hotel. Mgr. Giovannini was daarom 200 te zeggen altijd, leder, die daar geregeld pas seerde, moet hem or wel eens gezien hebben, meestal omgeven door een druk flirtend troepje dames in die levenslustige stemming, welke de beoefening van de sport vergezelt. Natuurlijk is het, zelfs in een deftige Haagseh« golfclub niet altijd pais en vree; en do ..flirtation" wordt wel eens vergezeld door getnurigucer. Dc fout van don Romein schen prelaat schijnt geweest te zijn, dat hij de ongelukkige. -- zich in die dames-in - trigues partij heeft gesteld, en wel ten gun ste van eene <iainc die, naar men zegt, veel invloed op hem had. Door deze heeft hij er zich toe laten bewegen, de verwijdering van twee andere dames uit de club in lie*, bestuur voor te steilen, welk voorstel ver worpen werd. Na aldus een échec te hebben geleden, dat aan" zijn prestige geen goed deed, heeft hij zich door zijn sohoonen booze-goest van dc céne dwaling tot de an dere geleid er toe laten bewegen om aan de ouders der dames dingen to schrijven, die er op beregend waren, een vrijwillig uit treden te forceeren. Maar ditmaa! gebeurde er iets, waarop de priesterdiplomaat niet ge rekend had. Een der papa's, een hoogge plaatst ambtenaar aan een der departemon- tou, begaf zich n.l. met den brief van den pauselijken zaakgelastigde naar den minis ter van buitenlandsche zaken. De minister had echter weinig lust zich met dergelijke vrouwenperkara's in te laten, en zond papa ongetroost heen. Maar deze niet van plan hei er bij te laten zitten, schreef aan den prelaat een briefje terug dat op pooteu stond. En mgr. Giovannini boging na ontvangst van diit briefje eon tweede fout. door zich hiermede insgelijks naar den minister te hegoven Het kwam nu tot eene verklaring en vervolgens tot hooge woorden. l)e minister, die sterk stond, door dat de wijze - an optreden van den pauselij ken diplomaat zelfs reods een onderwerp van bespreking in den ministerraad had uitge maakt., gaf den plaatsvervanger van den pauselijken internuntius den welgemeende» raad, zoo spoedig mogelijk ,.om gezondheids redenen'' met verlof naar Rome U> vertrek- kon. Mgr. Giovannini lieeft aan dien wenk ge volg gegoven Ik behoef nu wel niet te zeg gen, dat er meer is gebeurd dan ik hier kan neerschrijvenDit. zeggende insinueer ik in geonon deele. Immers liet is hier algemeen bekend, dat de waarnemende pauselijke zaakgelastigde niet vrijwillig is gegaan, en het hier vóór beschrevene is ip zich zelf niet voldoende om den ten zijnen opzichte genomen maatregelen te verklaren. Verder is hot een feit. dat de R.-K «ministers wei nig lust 'nebben gevoeld om voor don pre laat in de bres te springen, hoewol daarop door verschillende R -K. dames uit de hoog ste kringen bij hen was aangedrongen. Deze openlijke pogingen wijzen er aan den anderen kant op. dat door vele dames van opvoeding en Stand geen aanstoot werd genomen aan mgr. Giovannlni's optreden. In goed ingelicht© kringen verwacht men echter niet, dat de pauselijke zaakgelastigde hier zal lorugkeeren. De volgende bijzonderheden kwamen ,,Het Vad." nog ter 00re na de mededeelingen der Arnh. Crt De geheel uit de lucht gegrepen beschul digingen. die mgr. Giovannini tegen die beid© dam»? meisjes van omstreeks 20 jaar, ©n uit de beste Haagsclte kringen had ingebracht, waren van den ergerlijk ste» aard doch dm ar over aatigo\ allen wok de beschuldiger deze onmiddellijk in, en verklaarde zich bereid, excuses aan te bie den, hetgeen hij dan ook inderdaad ge daan heeft Iiij voerde even wol ter zijner verontschuldiging aan, door anderen mis leid te zijn. Daarop gedwongen miet zijne