
de Koning er goed aan toe. De Koning
heeft de bedoeling heden middag aan ver
schillende personen audiëntie te verleenen.
Tweedetelegram. De .Koning ver
leend heden middag 4 audiënties. Zijn toe
stand was .zeer bevredigend.
Een particulier bericht uit Brussel aan de
Vossische Zeitung geeft nadere bijzonder
heden over de plannen van Koning Leopold
in verband met de stichting der veelbespro
ken naamlooze vennootschap, in welke zijn
vaste goederen werden ingebracht.
Het doel dezer stichting (behalve Koning
Leopold zijn ook nog 7 zijner an eest ver
trouwde vrienden als aandeelhouders inge
schreven, ten einde aan het voorschrift der
Belgische wet te voldoen) is geenszins om de
dochters van den vorst te onterven, doch wel
om haar aandeeler in het koninklijk be
zit na te laten, in stede van dit 'bezit zelf.
Op die wijze zal 't mogelijk zijn te voorko
men, dat de bezittingen na des Konings
dood zouden worden verkocht of verpand,
terwijl 't mogelijk zal wezen haar de jaar
lij ksche inkomsten dier bezittingen uit te
keeren.
Frankrijk.
De schrijvers van schoolboeken, welke
dioor de bisschoppen verboden werden, heb
ben bij de justitie een eisch tot schadeloos
stelling ingediend tegen den aartsbisschop
van Parijs, Amette.
Engeland.
Woensdag hielden tien leden van de re
geering verkiezingsredevoeringen
Lord Camperdown en lord Kesteven ver
dedigden te Romford en Wellingborough de
verwerping van de begrooting. De opmer
kingen van lord Kesteven, dat Engeland in
het binnenland door socialisme en van bui
ten door Duitschland werd bedreigd, werd!
met gelach ontvangen.
Lyttelton sprak te Barrow, Churchill te
Liverpool. Churchill had het eerste sarcas
tisch over de houding der Lords en vervol
gens over de tarief herziening. Hierbij con
cludeerde hij, dat de prtotectioni&ten onmo
gelijk door hun voorgestelde invoerrechten
de vereischte gelden zouden kunnen verkrij
gen.
Het plan van invoerrechten, door de Bir
mingham Daily Post ontwikkeld, waarvan
een Reuter-telegram melding maakte, wordt
in Londen druk besproken. De conservar
tieve bladen bewaarden er Woensdag het
stilzwijgen over en gisteren werd alleen in
dé Morning Post en Standard er van ge
rept. Zij noemen het voorstel hoogst belang
rijk, maar niet gezaghebbend. Zij missen de
aanwijzing, dat tegenover de rechten op
levens- en genotmiddelen de rechten op thee
en suiker zullen worden verminderd.
De liberale bladen beschouwen het voor
stel wel als een maatstaf en zeggen, dat zij
dankbaar zijn voorde publioeering van deze
dure 'belastingen op levensmiddelen, waar
door de uiterste tariefhervormers pressie
willen oefenen op Balfour, die thans einde
lijk zijn standpunt ten aanzien van de be
lasting op de levensmiddelen zal moeten
doen kennen.
Verzekerd wordt, dat Balfour dezer dagen
een manifest zal doen verschijnen, waarin de
tegenwoordige politieke toestand wordt be
handeld.
Italië.
Terwijl reeds verschillende bladen opga
ven bevatten van de namen dhr nieuwe
ministers, schijnt er op liet laatste oogen-
blik toch nog een kink in den kabel te zijn
gekomen De beide titularissen voor de por
tefeuilles van onderwijs en justitie hebben
voorwaarden gesteld, welke de heer Sonnino
niet wil aannemen.
De heer Martini n.l. stelt als eisch de
onttrekking van de zorg voor het lager on
derwijs aan de gemeenten, om haar op te
dragen aan den Staat, met invoering tege
lijkertijd van het teekenonder wijs, evenals
in Frankrijk.
De a.s. premier nu schijnt huiverig te
zijn, dit anti-clerioale beginsel in zijn pro
gramma op te nemen, terwijl hij voorgeeft,
diat. deze hervorming uit een financieel oog
punt thans bezwaarlijk kan worden verwe
zenlijkt.
De titularis voor justitie, Finocch-iaro-
Aprdle maakt zijn optreden afhankelijk van
de toestemming tot indiening van een wets
ontwerp, waarbij het sluiten van het burger
lijk huwelijk, voorafgaande aan dat voor
het altaar, als eisch wordt gesteld.
Mochten deze beide afgevaardigden niet
in het kabinet worden opgenomen, dan zal
ook admiraal Bebtolio weigeren zijn porte-
feuil© te behouden, hetgeen de positie van
een miuisterie-Sonnino zeer zou bemoeilij-
ken.
