V'. 166. 8U* J nttrga»K. ABORNBM1KT8PRIJ»: Woensdag 29 December 1909. PRIJS DER ADVERTENTIÉN: BUITENLAND. DuRachland. België* Fraakrtlk. Hongarije FEUILLETON. DE WISKOTTENS. FOORTSCH DAGBLAD. Per S maanden toot Amersfoortf 1.60. Idem frsueo por poot- 1.66. Afeonderlijke nam men- 0.05. D*m Courant ▼enchant dagelglubehalve op Zoa- ea Pooot- aon róór 11 nmr idvertontiënmededeelden enz., gelieve '•morgens b$ do Uitgevers kr to zonden. Uitgeven: VALKHOFF ft C°. Utrachftschestraat 1. Intercomm. Talephoonnummar 66. Van 15 regels f 6.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij voeruitbetalwg Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Bied, bg abonnement. tor oiroulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvrae» toegezonden. Aan hen, die met 1 Januari a. s. op dit blad inteekenen, worden de nummers die ge durende de maand December nog zullen -verschijnenkos teloos toegezonden. Kennisgevingen. Do Burgemeester van Amersfoort brengt ter algemeen e kennis, dat. door Gedeputeerde Sta ten van Utrecht bij besluit van 13 December 1909, le afdeeling. no. 4506/3021 is 'goedgekeurd „de Verord'ening no. 7, houdende verbod tot het .stellen van gebouwen op grond, welke in de .naaste toekomst bestemd is tot den aanleg van .,eece straat, gracht of plein", en dat dze ver ordening met uitvoerige kaarten en grondteeke- nmgen op de Gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage bgt. Amersfoort, 24 December 1909. De Burgemeester voornoemd, W-CIJTIBRS. Politiek Overzicht, Het einde van het Friedjung-proces. Voor de rechtbank van gezworenen te Weenen is in de vorige week een politiek proces in het belang van den staat ten einde gebracht door een tus- schen de procedeerende partijen geslo ten vergelijk, dat de intrekking van de klacht en dientengevolge de vrijspraak van den beklaagde ten gevolge had. De geschied schrijver dr. Heinrich Friedjung, van wien bekend is, dat hij in nauwe betrekking staat tot het departement van buitenlandsche za ken té Weenen, heeft eenige maanden ge leden, steunende op officieele stukken, een aantal leden van de Servische en Kroatische partijen in den landdag van Kroatië, die in dat staatslichaam samen de meerderheid uit maken, beschuldigd, dat zij van de regee ring van het koninkrijk Servië gedeeltelijk rechtstreeks, gedeeltelijk door tussehen- komst van de te Belgrado bestaande vereeni- ging Slovenski Jug, gelden hebben aangeno men om eene politieke agitatie tegen Oos tenrijk levendig te houden. Vandaar dit pro ces, dat ten doel had door den rechter te laten uitmaken wat er waar was van deze bewering. De zaak is ernstig en ingewikkeld. Wanneer men haai- nagaat in hare verschil lende stadia, dan komt zij hierop neer In de Neue Freie Presse van 25 Maart 1909 verscheen een bijtend artikel van dr. FriecLjung, waarin de leden van den land dag beschuldigd werden, dat zij, in ruil voor het van de regeering van het ko ninkrijk Servië aangenomen geld, diensten bewezen aan die regeering, die er ook naar streefde de dagbladpers in Kroatië onder haren invloed te krijgen. In hetzelfde arti kel werd de banus van Kroatië, baron Rauch, geprezen, omdat hij het kort ge léden te Agram gevoerde hoogverraadspro- c€6 aanhangig had gemaakt: „om de Ser- visch-Kroatische coalitie in het hart te tref fen en de samenzwering van de afgezanten van de Servische regeering aan de kaak te stellen." Eindelijk werd verklaard, dat de Servische regeering jaarlijks 1,250,000 frcs. voor de buitenlandsche propaganda uitgaf en dat de leider van de Servisch-Kroatische coalitie in den landdag, de afgevaardigde Supilo, in één jaar 5000 fres. subsidie uit Belgrado had ontvangen. Wat is er nu, tengevolge van het gevoer de proces, van deze beweringen