X". 1«@. 8"' Jaargang. Vrijdag 10 December 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. DE WISKOTTENS. AMERSFOORT DAGRLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem fravico per post- 1.50. Afeonder.'^le nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 'e morgens bjj de Uitgeven in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 95 eents bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen Ut het herhaald adverteeren in dit Bmd, bfl abonnement. Be»" oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op toegezonden. Kennisgevingen. Koste loozelnenting. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op artikel 18 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad No. 134) brengen ter kennis van belanghebbenden, dat voor een ieder de gelegenheid tot kostelooze inenting wordt gegeven op den eersten en twee den Mlaan-d'ag van de maanden Januari, April, Juli en OctJbertelkens dies namiddags te drie ure, in de dtaartoe bestemde local-iteit van het voormalig schoolgebouw wijk A, Koestraat no. 9. Gedaan te Amersfoort, den 9 December 1909. Burgemeester en Wethouder1 van Amersfoort, De Secretaris, De 'Burgemeester, J. G STENFERT KilOESE. WUIJTIEiRS. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, Brengen ter kennis van het publiek, dat een door H. Nieuwland, alhier, ingediend! verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het uitbreiden van zijne stoom-waseh- era strijk inrichting door bybouw van eene strijkkamer, in het perceel, alhier gelegen aan de Kleine Nadhtegaalsteeg no. 5, bij het kadaster .bekend! onder sectie B. no. 3084, op d'e Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Donderdag, den 23. Decem ber aanstaande, des voormiddag® te half elf uren gelegenheid ten Raadhui ze wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeenteibestuur of van een of meer zijner leden, bezwaren tegen het op richten van de inrichting in te brengen. Tot het beroep, bedoeld' in art. 15, le lid der Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru dentie, alleen zij gerechtigd', die overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebe stuur of één of meer zijner leden zijn versche nen', teneind'e hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, den 9. December 1909. Burgemeester en Wethouders* voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, J. G. STENFERT KROESE. WUIJTIERS. Politiek Overzicht. De eerste boodschap van president Taft. De opening van de nieuwe zitting van het congres der Vereenigde Staten heeft te Wash ington op de gewone wijze plaats gehad. De bij de grondwet voorgeschreven jaarlijksche boodschap van den president was het eerste staatsstuk van Taft, dat bij het congres is ingediend, en dit heeft zijne zitting voor ©enige dagen uitgesteld teneinde van den inhoud kennis te nemen. Terwijl de bood- schappen van zijn voorganger reeds weken te voren de openbare meening bezig hielden, heeft men zich om de boodschap van presi dent Taft niet zeer bekommerd. Men heeft over 't algemeen niet meer dan een verslag der bondsaangelegenheden verwacht, en het bekend worden van den inhoud rechtvaardigt deze verwachtingen volkomen. Rustig, zon der ©enige bijzonderen nadruk, bijna onin teressant is de klank van datgene, wat de president in een in elk geval toch gewichtig tijdstip aan het congres te zeggen heeft. Weinig wordt daarin over doeleinden en voornemens der nieuwe regeering gezegd, er worden veeleer bijna uitsluitend feiten ge constateerd en daaruit hier en daar eenige voorzichtige gevolgtrekkingen gemaakt. Wie alzoo een regeeringsprogram van den presi dent had verwacht, zal teleurgesteld zijn. President Rcosevelt hield er van dergelijke programmatische boodschappen, die vaak in zeer nadrukkelijke bewoordingen waren op gesteld en zelfs heftige uitbarstingen