«79. S"" Maandag 4 April 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. Mijn Vriend de Chauffeur. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort Idem frauco per post Afzonder;ijlre nummers f l.OO. - 1.50. 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgeven in te zenden. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eeaU bij vooruitbetaling Oroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrgf bestaan zeer voordeelige bepalingen te» het herhaald adverteeren in dit Ikad, bjj abonnement. Ee»' circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra*» toegezonden. n-Mfanui—M..IIIII. •■■,«11 Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. Politiek Overzicht. Hot elude ran Finland»» zelf standigheid. I. In het geluid der klokken, die de bevol king van Finland opriepen tot viering van het Paasehfe-est, was ditmaal een bijzonder droevige toon gemengd de doodsklok van Finland's zelfstandigheid. Eene boodschap van den Czaar heeft aan de rijksdoema ter behandeling voorgelegd een wetsontwerp, dat de grondwet van Finland op zijde zet en voorstellen inhoudt om de rechten van den Finschen landdag in de gewichtigste c on gelegen heden af te schaffen. Tot dusver is Finland een wel is waar met het Russische rijk onafscheidelijk verbonden, maar in zijne wetgeving zelfstandig staatsorganisme; van nu af zal dit afzonderlijke bestaan ophou den. Finland zal eene provincie worden, die zich nog slechts weinig en voor hoe lang? ■- van het overige Rusland onder scheidt. In de i strijd tusschen macht en recht, waarvan Finland nu l.et slachtoffer wordt, is het recht onbetwistbaar aan Finland's zijde. Mr. W. van der Vlugt, de noogleeraar die aan - Leidsche universiteit de wijsbe geerte van het recht doceert, heeft dit uit eengezet in eene in 1909 uitgegeven brochure, waarvan destijds door ons .nel- ding is gemaakt. Nog zeer onlangs is van Finsche zijde een rechtskundig advies be kend gemaakt, dat gemeenschappelijk is uitgebracht door rechtsgeleerden vau ver sch''lende nationaliteit, maar allen van groot gezagmen vindt er onder de na men van Van der Vlugt, die Nederland ver tegenwoordigt, van Ernest Nys (Belgie-, Gerhard Anschütz en von Bar (Duitsch- land), de Lapradelle en Michoud (Frank rijk), Sir Edward Fry, Sir Frederick Pol lock en Westlake (Engeland). Deze mannen verklaren, dat het recht van Finland op eerbiediging van zijne grondwet eene weten schappelijk gestaafde juridische waarheid is; dat Finland niet in het Russische rijk is opgenomen als een wingewest, maar als een zelfstandig staatsorganisme; dat de in voering van het constitutioneele stelsel in Rusland den toestand van Finland niet heeft kunnen veranderendat Rusland noch mid dellijk noch onmiddellijk aan den landdag aan de bestuursorganen van Finland hunne bevoegdheid geheel of gedeeltelijk an ontnemen of zelf die bevoegdheid kan epaleneindelijk dat Finland gerechtigd zijn recht te handhaven op eene grond- et, waarvan het op wettige wijze slechts et zijne toestemming kan worden beroofd. De bekendmaking van dit advies heeft usland zeer ontstemd, en zulks te meer omdat het gezag van de mannen, die het hebben uitgebracht, niet kan worden ont kend. Men protesteert in Rusland tegen dit ercep op buitenlandsche autoriteiten. En om het dcor dezen geleverde advies te weer leggen, bevat de keizerlijke boodschap eene iteenzetting van het Russische standpunt dezen reehtsstrijd. Daarin wordt ge zegd, dat Keizer Alexander I, nadat hij als overwinnaar in den Ru-ssisch-Zweedschen oorlog van 1808 en 1809 Finland had bezet, geen verdrag met het Finsche volk over rijne politieke organisatie heeft gesloten. De ver overaar beloofde slechts aan de bevolking van het veroverde gebied ruime voorrechten te laten, hetgeen eene daad van keizerlijke genade en grootmoedigheid was, zooals ook in het vredesverdrag van Friedrichsham wordt gezegd. Uit den tekst van dat ver drag