V'. 166.
8U* J nttrga»K.
ABORNBM1KT8PRIJ»:
Woensdag 29 December 1909.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
BUITENLAND.
DuRachland.
België*
Fraakrtlk.
Hongarije
FEUILLETON.
DE WISKOTTENS.
FOORTSCH DAGBLAD.
Per S maanden toot Amersfoortf 1.60.
Idem frsueo por poot- 1.66.
Afeonderlijke nam men- 0.05.
D*m Courant ▼enchant dagelglubehalve op Zoa- ea Pooot-
aon róór 11 nmr
idvertontiënmededeelden enz., gelieve
'•morgens b$ do Uitgevers kr to zonden.
Uitgeven: VALKHOFF ft C°.
Utrachftschestraat 1. Intercomm. Talephoonnummar 66.
Van 15 regels f 6.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij voeruitbetalwg
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Bied, bg abonnement. tor
oiroulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvrae»
toegezonden.
Aan hen, die met 1 Januari
a. s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand December
nog zullen -verschijnenkos
teloos toegezonden.
Kennisgevingen.
Do Burgemeester van Amersfoort brengt ter
algemeen e kennis, dat. door Gedeputeerde Sta
ten van Utrecht bij besluit van 13 December
1909, le afdeeling. no. 4506/3021 is 'goedgekeurd
„de Verord'ening no. 7, houdende verbod tot het
.stellen van gebouwen op grond, welke in de
.naaste toekomst bestemd is tot den aanleg van
.,eece straat, gracht of plein", en dat dze ver
ordening met uitvoerige kaarten en grondteeke-
nmgen op de Gemeente-secretarie voor een ieder
ter inzage bgt.
Amersfoort, 24 December 1909.
De Burgemeester voornoemd,
W-CIJTIBRS.
Politiek Overzicht,
Het einde van het Friedjung-proces.
Voor de rechtbank van gezworenen
te Weenen is in de vorige week een
politiek proces in het belang van den
staat ten einde gebracht door een tus-
schen de procedeerende partijen geslo
ten vergelijk, dat de intrekking van de
klacht en dientengevolge de vrijspraak van
den beklaagde ten gevolge had. De geschied
schrijver dr. Heinrich Friedjung, van wien
bekend is, dat hij in nauwe betrekking staat
tot het departement van buitenlandsche za
ken té Weenen, heeft eenige maanden ge
leden, steunende op officieele stukken, een
aantal leden van de Servische en Kroatische
partijen in den landdag van Kroatië, die in
dat staatslichaam samen de meerderheid uit
maken, beschuldigd, dat zij van de regee
ring van het koninkrijk Servië gedeeltelijk
rechtstreeks, gedeeltelijk door tussehen-
komst van de te Belgrado bestaande vereeni-
ging Slovenski Jug, gelden hebben aangeno
men om eene politieke agitatie tegen Oos
tenrijk levendig te houden. Vandaar dit pro
ces, dat ten doel had door den rechter te
laten uitmaken wat er waar was van deze
bewering. De zaak is ernstig en ingewikkeld.
Wanneer men haai- nagaat in hare verschil
lende stadia, dan komt zij hierop neer
In de Neue Freie Presse van 25 Maart
1909 verscheen een bijtend artikel van dr.
FriecLjung, waarin de leden van den land
dag beschuldigd werden, dat zij, in ruil
voor het van de regeering van het ko
ninkrijk Servië aangenomen geld, diensten
bewezen aan die regeering, die er ook naar
streefde de dagbladpers in Kroatië onder
haren invloed te krijgen. In hetzelfde arti
kel werd de banus van Kroatië, baron
Rauch, geprezen, omdat hij het kort ge
léden te Agram gevoerde hoogverraadspro-
c€6 aanhangig had gemaakt: „om de Ser-
visch-Kroatische coalitie in het hart te tref
fen en de samenzwering van de afgezanten
van de Servische regeering aan de kaak te
stellen." Eindelijk werd verklaard, dat de
Servische regeering jaarlijks 1,250,000 frcs.
voor de buitenlandsche propaganda uitgaf
en dat de leider van de Servisch-Kroatische
coalitie in den landdag, de afgevaardigde
Supilo, in één jaar 5000 fres. subsidie uit
Belgrado had ontvangen.