aan het adres van werkelijke of vermeende schenders van het algemeen belang inhielden, aan het Congres té zenden. Doch het Congres stoorde zich juist niet veel aan deze temperament volle uitdrukkingen. Toch werkten die boodschappen als een prikkel, die de op buit beluste politici verontrustte en den regel matige n loop van hun streven naar verrij king stoorde. Met president Taft schijnen de conservatieve heerscbers in het Congres naar uit sommige berichten blijkt, zeer te vreden te zijn, naar allen schijn zal hij het hun niet zeer lastig maken Een definitief oordeel laat zich echter in zooverre niet uitspreken, wijl een reeks van zeer gewichtige punten, o.a. de noodzake lijke veranderingen in de anti-trustwet, de tusschenstaatsche handelswet, de door Roo sevelt met zorgzame voorziendheid opgewor pen ernstige kwestie van de bescherming der nationale hulpbronnen tegen gewetenlooze roofexploitatie, de verbetering der waterwe gen, benevens de verdeeling der nationale strijdkrachten in geval van oorlog, uitge zonderd en voor speciale boodschappen ge reserveerd zijn. Dit nu zijn juist de aange legenheden, waarin Roosevelt's initiatief sterk op den voorgrond trad. Daarbij zal dus eerst moeten blijken in hoeverre en met hoeveel ijver deze president in de voetstap pen van zijn voorganger denkt te treden. De mededeelingen van president Taft over de buitenlandsche politiek nemen de meeste ruimte in zijn boodschap in. Zij vormen echter in hoofdzaak slechts eene opsomming van de internationale gebeurtenissen uit het afgeloopen jaar voor zoover ze Amerika raken. Aangestipt dient te worden, dat te genover de inlijving van den Kongostaat door België de bondsregeering een „welwil lende en aanmoedigende" houding aanneemt. Deze uiting is juist op het huidige oogen- blik, waarin men vanuit Engeland stem ming tracht te maken tegen deze annexatie, niet zonder actueele beteekenis. Allereerst worden natuurlijk Amerika's belangen door den afstand van Nicaragua getroffen. De boodschap zegt hierbij, dat de Monroe-leer, die tob bescherming van Amerika is opge steld, evenmin als eenige andere leer een vrijbrief vormt, met welks hulp eene onver antwoordelijke regeering zich aan hare ver plichting zou kunnen onttrekken. Nu is de Monroeleer een door de Vereenigde Staten tegen de inmenging van Europeesche staten opgestelde leer, die bovendien geen interna tionaal algemeen erkend grondbeginsel vertegenwoordigt. In het onderhavige geval betreft liet echter in hoofdzaak slechts een conflict tusschen de Vereenigde Staten en de regeering van president Zelaya, en de belangen van Frankrijk en Engeland, die daarbij nog even in aanmerking komen, staan ver op den achtergrond. Bovendien zou zekerlijk geen van deze beide mogend heden een poging doen Amerikaansch gebied voortdurend bezet te houden. Het schijnt echter eer alsof men in Washington eene aan de Monroeleer gelijksoortige doctrine, de uitsluiting der Vereenigde Staten uit Latijnsch Amerika, uit de gebeurtenissen van den laatsten tijd meent op te merken. Dat zou niet onbegrijpelijk zijn, want het opdringen van den invloed der Noord-Ame- rikaansebe bondsrepubliek in Zuid- en Mid- den-Amerika wordt met ieder jaar duidelij ker. Het geval Zelaya heeft wel is waar een geheel bijzonder karakter en de boodschap van den president is in zooverre juist, wan neer de meening er in uitgesproken wordt dat niet iedere despoot in vertrouwen op de solidariteit van Latijn sch-Amerika een schrikbewind mag voeren. Naar verhouding kort is datgene wat de boodschap over Amerika's betrekkingen met Oost-Azië te zeggen heeft. Juist daar is in den laatsten zomer een vroeger niet waarge nomen activiteit der Vereenigde Staten merkbaar geworden, waarbij op te merken viel dat het Amerikaansche kapitaal niet dan met eene zekere aarzeling en in ieder geval