zegslieden voor don dag te komen, blokon dit een paar nietswaardige individuen te zijn, menschen wier getuigenis waarschijn lijk voor srcld te koop ie. De vader van de eene der zoo diep be- loedigde dame» vond in deze omstandighe den excuses zonder meer niet voldoend©. Hij wendde zich tot. den minister van boii- tenl. zaken, die echter wegens het parti culier karakter van liet voorgevallene goan aanleiding vond om in te grijpen, maar mgr. Giovannini toch in zeer afkeurend© bewoordingen over zijn optredon onder hield. De verontwaardigde vader had zich in tusschen de moeite en kosten van eene reis naar Rome getroost, is bij Z. H. den Paus i.11 particuliere audiëntie ontvangen, on heeft zich daar over mgr. Giovannini be klaagd. Dions terugroeping is daarop ge volgd. Bij informatie aan het gebouw der Pauselijke legatie, tevens woonhuis van den tijdelijke» zaakgelasiigde, werd medege deeld. dal mgr. Giovannini de residentie nog niet heeft verlaten, integendeel door onge steldheid zijn kamer moet houden. Wel wor den aanstalten tot vertrek gemaakt.. Mgr. Giovannini. Naar aanlei ding van de Haagse he correspondentie in de Arnh Ct ontving de N. R. Ct. het volgende schrijven van den heer Giovannini: Mijnheer de Directeur! Geleid door het doel de waarheid vast to stol len en voor goed een einde te maken aan de plian- taotiseho geruchten, die te mijnen koste hebben geloopeu. verzoek ik u beleefdelijk het bericht wel te willen rectificeeren. dat in uw blad voor kwam lo.) Het is geheel en ai onwaar, dat ik naar Rome zou zijn teruggeroepen. 2o.) Het is niet minder onwaar, dat de minis ter van Buitenlandsohc Zaken stappen gedaan heeft om mij oen voorwendsel te doen zoeken, ten. eithle Nederland te verlaten. 80.) Het is waar, dat ik sinds lang gevraagd heb te mogen vertrekken wegens mijne slechte geoondheiumen heeft mij slecht® «en verlof toe- gestaan. 4o.) Wat hot incident in de ..golf-club" aan gaat. zoo kent iedereen voldoende mijn onaf hankelijke» aard om te weten, dat ik mij niet héb laten leiden door w ie ook- In die zaak is geen sprake van ..coterie" of van ..invloeden." Iemand, beboerende tot het personeel van het Clubhuis, had zekere compromiUeerende gezeg den geuit over twee leden van de Club, weshalve ik .als commissaris, het mijn plicht achtte daar. van aan het bestuur keunia te geven. Nadat later deze gezegden waren ingetrokken door een der- genen. «lio ze geuit hadden, heb ik ze natuurlijk zelf ook ingetrokken hij brieven, die ik tot de leden in kwestie heb gericht. Dit is de waarheid, het overige ia louter fan tasie. Aanvaard, mijnheer de directeur, met mijn dank de verzekenng van mijn volkomen hoogachting. (w. g.) R GIOVANNINI. Zaakgelastigde van den Heiligen Stoel. Bij a! deze stellige verklaringen blijft niettemin geheel 011 al waar" zoo tee kent deNieuweCt. aan dat de positie van den heer Giovannini in diplomatieke en aanzienlijke kringen van de Residentie door „hot incident in de Golfclub" en wat daar mede samenhangt, volkomen onmogelijk is gewordendat het hem toegestane verlof ..wegens gezondheidsredenen" op een ge schikter tijdstip had kunnen worden ver leend dan op dit oogenblik en dat men de zen pauselijken zaakgelastigde hier niet zal zien terugkeeren. l)e hee* Giovannini is, na een schande lijke beschuldiging tegenover twee dames leden van zijn „Golf-club" te hebben ver breid en die vervolgens bij een in de nede rigste bewoordingen vervat schrijven aan de door hem belasterden te hebben terugge trokken, in gebreke gebleven op sommatie de namen te noemen van hen. aan wier me dedeelingen liij zeide te lichtvaardig geloof te hebben