V°. 162. Eerste Klad
9M' JnnricMuv^
Vrijdag 24 December 1909.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Adam in Ballingschap.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- l.SO.
Afzonder;yke nummers- 0.05.
Deze Courant versohynt dageiyks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Idvertentitnmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uitgever»: VALKHOFF C°.
Utrechtichestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTÜN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel moer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tel
hot herhaald adverteeren in dit Bvad, by abonnement. Bev"
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvcre»»
toegezonden.
Aan hendie met 1 Januar
a. s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand December
nog zullen verschijnen, kos
teloos toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort maliën bekenddat de ltaad dezer (le.
meent© in zijn© openbare vergadering van den
21. December 1909 heeft benoemd':
a. tot leden van het Burgerlijk Armbestuur de
heerenA. H. van Kalken en I. ter Schuur;
b. tot leden van de commissie van bijstand in
het beheer van de Gemeente-reiniging do heeren:
H. W. van Esveld en A. M. Tromp van Holst;
c. tot Jeden van de commissie voor de Fabri
cage de heeren: A. M. Tromp van Holst, S. J.
van Duinen en H. Kroes;
d. tot leden van de commissie van bijstand in
het beheer- van de Gasfabriek de hoeren: A. A.
Hamers. N. Veils Heijn. C. J. Plomp en \V.
Salomons
e. tot leden der commissie van bijstand in het
beheer van Barkhoven <le heeren: A. M. Tromp
van Holst, A. H. van Kailken. C. J. Plomp en
H. Kroes;
f. tot leden van de commissie van wetgeving
de heerenM. L. Cetasse en C. J. Plomp
g. tot leden van de recLaune-commissie in zake
do plaatselijke dürecte belasting naar hot inko
men de heeren: H. W. van Esveld. A. AI. Tromp
vaai Hollst, A. A. Hamers. S" J. van Duinen en
M. R. X. Oosterveen.
Amersfoort, 22 December 1909.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
De Secretaris. De Burgemeester,
J.G. STENPERT KllOESE. WUIJTIERS.
Politi»k Overzicht
Het coustitutioueele contlicl in
Mecklenburg
De landdag van Mecklenburg is gesloten.
Iu den regel wekken de beraadslagingen van
die vergadering weinig belangstelling buiten
de grenzen van de beide groothertogdom
men. Maar ditmaal is er een belangwekkend
constitutioneel conflict gaande. De beide
groothertogen worden in liunne pogingen
om aan hunne landen eene moderne staats
regeling te verschaffen met eene uit verkie
zingen voortgekomen vertegenwoordiging ge
dwarsboomd door de ridderschap. Zij zijn
het nu echter moede dit langer te verdragen
en zien uit naar middelen om het verzet van
de ridderschap te breken. Dit ie door hen
ter kennis van den landdag gebracht in een
schrijven, waarin wordt gezegd:
„Bij dezen staat van zaken kunnen wij
thans geen succes verwachten van de voort
zetting van het overleg en zien wij dus voor
den tegenwoordigen landdag af van de ver
dere behandeling der door ons ingediende
voordrachten. De verantwoordelijkheid voor
den daardoor in 't leven geroepen toestand
moeten wij intusschen aan de ridderschap
overlaten, inzonderheid ook daarvoor, <iat wij
bij eene eventueele nieuwe behandeling der
Mecklenburgsche grondwetskwestie in den
rijksdag, in 't bijzonder ook wa/t de vraag
betreft van het ingrijpen van het rijk, het
hij de verklaring van onzen gevodmachtigde
in den bondsraad in de vergadering van den
rijksdag van 15 Juni jl. ingenomen stand
punt niet zullen kunnen handhaven."
De regeering toont zich thans dus geneigd
de zaak bij den rijksdag te 'brengen. Daartoe
zal in het nieuwe jaar zicli spoedig de ge
legenheid voordoen. Drie van de uit Meck
lenburg naar den rijksdag afgevaardigde
leden hebben met ondersteuning van de
burgerlijke linkerzijde en van de nationaal-
liheralen een voorstel ingediend om aan art.