overgeble ven? Het begin bracht reeds dadelijk eene verrassing. Dr. Friedjung had den afge vaardigde Supilo beschuldigd van de Servi sche regeoring geld te hebben aangenomen. Maar een der gehoorde getuigen, die als ambtenaar in dienst stond van de Oosten- rijksche regeering, verklaarde, dat hij zelf oen bedrag gelds aan Supilo had uitbetaald, en dat die vroeger geld had ontvangen van het hoofd der regeering van Bosnië. De zaak werd dus omgekeerdmen zocht naar Ser vische subsidiën en men vond Oostenrijk- sche. De heer Supilo protesteerde wel is waar, maar hij trok zich terug uit het pro ces. Dit was niet de eenige verrassing, die het pioces opleverde. Dr. Friedjung had de reeds genoemde vereeniging Slovenski Jug be schuldigd een brandpunt van samenzwering te zijn. Hij had gezegd, dat de voorzitter van die vereeniging, Markowics genaamd, den 2en en 3en November 1908 geheime verga deringen te Belgrado had geleid, van welke vergaderingen hij de notulen overlegde. Maar Markowics, als getuige gehoord, ver zekerde, dat deze notulen valsche stukken waren en dat hij op de beide genoemde da gen niet in Belgrado geweest was maar in Berlijn. Een te Berlijn ingesteld onderzoek bevestigde de juistheid van dit alibi. Der halve was van twee van de stukken, waarop dr. Friedjung zich beriep tot staving van zijne beschuldigingen, het bewijs der valsch- lieid geleverd. Een getuige, die op eigen verzoek werd gehoord, was de referendaris van het Servi sche ministerie van buitenlandsche zaken Spailakowics. Zijne verklaringen liepen over een der voornaamste bewijsstukken, door dr. Friedjung te berde gebrachteen rapport van Spailakowics aan het hoofd van het kabinet over een onderhoud, dat hij te Sem- lin zou hebben gehad met een der hoofden van de Servisch-Kroatische coalitie. Ook van dat stuk bleek, dat het als bewijsstuk volstrekt geen waarde had. Het gewaagde van een leeningsplan, aan de skoepschtina te onderwerpen, terwijl in werkelijkheid in het jaar te voren bij die vergadering een leeningsplan was ingediend en door haar aangenomen. Nog verschillende andere bij zonderheden werden aangewezen om te be wijzen, dat ook dit stuk was een valsch re laas over een feit, dat nimmer had plaats gehad. Onder die omstandigheden is het niet te verwonderen, dat dr. Friedjung ten slotte heeft erkend, dat van sommigen der bewijs stukken, waarop hij zijne beschuldiging had gebaseerd, het bewijs der valschheid was ge leverd, en dat zijn vertrouwen in de overige stukkeu te zeer was geschokt om die beschul diging verder nog staande te houden. De klagers hebben met de intrekking van de beschuldiging genoegen genomen. Het was voor hen voldoende, zich schoon te hebben gewassclien van een hun aangewreven smet. Daardoor verschijnt hun streven in een an der licht, en dat is voor hen meer waard dan een vonnis, uitgesproken tegen een man, wiens eenige schuld was, dat hij te zeer heeft vertrouwd op inlichtingen, die hem uit de regeeringsbureaux waren ver strekt. Maar al is dit proces niet met een rechter lijk vonnis geëindigd, eene moreele veroor deeling vloeit er wel degelijk uit voort. Men had hier te doen met hoogst ernstige be schuldigingen tegen eene politieke partij en tegen eene vreemde regeering, steunende op valsche stukken. Wie heeft deze valschho- den bedreven Dat zal men wel niet te we ten komen. Maar een andere vraag is wie verantwoordelijk is te stellen voor het ge bruik, dat er van is gemaakt. Heb Neue Wiener Tageblatt stelt deze vraag, waar het schrijft: „Dr. Friedjung heeft zich als een gentleman gedragen en zijne dwaling er kend. Maar welke zijn de politieke factoren, die hem deze valsche stukken hebben gele verd?" De Arbeiterzeitung schrijft: „De ge- heele veldtocht tegen