blijkt, dat Alexander I geepe inter nationale verplichtingen betreffende het ver kenen van rechten en voorrechten aan Fin land op zich genomen heeft. De vraag of Finland door den overgang onder de heer schappij van Rusland een bijzondere staat werd, is niets dan een misverstand, want er bestaat geen staatsstuk, dat Finland tot een staat verheft. In de Russische manifesten en oorkonden is sprake van liet verkenen van eene ruime zelfstandigheid aan Fin land, maar de aanwijzing, dat een bijzonder staatsgezag in Finland in het leven is geroe pen, ontbreekt. Finland is een onafschei delijk deel van het een en ondeelbare Rus land derhalve moeten alle vragen, die Fin land en het overige Rusland gezamenlijk betreffen, door de Russische wetten opge lost worden. Het was eene daad van keizerlijke genade zoo verneemt men uit deze keizerlijke boodschap waardoor Czaar Alexander I, toen hij den 27en Maart 1809 den landd'ag van Finland te Borgo in persoon opende, „eene verzekering aan alle inwoners van Finland" uitvaardigde, waarin werd gezegd, ,,dat de Keizer, nadat hij met den Wil der Voorzienigheid het grootvorstendom Fin land in bezat had genomen, den godsdienst en do groncDwet van het land, beneven6 de voorrechten en rechtendiie iedere stand in ■genoemd grootvorstendiom voor zich en over 't geheel al zijne inwoners overeenkomstig de grondlwet genoten, wilde bevestigen én bekrachtigen, belovende dezo voorrechten en "rechten stevig en onwrikbaar in hunne kracht te bewaren." Dat keizerlijke woord steunt echter niet op internationale verplich tingen en daarom is, zooa's nu geleeraard wordt, de regeering van den tegenwoordigen Czaar niet er door gebondlen Nog sterkerde na het verdrag, waarbij Finland d!oor Zweden aan Rusland werd af gestaan, in 1809 en 1810 uitgevaardigde or ganieke wetten erkennen uitdrukkelijk het op nieuw gevestigde organisme van Finland. In het keizerlijke manifest van 27 Maart 1910 wondt gezegd: ,,Wij hebben besloten dat land te besturen als eene vrije natie, genietende van de rechten, die zijne grond wet het waarborgt. Dat is door de elkaar opvolgende Czaren bekrachtigd. Keizer Ni- col aas I heeft bij zijne troonsbeklimming in de akte van garantie van 24 December 1825 den (evangelischen) godsdienst en de grond wet, de voorrechten en rechten van iederen stand1 in het grootvorstend,om en van al zijne inwoners uitdrukkelijk bevestigd. Hetzelfde heeft Keizer Alexander II gedaan bij z.jne troonsbeklimming in 1855, en gelijke akten va.' garantie werden uitgevaardigd don 14en Maait 1881 door Alexander III en den 6en November 1894 door Nicolaas II zelf. Een man een man, een woord een woord! Tot dusver meende men, dat op een mannen woord. gesproken door keizerlijken mond, kon worden vertrouwd als op een rots. Deze Czaar echter doet het woord te niet, eene eeuw geledien dbor zijn voorzaat Alexander I gegeven en sedert dloor de opvolgende czaren, laatstelijk door bean zelf, plechtig be- kraebiigd. Door geene internationale ver plichtingen wa6 Alexander I tot zijne be lofte gehouden, en wat uit keizerlijke gena de en gir otmoediiglhedd gegeven ie, kan zon der bezwaar wedtr ongedlaan worden ge maakt. Inderdaad krasser illustratie van de kus ..Macht gaat boven recht!" laat zich moeitiijk denken Duitschland. B e r 1 ij n 2 April. De Norddeut- sche Allgemeine Zeitung schrijft in tegen stelling met een dagbladbericht over een onderhoud dat de Rijkskanselier met den correspondent te Rome van de Roeskoje Slo- wo zou hebben gehad, dat de rijkskanselier gedurende zijn oponthoud in Italië geen vertegenwoordiger der pers voor een poli tiek interview ten zijnent heeft ontvangen. Het bericht van een Berlijnsch corres pondentiebureau, dat het wetsontwerp tot invoering van riviertollen eerst in het na jaar bij den rijksdag zal worden ingediend, omdat het toch niet meer kan worden be handeld vóór de verdaging van don rijks, dag, die tegen Pinksteren