3 van de rijksgrondwet deze bepaliug toe to
voegen „In iederen bondsstaat moet eene
uit verkiezingen der bevolking voortgeko
men volksvertegenwoordiging bestaan, wel
ker toestemming tot iedere landswet en tot
vaststelling van de staatsbegrooting gevor
derd wordt.'" Tegelijk hebben deze leden
eene interpellatie ingediend, die aan den
rijkskanselier gelegenheid zal verschaffen om
zijn standpunt en dat van de verbonden re
geeringen te doen kennen.
De vraag der bevoegdheid van den rijks
dag in deze materie wordt door de Vossische
Ztg. bevestigend beantwoord. Het blad
schrijft: „Niets kan het rijk beletten eene
wet, zooals dit voorstel eischt, uit te vaardi
gen. Is deze wet afgekondigd, daii moet de
Mecklenburgsche ridderschap zich daaraan
onderwerpen. De Mecklenburgsche regeering
moet de wet uitvoeren, en als de ridder
schap weerspannig blijft, dan zal het rijk
aan zijne wetten gevolg weten te geven. Een
voorschrift, zooaLs hier- wordt verlangd, be
staat ook in anclere bondsstaten, zooals in de
Amerikaansche unie en in Zwitserland, en
ook in de rijksgrondwet van 1849 was de
bepaling opgenomen „Iedere Duitsche staat
moet eene grondwet met volksvertegenwoor
diging hebben." Dat 'liet rijk bevoegd is tot
het uitvaardigen van zulk eene wet, hebben
leden van bijna alle partijen erkend. In de
vergadering van den rijksdag van 15 Juni is
daaraan herinnerd
Maar ook de tegenwoordige rijkskanselier
was dien d'ag -volstrekt niet gezind, een in
grijpen vail het rijk als ontoelaatbaar aan
te duiden. Hij zeide'slechts, dat het niet in
de bedoeling van de verbonden regeeringen
lag de machtssfeer van het rijk tegenover
het recht van binnenland'sche regeling der
bondsstaten opnieuw te omschrijven, „waar
bij geheel buiten bespreking kan blijven,
welke weg tot- d>t doel zou moeten worden
gekozen." Dat belette de'verbonden regee
ringen echter niet, vast te houden aan de
verwachting, die zij in 1875 hebben uitge
sproken, dat bet aan de Mecklenburgsche
regeering zou gelukken met hunne stenden
eene gepaste hervorming tot stand te bren
gen. De heer von Bethmann Hollweg meen
de vooralsnog, dat de loop van de zaak tot
dusver volstrekt niet kon worden gelijk ge
steld met eene definitieve mislukking van de
Mecklenburgsche regeeringsvoordracht. De
Mecklenburgsche regeeringen koesterden
toen nog de hoop, dat zij spoedig zouden
slagendaarom was er voor 't oogenblik
voor de rljksregeering geen aanleiding te
twijfelen aan de vervulling van hare ver
wachtingen, waai^bij zij, den wensch k-tet
terde, dat het zou gelukken, „de zoo lang
aanhangige kwestie binnen kort tot een goed
einde te brengen." Eveneens bestreed de
Mecklenburgsche gevolmachtigde het ingrij
pen van het rijk alleen, omdat de onderhan
delingen nog niet voor goed mislukt waren
en omdat men „geen weg onbeproefd wilde
laten om met den tegenwoordigen landdag
tot overeenstemming te komen."
j Nu is ook deze laatste poging mislukt,
en het is tijd aan het drijven van de rid-
derschap van rijkswege een einde te maken.