Wat is er nu, tengevolge van het gevoer
de proces, van deze beweringen overgeble
ven? Het begin bracht reeds dadelijk eene
verrassing. Dr. Friedjung had den afge
vaardigde Supilo beschuldigd van de Servi
sche regeoring geld te hebben aangenomen.
Maar een der gehoorde getuigen, die als
ambtenaar in dienst stond van de Oosten-
rijksche regeering, verklaarde, dat hij zelf
oen bedrag gelds aan Supilo had uitbetaald,
en dat die vroeger geld had ontvangen van
het hoofd der regeering van Bosnië. De zaak
werd dus omgekeerdmen zocht naar Ser
vische subsidiën en men vond Oostenrijk-
sche. De heer Supilo protesteerde wel is
waar, maar hij trok zich terug uit het pro
ces.
Dit was niet de eenige verrassing, die het
pioces opleverde. Dr. Friedjung had de reeds
genoemde vereeniging Slovenski Jug be
schuldigd een brandpunt van samenzwering
te zijn. Hij had gezegd, dat de voorzitter van
die vereeniging, Markowics genaamd, den
2en en 3en November 1908 geheime verga
deringen te Belgrado had geleid, van welke
vergaderingen hij de notulen overlegde.
Maar Markowics, als getuige gehoord, ver
zekerde, dat deze notulen valsche stukken
waren en dat hij op de beide genoemde da
gen niet in Belgrado geweest was maar in
Berlijn. Een te Berlijn ingesteld onderzoek
bevestigde de juistheid van dit alibi. Der
halve was van twee van de stukken, waarop
dr. Friedjung zich beriep tot staving van
zijne beschuldigingen, het bewijs der valsch-
lieid geleverd.
Een getuige, die op eigen verzoek werd
gehoord, was de referendaris van het Servi
sche ministerie van buitenlandsche zaken
Spailakowics. Zijne verklaringen liepen over
een der voornaamste bewijsstukken, door dr.
Friedjung te berde gebrachteen rapport
van Spailakowics aan het hoofd van het
kabinet over een onderhoud, dat hij te Sem-
lin zou hebben gehad met een der hoofden
van de Servisch-Kroatische coalitie. Ook
van dat stuk bleek, dat het als bewijsstuk
volstrekt geen waarde had. Het gewaagde
van een leeningsplan, aan de skoepschtina
te onderwerpen, terwijl in werkelijkheid in
het jaar te voren bij die vergadering een
leeningsplan was ingediend en door haar
aangenomen. Nog verschillende andere bij
zonderheden werden aangewezen om te be
wijzen, dat ook dit stuk was een valsch re
laas over een feit, dat nimmer had plaats
gehad.
Onder die omstandigheden is het niet te
verwonderen, dat dr. Friedjung ten slotte
heeft erkend, dat van sommigen der bewijs
stukken, waarop hij zijne beschuldiging had
gebaseerd, het bewijs der valschheid was ge
leverd, en dat zijn vertrouwen in de overige
stukkeu te zeer was geschokt om die beschul
diging verder nog staande te houden. De
klagers hebben met de intrekking van de
beschuldiging genoegen genomen. Het was
voor hen voldoende, zich schoon te hebben
gewassclien van een hun aangewreven smet.
Daardoor verschijnt hun streven in een an
der licht, en dat is voor hen meer waard
dan een vonnis, uitgesproken tegen een
man, wiens eenige schuld was, dat hij te
zeer heeft vertrouwd op inlichtingen, die
hem uit de regeeringsbureaux waren ver
strekt.