zonder ©enigen ijver de door de staats lieden gegeven aansporingen opvolgde. Wel licht moet de kortheid, waarmede de bood schap over dit onderdeel der Amerikaansche politiek heenloopt, de daden der regeering zoo weinig mogelijk opvallend doen schij nen. Het tarief van invoerrechten en zijne re sultaten behandelt de president zeer opti mistisch. Hij meent, dat liet niet tot een tariefoorlog zal komen en het voldoende zal zijn het maximum-tarief als wapen tegen de andere Staten te'zwaaien en hen tot toege ven te dwingen. Wellicht heeft hij gelijk, maar het kan ook anders uitkomen. In elk geval toont deze uiting, dat de regeering ten aanzien van het gebruik van dit tweesnij dend zwaard niet ganseh onbezorgd is. Dultschtand. B e r 1 ij n, 10 December. In het Rij ksdlagigebouw waren die tribunes en de plaatsen der bon-déraadsleden sterk bezet. Aan de orde was de eerste lezing van die Rijksdaglbegrooting 1910. De Rijkskanselier zette uiteen, diait deze begroeting met bij zondere voorzichjtiiigfhedd was opgesteld. Naar mensclhelijike vooruiitziich'teu zal die weirkeilijlk- hedld m-eit die raimüng niet veel Vsrischiilllien. Aan alltle eüedhen voor 'hielt bclHciOid van de weermacht dlcis rijks i)s voldaan De eerst© taak is het rijk eene s-olide fi nancieel© wetgeving te verschaffen. (Geroep zeer juist). Bij de vervulling dezer taak zul len die partijen moeten te samen werken, wélke hij de'debatten over d'e nieuwe be lastingen uit elkaar gingen. Trot© den vloed van verwijten is de kanselier ook thans vast overtuigd dat slechts door goedkeuring dier besluiten door de rijksdagimcerderlheid het mogelijk geworden is dén Rijksdag de be groeting voor te leggen welke belooft gelei delijk een grondslag voor de rijksfinanciën te vormen (Geroep zeer juist bij de rechter zijde en heit Centrum). De Rijkskanselier besloot: Nooit kan de Duitsclhe regeering een partij-regeering zijn. Slechts radicalisme heeft levendig belang er bij DuitscMand in twee staatkundige kam pen te verdoelen, elks naar gelang zijner verhouding tot de afzonderlijke belasting voorstellenDuitscMand zou er geen voor doe! 'bij hebben wanneer deze tegenstelling in alle eeuwigheid zou blijven nawerken. Bbee de kringen des volks willen op den duur niet in politieke sensatie en ergernissen leven. „Ons volkzeide de rijkskanselier ver langt bij zijn ijverigen arbeid een standvas tige politiek, op binnen- zoowel aLs buiten- landsch gebied. Wie als Daitschiand op eco nomisch- en beschaving®terrein zich zijn po sitie heeft verworven door nuchteren arbeid, kan ze slechts door zulken arbeid handhaven. Zooals daarbij alle krachten dies volks heb ben medegewerkt, zoo moet het ook in de toekomst blijven. (Levendige bijval bij rech terzijde en centrum, onrustigheid aan do lin kerzijde.) B e r 1 ij n, 9 D e c. In den Rijksdag merkte de Duitsche staatssecretaris der schatkist, de heer Wermuth, op, dat de be- noodigde leening van 520 millioen het ge volg is van het tekort van het vorig jaar. De leening zal, om de geldmarkt te sparen, geleidelijk worden uitgegeven. De begroo- ting .voor 1910 is met de uiterste zuinigheid opgemaakt naar den grondregelgeen uit gaaf zonder dekking. Het financieel beheer van het rijk bevindt zich op een scheidings- weg, welke, naar gehoopt mag worden, voert naar een betere ontwikkeling. In het- debat spraken verschillende af gevaardigden hun tevredenheid uit over het sluiten van de Marokko-overeenkomst. Ver der werd er op gewezen, dat het Drievoudig Verbond de waarborg voor -den Europee- schen vrede is gebleven en dat het gevaar voor oorlog verdween, zoodra duidelijk werd, dat Duitschland met Oostenrijk bleef samen gaan. Gewezen werd op de wen-schelijkheid, dat ook de verhouding tot Engeland vriend schappelijk zou worden, hoewel Duitschland aan niemand zijn vriendschap behoeft op te