De rijksdag heeft een dergelijk voorstel bij
herhaling aangenomen; wij meenen, dat nu
ook de bondsraad er zijne toestemming aan
zal geven Met verwachtingen, zooals «cdert
1867 telkens weer in den rijksdag werden
uitgesproken, zal men bet Mecklenburgsche
volk en de Duitsche natie niet- verder wil
len paaien. De ridderschap maakt aanspraak
op het recht, zooals de erflandmaarscnalk
von Lützow heeft gezegd, de grens vsn haar
tegemoet komen zelf te bepalen. „Daaraan
zal geen bedreiging met maatregelen van
geweld iets veranderen." Laat dan de rid
derschap doen wat haar goed dunkt, als
maar het rijk doet wat reeds lang ncodig
zou zijn geweest."
Dultochland.
De Kölnische Zeitung bepleit c rui
mere, of tijdelijk een algeheele openstelling
van de Duitsche grens voor slachtvee, we
gens de duurte van het vleesch in Duitsch-
land. Öp de voornaamste marktplaatsen
Kopenhagen, Rotterdam, Weenen enz. kost
een centenaar levend gewicht aan vee ge
middeld 20 rak. minder dan op de Duitsche
grcote markten. Een beperkte invoer van
vee uit Rusland, Oostenrijk-Hongarije,
Zwitserland en Denemarken is nu reeds ge
oorloofd. Maar als de grenzen geheel
geopend worden, dan zullen de prijzen van
vee en vleesch stellig aanmerkelijk dalen.
Bol*».
Brussel, 2 3 D e c. De plechtigheid
van heden werd aaugekondigd door het lui
den van de klokken en door een salvo van
101 kanonschoten. De nationale vlag eu
talrijke Oongo-vlaggen waren uitgestoken
ten teeken van vreugde. -
Reeds om 9 uur in den morgen waren de
straten in de voorstad Laeken, waar de
Konklijke stoet zou doortrekken, stampvol;
de vensters waren zwart van nieuwsgieri
gen, die tot zelfs op de daken eene plaats
zochten De menigte nam steeds toe. De
burgerwacht en de troepen stonden langs
den weg geschaard. Op verschillende pun
ten werd de burgerwacht overmanddie mi
litaire macht moest tot hare versterking
oprukken en de gendarmerie haar te hulp
komen
Om 10 uur des voormiddags werd het hek
van het kasteel te Laeken, onder het gebul
der van de kanonnen, geopend.
Koning Albert verschijnt te paard in ge
neraalsuniform, versierd met het grootkruis
van de Leopoldsorde.
Als eere-escorte doen dienst een escadron
Guides en een escadron burgerwacht tw
paard.
Aan de grens van het Koninklijk paleis
drukt de burgemeester van Laeken, de heer
Bokstael, eerst aan de Koningin zijne wen-
schen uit voor.haai' geluk en dat van hare
kinderen en getuigt daarna van den eer
bied en de gehechtheid, dien de gemeente
raad koestert" voor den Koning, wiens komst
op den troon hij met blijdschap begroet. Hij
is er trotsch op de eerste te zijn, die den
Koning zijne gelukwenschen aanbiedt. Hij
vertrouwt, dat Koning Albert dezelfde be
langstelling voor zijne residentie aan den
dag zal leggen als Koning Leopold.
De Koning antwoordde, dat hij evenals
zijn voorgangers zal bijdragen tot de ver
fraaiing van de gemeente. Onder toejuichin
gen zet de stoet zijn weg voort.
Koningin Elisabeth verliet het kasteel
kort vóór den Koning. Zij was vergezeld
van de gravin van Vlaanderen en van twee
van hare kinderen, en gezeten in een gala
koets, met zes paarden bespannen en voor
afgegaan door pikeurs.
Het escadron Guides was in grooten rouw
In andere rijtuigen volgden prinses Ste
phanie, do hertogin van Vardóme, de prin
ses van Hohenzollern, de hertog van Vau-
döme, voorts hofdignitarissen, eere-damee
en ordonnance-officieren.
Aan de grens van Molenbeek heette de
schepen \an onderwijs, Metteure, ter ver
vanging van den burgemeester Holvoet, die
ongesteld was, met den geheelen gemeente
raad Koning Albert welkom.