Maar al is dit proces niet met een rechter
lijk vonnis geëindigd, eene moreele veroor
deeling vloeit er wel degelijk uit voort. Men
had hier te doen met hoogst ernstige be
schuldigingen tegen eene politieke partij en
tegen eene vreemde regeering, steunende op
valsche stukken. Wie heeft deze valschho-
den bedreven Dat zal men wel niet te we
ten komen. Maar een andere vraag is wie
verantwoordelijk is te stellen voor het ge
bruik, dat er van is gemaakt. Heb Neue
Wiener Tageblatt stelt deze vraag, waar het
schrijft: „Dr. Friedjung heeft zich als een
gentleman gedragen en zijne dwaling er
kend. Maar welke zijn de politieke factoren,
die hem deze valsche stukken hebben gele
verd?" De Arbeiterzeitung schrijft: „De ge-
heele veldtocht tegen Servië en de tegenstan
ders van het Magyaarsche stelsel in Kroatië
is slechts ec-ne groote dwaasheid geweest. Dr.
Friedjung is slechts een particulier geweest,
wien 't aan kritische» geest heeft ontbroken.
Maar welk een échec voor den leider van
dezen veldtocht, voor graaf Aehrenthal,
die erkend heeft te werken met gestolen stuk
ken en zich te hebben laten beetnemen door
een lompen verval scher. Wij hebben het
giftlaboratorium van de diplomatie gezien.
Wij zullen liet niet zoo spoedig vergeten,
graaf Aehrenthal ook niet."
Eene mededeeling van de Deutsch-Asiati-
sclie Korrespondenz heft een bittere klacht
aan over de regeling van de scheepvaartcon
cessie op de Euphraat en de Tigris, die ten
gunste van de Engelsche Lynch-maatschap-
pij is geschied, en beweert, dat bij de be
slissing van de Tunksehe regeering in deze
zaak de doorslag is gegeven door de kennis,
die zij droeg van een overleg, waartoe
Duitschland én Engeland zijn gekomen over
de kwestie van de vlootuitrusting. Het zou
namelijk een feit zijn, dat daaromtrent over
eenstemming is verkregen, en wel in dien
zin, dat de voltooiing van de Duitsche vloot,
die in de bestaande vlootwet is bepaald, niet
tot uitvoering zal komen, omdat de regee
ring onder alle omstandigheden wil komen
tot een gemakkelijker verhouding tegenover
Engeland.
Naar aanleiding hiervan wordt uit Ber
lijn aan de Köln. Ztg. bericht, dat. niet
blijkt, waarop de Deutsch-Asiatisc'he Kor
respondenz hare beswering van een Duitsch-
Engelsch overleg o'ver de vlootkwestie wil
steunen. De wensch van met Engeland tot
betere betrekkingen te komen, is wel is waar
aanwezig. Maar tot dusver heeft die wensch
niet geleid tot eene overeenkomst over de
zoogenaamde vlootkwestie, en hei is geheel
onjuist, dat Duitschland het plan heeft af
te wijken van het wettelijk vastgelegde vloot-
plan. Onjuiste 'berichten van dien aard kun
nen niets veranderen aan de concessie, die
de maatschappij Lynch heeft verkregen, en
hoogstens in Engeland de meening doen ont
staan, dat Duitschland kan worden bewo
gen het vlootplan aan eene herziening te on
derwerpen.
In een ministerraad, die onder voorzit
terschap van den Koning is gehouden, is
een wetsontwerp behandeld om de civiele
lijst van den Koning vast te stellen op
3,300,000 frs. per jaar, hetzelfde bedrag dat
de overleden Koning genoot.
Koning Albert heeft de leden van de hof
houding van zijn voorganger ontvangen en
hun ontslag verleend niet behoud van den
eeretitel van hun ambt, den opperhofmaar
schalk graaf John d'Oultremont met het
grootkruis van de Leopold-orde. De Koning
vormt eene geheel nieuwe hofhouding, aan
welker hoofd generaal Jungbluth zal staan,
zijn leermeester en veeljarige leidsman.