wordt verwacht, wordt door de Frankf. Ztg. in dezen zin aan gevuld, dat de -reden van het uitstel hierin gelegen is, dat het nog eenigen tijd zal du ren, voordat in den bondsraad overeenstem ming verkregen is. De rijkskanselier streeft er namelijk nog steeds, naar eenstemmigheid in den bondsraad over de zaak te krijgen. Met dit doel wordt met de opponeerende staten, Saksen, Hessen en Baden, onder handeld, en daarmee zal nog eenige tijd ver kopen, gesteld dat liet mocht gelukken hunne toestemming te krijgen. Wanneer in den bondsraad eenstemmigheid verkregen is over de invoering van riviertollen, dan zullen onderhandelingen geopend worden met Oostenrijk en met Nederland. De rijks kanselier schijnt namelijk te meenen, dat het op verdragen steunende verzet van deze beide staten tegen de invoering van rivier- tollen op de Elbe en op den Rijn kan wor den uit den weg geruimd door onderhande lingen, waarbij materieele concessiën wor den aangeboden. De Duitsche regeering boreadt de op richting voor van een hoog gerechtshof voor zaken van koloniale en consulaire juris dictie. Dit gerechtshof zal in Berlijn ge vestigd en met minstens negen leden bui ten den voorzitter, die op voorstel van den bondsraad door den Keizer zülkn worden benoemd, bezet worden. Frankrijk. P a r ij s, 2 April. Het wordt beves tigd, dat het nieuwe tarief van invoerreohr ten sedert gisteren, 1 April, wordt toege past. P a r ij s, 2 April. In den loop der beraadslagingen over de beg rooting van spoorwegen, verklaarde minister Mille- rand, dat het personeel van de wester- spoorwegen., die in heb staatsspoornet zijn opgenomen, de voldoening had gekregen, die het wenschte. De beweging, die de te genstanders van de naasting op touw trachtten te zetten, is t-ot rust gekomen. Omtrent de begrooting van posterij, tele graaf en telefoon, verklaarde de minis ter, dat de regeering niet toelaat, dat zich politieke overwegingen in dienstzaken doen gelden. Alle ambtenaren kannen er zeker van zijn, dat zij, wanneer zij de gewon sell- te loyautelt blijven betoonen, geenszins lastig zullen worden gevallen wegens hun ne staatkundige meeningen. De minister zal binnenkort een voorstel tot algeheele lotsverbetering van het personeel indieneai. De twee begrootingen werden daarna aan genomen. 3 April. De Senaat behandelde he den de begrooting van marine. De minister zette het vlootpropgramma uiteen, waarbij hij betoogde dat liet eene ernstige dwa ling is op anderen te rekenen om zich te verdedigen. De regel moet zijn overal aan vallend en verdedigend te kunnen optre den. De vloot moet 28 pantserschepen tel len. (Toejuichingen.) De drie eerste hoofdstukken zijn aange nomen Engeland. Londen, 4 April. De nationalis tische leider Redmond verklaarde in eene rede te Tipperary, dat voor de Ieren de vraag van de concessiën aan Ierland met betrekking tot de begrooting niets was in verband met de afschaffing van het veto der Lords, hetgeen de eerste nood zakelijke voorwaarde is voor homerule. Red mond noemde het volgende als de voor waarden waarop' de Ieren slechts de begroo- tin.g zouden steunen, zelfs in gewijzigden vorm: de Reg. zou verzekeringen moeten geven, dat de bogrooting niet buiten net toezicht van hot lagrhuis zou komen, dan als het besluit van de Lords omtrent do veto-fesolutiën bekend was, en verder zou de verzekering moeten worden gegeven, dar als de Lords de resolutiën verwierpen, de regeering niet aan het bewind zou blijven, tenzij zij den waarborg verkreeg, dat de Koning zoo noodig nieuwe pairs zal benoe men met het doel het besluit van de Lords omver te werpen. Italië. De minisiber van buitenlandsche zaken in het kabinet-Luzzatti, markies di San Giuliano, heeft deze portefeuille reeds een maal bezeten, namelijk in het den 24en December 1905 gereconstrueerde kabinet- Fortis. Hij nam toen de plaats in van Tittoni. Na zijn aftreden werd bij als ge zant naar Londen gezonden De Neue