Spanje.
De Matin verneemt uit Barcelona, dat
van een herziening van het Ferrer-proces,
waarvan dezer dagen sprake was, niets kan
komen. De militaire gouverneur der stad,
generaal Weyler, heeft den berichtgever
van het Parijsche blad verklaard, dat een
herziening van het proces onmogelijk is.
76 DOOR
RUDOLF HERZOG.
„Ewald, je maakt je verschikkelijk be
lachelijk."
Hij keerde zich oin. „Dat verkies ik niet.
Beslist niet."
„En ik 'verkies dezen toon niet."
„Ach jij I Je helbt nog in het geheel niets
te verkiezen. Jonge meisjes moeten hun
mond houden."
„Hemel, 'kijk dien grooten mijnheer Wis-
kotten eens aan 1 Twee jaar ouder ben je en
zes jaar onverstandiger.
„Het is de moeite niet waard, met jou te
redetwisten."
„Ja, ik moet het werkelijk heel ver in de
domheid gebracht hebben, dat ik me met* jou
■afgeef."
„Wie- dwingt je dan Je beut toch uit ju
zelf (gekomen."
„Je bent een een Ze stond op en
vei'liet zwijgend het vertrek.
„Poeh!" zeide hij. Maar toch was het
hem daarbij niet aangenaam te moede. Ook
dat de sering de heg vooruit was, boezemde
hem volstrekt geen belang meer in. Onrus-
-tig trad (hij van den eenen voet op den an
deren en keek schuw achter zich. Het was
hem, alsof nu de deur open moest gaan en,
zoo als in zijne kinderjaren, moeder Ibinnen
moest komen, om hem voor de een of andere
half 'bekende zonde zonder spreken een pak
slaag te geiven. Deze korte manier van de
zaak uit de wereld te helpen, zou hem zelfs
lief geweeist zijn.
De kinderen kwamen luidruchtig binnen
om hem voor de koffie te halen. Nu was
het izaak zichtte beheerschen en zich eene
hou ding te gevenAls de veroordeelde, die
weet dat rechter en scherprechter hem ern
stig wachten. Heb tapijt, waarover hij naar
dé naaste kaaner schreed, kwam hSern als een
door den 'storm opgezweept meer voor. Nu
sloeg hij steelsgewijs deoogen op.
Hoe lang zouden de voorbereidingen nog
duren? Hadden de heide vrouwen nog niet
het noodige quantum hoosaardigheid bijeen
om hem aan te vallen, den langen, ondank
baren, Vlegeüachtigen kerel? Ze lachten hem
'vriendelijk toe -
„Hier, Ewald naast Anna."
Wantrouwend nam hij de plaats in. Die
wilde hem om den tuin leiden. Hij plukte
aan zijn 'kadetje, dat Eimilie voor hem ge
smeerd had. Maar er kwam niets.
Zou Anna hem som® in het geheel niet
aangeklaagd hebben? Hij waagde een
schuinschen blik op haar, en zij ving dien
op.
„Smaakt hetT' vroeg ze Vriendelijk. „Dan
hen je er weer 'boven op."
D:t snoerde hem de keel dicht. Hij
kreeg een hoestbui en greep snél naar zijn
kopje
„Oom heeft zich verslikt 1" juichten de
kinderen. „Oom heeft niet langzaam gege
ten 1 O wee!"
„Willem jullie weieens zoet zijn!" gebood
Emilie. „Je weet, dat tante Josephine de
stad in is."
„En voor mij een zeilschip koopt. Mama,
dat laten we vandaag nog in den Rijn va
ren."
„Van morgen al heel vroeg heeft je moe
der mij laten roepen, Ewald."
„Hoe maakt vader het?"
„Hij zat heel opgeruimd bij het* raam. En
je moeder 'was ook 'heel vriendelijk."
„Dab moet ha'ar komiek staan."
„Ze heeft mij gevriaagd, of ik vandaag
niet nog eens naar Düsëeldorf kon igAan,
om te zien hoe je liet maakt-.''
„Gisteren was Paul toch pais hier."
„Ze kon uit zijne verwar.de berichten
niet wijs worden. En ze wilde liet heel
zeker weten, dat je niets lueer sélieelt."
„Moeder?"
„Alsof er ©en men&oh zo>u -kunnen zijn,
wieu dat meer tér harte galat, Ewald, Dat
weet je ook heel goed!."