Brussel, 28 Dec. Bij do beraad
slaging over het wetsontwerp tot vaststel
ling van de civiele lijst lazen de socialisten
een schriftelijk protest voor, waarin zij
hunne ropublikeinsche overtuiging uitdruk
ten.
De progressist Janson verklaarde: On
danks mijne republikeinsche overtuiging,
verlang ik noch afschaffing noch verlaging
van de civiele lijst, want wij mogen uit de
troonrede afleiden, dat de persoonlijke re-
geering als voor goed geëindigd kan wor
den beschouwd. Met 100 tegen 29 stemmen
werd de civiele lijst goedgekeurd. De socia
listen stemden tegen.
Volgens de Soir hebben de vertegenwoor
digers van de koninklijke prinsessen, de
wettige erfgenamen van Koning Leopold
II, bij den notaris Dubost eene beraadsla-
ging gehouden met de beide executeurs-
testamentair. Volgens de verklaringen van
baron Goffinet heeft de Koning zich vergist
in de schatting van het door hem nagelaten
vermogenverscheidene effecten zijn be
langrijk gestegen en daardoor bedraagt dit
veel meer. minstens 18 millioen frs. Men is
tot het besluit gekomen, dat eene nauw
keurige specificatie van de nalatenschap zal
worden opgemaakt. De vertegenwoordigers
van de erfgenamen moeten de overtuiging
verkregen hebben, dat liet nagelaten vermo
gen, waarop hunne lastgevers aanspraak
kunnen maken, nog veel aanzienlijker is en,
afgezien van het in de stichtingen belegde
deel, het bedrag van 40 millioen frs. over
treft.
P ar ij s, 2 8 Dec. In den Senaat wer
den heden behandeld de oredieten voor Ma
rokko.
Minister Pichon verklaarde, dat Frank
rijk nooit naar Marokko was gegaan om
veroveringen te maken, maar dat het Cbau-
ja en Oudjd,a eerst zo>u verlaten, als het de
voldoening had verkregen, die het van Moe-
ley Hafid heeft verlangd.
Over de financiëéle operatie tot betaling
van de sohuldeischers van Marokko, zeide
de ministerWij hebben aan het Maghzen
onze hulp aangeboden, opdat de operatie
kon plaats hebben onder bevredigende
voorwaarden voor Marokko, terwijl wij in
ruil daarvoor de noodige waarborgen ver
langden. Wij verlangen, dat de schuld zal
worden afgedaan tegen het in Frankrijk gel
dende tarief voor crediet. De gezanten van
Hafid hebben de verlangde voldoening ge
geven door de verklaring, dat de leeivng
zal worden gedekt uit de inkomsten van
het Maghzen met controle over het beheer
der iuvoerrechten. De regeering beschikt
nog over voldoende vreedzame middelen om
te zorgen, dat de gedane beloften worden
nagekomen. De minister voegde nog hieraan
toe, dat Duitschland aan Frankrijk vrijheid
laat in Marokko, op voorwaarde dat Frank
rijk do economische actie van Duitschland
niet belemmert.
Het Fransch-Engelsche accoord heeft tot
uitstekende uitkomsten geleid'. De diplo
matieke verhouding van Frankrijk tegen
over alle landen is van uitstekenden aard.
Onze kracht vloeit voort uit de bewijzen, die
wij gegeven hebben van onze diplomatieke
Loyauteit.
Gaudin de Villains schetste de omstan
digheden, dde Frankrijk en Spanje aanlei
ding gaven tot goedkeuring van een ge
heim artikel, waarbij de Fransche en Spaan-
9che invloedssferen in Marokko worden af
gebakend. Minister Pichon antwoordde, dat
er geen geheim verdrag bestaat.