Servië en de tegenstan ders van het Magyaarsche stelsel in Kroatië is slechts ec-ne groote dwaasheid geweest. Dr. Friedjung is slechts een particulier geweest, wien 't aan kritische» geest heeft ontbroken. Maar welk een échec voor den leider van dezen veldtocht, voor graaf Aehrenthal, die erkend heeft te werken met gestolen stuk ken en zich te hebben laten beetnemen door een lompen verval scher. Wij hebben het giftlaboratorium van de diplomatie gezien. Wij zullen liet niet zoo spoedig vergeten, graaf Aehrenthal ook niet." Eene mededeeling van de Deutsch-Asiati- sclie Korrespondenz heft een bittere klacht aan over de regeling van de scheepvaartcon cessie op de Euphraat en de Tigris, die ten gunste van de Engelsche Lynch-maatschap- pij is geschied, en beweert, dat bij de be slissing van de Tunksehe regeering in deze zaak de doorslag is gegeven door de kennis, die zij droeg van een overleg, waartoe Duitschland én Engeland zijn gekomen over de kwestie van de vlootuitrusting. Het zou namelijk een feit zijn, dat daaromtrent over eenstemming is verkregen, en wel in dien zin, dat de voltooiing van de Duitsche vloot, die in de bestaande vlootwet is bepaald, niet tot uitvoering zal komen, omdat de regee ring onder alle omstandigheden wil komen tot een gemakkelijker verhouding tegenover Engeland. Naar aanleiding hiervan wordt uit Ber lijn aan de Köln. Ztg. bericht, dat. niet blijkt, waarop de Deutsch-Asiatisc'he Kor respondenz hare beswering van een Duitsch- Engelsch overleg o'ver de vlootkwestie wil steunen. De wensch van met Engeland tot betere betrekkingen te komen, is wel is waar aanwezig. Maar tot dusver heeft die wensch niet geleid tot eene overeenkomst over de zoogenaamde vlootkwestie, en hei is geheel onjuist, dat Duitschland het plan heeft af te wijken van het wettelijk vastgelegde vloot- plan. Onjuiste 'berichten van dien aard kun nen niets veranderen aan de concessie, die de maatschappij Lynch heeft verkregen, en hoogstens in Engeland de meening doen ont staan, dat Duitschland kan worden bewo gen het vlootplan aan eene herziening te on derwerpen. In een ministerraad, die onder voorzit terschap van den Koning is gehouden, is een wetsontwerp behandeld om de civiele lijst van den Koning vast te stellen op 3,300,000 frs. per jaar, hetzelfde bedrag dat de overleden Koning genoot. Koning Albert heeft de leden van de hof houding van zijn voorganger ontvangen en hun ontslag verleend niet behoud van den eeretitel van hun ambt, den opperhofmaar schalk graaf John d'Oultremont met het grootkruis van de Leopold-orde. De Koning vormt eene geheel nieuwe hofhouding, aan welker hoofd generaal Jungbluth zal staan, zijn leermeester en veeljarige leidsman. Brussel, 28 Dec. Bij do beraad slaging over het wetsontwerp tot vaststel ling van de civiele lijst lazen de socialisten een schriftelijk protest voor, waarin zij hunne ropublikeinsche overtuiging uitdruk ten. De progressist Janson verklaarde: On danks mijne republikeinsche overtuiging, verlang ik noch afschaffing noch verlaging van de civiele lijst, want wij mogen uit de troonrede afleiden, dat de persoonlijke re- geering als voor goed geëindigd kan wor den beschouwd. Met 100 tegen 29 stemmen werd de civiele lijst goedgekeurd. De socia listen stemden tegen. Volgens de Soir hebben de vertegenwoor digers van de koninklijke prinsessen, de wettige erfgenamen van Koning Leopold II, bij den notaris Dubost eene beraadsla- ging gehouden met de beide executeurs- testamentair. Volgens de verklaringen van baron Goffinet heeft de Koning zich vergist in de schatting van het door hem nagelaten vermogenverscheidene effecten zijn be langrijk gestegen en daardoor bedraagt dit veel meer. minstens 18 millioen frs. Men is tot het