Freie Preste deelt mede, dat tegenover de beweringen, dat markies San Giuliano door zijne vroegere geschriften over de Albaneesche zaak zich tegenover de Oostenrijksehe politiek zou hebben ge steld, bij zijn optreden als minister in bet kabinet-Fortis terstond ook van Oodten- renrijksche zijde op de ongegrondheid van deze opvatting werd gewezen. Juist de loyale, in ieder opzicht correcte houding van San Giuliano werd volledig erkend en gewaardeerd. San Giuliano was als minis ter verstandig genoeg wat water in zijn wijn te doen. Terwijl hij vroeger als afge vaardigde er voor was opgekomen, Idat Itialië op den Balkan, inzonderheid in Albanië, een© rol zou spelen, legde hij als minister bij herhaling nadiruk op het ge wicht van den status quo in liet Oosten en van het samengaan met Qostenrijlk- Hongarije. San Giuliano is 64 jaren oud. Hij heeft eene hoofdzakelijk parlementaire loopbaan achter zich, in de diplomatie is hij eerst in de laatste vier jaar werkzaam geweest, eerst te Loniden en dlaarna te Parijs. Florence, 2 April. De Duitsche rijkskanselier bracht hedenvoormiddag een bezoek aan den minister van buitenland sche zaken San Giuliano. Het onderhoud duurde meer dan een uur. Zij dejeuneer den daarna samen op het Raadhuis. Dit gesprek bevestigde, dat er volko men overeenstemming bestaat, gegrondvest op den bond, zooals ook reeds geconsta teerd was in gesprekken tusschen den Rijkskanselier en de vroegere Italiaansche ministers. Naar aanleiding van het onderhoud, dat de nieuwe minister van buitenlandsche za ken in Italië eergisteren te Florence met den Duischen rijkskanselier heeft gehad, wordt uit Berlijn aan de Köln. Ztg. ge schreven, dat de reis van markies San Giu liano naar Florence daar in de politieke kringen een zeer aangenamen indruk heeft gemaakt. De komst van den minister in Florence is niet enkel op te vatten als eene daad van beleefdheid jegens den persoon van den rijkskanselier; het is ook een poli tieke stap, waardoor het nieuwe Italiaan sche ministerie heeft willen kenbaar maken, welke waarde het hecht aan het onderhon den van de betrekkingen van bondgenoot schap met Duitschland en aan den persoon lijken omgang van den Italiaanschen minis ter van buitenlandsche zaken met den lei der van de Duitsche buitenlandsche politiek. De Corriere d'Italia schrijft in een arti kel over deze ontmoetingOfschoon bet feit, dat het kabinet-Sonnino juist was af getreden, de beteekenis van de ontmoeting tusschen Bethmann Hollweg en Guicciardi- ni niet heeft verminderd, kan men met vol doening de nieuwe samenkomst begroeten. Zij geeft aan de beide mannen, die de bui tenlandsche politiek van de beide landen leiden, eene aangename gelegenheid om el kaar te leeren kennen en in een hartelijk gesprek in eene nuttige gedachten wisseling te treden. De Italië doet de gelukkige omstandig heid uitkomen, dat Luzzati zijne bemoeiin gen tot samenstelling van een kabinet nog spoedig genoeg ten einde kon brengen, om deze gedachtenwisseling tusschen Beth mann Hollweg en San Giuliano mogelijk te maken. De geest van consequentie, die de buitenlandsche politiek van Italië ken schetst. laat toe de gesprekken, die tijdens de crisis in Rome hebben plaats gehad, als voldoende te beschouwen om de goede ver standhouding en de eensgezindheid tusschen de beide regeeringen te constateerenMaar van elk gezichtspunt uit is het wenschelijk, dat de Duitsche rijkskanselier zich kan on derhouden met den Italiaanschen minister, die van nu af voor onze buitenlandsche be trekkingen verantwoordelijk is. Ook van den derden bondgenoot wordt eene stem vernomen. De Neue Freie Presse beschouwt deze ontmoeting als een nieuw teeken van den wensch om voor geheel Europa te toonen, dat Italië den groot sten prijs stelt op den driebond. Juist met het oog op de politieke werkzaamheid van Sau Giuliano zal het bewijs, dat ook dezen staatsman het behoud van den driebond wenscht, een