De suppletoiro crodieten voor Marokko
werden met algemeene (271) stemmen goed
gekeurd.
In het Kerstnummer vau de Neue Freie
Presse zijn eenige „herinneringen" versche
nen, die d'oor Adölphe Brisson zijn opgertee-
kend uit den mond van den gewezen presi
dent der republiek, Lou'bet. Deze herinne
ringen hebben te Parijs eenig opzien en bij
sommigen zelfs ergernis gewekt. Intusschen
merkt de Parijsche oorrespondent van de
Köln. Zt.g. op, dat Brisson geen politiek-
stóhrijver is en ook in het kleed, waarin hij
deze herinneringen heeft gestokenden feuil
letonist niet verloochent. De heer Loubet
heeft door eene nota van Havas laten ver
klaren, diat hij in zijne gesprekken met Bris
son evenmin over gebeurtenissen tijdiens
zijn presidenschap als over aanhangige vra
gen van de Europeesohe politiek een oor
deel heeft uitgesproken, waaruit dus volgt,
dat hij geen verantwoordelijkheid wil aan-
vaarnen voor 't geen Brinson hem in nen
mond heeft gelegd.
Engeland.
Ten bewijze hoe bij de verkiezingen in
Engeland de vrees voor de Duitsche vloot
wordt aangekweekt, wordt een strooibiljet
van de Engelsche Vlootliga aangehaald,
waarin iedere candidaat, die er zich niet
voor verklaart-, in Engeland twee oorlogs
schepen te bouwen voor elk oorlogsschip,
dat Duitschland bouwt, een verrader van
zijn land wordt genoemd en iedere kiezer,
die op zulk een candidaat stemt, iemand
die het Britsche rijk verraadt en te schande
maakt.
Lord Avebury heeft als voorzitter van het
comité ter bevordering van Engelsch-Duit-
sc'he vriendschap in een open brief zijn af
keuring uitgesproken over de pogingen van
Blathchford's en anderen om tusschen En-
gelschen en Duitschers kwaad bloed te zet
ten
Portsmouth, 29 Dec. Tegen den
teekenaar van een scheepswerf Knowlden is
eene vervolging ingesteld wegens het ste
len van de ontwerpen van het toestel voor
draadlooze telegrafie van het torpedo-oefen-
schap Vernon, alsmede van een tachtigtal
plannen en teekeningen, die de uitkomsten
bekend kunnen maken van het gansche
werk, dat verricht is tot verbetering van
de draadlooze telegrafie op de Engelsche
vloot. Hij wordt intusschen niet beschul
digd van mededeeling van deze zaken aan
iemand anders.
Budapest, 28 Dec. De minister
president verklaarde, dat de toestand sedert
de indiening van de vcorloopige begrooting
belangrijk gewijzigd is.
De regeering is bij het bank vraagstuk 'n
de minderheid gebracht en er zijn reeds on
derhandelingen aangeknoopt met de ver
schillende partijen. Hij stelde voor, dat de
Kamer zich zou verdagen tot aan het- einde
van de crisis. Dit voorstel werd aangeno
men.
36 book
RUDOLF H I It ZOG.
Zeer opgewonden stond' Emilie in den spie
gel te (kijken. Een vreemidlsoortiig menschen-
kittd hl-fkte (baar tegen, verward en toch vol
vreugde aan zichzelf.
„Kind, je -hdbt -smaak!"
„Het is toch 'W>o eenvoudig
„Daarin i-igit juist je geraffineerdheid, jou
Eva. Omdat je weeft-, dlat 'bij jou de jia-pon
aleaht6 ads aianidiuidling van beschaafdheid (be
hoeft te dienen
„Ik neem eene anidére."
„Waag heit!"
Zij dacilVt er niet aan. Zo kruiste de ar
men achter (het hoofd en lachte hare schoon-
zuster ftoe.