geslagen. I11 de club in het Voor hout, welke hij placht te bezoeken, is hem de toegang voor het vervolg vrijwel onmo gelijk gemaakt. Men stelle zich trouwens voor een priester-diplomaat, die, van „iemand, behoorende tot het (ondergeschik te) pers neel van liet (Golf-)clubhuis zekere com prom it toerende gezegden over twee leden der Club" vernomen hebbende, zijn „plicht" als club-commissaris meent te vervullen niet door te zorgen dat die „iemand van het personeel" onmiddellijk wordt weggejaagd, maar door met diens ongecontroleerde praat jes den goeden naam van een paar jonge meisjes op afschuwelijke wijze in opspraak te brengen Het enquete-voorstel-Troelstra. Het afdeelingsverelag betreffend© liet voorstel van den heer Troelstra, tot het hou den eener enquête omtrent de handelingen van den toen mali gen Minister van Rinnen- landaebe Zaken, ter zake van decoratief in 1903 en 1905 is verschenen. Tegen het voorstel wenden verschillende bedenkingen geopperd. I11 de eerste plaats wend door sommigen ear gevoerd, dat het voorstel praematuur is te achten. Uit het verband der arte. 94 en 95 der Grondwet leidden zij af, dat van het recht van enquête geen gebruik gemaakt be hoort te worden, zoolang andere madded en bpschikbaar zijn om het noodige licht te ver krijgen. I11 de tweede plaats waren vele leden van oordeel, dttvt ook, al vereenigt men zich met <1© ruimeopvatting van het recht van en quête, welk© de voorsteller huldigt, toepas sing der wet van 5 Augustus 1850 (St/bl. no. 45) als uitgesloten is te beschouwen, wan neer het doel der enquête zou zijn te komen tot een aanklacht wegens een door een mi nister gepleegd ambtsmisdrijf. Een volgens die wet in te stellen enquête zou toch ten doel moeten hebben het opsporen en verza melen van bescheiden, inlichtingen en bewij zen betreffende het ambtsmisdrijf. Zulk een enquête achtte men ook daarom niet geoor loofd, omdat, gelijk in een door den lieer De Savornan Lobman in een der afdeelin- gen voorgelezen en bij het verslag gevoegde Nota is uiteengezet, de beschuldigde daar door zou worden verstoken van de waarbor gen door de wet. van 1855 ter bescherming van zijn rechten gesteld. Dat het doel der door den heer Troelstra gewenschte enquête 16 een onderzoek in te stellen naar ambtsmisdrijven, welke door den minister Kuyper zouden kunnen zijn begaan, blijkt uit <le Mem. van Tool. van het voorstel Men keurde het af, dat de voorsteller in plaats van, zooais hij op zijn standpunt had behooren te doen, een aanklacht in te dienen, getracht heeft op de Kamer de verantwoor delijkheid te leggen van een onderzoek, dat tot dat doel zou kunnen leiden. In de derde plaats werd opgemerkt, dat deze enquête ook daarom' niet oorbaar zou zijn, aangezien zij ook geen politieke gevol gen kan 'hebben. Voor een enquête bestaat verder te min der aanleiding, zoo werd betoogd, nu dr. Kuyper zelf het initiatief heeft genomen tot aanwijzing eener commissie, die de door den heer Troelstra bedoelde zaken zal hebben te onderzoeken. De keuze van de leden dezer commissie waarborgt ©en onpartijdig© uit spraak. Waar de eer 011 de goede naam van den oud-minister bij deze zaak in hooge mat© zijn betrokken, moet zelfs den schijn van partijdigheid vermeden worden, maar aan dezen schijn zou niet ontkomen worden, in dien een parlementaire enquête werd inge steld Voorts betoogden sommigend'at een enquête ook dan geen nut kan hebben, in dien zij ingesteld werd om daardoor te ko men tot een strafvervolging. De voornaam ste beschuldiging is, dat een ridderorde zou zijn toegekend als belooning voor gel den aan een partijkas geschonken. Gesteld., dat