Aan de grens van Brussel ontvangt bur
gemeester Max, omringd van den geheelen
gemeenteraad, den Koning en bedt henK
welkom. Hij zegt: TJwe Majesteit zal de
tradition van de dynastie voortzetten, dio
medewerkte tot de vestiging van de onaf
hankelijkheid en de ontwikkeling van den
vooruitgang in het land. De Koning wensch-
to de leden van den gemeenteraad geluk,
dat zij hadden gewerkt aan de verfraaiing
van de stad. Na eene hartelijke wisseling
van handdrukken tusschen den Koning en
den burgemeester vervolgde de stoet zijn
tocht naar hot paleis der natie. Over den
geheelen weg heerschte groote geestdrift.
De vergaderzaal van de Kamer, die bij
zonder versierd was, bood een karakter van
majesteit en grootheid, onafscheidelijk van
de historische plechtigheid van dezen dag.
Van 10 uur af vullen zich de tribunes en
komen de seuatoren en afgevaardigden aan.
Men ziet niet anders dan uniformen en ga
lagewaden. De groote eeretrap is in eeuwa
ren lusthof herschapen.
Om 11 uur wordt de komst van de Ko
ningin aangekondigd. De "voorzitter ver
klaart de zitting voor geopend. De volks
vertegenwoordigers zijn gekleed in rok en
witte das, behalve de socialisten De voor
zitters van liet bureau zijn gezeten tegen
over den Koninklijken troon, de ministers
zijn in een hal ven kring achter hen ge
schaard.
De koningin treedt binnen in diepen
rouwzij wondt voorafgegaan door hare bei
de zonen en gevolgd dioor de gravin van
Vlaanderen. Eene warme huldiging wondt
haar bereid; men roept zonder ophouden:
Leve de Koningin 1 De vergadering is geëlec-
tribeerdde socialisten blij ven onbewege
lijk.
r o Koning komt de zaal binnen, te mid
den van donderende toejuichingen, die haast
niet willen eindigen. Iedereen staat; er
word gezwaaid met hoeden, handschoenen
en zakdoeken. Het is een onvergetelijk
schouwspel. De toejuichingen houden niet
op. Men zegt, dat de socialisten kreten uit-
stoeten, maar telkens gaan hunne stemmen
verharen in de toejuichingen, die steeds
krachtiger weder beginnen tot tien malen
achter elkaar. Een schuchter gefluit,
waarvan de oorsprong onbekend blijft, ver
wekt een nieuwe uitbarsting an toejuichin
gen en 'bravo's.
In zijne troonrede brengt de Koning esne
gevoelige en dankbare hulde aan de stich
ters van Belgie's onafhankelijkheid. Hij
herinnert aan de roemrijke loopbaan van
Leopold I en aan die taak, door Leopold 11
vervuldhij wijst op het won-dier, in Afrika
verricht met de aanhoudende zorg om de
natie te verrijken en de economische vlucht
van het land uit te breiden.
De Koning betuigt" dank aan de vreemde
regeeringen, -die door het zenden van bijzon
dere afgezanten getuigen van hunne bewon
dering voor de groote hoedanigheden van
Leopold II.
Het oogenblik is gekomen voor België om
zich bewust te worden van zijne taak en de
eisoheu onder d© oogen te zien van eene
toekomst, -the rijk en gelukkig is. Maar rijk
dom schept verplichtangen voor de volken
zoowel als voor de individuen. De verstan
delijke en zedelijke krachten van de natie
groeien in den voorspoed. Wij moeten in on
wrikbare gehechtheid voor <le conetitutio-
uexinstellingen en in liefde voor onze on
afhankelijkheid voortgaan met een verstan
dig -bestuur van de openbare aangelegenhe
den, om het heilige erfdeel te bewaren, al
gaande naar de vreedzame veroveringen
van den artoeid e.i de wetenschap.