„Dat koet mij een vereerder," zedde Ma-
bel. „Ik iben eene jgnooite -domheid begaan
Den volgenden morgen schreed Emilie
Wisfeotiten door de heuvelachtige straten
en doorkruiste dé stad. Een -paar beken-den
ontmoetten haar, Ze groette -vriendelijk
alsof ze hen gisteren nog gezien 'haJd-, en ver
volgde kalm Qiaar weg. De hartklopping,
welke ze in de vrlo-eg'te 'bij dieft, ontwaken ge
had had, was geweken. De zon, d-ie aan
den hemel stond, verlangde een zonnig ge
zicht, en zij vertoonde hert aan de zon.
„Goeden morgenknikte ze <fen poertier
toe, alsof ze van eene wandel-ing terug keer
de, en 'haar blik vloog -door de poort over de
bezittingen der Wiekottene.
„Ach God, mevrouw Wiykotten
stotterde de -man en trok zijn pet van heft
hoofd.
„Er zal straks een juffrouw komen en
naar mijn ,man vragen. Verwijs die naar
ons huis. Mijn man behoef je het bezoek
niet te melden."
„Mijnheer Wiskotten heeft het me al ge
zegd maar ik moet hem roepen."
„Dat is nu niet meer noodig."
„Goed, mevrouw Wiskotten.
Zij hetrad haar huis en besteeg de trap.
Even bleef ze staan, streelde over de leuning
en langs de wand en schreed verder. Zon
der kloppen betrad zij de huiskamer. Die
was leeg. Uit de kinderkamer -klonken
commando's. De kleine Gustav liet zijn
zusje exerceeren.
Emilie Witkott-en keek om zich heen, met
groote verlangende oogen, en hare lippen
beefden. Alles rondom haar stond op zijn
oude plaats. Alleen de huisvrouw was niet
op haar post geweest.
„Nu, nu! Dat haal ik in." Daar stond de
leuningstoel van den heer des huizes, met de
donkere sluimerrol, welke zij voor hem ge
maakt had. Hoe weinig smaakvol was dat
handwerk van vorm en kleurMaar zijn
hoofd had er gaarne tegen gerust. En nu
zat zij in den stoel en drukte liet gloeiende
gelaat tegen het harde kussenminuten
lang
Toen hief ze het hoofd op, ontdeed zich
van hoed en mantel, streek het haar glad
en luisterde, het geluk der teruggekeerde
in de oogen, naar het lawaai der kinderen.
„Gustav Emilie 1"
Het lawaai verstomde.
„Zijn jullie daar! Kom je niet eens
hier
Een hard gehol, de deur sloeg tegen den
wand, ademloos hingen de kinderen aan hare
knieën.
„Zijn jullie zoet geweest?"
„Mama! Mamal"
„Ja, ja, ja, levenmakers, ik blijf nu ook
hier."
„Tante Anna! Tante Anna!"
Anna Kölsch snelde uit de keuken foe
Emilie stak haar de handen toe. „Vraag
niets ik ben er weer."
„Ik loop naar de fabriek. Ik wil de eer
ste zijn."
„Neen, je blijft hier. -Hemel," zeide ze
en hield de handen voor de oogen, „ben xk
dan werkelijk welkom?"
„Zou je anders zoo'n vroolijk gezicht zet
ten? Emilie, ik ga hem i*oepenVan die
vreugde moet hij getuige zijn!"
„Wacht. Hij -zal uit zichzelf wel komen
En ik heb Van tevoren nog een ander bezoek
te ontvangen. Tot straks Anna. Daar
woi*dt geklopt. Blijf in de keuken. Bin
nen
Anna Kölsch verdween. Op den oiempol
stond Gretchen Zinters.
„Koimt u binnen, juffrouw."
Gretchen Zintens aarzelde. „Ik ben hier
zeker verkeerd," meende zij, nadat zo om
zich heen gekeken had. „Ik moet mijnheer
Wiskotten hebben."
„Hij is nog op de fabriek, maar zal dade
lijk wel komen."