daarover onderhandelingen zijn gevoerd, dan za' dit toch zeker geschied zijn met dubbelzinnige verklaringen en halve woor den. Een voor den strafrechter geldend be wijs van het verband tuesclien de gift en de toekenning dor ridderorde zal ook door het hooren van de bij de zaak betrokken perso nen niet geleverd kunnen worden. Ook werd aangevoerd, dat het algemeen belang door hot instellen eener enquête niet zou worden gediend. Wel geven de feiten, welke door de gepubliceerde brieven en de verklaringen van dr. Kuyper geacht kunnen woidcn vast te staan, geen gunstigen indrut van zijn beleid. Verschillend© zaken staan vast. Zoo ook dat dr. Kuyper over Staatszaken briefwis seling heeft gehouden met een vrouw, die zich niet waardig heeft getoond met zooda nig blijk van vertrouwen te worden ver eerd Door een enquête zouden wellicht ver schillende reeds bekende feiten nader ge staafd kunnen worden en misschien nog an dere feiten van gelijksoortige» aard ter al gemeen© kennis kunnen worden gebracht, maar men kon niet inzien, dat door het verspreidon van meer licht omtrent deze ua- ken het algemeen belang zou worden bevor derd en de oor des lands zou worden ver hoogd. Andere loden konden zich met het voor stel vereenigen, waar het niet mogelijk is ge bleken door een interpellatie het. gewenschte licht te verkrijgen. Ook kan dat, volgens die Joden niet verkregen worder. door den ingestelde» eereraad, aangezien zulk een raaó. hoe goed ook samengesteld, niet bij machte is getuigen te dwingen voor haar te verschijnen. Het eenige middel is dus, vol gens die leden, het instellen van een par lementair onderzoek. Bij dat onderzoek kan blijken, dat er termen zijn tot instelling eener strafvervolging en in dat geval kan een aanklacht worden ingediend en een instruc tie ingevolge de wei van 1855 volgen. Maar het werd ©en te enge opvatting van het in gediende voorstel geacht, dit te beschouwen als een middel tol instelling eener straf vervolging. Bij dit onderzoek, zoo werd betoogd, be hoeft men zich niet te houden aan de be ginselen van de strafvorderinger kunnen feiten aan den dag komen, die al leveren zij voor den strafrechter geen wettig bewijs op, toch de overtuiging schenken, d'at er oorzakelijk verband bestaat tusschen de han delingen van dr. Kuyper ter zake van het decor teren van de beid© heeren Lehman n en handelingen dier koeren, in liet belang van de politieko partij, waartoe de oud-Mini ster behoort. De enquête zal zoo meenden en kelen beslissend zijn voor de vraag, of dr. Kuyper nog kan deelnemen aan het po litieke leven. Trok hij zich uit eigen bewe ging terug, dan zou het belang der enquête vervallen Ten slotte werd nog opgemerkt, dat in verschillende afdeelingen van gedachten werd gewisseld over het verband tusschen de voorgesteld© enquête en hert, onderzoek der commissie op initiatief van dr. Kuyper opgetreden. Deze beschouwingen heeft de commissie gemeend niet in het verslag te moeten opnemen. Sommige leden meenden nog, dat het voorstel van den lieer Troelstra niet voldoet aan den eisch, gesteld in art. 1 der wet van 1850. omdat het geen nauwkeurige omschrij ving omvat van het onderwerp van het on derzoek. Aan hot verslag is een nota toegevoegd van den heer De Savortiin Lokmanwaarin deze erkent gelijk hij reeds vroeger til .Onze Constitutie" heeft geschreven, dat het recht van enquête even ver reikt als het recht van interpellatie. Alleen is er een natuurlijke grens, die niet kan worden over schreden, zonder in het ongerijmde te ver vallen. Verder dan in het algemeen zijn taak reikt, kan ©en Staatsrechterlijk lichaam niet gaan. Daar de