dringen. Van verschillende zijden werd erkend, da bij de begrooting zuinigheid was be tracht en de wensch uitgesproken, dat er een eind mocht komen aan de innex-lijke ver deeldheid, zoodat de gelegenheid werd ge schapen voor gemeenschappelijken vrucht- dragenden arbeid. München, 9 Dec. Professor Her mann Kaulbach is hedennacht gestorven. België. Brussel, 9 D e c. Heden morgen was de Koning er goed aan toe. De Koning heeft de bedoeling heden middag aan ver schillende personen audiëntie te verleenen. Tweedetelegram. De .Koning ver leend heden middag 4 audiënties. Zijn toe stand was .zeer bevredigend. Een particulier bericht uit Brussel aan de Vossische Zeitung geeft nadere bijzonder heden over de plannen van Koning Leopold in verband met de stichting der veelbespro ken naamlooze vennootschap, in welke zijn vaste goederen werden ingebracht. Het doel dezer stichting (behalve Koning Leopold zijn ook nog 7 zijner an eest ver trouwde vrienden als aandeelhouders inge schreven, ten einde aan het voorschrift der Belgische wet te voldoen) is geenszins om de dochters van den vorst te onterven, doch wel om haar aandeeler in het koninklijk be zit na te laten, in stede van dit 'bezit zelf. Op die wijze zal 't mogelijk zijn te voorko men, dat de bezittingen na des Konings dood zouden worden verkocht of verpand, terwijl 't mogelijk zal wezen haar de jaar lij ksche inkomsten dier bezittingen uit te keeren. Frankrijk. De schrijvers van schoolboeken, welke dioor de bisschoppen verboden werden, heb ben bij de justitie een eisch tot schadeloos stelling ingediend tegen den aartsbisschop van Parijs, Amette. Engeland. Woensdag hielden tien leden van de re geering verkiezingsredevoeringen Lord Camperdown en lord Kesteven ver dedigden te Romford en Wellingborough de verwerping van de begrooting. De opmer kingen van lord Kesteven, dat Engeland in het binnenland door socialisme en van bui ten door Duitschland werd bedreigd, werd! met gelach ontvangen. Lyttelton sprak te Barrow, Churchill te Liverpool. Churchill had het eerste sarcas tisch over de houding der Lords en vervol gens over de tarief herziening. Hierbij con cludeerde hij, dat de prtotectioni&ten onmo gelijk door hun voorgestelde invoerrechten de vereischte gelden zouden kunnen verkrij gen. Het plan van invoerrechten, door de Bir mingham Daily Post ontwikkeld, waarvan een Reuter-telegram melding maakte, wordt in Londen druk besproken. De conservar tieve bladen bewaarden er Woensdag het stilzwijgen over en gisteren werd alleen in dé Morning Post en Standard er van ge rept. Zij noemen het voorstel hoogst belang rijk, maar niet gezaghebbend. Zij missen de aanwijzing, dat tegenover de rechten op levens- en genotmiddelen de rechten op thee en suiker zullen worden verminderd. De liberale bladen beschouwen het voor stel wel als een maatstaf en zeggen, dat zij dankbaar zijn voorde publioeering van deze dure 'belastingen op levensmiddelen, waar door de uiterste tariefhervormers pressie willen oefenen op Balfour, die thans einde lijk zijn standpunt ten aanzien van de be lasting op de levensmiddelen zal moeten doen kennen. Verzekerd wordt, dat Balfour dezer dagen een manifest zal doen verschijnen, waarin de tegenwoordige politieke toestand wordt be handeld. Italië. Terwijl reeds verschillende bladen opga ven bevatten van de namen dhr nieuwe ministers, schijnt er op liet laatste oogen- blik toch nog een kink in den kabel te zijn gekomen De beide titularissen voor de por tefeuilles van onderwijs en justitie hebben voorwaarden gesteld, welke de heer Sonnino niet wil aannemen. De heer Martini n.l. stelt als eisch de onttrekking van de zorg voor het lager on derwijs aan de gemeenten, om haar op te dragen aan den Staat, met invoering tege lijkertijd van het teekenonder wijs, evenals in Frankrijk. De a.s. premier nu schijnt