bijzonderen indruk teweeg brengen. San Giuliano, wien de grootste sympathie voor de westelijke mogendheden werd toegeschreven, laat met zijn wensch naar deze ontmoeting voor geheel Europa duidelijk blijken, dat hij in de banen van zijn voorgangers wil blijven. In Oostenrijk- Hongarije wordt het verloop van de reis van den rijkskanselier met de grootste sym pathie gevolgd. Wat de verhouding tot Duitschland bevestigt, kan de betrekkingen tusschen Oostenrijk-Hongarije en Italië slechts verbeteren. De Reichspost schrijftDe buitenland sche politiek van Oostenrijk-Hongarije dekt Naar het Engelteh 16 tan C. N. en W. M. WILLIAMSON. „Als dat meisje dag op dag naast Terry gaat zitten, flitste mo door bet brein, „dan ware bet beter geweest beni zijn auto te la ten verkoopen en naar Zuid-Afrika te laten trekken. Dat plan dlieut in zijn geboorte geisimoord te wordlen." „Ik vrees d]at ik tie veel plaats in ,d!e ton neau zail innemën", zei ik met geveindde nederigheid. „En de dianier zullen bet ge zelliger vin dien er met haar drieën in te zitten. Terry en ik op het voorbankje die nen meteen als een soort scherm tegen dien wind. „U hebt nog minder ruimte nocdig dan Maida. met baar dikken motor-mantel", meende de gravin. „Als zij niet. bang is dlan „Natuurlijk ben ik niet bang," sneed Maida haar verdere woorden af. „Dan zou ik bet aardiger vindën als sir Ralph 'bij on,s zat," vervolgden mevrouw Kidder, .tenzij hij het liever niet doet Het spreekt vanzelf dat ik protesteerde; integendeel, zulk e*'n schikking was bizon der naar mijn genoegen, maar ik had1 mijn eigen zelfzuolutige wetieclien niet durven raadplegen En ik moest hét geduldig toe laten, dat de VestaaJscHe Maagd', (er bizon der interessant uitziende rniet baar lieflijk gelaat en cBonkere oogen omlijst door dien motor-hoed) pl-aats nam naast, mijn onge- luklcLgen vriend. Spreek van een kruitma gazijn en een aangestoken lucifer 1 en gij hebt dén toestand' zooals ik dlien voel,die, of schoon onmachtig op dit oqgenblik een ca tastrophe te voorkomen. V. Een Hoofdstuk van Avon turen. De prins liet on6 vóórgaan. Hij kon best twintig minuten later vertrekken en ons notg gemakkelijk voor de grenzen passee- ren", zefdte bij. Hij moest nog twee of drie telegrammen verzenden en een paar kléinighedlen regelenlang zoiu bet echter niét duren of hij had on6 ingehaald en dlan konden d© diamios op hem rekenen in alle alle ometandigth(fden „Hij zou beter gedaan hebben eerst te vertrekken en dat oude kasteel van hom wat op te knappen voor mevrouw Kidder het ziet," fluisterde Terry mij in, maar wij hadden geen recht tegen het gezelschap van den prins te opponeeren, indien het onzen principalen aangenaam was. Toch betoon den wij door woord noch blik onze instem ming met zijn plan. Beechy en haar moeder zaten op de twee hoekplaatsen in de mime tonneau en ik nam plaats op het bankje, dat neervalt bij het toeslaan van het portier. Ik was mij volko men bewust dat ik, door dit te doen, ge vaar liep uit den wagen geslingerd te wor den, indien door liet schokken of door eenige andere reden het deurtje opengingook, dat, mocht zulk een onaangenaam voorval gebeuren, het een geluk voor mij zoü zijn als het achterste gedeelte van den wagen over een afgrond hing. Niettegenstaande dit al les bleef mijn gelaat kalm. Dergelijke ram pen overkomen eerder een ander dan ons zelf rampen waarover men aan liet ontbijt leest en waarvan men tusschen. twee slokjes koffie zegt: „Lieve hemel, hoe afschuwe lijk!" Terry bracht den. motor in beweging en hoewel er vijf personen in de auto zaten en genoeg bagage voor tien, (ik spreek van mannen', niet van vrouwen) schoten wij als een pijl uit een boog langs den uitstekenden wég- Mevrouw Ividder rees half van haar zit plaats en greep mijn rechterarm, terwijl Beechy's bandje zich angstig om. mijn linker knie klemde. „O, o!" riep de gravin. „Zeg hem niet zoo hard te rijden, toe gauwl Ik kan geen