enquête dient tot „voor bereiding", moet de Kamer zich de moge lijkheid voorstellen, dat zij iets met de uit komsten van het, onderzoek zal kunnen ver richten, daargelaten of zij dit in werkelijk heid doen zal. Hiermede is de voorsteller liet zolf eens, blijkens zijn toelichting. Inden het onderzoek geen verder gevolg kan hebben dan voldoen aau zekere nieuws gierigheid, zonder dat daarbij ©enig staat kundig belang is betrokken, ware zulk een enquête dwaas en beneden de waardigheid der Kamer, en zelfs een misbruik van inlaoht. Bij elke enquête, zegt de steller der Nota, moet de vraag gesteld worden of zij bij mogelijkheid een staatkundig doel kan be reiken. Bij ontkennende beantwoording is zij ongeoorloofd. Eigenlijk, aldus betoogt» de beor Lobman, erkent de voorsteller dit zelf en hij doet dat- ook duidelijk uitkomen, welk :iet dool is, njl. hat stellen in sibaat van beschuldiging van den gewezen minister dr Kuyper. De steller der motie meent dan ook, dot- de heer Troelstra een verkeerden weg is ingeslagen om zijn doel te bereiken en dat de Kamer diensvolgens verplicht is 't voor stel om 'n onderzoek in te stellen, als be doeld bij art. 95 der Grondwet, ter beant woording van de door hem gestelde vragen, te verwerpen Het Kamerlid De Stuers. De heer De Stuers, Tweede Kamerlid voor Weert, woonde gistere» de Kamerzitting we der bij »a, tijdens het vorige bijeenzijn van dit wetgevend lichaam, langen tijd wegens ongesteldheid verhinderd te zijn geweest, de vergaderingen bij te wonen. Mr. J. A 11 k e r m a n. Het Tweede Kamerlid ds. mr. J. Ankerman vertoeft sedert eenige dagen in „Bronovo" te 's Gn- venhage, teneinde daar een operatie te on dergaan. Ned. De Amsterd' amsclie Dam- e 11 Stadhuiskwestie. B. en W. van Amsterdam hebben benoemd tot leden van de commissie, welke, volgens hun voor stel, bij raadsbesluit van 23 Februari 11. is ingesteld, ten einde de quaestie Dam-Stad- huis in haar vollen omvang te onderzoeken, de heeren C. Muysken, te Bussum; H. P. Berlage Nzn. te Amsterdam, en dr. P. J. H. Cuijpers, te Roermond, benevens prof. dr. H. Brugmaus, te Amsterdam. De directeur van publieke werken, de heer A W. Bos, neemt als zoodanig zitting in de commissie Alle leden hebben hunne benoeming aan genomen, en Maandag a.s. zal de commis sie ten stadhuize worden geïnstalleerd. De installatie van den burgemeester van Leiden. In eene buitengewone zitting van den gemeen teraad had gisteren- namiddag de plechtige installatie plaats van den nieuw benoemden burgemeester dezer gemeente, den heer jhr mr. dr. N. C. de Gijselaar. Nadat de waarnemende voorzitter van deu raad, de heer J A. van Hamel, de zit ting heeft geopend, verzoekt hij den secre taris voorlezing te doen van het uittreksel uit het register der beëedigingen van den Commissaris der Koningin, waaruit blijkt dat in diens handen door jhr. De Gijselaar zijn afgelegd de zuiveringseed en de ambts eed, voorgeschreven bij art. 87 der Grond- wei en art. 39 der Gemeentewet. Nadat de benoemde door eene commissie de raadszaal is binnengeleid, wordt hij door den waarncmenden voorzitter namens den Raad en den secretaris geluk gewenscht met de eervolle benoeming tot burgemeester der gemeente Leiden en het vertrouwen dat de Hooge Regeering heeft getoond in hem te stellen. Spr. sprak daarbij de verwach ting uit dat de heer I)e G., evenals zijn ambtsvoorganger, zou toonen den bloei Jer gemeente naar zijn beste krachten te zullen bevorderen, waarover hem de medewerking vau den raad werd toegezegd, Na vervolgens met den ambtsketting 'e zijn getooid, besteeg de heer De G. den voorzitterszetel en aanvaardde het