huiverig te zijn, dit anti-clerioale beginsel in zijn pro gramma op te nemen, terwijl hij voorgeeft, diat. deze hervorming uit een financieel oog punt thans bezwaarlijk kan worden verwe zenlijkt. De titularis voor justitie, Finocch-iaro- Aprdle maakt zijn optreden afhankelijk van de toestemming tot indiening van een wets ontwerp, waarbij het sluiten van het burger lijk huwelijk, voorafgaande aan dat voor het altaar, als eisch wordt gesteld. Mochten deze beide afgevaardigden niet in het kabinet worden opgenomen, dan zal ook admiraal Bebtolio weigeren zijn porte- feuil© te behouden, hetgeen de positie van een miuisterie-Sonnino zeer zou bemoeilij- ken. Spanje. De Matin verneemt uit Barcelona, dat van een herziening van het Ferrer-proces, waarvan dezer dagen sprake was, niets kan komen. De militaire gouverneur der stad, generaal Weyler, heeft den berichtgever van het Parijsche blad verklaard, dat een herziening van het proces onmogelijk is. 76 DOOR RUDOLF HERZOG. „Ewald, je maakt je verschikkelijk be lachelijk." Hij keerde zich oin. „Dat verkies ik niet. Beslist niet." „En ik 'verkies dezen toon niet." „Ach jij I Je helbt nog in het geheel niets te verkiezen. Jonge meisjes moeten hun mond houden." „Hemel, 'kijk dien grooten mijnheer Wis- kotten eens aan 1 Twee jaar ouder ben je en zes jaar onverstandiger. „Het is de moeite niet waard, met jou te redetwisten." „Ja, ik moet het werkelijk heel ver in de domheid gebracht hebben, dat ik me met* jou ■afgeef." „Wie- dwingt je dan Je beut toch uit ju zelf (gekomen." „Je bent een een Ze stond op en vei'liet zwijgend het vertrek. „Poeh!" zeide hij. Maar toch was het hem daarbij niet aangenaam te moede. Ook dat de sering de heg vooruit was, boezemde hem volstrekt geen belang meer in. Onrus- -tig trad (hij van den eenen voet op den an deren en keek schuw achter zich. Het was hem, alsof nu de deur open moest gaan en, zoo als in zijne kinderjaren, moeder Ibinnen moest komen, om hem voor de een of andere half 'bekende zonde zonder spreken een pak slaag te geiven. Deze korte manier van de zaak uit de wereld te helpen, zou hem zelfs lief geweeist zijn. De kinderen kwamen luidruchtig binnen om hem voor de koffie te halen. Nu was het izaak zichtte beheerschen en zich eene hou ding te gevenAls de veroordeelde, die weet dat rechter en scherprechter hem ern stig wachten. Heb tapijt, waarover hij naar dé naaste kaaner schreed, kwam hSern als een door den 'storm opgezweept meer voor. Nu sloeg hij steelsgewijs deoogen op. Hoe lang zouden de voorbereidingen nog duren? Hadden de heide vrouwen nog niet het noodige quantum hoosaardigheid bijeen om hem aan te vallen, den langen, ondank baren, Vlegeüachtigen kerel? Ze lachten hem 'vriendelijk toe - „Hier, Ewald naast Anna." Wantrouwend nam hij de plaats in. Die wilde hem om den tuin leiden. Hij plukte aan zijn 'kadetje, dat Eimilie voor hem ge smeerd had. Maar er kwam niets. Zou Anna hem som® in het geheel niet aangeklaagd hebben? Hij waagde een schuinschen blik op haar, en zij ving dien op. „Smaakt hetT' vroeg ze Vriendelijk. „Dan hen je er weer 'boven op." D:t snoerde hem de keel dicht. Hij kreeg een hoestbui en greep snél naar zijn kopje „Oom heeft zich verslikt 1" juichten de kinderen. „Oom heeft niet langzaam gege ten 1 O wee!" „Willem jullie weieens zoet zijn!" gebood Emilie. „Je weet, dat tante Josephine de stad in is." „En voor mij een zeilschip koopt. Mama, dat laten we vandaag nog in den Rijn va ren." „Van morgen al heel vroeg heeft je moe der mij laten roepen, Ewald." „Hoe maakt vader het?" „Hij zat heel opgeruimd bij het* raam. En je moeder 'was ook 'heel vriendelijk." „Dab moet ha'ar komiek staan." „Ze heeft mij gevriaagd, of ik vandaag niet nog eens naar Düsëeldorf kon igAan, om te zien hoe je liet maakt-.'' „Gisteren was Paul toch pais hier." „Ze kon uit zijne