besluit gekomen, dat eene nauw keurige specificatie van de nalatenschap zal worden opgemaakt. De vertegenwoordigers van de erfgenamen moeten de overtuiging verkregen hebben, dat liet nagelaten vermo gen, waarop hunne lastgevers aanspraak kunnen maken, nog veel aanzienlijker is en, afgezien van het in de stichtingen belegde deel, het bedrag van 40 millioen frs. over treft. P ar ij s, 2 8 Dec. In den Senaat wer den heden behandeld de oredieten voor Ma rokko. Minister Pichon verklaarde, dat Frank rijk nooit naar Marokko was gegaan om veroveringen te maken, maar dat het Cbau- ja en Oudjd,a eerst zo>u verlaten, als het de voldoening had verkregen, die het van Moe- ley Hafid heeft verlangd. Over de financiëéle operatie tot betaling van de sohuldeischers van Marokko, zeide de ministerWij hebben aan het Maghzen onze hulp aangeboden, opdat de operatie kon plaats hebben onder bevredigende voorwaarden voor Marokko, terwijl wij in ruil daarvoor de noodige waarborgen ver langden. Wij verlangen, dat de schuld zal worden afgedaan tegen het in Frankrijk gel dende tarief voor crediet. De gezanten van Hafid hebben de verlangde voldoening ge geven door de verklaring, dat de leeivng zal worden gedekt uit de inkomsten van het Maghzen met controle over het beheer der iuvoerrechten. De regeering beschikt nog over voldoende vreedzame middelen om te zorgen, dat de gedane beloften worden nagekomen. De minister voegde nog hieraan toe, dat Duitschland aan Frankrijk vrijheid laat in Marokko, op voorwaarde dat Frank rijk do economische actie van Duitschland niet belemmert. Het Fransch-Engelsche accoord heeft tot uitstekende uitkomsten geleid'. De diplo matieke verhouding van Frankrijk tegen over alle landen is van uitstekenden aard. Onze kracht vloeit voort uit de bewijzen, die wij gegeven hebben van onze diplomatieke Loyauteit. Gaudin de Villains schetste de omstan digheden, dde Frankrijk en Spanje aanlei ding gaven tot goedkeuring van een ge heim artikel, waarbij de Fransche en Spaan- 9che invloedssferen in Marokko worden af gebakend. Minister Pichon antwoordde, dat er geen geheim verdrag bestaat. De suppletoiro crodieten voor Marokko werden met algemeene (271) stemmen goed gekeurd. In het Kerstnummer vau de Neue Freie Presse zijn eenige „herinneringen" versche nen, die d'oor Adölphe Brisson zijn opgertee- kend uit den mond van den gewezen presi dent der republiek, Lou'bet. Deze herinne ringen hebben te Parijs eenig opzien en bij sommigen zelfs ergernis gewekt. Intusschen merkt de Parijsche oorrespondent van de Köln. Zt.g. op, dat Brisson geen politiek- stóhrijver is en ook in het kleed, waarin hij deze herinneringen heeft gestokenden feuil letonist niet verloochent. De heer Loubet heeft door eene nota van Havas laten ver klaren, diat hij in zijne gesprekken met Bris son evenmin over gebeurtenissen tijdiens zijn presidenschap als over aanhangige vra gen van de Europeesohe politiek een oor deel heeft uitgesproken, waaruit dus volgt, dat hij geen verantwoordelijkheid wil aan- vaarnen voor 't geen Brinson hem in nen mond heeft gelegd. Engeland. Ten bewijze hoe bij de verkiezingen in Engeland de vrees voor de Duitsche vloot wordt aangekweekt, wordt een strooibiljet van de Engelsche Vlootliga aangehaald, waarin iedere candidaat, die er zich niet voor verklaart-, in Engeland twee oorlogs schepen te bouwen voor elk oorlogsschip, dat Duitschland bouwt, een verrader van zijn land wordt genoemd en iedere kiezer, die op zulk een candidaat stemt, iemand die het Britsche rijk verraadt en te schande maakt. Lord Avebury heeft als voorzitter van het comité ter bevordering van Engelsch-Duit- sc'he vriendschap in een open brief zijn af keuring uitgesproken over de pogingen van Blathchford's