burge meestersambt met eene toespraak, waaraan het volgende wordt ontleend Spreker bracht in de eerste plaats zijn dank uit aan H. M. de Koningin, die hem het eervolle ambt vau Burgemeester der ge meente Leiden had willen toevertrouwen. Daarna bracht hij dank aan den wethouder van Hamel voor de. vriendelijke welkomst- w..orue.i hc-m toegesproken, waarna hij zijn ambtsvoorganger, wijlen mr. N. de Ridder herdacht, een man van het wcord en van de daad, uitmuntend door werkkracht, uit nemend in kundigheden en humaan in zijn optreden. Zoo'n man te moeten vervangen, zegt Spr.; is gewis een zware taak. Zal hij dien man niet kunnen evenaren, dien on verminderd zal hij trachten bij hem niet achter te staan in liefde voor de nieuwe plaats zijner inwoning, de gemeente, die, bedriegen niet alio vcorleckenen, een tijd perk van grooten bloei te ge moet gaat. Wij zende op het nog onlangs genomen raads besluit tot aanzienlijken landaankoop, waar door de stichting van een nieuw Academisch Ziekenhuis is mogelijk gemaakt, spreekt Utj zijne erkentelijkheid uit, dat het hem ge geven is zijn ambt te aanvaarden gedurende zulk eene betrekkelijk gunstige periode, nu handel en nijverheid, getuige ook de toe nemende belangrijkheid der veemarkten, zich mogen verheugen in steeds toenemen- den bloei en welvaart. Daarna hei-denkt Spr. het aantal gelukkige jaren, in zijne jeugd 111 de Sleutelstad doorgebracht als student aan de Rijks Universiteit, als lid van het steeds door hem geliefde Leidsche Studentencorps; hij i.ield van L iden en 11a zijne promotie, zegt Spr., kostte het mij veel van hier te gaan, 0111 de zoogenaamde koude muatschfr ij binnen te gaan. Met de meeste belangstelling is hij dan ook steeds blijven kennis nemen van alles, wat Leiden betreft. Steeds, zegt Spr., zal hij het be schouwen als zijn plicht c.i tevens als zijn deel en streven, om, slaande boven de par tijen, zaken en personen zoo onpartijdig mogelijk te beooraeelen en tegenstrijdige meeningen zoo objectief mogelijk tot haar recht te laten komen. Ten slotte doet Spr. een beroep op de hulp en medewerking van heeren wethou ders, leden van den Raad en den secretaris bij de vervulling van de z o gewichtige en moeilijke taak, die hen; w. cht. Zijnerzijds belooft hij de door hem gedane beloften "a te komen, opdat, aldus ei. digt Spr., door eendrachtig samengaan, onder Gods onmis- baren zegen, ons bestuur moge strekken tot heil van onze goede stad Leiden en tot be vordering van de welvaart en van den voor spoed va© haar ingezetenen van iederen stand en van iedere richting." Na het eindigen van deze toespraak ver kreeg nog het woord prof. mr. S. J. Focke- mii Andreae, die als oudste lid van den Raad en in aansluiting met het door den waarnemenden voorzitter gesprokene den nieuwbenoemden titularis zijne gelukwen- schen aanbood en het vertrouwen uitsprak dat de belangen der gemeente naar eisch zullen worden behartigd. De raadszitting werd daarop gesloten, waarna eene receptie plaats vond, waar tal van plaatselijke autoriteiten en verdere be langstellenden zich aan het nieuwbenoemd hoofd der gemeente kwamen voorstellen. Voor openlijk huldebetoog, en het inhalen door eene «erewacht vanwege het Leidsche Studentencorps, had jhr. De Gijselaar ge meend te moeten bedanken. Kon Officieren Scherm- b 0 11 d. X I I Ie Wapen fee st. De jaarlijksche algemeen© vergadering werd druk bezocht en gehouden in een der zalen van het hoofdgebouw van het K. Z. B. G., onder voorzitterschap van den luit.