ademhalen! We zullen sterven!" „Neen, dat zullen wij niet. Wees niet angstig AKes gaat goed", verzekerde ik, wijs geworden door mijn, ervaring bij het verlaten van het Chalet des Pin6. „Werko lijk, wij rijden langzaam, kruipen met een vaart van twintig „Vijftien!" riep onze chauffeur lachend. „Vijftien mijlen in het uur", verbeterde ik mijn zin, me nieuwgierig afvragend wel ken indruk de verrassing op dé Vestaalsche Maagd had gemaakt. Toch kon ik mij niet voorstellen,, dat zij in haar angst naar schou der, arm of knie van Terry grijpen zou. ,,U zoudt toch niet willen dat wij langzaam re den, te minder daar de prins ons staat na te kijken!" „Ik weet het niét", kermde mevrouw Kidder. „Ik dacht niet dat het zóó zou wezen. Is het niet om duizelig te worden?" „Ik geloof dat ik ik er langzamerhand van ga houden", hijgde Beechy, wier oogen zoo rond en zoo groot waren als een gulden. „Maida, ben je flauw gevallen?" Juffrouw Destrey keerdo haar gelaat naar ons toe, een bleek maar stralend gelaat. „Ik had geen tijd om flauw te vallen", zei ze. „Is het niet of. wij vleugels hebben?" „Was ze maar een lafaiard," dacht ik „dan zou Terry haar haten, en evenmin zou hij haar vergeven, indien zij niet al bij den eersten rit een vurige vereerster van het automobielen was." Wat mij betreft, ik heb altijd een zekere pikante bekoorlijkheid gevonden in een bedeesde, zwakke vrouw. Iets van een subtiele vleierij schuilt in haar schier onbewust beroep op den meerderen moed van den man, welke misschien bizon der aangenaam is voor zulke tengere kerel tjes als ik. Nog nooit had' ik mij zoo aan getrokken gevoeld tot de gravin en haar dochter als op dit oogen blik. Als Lothario bij zijn Corisande, zoo tracht te ik „haar bewogen gemoed gerust te stel len", en had daarbij zooveel succes, dat de handen teruggingen naar haar respectieve schoot, echter niet om daar een langdurige rust te genieten. De auto nam den smallen heuvel op het einde van Cap Martin heel vlug en wii sto ven door naar Mentone, dat met zijn volko men op elkaar gelijkende sikkelvormige baaien plotseling zichtbaar was, als een voorstelling op het tooneel wanneer liet scherm zonder eenig gedrrutsch wordt opge trokken. Het schilderachtig gelogen fraaie stadje met zijn achtergrond van scherp ge kante bergen, ontlokte geestdriftige uitroe- nen aan onze herlevende nas* *trier minuten later echter, teen wij ons in- de lange, rechte straat van Mentone bevonden, onzen weg zoekend tusschen komende en gaande electrische trams, moest al het goede werk weer op nieuw gedaan, worden. „Ik kan het niet verdragen", kreunde me vrouw Kidder, in haar ellende er uitziende als een bevroren appel ,,0, ziet de man nu niet dat die tram tegen ons op zal bot sen? En daar komt weer een andere ons ach terop! Zij zullen ons tusschen hen in ver pletteren Meneer Terry more, stop stop dan tochIk wii u duizend gulden geven om mij terug te brengen naar Cap Martin. O, hij hoort het niet eens 1 Sir Ralph u lac h t „Mama, u zou een opgezette kat aan het schateren brengen", giebelde Beechy. „Wij zouden met ons beiden het fortuin, van oen klein museum uitmaken, indien zij ons nu konden vertoon en. Maar de trams hebben niet tegen ons gebotst, i« het wel?" „Neen, maar de volgende zullen het doen. O, kijk eens naar die tram! Meneer Terry- more is een zonderling mensch, hij stuurt er recht op aanGelukkig, ditmaal is het goed afgeloopen „Het zal telkens goed afloopen, dat zult u zien," verzekerde ik haar. „Barrymore is een uitstekend wagenbestuurder, geloof mij. Juffrouw Destrey maakt zich heele- maal niet zenuwachtig. „Het leven, heeft voor haar niet zooveel waardë als voor mama en mij," zeido Bee chy, pogend te verbergen dat zij zich aan den zijkant van de tonneau vasthield. „Ik vind het al even erg met een. auto te veron gelukken als je leven in een klooster to ein digen 1 IPW/ v W

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1