en anderen om tusschen En- gelschen en Duitschers kwaad bloed te zet ten Portsmouth, 29 Dec. Tegen den teekenaar van een scheepswerf Knowlden is eene vervolging ingesteld wegens het ste len van de ontwerpen van het toestel voor draadlooze telegrafie van het torpedo-oefen- schap Vernon, alsmede van een tachtigtal plannen en teekeningen, die de uitkomsten bekend kunnen maken van het gansche werk, dat verricht is tot verbetering van de draadlooze telegrafie op de Engelsche vloot. Hij wordt intusschen niet beschul digd van mededeeling van deze zaken aan iemand anders. Budapest, 28 Dec. De minister president verklaarde, dat de toestand sedert de indiening van de vcorloopige begrooting belangrijk gewijzigd is. De regeering is bij het bank vraagstuk 'n de minderheid gebracht en er zijn reeds on derhandelingen aangeknoopt met de ver schillende partijen. Hij stelde voor, dat de Kamer zich zou verdagen tot aan het- einde van de crisis. Dit voorstel werd aangeno men. 36 book RUDOLF H I It ZOG. Zeer opgewonden stond' Emilie in den spie gel te (kijken. Een vreemidlsoortiig menschen- kittd hl-fkte (baar tegen, verward en toch vol vreugde aan zichzelf. „Kind, je -hdbt -smaak!" „Het is toch 'W>o eenvoudig „Daarin i-igit juist je geraffineerdheid, jou Eva. Omdat je weeft-, dlat 'bij jou de jia-pon aleaht6 ads aianidiuidling van beschaafdheid (be hoeft te dienen „Ik neem eene anidére." „Waag heit!" Zij dacilVt er niet aan. Zo kruiste de ar men achter (het hoofd en lachte hare schoon- zuster ftoe. „Dat koet mij een vereerder," zedde Ma- bel. „Ik iben eene jgnooite -domheid begaan Den volgenden morgen schreed Emilie Wisfeotiten door de heuvelachtige straten en doorkruiste dé stad. Een -paar beken-den ontmoetten haar, Ze groette -vriendelijk alsof ze hen gisteren nog gezien 'haJd-, en ver volgde kalm Qiaar weg. De hartklopping, welke ze in de vrlo-eg'te 'bij dieft, ontwaken ge had had, was geweken. De zon, d-ie aan den hemel stond, verlangde een zonnig ge zicht, en zij vertoonde hert aan de zon. „Goeden morgenknikte ze <fen poertier toe, alsof ze van eene wandel-ing terug keer de, en 'haar blik vloog -door de poort over de bezittingen der Wiekottene. „Ach God, mevrouw Wiykotten stotterde de -man en trok zijn pet van heft hoofd. „Er zal straks een juffrouw komen en naar mijn ,man vragen. Verwijs die naar ons huis. Mijn man behoef je het bezoek niet te melden." „Mijnheer Wiskotten heeft het me al ge zegd maar ik moet hem roepen." „Dat is nu niet meer noodig." „Goed, mevrouw Wiskotten. Zij hetrad haar huis en besteeg de trap. Even bleef ze staan, streelde over de leuning en langs de wand en schreed verder. Zon der kloppen betrad zij de huiskamer. Die was leeg. Uit de kinderkamer -klonken commando's. De kleine Gustav liet zijn zusje exerceeren. Emilie Witkott-en keek om zich heen, met groote verlangende oogen, en hare lippen beefden. Alles rondom haar stond op zijn oude plaats. Alleen de huisvrouw was niet op haar post geweest. „Nu, nu! Dat haal ik in." Daar stond de leuningstoel van den heer des huizes, met de donkere sluimerrol, welke zij voor hem ge maakt had. Hoe weinig smaakvol was dat handwerk van vorm en kleurMaar zijn hoofd had er gaarne tegen gerust. En nu zat zij in den stoel en drukte liet gloeiende gelaat tegen het harde kussenminuten lang Toen hief ze het hoofd op, ontdeed zich van hoed en mantel, streek het haar glad en luisterde, het geluk der teruggekeerde in de oogen, naar het lawaai der kinderen. „Gustav Emilie 1" Het lawaai verstomde. „Zijn jullie daar! Kom je niet eens hier Een hard gehol, de deur sloeg tegen den wand, ademloos hingen de kinderen aan hare knieën. „Zijn jullie zoet geweest?" „Mama! Mamal" „Ja, ja, ja, levenmakers, ik blijf nu ook