-kol. Habbema. van het regt. grenadiers en jagers. Uit het jaarverslag van den secretaris bleek, dat het aantal werkende leden gedurende 1909 met 46 vooruitgegaan wasdat der ondersteunende wees een daling van 15 aan. In de plaats van den heer Hubert van Blvenburgh, die zich niet herkiesbaar stelde, werd luit. ter zee J. T. C. van Schreven gekozen Omtrent de plaats van viering van het volgende wapenfeest zal door een referendum worden beslist. Door het bestuur zal wor den overwogen in hoeverre leden van de Kon. Woerbaarheidsvereenigingen voortaan zich zouden kunnen aansluiten. De Bond zal toetreden als donateur van den Nederlandschen Bond voor Lich. Op voeding. De tweede dag werd begonnen met den persor-eelen wedstrijd op de floret voor hee ren officieren, die nog geen prijs hadden gewonnen op vorige wedstrijden. Hieraan namen 27 heeren deel. De prijzen werden in onderstaande volgor de gewonnen le prijs (verguld zilveren medaille, aan geboden door den heer A. W. Cremer, refe rendaris bij het departement van Koloniën) de luit. ter zee 2e kl. F. Diephuis 2e prijs (een paar floretten, aangeboden door den kapitein der jagers C F. Muschart) luit. t*r zee 2e kl. D. Scalongne; 3e prijs .kleine zilveren medaille) de 2e luit. II. Mijsberg, van het 9e regt. infan terie 4c prijs (bronzen medaille) de kapitein C A. TTW. G. Eyken, van het korps pon tonniers 5e prijs (kleine bronzen medaille) luit. ter zee 2© kl. Th. P. van den Bergh. Bij Kon. besluit van 28 Januari 1910, no. 20 is bepaald, dat aan in behoeftige om standigheden verkeerendc weduwen en wee- zon van in kolonialen dienst gehuwde mili tairen onderstand ten laste van den lande kan worden verleend, indien de ©verleden, echtgenoot geen lid van het bij Kon. be sluit van 24 Juni 1908, no. 78 opgerichte weduwen- en weezenfonds is geweest. De onderstanden raoeten telken jare wor den aangevraagd aan den minister van ko loniën, onder overlegging van eene ambte lijke verklaring, waaruit do behoeftigheid blijkt. Uit het bovenstaande blijkt dus wat in vroegere berichten miet duidelijk uüt- kwam dat de huwelijke. 1 111 du .si moe- ten gesloten zijn. Bestemd tot ambtenaar voor Chinee- sche zaken in Ned.-Indië C. G. Riem, J. I Snellen van Vollenihoven, J. A. M. Bruine- l man en H. Mouw, na voltooiing van hun j studiën in China. Bij Kon. besluit is, krachtens art. Ill, I laatst© lid, der wet van 27 September 1909 (Stbl. 110. 324), oen verhoogd pensioen van f 6000 toegekend aan jhr. mr. P. R. Feiith. Naar het Hbld. verneemt, is Wil lom Andriessen uit 130 sollicitanten benoemd tot I leeraar voor piano aan het Kon. Conserva torium te 's Graventiage. D a g b 1 a d-j u b i 1 e u m. Gisteren was het. 50 jaar geleden dat het Leidisch Dag blad, uitgegeven dooi A. W. Siithoff, thans A. W. Sijthoffs Uitgeversmaatschappij voor het eerst verscheen. De Nieuwe Gids zal 1 Octo ber a. s. vijf en twintig jaar bestaan. Er komt een feestgave op dezen belangrij ken datum, waarvoor aan alle medewerkers een bijdrage is gevraagd, met portret en handteekeninig. Wij lezen in de Zwolsche Ct. Naar wij vernemen is de Directie der Staatsspoor voornemens een groot aantal eerste klasse hoofdconducteurs te belasten met den dienst van stations-assist ent en zullen deze dan terrein-opzichters genoemd worden. Hierdoor krijgt de directie de vrije beschikking over een aantal stationsassisten ten, die dan met bureaudienst zullen wor den belast. Weldadigheidsavond. Men schrijft, uit 's-Gravenhage Het waren de directeuren van de Fransche opera der residentie, de heeren Van Bijle- velt en Lefèvre, die toen de treurige gevol gen van de overstroomingen 11a zich sle pende hooge waterstanden in Frankrijk tot ons land doordrongen, op de sympathieke gedachte kwamen om de