verwar.de berichten niet wijs worden. En ze wilde liet heel zeker weten, dat je niets lueer sélieelt." „Moeder?" „Alsof er ©en men&oh zo>u -kunnen zijn, wieu dat meer tér harte galat, Ewald, Dat weet je ook heel goed!." „Doe haar die groeten iberug. En vialdfer oolk. Ik alt zal gauw wat van mij 1 alten hooren Ze reikte hem met eene snelle beweging de hand. „Wat zullen ze blij zijn. Z© hebben liet hteele jaar niets -anders gedaan, dan daarop gewwacht." „Meen je „Ik kan het mij zoo goed voorstellen. Hot -moet oudeife makkelijker vallen een kind! té verliezen, dan een kind te hebben, Idlat hun toont dlat het hen niét noodlig heeft. Hoe oud en overbodig moeten de imeneehen zichzelf dan voorkomen. Kunt ge je dat niet voorstellen?" Hij -keek op zijn -bord. De oudé juffrouw keerde uit de stad te rug en verontschuldigde zich met veel woor den, diat izij het -koffieU'Ur verzuimd had'. Ma-ar dé kleine GusbaV baJdi haar' zijne vriendëeh'aip op willen -zeggen, alls hij ni-et van-daag nog hét zeilschip kroegl, dat hij 's -morgens voor een winkelraalm ontdekt had. „Helbt u het meegiefbrachlt, tante? Nu kunt u niet meer zeggen, dat het er niet aueer was. Want ik hlelb liet zelf 'gezien." „Hi-etr is het, kleine kwelgeest." „Mama, mama! Zet uw hoed) bp. Kijk eens, buiten schijnt- dé zon -zoo warm. We zullen allen sa-inen naar dén Rijn gaan en het schip laten vaiJen.' Ootm Ewald', niet waar, u gaat ook -meé, en tante Anna ook?" „Ik mag nu zeker thuis blijven?" zeide dé oude juffrouw gebelgd. De jongen -schrok. Toen klauterde hij voorzichtig o-p den schoot -der oudé juffrouw „Dank u wel, lieve tante." Ze .was dadelijk wéder verzoend, kuslt-e den jongen en Zette dein woelwater o-p dén grond. „Ga irnaar en hë|b plezier. Als jullie thuis komt en 'honger mee brengt, -zult gé je over tante Josephine niét -behoeven te beklagen." Toen wandëldën Erniliie, Ewald en Anna mét dé kinderen in den zonneschijn van dén voorjaarsdag naar het Goeshedtmer Gelande. Op den Rijn speelden schitterende lichtjee-. Breed en 'behaaglijk stroomde hij voort-, ellsof hij -zich an de eerste voorjaarszon koesterde. Dé lucht wals zacht -en still, de oever eenzaam, geen ménsclh was er op deze afgelegen plek te -zien. „Kom," z-eidë Emi-Pie. „La-at dé Icinldé- ren aan mij over. Wij zijn nu aan het sa men spelen gewend. Ewald 'gaf den jongen het touwtje ,in dé handen trad terug. Het scheepje v-oer broteclh weg. De kléine Gudtav wais de ka pitein, Emilie en het izusjé werdén als dé pa'ssagiers toegesprokenAIU-© drie 'liepen ze roepend en lachend 'op -dén oever naast liet scheepje voort. „Instappen,'" klonk in dé verte de jon gensstem. „Nu -varen we naar papal" Eniilie's antwoord wab niet té verstaan. Maar -er -had' een kreet in igeklonkën.j Anna Kolsch h'adl haar plaid over dé glooiing langs den oever uitgebreid'. Ewalldl Wiskotten zat naast haar, hield zijne lange gestalte voorover gebogen en 'volgdë met den blik het scheepje, dat dolor zonnig water scheerdë. Een -paar ph-antastisch gevormde wilgen wenkten helm tegen, en -ver in het rond strekte zich uitn-oodiigend het land' uit. „Wanneer wanneer kom je terug, Anna? Morgen „Van nu -af zal dik thuis blijven." „Waarom nu? Omdat ik -omdat oat straks „Dat -ben ik -alweer vergeten Ik zal toch i je woorden niet op een gouidfeoh mailt je leggen terwijl je zooveel doorgemaakt helbt-. „En tocli wil je wag blijven?" „I'k héb -bier nu 'Pawners niette meer ta doen Als -ik morgen tegen je moeder zeg, dat je weer gezond ibent, is -alles g-oedl." „Toch niet," stiet hij uit. „Ie er dan no-g iéts 'goed te maken?" „Ja. Van .mijn kant. Ik hdb je altijd en met opzet slecht .behandeld „Waarom eigenlijk, Ewald?" „Omdat omdat ik je -anders 'heel an diers had -moeten behandelen. En daartegen héb ik mij verzet.'' Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1