Hét -meisje trad) (binnen en Emdlie sl-oot
vriendlelijk de deur.
„Wilt, u niet gaan -zitten? Mijn -man heeft
[iet erg dmi'k."
Gretchen Zinteate' oogen hingen aan het
kostbare lakensche costuum, -de rijke Valen-
cienne-ikant, en vlogen verder, het frissche
vrouwengelaat sléchte even schuw bekijkend.
Hare neusvleugels gingen ep en neer. Er j
zweefde iets in de lucht, -dat- haar nieit be- j
haagdé, idla't van -de atmosfeer in de kroeg j
haans 'vaders te veel verschilde. En zij
Kélif, ihoc moioli -ze zich -oolk opgetakeld had',
kwaim -zich naast dé glimlachen de dame als
een loop-meisje voor. De woedé etceg haar
in het gelaat, en ze wierp -hét hoofd achter
over.
„Ik ga weer weg."
„Maar u heht mijn man toch géschreven
U bevalt hem en hij zal zeer gaarne iets voor
u doen."
„Dat .ie niet meer moodilg," é'.-iet ze uit.
„Niét? U 'kooit toch speciaal daarvoor
hïeir?"
Gretchen Zinters knaagde -o-p bare- onder
lip. Harte handen bo-gen don stok iharer
parasol
„Wilt u niet galan zitten? Kinderen,
'breng's een -stoel. Dat ziju zijne k-mdieren,
juffrouw
Gretchen wierp een toornigen blik op de
kinderen, «tóe baar verwonderd aanstaarden.
„Zoo, nu kunnen jullao weer naar je ka
mer gtaan. Maar woest niet zoo druk. Nu,
juffrouw, kunnen wij de aangelegenheid wel
ke u hierheen voei-t, niet afhandelen?"
„Hij heeft met mij gespeeld."
„Wie, bij?"
„Mijnheer Wiskotten, wie anders?'
„Is dat in allen geval niet beter, dan het
omgekeerde?"
„Gekust hieeft hij mij ooik! Nu weet u
het. ineens 1"
„Hij hoeft .geen sledhton emaak. En u
hebt hem ongetwijfeld heel gaarne terug ge
kust,. Maar ik moet u toch voor de Wis-
kottens waarschuwen, juffrouw, dat zijn on
getemde gasten."
„Ik laat me hier de les niet lezen 1"
„Wie dienkt er dan aan zoo iets!"
„Van vrouw en kinderen heeft hij mij
niléta vertelid1."
„Niet?" lachte Emdlie Wiskotten. „Dan
was hij liet misschien niet, maar Ewaildl?"
Gretchen Zin tens wérd vlammend1 rood.
Met geheugen hoofd mat zij de ruinrte, welke
haar ,vai de deur scheidde.
„Als u geen tijd meer hebt, juffrouw,
ral ik mijn man gaarne laten roepen 1"
„Nee neef! Ik ik wilde hem alleen maar
zeggen, d-at dat ik nu ga trouwen met
iemand uit Neusz."
„U wilt niet meer aan het tooneel?"
„Al lang niet meer," antwoordde ze ver
stokt.
„Dalt is jammer, ik hald me namelijk
voorgenomen, mét u naar Düaseldorf té
gaan, om u een proef van uw talent af te la
ten léggen Mijn man mag van zijne belof
te goen last hebben."
„Kant heeft hij mij ook beloofd, oen heel
pak. Zooveel als ik hebben wou."
,.De mannen zijn zxx> vergeetachtig, juf
frouw. Soms beloven zij de sterren van
den hemel, slechts om een kus te krijgen, en
als ze hem hebben, Vergeten ze zelfs een pak
kant. Die eirvarin-g .zult u met uw man ook
noigi opdoen. Maai -dé kant krijgt u. I'k
eéHf zal er voor zorgen. Bij uw uiftzet, juf
frouw."
Wordt vervolgd.