kunst der dames en heeren, leden van hun opera-gezelschap, in dienst te stellen van de weldadigheid, en door het geven van een groote avond voorstelling met uitgezocht programma, het uitgaand Den Haag de gelegenheid te openen tot leniging van den nood in de Fransche republiek bij te dragen. Al dadelijk vond dit plan overal veel bij val, zoodat het met gegronde hoop op succes kon worden voorbereid. Met zeer veel succes is de werkzaamheid van hen, die zich tot de organisatie bereid hadden verklaard, beloond, want de Konin klijke Schouwburg was Maandagavond, on danks de niet onaanzienliike verhoogde toe gangsprijzen, uitstekend op alle rangen be zet, op de duurdere rangen door een uitge lezen publiek, waarvan de dames schitte rend toillet hadden gemaakt. De middenlege, waarin ook aanvankelijk de beschermheer had plaats genomen, en waarin mede werd opgemerkt de minister van Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. De Marees van Swinderen, was voor het groot ste deel ingenomen door leden van het corps diplomatique en hunne dames. Het personeel der Fransche legatie was natuur lijk voltallig aanwezig. Op den eersten rang en bij de beneden- rangen hadden bekoorlijke dames-artisten postgevat niet programma's om door den verkoop daarvan de ontvangsten van dezen avond te doen stijgen. Het programma bestond uit opera-frag. meuten en orkestnummers. Z. K. H. de Prins gaf door het bijwonen van het grootste gedeelte van de voorstel ling, een door het comité ten hoog6te ge waardeerd blijk van belangstelling in deze weldadigheidssoirée. Z. K. H. werd ont vangen door den gezant, den heer Péliet, en voorts door jhr. Ernest van Loon, en dc directeuren der opera, de heeren Jan Bijlevelt en Lefèvre. De gezant, de heer Pellet en de heer Van Loon, bleven in de Hofloge, in het gezel schap van den Prins. De Haagse he weldadige heidsavond. De opbrengst van de Maandagavond in den schouwburg te 's Gra ven hage gehouden uitvoering ten bate van d» slachtoffers der overstroomingen in Frankrijk heeft ongeveer f 2200 'bedragen. De opbrengst van den bazar ten voor- deele van het Diaconessenhuis te Den Haag, in de Gothische zaal gehouden, is voorloopig te stellen op f 10,000. De juiste opgave zal binnen eenige dagen kunnen worden mede gedeeld. Het hooge water in Fries land. Het departement „Sn eek" van de Maatschappij van Nijverheid heeft zich tot •het hoofdbestuur gewend met het dringend) verzoek, onverwijld etappen te willen doen bij de Regeering ten eind© deze te verzoe ken zoo spoedig mogelijk al zoodanige maat regelen te nemen ter voorziening in dien onhoudbaren toestand, veroorzaakt door den luoogen stand van het boezemwater in deze provincie. Lentebode. Bij den landbouwer D. te Fijnaart heeft de ooievaar weer zijn nest betrokken. Dienstweigering, Wij ver nemen dat die dienstweigeraar D. K., mili cien bij het 2e regiment veld-artillerie te Leiden, bij terugkomst dezer dagen bij zijn korps, na wegens dienstweigering eene ge vangenisstraf van vier maanden te hebben ondergaan, dienzelfden dag opnieuw perti nent heeft geweigerd eenig militair Weeding- stuk aan te nemen, odat hij is ingesloten in het Huis van Bewaring te 's Gravenihage, ter beschikking van den auditeur-militair, teneinde wederom voor den krijgsraad te recht te staan. De moordaanslag met ko ken d w a t e r. Gisterenmorgen omstreeks 7 uur, werd er i,n de buurt van het politie bureau Westeretraat te Amsterdam, een man in staat van dronkenschap opgemerkt en naar dat- bureau gebracht. Daar aangekomen, bleken er termen aanwezig te zijn, <>m den

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 2