Do natie wil aan den Congo eene politiek
van menschlievendheid en vooruitgang. De
koloniseerende taak kan slechts eene zen
ding zijn om de hoogste beschaving te bren
gen. België wordt geregeerd door instellin
gen, waarvan andere staten de beginselen
aan ons ontleenden Altijd heeft België
zijne beloften gehouden en wanneer het de
verbintenis op zich neemt om aan den
Congo een programma, dat zijner waardig
is, toe te passen, dan heeft niemand het
recht om zijn woorden in twijfel te trekken.
De troon heeft voorrechten en verplich
tingen. Do souivered.il moet de dienaar van
liet recht en de steun van dien socialen
vrede zijn. Ik heb mijn land lief. De Ko
ningin deelt mijne gevoelens van onveran
derlijke trouw aan België en wij zullen onze
kinderen daarvan doordringen.
De ontvangst, die ik hier heb gevonden,
treft mij diep. Ik zal er naar streven uw
vertrouwen te verdienenIk neem voor mij
zelf en voor het land de verbintenis op mij
om nauwgezet mijne plichten te vervullen
en al mijne krachten, mijn gansche leven te
wijden aan den dienst van het vaderland.
De rede van den Koning lokte talrijke en
langdurige toejuichingen uit. Inzonderheid
de zinsneden betreffende de rol van Leopold!
II in Afrika, de dankbetuiging aan de
vreemde souvereinen, de plichten die de rijk
dom op de volken legt, de eerbied voor de
constitutioneele vrijheden, de liefde voor de
onafhankelijkheid. Met bijzondere geest
drift werd de zinsnede begroet, waarin werd.
gezegd, dat niemand het recht heeft te twij
felen aan het woord van België, dat altijd
zijne beloften hield, en ook de passage waar
in de Koning sprak van de opvoeding van
zijne kinderen.
Eene indrukwekkende manifestatie had
plaats toen de Koning zijne rede had geëin
digd. Alle leden stonden van hunne zit
plaatsen op onder de kretenLeve de Ko
ning Leve de Koninginbehalve de socia
listen, die beproefden te schreeuwen, maar
wier kroten terstond door het donderend
applaus overstemd werden.
Om half twaalf was de plechtigheid afge-
loopen. Do Koning en de Koningin keerden
daarop naar het paleis terug.
In de Rue de la Science en de Rue de Ia
Itégence verspreidden de socialisten een
strooibiljet, waarin de wil kenbaar werd ge
maakt om de democratische en sociale repu
bliek te veroveren tegen alle elementen der
reactie.
De stoet kwam op het paleis aan onder de
toejuichingen van het publiek, dat het ver
schijnen van HH. MM. op het balcon ver
langde, waar zij met eene buitengewoon
warme ovatie werden begroet.
In den tijd toen Joost van den Vonidiel
zijn tooneelstukken schreef, welke hij
meestal van een inleiding deed1 voorafgaan,
had hij vrij wat strijd te voeren tegen zijn
Calvinistische stadgenootendie den schouw
burg als een plaats der zonde beschouwden.
Doorloopend moest hij dan ook krachtig
in de weer zijn om tegen hun benepen op
vattingen te vechten, en vooral met de pre
dikanten stond hij soms in diat opzicht op
een zeer gespannen voet, wanneer hij het
reine en vrome van zijn doel, loering en
stichting door levenservaring, wikte bewij
zen. Zijn spelen waren zedelijk vian strek
king, godsdienstig van (Onderwierp. Mlaa|r
juist de „fijnen" van zijn tijd konden niet
dulden dat het heilige op de planken werd
gebracht. Had Vondel, wiens geest lang
zamerhand van algemeen christelijk mper
en meer katholiek werd, dus met dezen
zwaar te kampen, ook de tooneel-dS ree ties
gaven hem weinig reden tot dankbaarheid,
doordat zij wel minderwaardige stukloon op
voerden, doch z ij n Werken weigerden
Maar hij gaf den moed niet op en op 77-
jarigen leeftijd schreef hij zijn .„Adami",
dat hij nimmer zag opvoeren, al had' hij zijn
werk ook opgedragen aan do eigenaars van
den Schouwburg
Drie eeuwen moesten verloopen eer bewe
zen zou worden, diat dit moest lyrische dra
ma oen waarachtig spel is.