„Doe haar die groeten iberug. En vialdfer
oolk. Ik alt zal gauw wat van mij 1 alten
hooren
Ze reikte hem met eene snelle beweging
de hand. „Wat zullen ze blij zijn. Z©
hebben liet hteele jaar niets -anders gedaan,
dan daarop gewwacht."
„Meen je
„Ik kan het mij zoo goed voorstellen.
Hot -moet oudeife makkelijker vallen een
kind! té verliezen, dan een kind te hebben,
Idlat hun toont dlat het hen niét noodlig heeft.
Hoe oud en overbodig moeten de imeneehen
zichzelf dan voorkomen. Kunt ge je dat
niet voorstellen?"
Hij -keek op zijn -bord.
De oudé juffrouw keerde uit de stad te
rug en verontschuldigde zich met veel woor
den, diat izij het -koffieU'Ur verzuimd had'.
Ma-ar dé kleine GusbaV baJdi haar' zijne
vriendëeh'aip op willen -zeggen, alls hij ni-et
van-daag nog hét zeilschip kroegl, dat hij
's -morgens voor een winkelraalm ontdekt
had.
„Helbt u het meegiefbrachlt, tante? Nu
kunt u niet meer zeggen, dat het er niet
aueer was. Want ik hlelb liet zelf 'gezien."
„Hi-etr is het, kleine kwelgeest."
„Mama, mama! Zet uw hoed) bp. Kijk
eens, buiten schijnt- dé zon -zoo warm. We
zullen allen sa-inen naar dén Rijn gaan en
het schip laten vaiJen.' Ootm Ewald', niet
waar, u gaat ook -meé, en tante Anna ook?"
„Ik mag nu zeker thuis blijven?" zeide
dé oude juffrouw gebelgd.
De jongen -schrok. Toen klauterde hij
voorzichtig o-p den schoot -der oudé juffrouw
„Dank u wel, lieve tante."
Ze .was dadelijk wéder verzoend, kuslt-e
den jongen en Zette dein woelwater o-p dén
grond. „Ga irnaar en hë|b plezier. Als
jullie thuis komt en 'honger mee brengt, -zult
gé je over tante Josephine niét -behoeven te
beklagen."
Toen wandëldën Erniliie, Ewald en Anna
mét dé kinderen in den zonneschijn van dén
voorjaarsdag naar het Goeshedtmer Gelande.
Op den Rijn speelden schitterende lichtjee-.
Breed en 'behaaglijk stroomde hij voort-,
ellsof hij -zich an de eerste voorjaarszon
koesterde. Dé lucht wals zacht -en still, de
oever eenzaam, geen ménsclh was er op deze
afgelegen plek te -zien.
„Kom," z-eidë Emi-Pie. „La-at dé Icinldé-
ren aan mij over. Wij zijn nu aan het sa
men spelen gewend.
Ewald 'gaf den jongen het touwtje ,in dé
handen trad terug. Het scheepje v-oer
broteclh weg. De kléine Gudtav wais de ka
pitein, Emilie en het izusjé werdén als dé
pa'ssagiers toegesprokenAIU-© drie 'liepen
ze roepend en lachend 'op -dén oever naast
liet scheepje voort.
„Instappen,'" klonk in dé verte de jon
gensstem. „Nu -varen we naar papal"
Eniilie's antwoord wab niet té verstaan.
Maar -er -had' een kreet in igeklonkën.j
Anna Kolsch h'adl haar plaid over dé
glooiing langs den oever uitgebreid'. Ewalldl
Wiskotten zat naast haar, hield zijne lange
gestalte voorover gebogen en 'volgdë met den
blik het scheepje, dat dolor zonnig water
scheerdë. Een -paar ph-antastisch gevormde
wilgen wenkten helm tegen, en -ver in het
rond strekte zich uitn-oodiigend het land'
uit.
„Wanneer wanneer kom je terug,
Anna? Morgen
„Van nu -af zal dik thuis blijven."
„Waarom nu? Omdat ik -omdat oat
straks
„Dat -ben ik -alweer vergeten Ik zal toch i
je woorden niet op een gouidfeoh mailt je leggen
terwijl je zooveel doorgemaakt helbt-.
„En tocli wil je wag blijven?"
„I'k héb -bier nu 'Pawners niette meer ta
doen Als -ik morgen tegen je moeder zeg,
dat je weer gezond ibent, is -alles g-oedl."
„Toch niet," stiet hij uit.
„Ie er dan no-g iéts 'goed te maken?"
„Ja. Van .mijn kant. Ik hdb je altijd
en met opzet slecht .behandeld
„Waarom eigenlijk, Ewald?"
„Omdat omdat ik je -anders 'heel an
diers had -moeten behandelen. En daartegen
héb ik mij verzet.''
Wordt vervolgd.