hier." „Tante Anna! Tante Anna!" Anna Kölsch snelde uit de keuken foe Emilie stak haar de handen toe. „Vraag niets ik ben er weer." „Ik loop naar de fabriek. Ik wil de eer ste zijn." „Neen, je blijft hier. -Hemel," zeide ze en hield de handen voor de oogen, „ben xk dan werkelijk welkom?" „Zou je anders zoo'n vroolijk gezicht zet ten? Emilie, ik ga hem i*oepenVan die vreugde moet hij getuige zijn!" „Wacht. Hij -zal uit zichzelf wel komen En ik heb Van tevoren nog een ander bezoek te ontvangen. Tot straks Anna. Daar woi*dt geklopt. Blijf in de keuken. Bin nen Anna Kölsch verdween. Op den oiempol stond Gretchen Zinters. „Koimt u binnen, juffrouw." Gretchen Zintens aarzelde. „Ik ben hier zeker verkeerd," meende zij, nadat zo om zich heen gekeken had. „Ik moet mijnheer Wiskotten hebben." „Hij is nog op de fabriek, maar zal dade lijk wel komen." Hét -meisje trad) (binnen en Emdlie sl-oot vriendlelijk de deur. „Wilt, u niet gaan -zitten? Mijn -man heeft [iet erg dmi'k." Gretchen Zinteate' oogen hingen aan het kostbare lakensche costuum, -de rijke Valen- cienne-ikant, en vlogen verder, het frissche vrouwengelaat sléchte even schuw bekijkend. Hare neusvleugels gingen ep en neer. Er j zweefde iets in de lucht, -dat- haar nieit be- j haagdé, idla't van -de atmosfeer in de kroeg j haans 'vaders te veel verschilde. En zij Kélif, ihoc moioli -ze zich -oolk opgetakeld had', kwaim -zich naast dé glimlachen de dame als een loop-meisje voor. De woedé etceg haar in het gelaat, en ze wierp -hét hoofd achter over. „Ik ga weer weg." „Maar u heht mijn man toch géschreven U bevalt hem en hij zal zeer gaarne iets voor u doen." „Dat .ie niet meer moodilg," é'.-iet ze uit. „Niét? U 'kooit toch speciaal daarvoor hïeir?" Gretchen Zinters knaagde -o-p bare- onder lip. Harte handen bo-gen don stok iharer parasol „Wilt u niet galan zitten? Kinderen, 'breng's een -stoel. Dat ziju zijne k-mdieren, juffrouw Gretchen wierp een toornigen blik op de kinderen, «tóe baar verwonderd aanstaarden. „Zoo, nu kunnen jullao weer naar je ka mer gtaan. Maar woest niet zoo druk. Nu, juffrouw, kunnen wij de aangelegenheid wel ke u hierheen voei-t, niet afhandelen?" „Hij heeft met mij gespeeld." „Wie, bij?" „Mijnheer Wiskotten, wie anders?' „Is dat in allen geval niet beter, dan het omgekeerde?" „Gekust hieeft hij mij ooik! Nu weet u het. ineens 1" „Hij hoeft .geen sledhton emaak. En u hebt hem ongetwijfeld heel gaarne terug ge kust,. Maar ik moet u toch voor de Wis- kottens waarschuwen, juffrouw, dat zijn on getemde gasten." „Ik laat me hier de les niet lezen 1" „Wie dienkt er dan aan zoo iets!" „Van vrouw en kinderen heeft hij mij niléta vertelid1." „Niet?" lachte Emdlie Wiskotten. „Dan was hij liet misschien niet, maar Ewaildl?" Gretchen Zin tens wérd vlammend1 rood. Met geheugen hoofd mat zij de ruinrte, welke haar ,vai de deur scheidde. „Als u geen tijd meer hebt, juffrouw, ral ik mijn man gaarne laten roepen 1" „Nee neef! Ik ik wilde hem alleen maar zeggen, d-at dat ik nu ga trouwen met iemand uit Neusz." „U wilt niet meer aan het tooneel?" „Al lang niet meer," antwoordde ze ver stokt. „Dalt is jammer, ik hald me namelijk voorgenomen, mét u naar Düaseldorf té gaan, om u een proef van uw talent af te la ten léggen Mijn man mag van zijne belof te goen last hebben." „Kant heeft hij mij ook beloofd, oen heel pak. Zooveel als ik hebben wou." ,.De mannen zijn zxx> vergeetachtig, juf frouw. Soms beloven zij de sterren van den hemel, slechts om een kus te krijgen, en als ze hem hebben, Vergeten ze zelfs een pak kant. Die eirvarin-g .zult u met uw man ook noigi opdoen. Maai -dé kant krijgt u. I'k eéHf zal er voor zorgen. Bij uw uiftzet, juf frouw." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1