Aan Willem, Royaards komt ontegenzeg
gelijk de eer toe, dit aan het publiek op
zeer waardige wijze ,te toonen, waarvtooi;
hem reeds van velerlei zijden een welver
diende hulde is gebracht.
Het onderwerp is „aller treurspelen spel1','
de geboorte der tragiek zelf, zegt dr. Ge
rard Brom in zijn verklaringOmdat
Adam's vol met zijn nasleep een historisch
feit is voor Vondel, wordt het wezen van
de zoude geen minder boeiend auyisterie.
Integendeel maakt do voortplanting van het
kwaad, mèt het lëven, dien enkelen appel
beet tot een algemeen e ramp, zoodlat de
geloovige door persoonlijk berouw het we- I
reldleed uitdrukt.
De gewijde wijsheid van bijbel en traditie
gaf den dichter het denkbeeld in, om Adam
en Eva's onschuldige naaktheid zichtbaar te
bedekken met het geestelijk kleed dor hei-
ligmakende genade of godsgemeenschap, het
witte gewaad der oorspronkelijke gerechtig
heid, zooals hij het zinnebeeldig verklaart.
Niet alleen verdedigt de godgeleerde
kunstenaar dozen vondst met bijbelteksten,
maar hij ontdekt er het klare symbool mi
van het tragisch conflict. Het gaat immers
om de vraag of het gezegende paar die
„wolk van glans" over zijn leden bewaren
zal of niet.
„Dozen bruidschat gaf de Heei zijn
schepsels, als onderpand van zijn liefde en
tot onderzoek van hun trouw. De mensch
moet natuurlijk vrij wezen, om verdienste
van zijn deugd, of schuld van zijn zonde te
kunnen hebben. Van die vrijheid' zal oen
j bekoring hem bewust maken, want zijn val
j is niet noodig, wèl de proef. Deze leer is
geschikter voor het tooneol dan de voor-
j beschikking. Een drama doet beroep op het
besef van rechtvaardigheid en 't gevoel van
medelijden, het moet dus redelijk wezen om
mooi te zijn Welnu, de straf van den
mensch onderstelt- een menschelijke daad; j
de Heer kan zijn eigen dwang niet wreken I
op liet schepsel. Daarom bestrijdt de dichter j
ook om a-esthetische redenen in zijn werk i
telkens de hervormde teer, die Adam's bui-
ten gewone eigenschappen of toegevoegde ga- j
ven eenvoudig-matuui'lijk en zelfs 'essen-: j
tiëel-menschelijk noemt, zoodat heb verlies
daarvan een volslagen ontaarding van dien
mensch beteekenen zou. Laat Vondel ton
slotte Lucifer triomfeeren over den zonde
val, dan legt hij den duivel het plan in
den mond, o-m den oorsprong van 't kwaad
op God te schuiven, wat Calvijn werkelijk
deed.''
Vondel houdt zijn figuren echt nionsche-
lijk. Lucifer, de hellevorst, is na zijn val
nog meer beklagenswaardig dan verschrik
kelijk, veroordeeld om zich zelf te folte
ren met onmogelijke plannen. Hij beseft
zijn misdaad, maar voelt geen (berouw, is
verbitterd in plaats van beschaamd, zij"'
trots is wraak geworden.
Asmode, de helsche geest, is de bijbelsche
huwelijks-verstoorder, die schik heeft in zijn
taak als handig lieveling, in streken ziin
meester de baas, omdat een kleine gemak
kelijker door alle gaten kruipt dan een-
groote. De duivels bederven elkaar, maar
allen willen den .meivschen beletten ,hun»
plaatsen in den hemel te bezetten. Zonder
dit gemeenschappelijk doel zouden ze el
kaar vcrTaden.
Belial is weer Asmodé's werktuig; de boo
ze geesten bewaren hun rangorde, en tegen
over eiken duivel staat een engel. Er zijn
drie paren: Lucifer en zijn overwdnnfoar
MichaelAsmode en Rafael, die latei' wor
stelen om den bruigom Tobias, en nu elkaar
Adam betwisten Belial en Gabriel als bo
den
ledor tooneel laat Vondel door .zijn per
sonen ter loops beschrijven, zoodlat de teksit
van liet gedicht zonder eenige toelichting al
volledige gegevens bevat- ter vertooning. De
kunst ds, er uit- te halen wat er in zit, en
d;it maakt het spel tot een openbaring voor
den lezer, die de verzen louter als poëzie
geniet.
Adam heeft de titelrol, doch Eva krijgt
hot meest pakkende deel. De geesten zijn
ten slotte maar figuranten.
Drie maal wordt aan Eva vruchtbaarheid
voorspeld, eerst door den engel, dan door
den man, eindelijk door den duivel, die
God's wil van elkaar vernemen. De zelfde
boodschap heeft telkens een andere uitwer
king vroom voor den hemelling, trouw
aan den bruidegom, ijd'él bij den verleider
Drie verschillende types van de vrouw
Aanvankelijk geeft Eva aan Adam goede
gedachten in. Hij spreekt rechtstreeks met
God, zij bidt door Hem, die haar leert bid
den, en dient den Schepper om haar gelief
de üe man spiegelt zich niet welbehagen
in de vrouw en dankt haar voor hot bidden
samen, zooals hij haai* later haat om de ge
deelde zonde.
Als Adam's vriend vleit de vermomde
Belial de vrouw en maakt haar nieuwsgie
rig naar God's geheimen, totdat hij ten laat
ste den boom schudt en haar de blinkende
vrucht vertoont.
En als later Adam komt, dan toont zij
hem plotseling de kunsten van een volleer
de .minnares, zij zet zich over alle schaamte
Heen en beleent haar smaak in de vrucht,
omdat deze verboden is.
Hij is wanhopig. Vóór de zonde vroeg zij
alles, thans weet zij meer dan hij en weldra
apeolt zij haar weten tegen de wet uit om
hem ten sloth? door allerlei kunstgrepen
te verleiden.
Dan komen de verwijten vian schuld aan
dë vrouw, omdat de eer van den heer dier
schepping is geschonden, en hij brengt haar
t'Dit zelfverwijt. Hoe meer hij treurt, hoe lie
ver zij hem troost Onsterfelijk geschapen,
schept Adam het eerst die gedachte aan den
dood, zelfs aan zelfmoord. Zij voelt berouw
door medelijden. Toen hij vloekte bleef hij
tergen, nu hij klaagt, gevoelt zij spijt. De
vrouw wordt groot, als dè man zich klein
maakt.
Zij wil met hem sterven. Dit is de over
gang iu hun stemming. Nu vertcedërt zij
den ruwen man, die zijn weenende vrouw
bedaart. Tegelijk voelt hij zich weer den
leider, wtant zij heeft de eerste, niet de
meeste schuld, hij houdt de volle verant
woording. Hij vertegenwoordigt- immers het
menschdom in zijn ellende, zooals die an
dere Adam, Christus, in zijn verheffing?
Daarom heet het treurspel ook naar hom.
Met de harmonie tusschen ziel en lichaam:
is die tusschen man en vrouw verbroken,
zoodot de een moet heerschen over de an
dore.
De bedrijven.
Hot eerste bedrijf opent met een voorspel
dat de motieven van 't paradijs, de heUe-
geesten on Eva aangeeft Tegen 't paradijs
kunnen de hellegeesten niets, zoodat zij lie
ver hun kracht beproeven op Eva, waar
over zij zegevierend heenrennen, om somber*
te verdwijnen.
Op het tooneel liangt de donkere nanacht
over den linkerheuvel, waar Lucifer staat
onder de cypreesen. Achter hem komen de
schaduwen van zijn trawanten even te voor
schijn, waarmeê bij samenzweert tegen het