M°. 305.
Juargang.
Vrijdag 29 April 1910.
BUITENLAND.
ff
FEUILLETON.
Mijn Vriend ie Chauffeur.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
,Per 3 maanden voor Amersfoort
Idem franco per post
Afzonderlijke nummert
L\ j Couran verschijn dagelijks
dagen.
r 1.00.
- l.SO.
behalv op Zon- en Feest-
Advertentiëntnededeelingen 9nz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. lntercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVIRTINTIÊN:
Vm 1—6 regels t
Elke regel taeer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 09 ssutl bg voenatbekaliaf
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zssr voordesikje bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bg abonnement lege
circulair»bevattende de voorwaarden, wordt op aanVrAg
toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester van Amersfoort,
'brengt ter kermnis van belanghebbenden, dat
volgens mededeeling van den Commissaris der
Koningin in de provincie Utrecht, d»d'. 26 April
1910, 4e afdeelfog, no. 1833/12-50, op 6 en zoo
nood. g ook op 7 Mei a. s. eene schietoefening
zal worden gehouden van het fort Pampus.'
Er zal gevuurd worden me', kanonnen van licht
kaliber (6 c.M.), waarbij onveilig wordt gemaakt
een sector, begrensd door de ware richtingen
N.W. en Z.O./Z. (191 gr.) tot op 4-500 M. van
het foi-t.
Op de dagen dat gevuurd wordt, zal van het
fort Pampus een roode vlag waaien, die 3 uur
vóór het begin, der oefening halfstok en één uur
vóór de oefening geheel .voorgeheschen wordt.
Boveudien zullen tegelijkei tijd en op dezelfde
wijze roode vlaggen waaien van de batterijen
Dtemerdam en Durgerdiam. de Weet batterij n&by
Minden en. den kerktoren te Mut-lerberg.
Amersfoort, den 28. April 1910.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIEItS.
De Burgemeester cn Wethouders raa Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
<loor G. J. van Ameror.gen, handelende ondier de
firma Van der Want» en Oo., ingediend verzoek,
met bijlagen, om vergunning tot het oprichten
van eene drukkerij, gedreven door een gasmotor
ran ten hoogte 10 P. K., dieneode tot drijfkracht
van 1 snelpers en 2 degelpersen, op de perceelen,
althiier. gelegen aan de Van Pei synstraatbij het
kadaster bekend onder Sectie D, oo. 2880/2120,
op dte Secretarie der gemeente ter visie ligt. en
dat op Donderdag, den 12. Mei aanstaande, des
vooriniddags te half elf'uien, gelegenheid ten
liaadhuuze wordt gegeven om, ten ovens-taan van
liet Gemeentebestuur of van een of meer zijner
leden, bezwaren tegen liet oprichten van dé in
richting in te brengen.
Tot hetr beroep, bedoeld in. art. 15, le .lid dei-
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd:, die overeenkomstig
artikel 7 dér Hinderwet voer het Gemeentebe
stuur of één of meer zijner lédén. zijn verschenen,
teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten.
Amersfoort, den 28. April 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd',
De Secretaris, De Burgemeester.
J G. STELXFERT KjROESE. WUIJTIEITS.
Politiek Overzicht.
De onlusten in Hunan.
Over de onlusten in de Chineesche pro
vincie Hunan, inzonderheid in Tsjangsja,
zal het laatste woord nog wel niet gezegd
zijn; nu eens heeten zij bedwongen, dan
weer barsten zij op nieuw uit. Over de hier
in aanmerking komende plaatselijke en po
litieke omstandigheden schrijft een man, die
met den toestand bekend is, dat Tsjangsja
nog voor een dozijn jaren voor de Europea
nen eene bijna onbekende plaats was. Hoe
wel eene groote stad met eene bevolking,
die op 300,000 a 500,000 mensclien wordt
geschat, daarbij de hoofdstad van de groote
provincie Hunan en voor groote ontwikke
ling geschikt, was Tsjangsja van den ge
zichtskring der volken van het westen uit
gesloten door de Chineesche afzondering,
die juist daar misschien haar toppunt had
bereikt. Zoomin baron F. von Richthofen
als prof. Pumpelly, twee van de stoutmoe-
digsten en ondernemendsten der Chineesche
reizigers, waren in de stad toegelaten. Hu
nan had den naam ,,de gesloten provincie"
verworven, en Tsjangsja, ofschoon slechts
300 K.M. van Hankau verwijderd, wedijver
de bijna met Lhassa in zijn verzet tegen het
buitenland. De geest van afzondering was
hier zoo sterk, dat men zich zelfs verzette
tegen de aanwezigheid van Chineezen uit
andere provinciën.
De eerste „vreemde duivel", die Tsjangsja
heeft bezocht, schijnt de nu overleden Mor
timer O'Sullivan te zijn geweest, die in den
winter van 1897/'98 in opdracht van de
Kamer van koophandel van Sjanghai zich
daar vertoonde. Volgens zijn bericht was
destijds Hunan een broeinest van conser
vatisme er. vijandschap tegen de vreemde
lingen, al was in de westelijke hoofdstad de
stemming eenigszins verdraagzamer dan in
Tsjangsja. De telegraaf had er als 't ware
met geweld van wapenen ingericht moeten
worden. Daarentegen kreeg men spoedig
smaak in de electrische verlichting. Zij
werd in de ambtswoning van den gouver
neur aangelegd, en bij de komst van O'Sul
livan waren reeds meer dan honderd win
kels van electrische verlichting voorzien.
Toen de laatste Keizer den troon beklom,
benoemde hij tot- gouverneur van Hunan
een vrijzinnig ambtenaar, Tsjengpaotsjeng,
die zijn best deed den weerzin van de pro
vincie tegen de vreemdelingen te overwin
nen. Hij stichtte zoogenaamde vreemde
scholen, waarin onderwijs gegeven werd in
natuurwetenschappen en andere moderne
vakken, en ontbood daartoe Chineesche on
derwijzers uit Sjanghai. Hij was het ook,
die de telegraaf aanlegde en het electrische
licht invoerde. Toen echter de Keizerin
weduwe de teugels in de hand nam, werd
Tsjengpaotsjeng ontslagen, en Juliensan,
een aartsconservatief, kwam in zijne plaats
en schafte bijna alles weer af, wat zijn voor
ganger had ingevoerd. In de laatste jaren
heeft intu&schen de komst van Engelsche
zendelingen en de oprichting van een con
sulaat er toe bijgedragen om de den vreem
delingen vijandige stemming eenigszins te
verzachtenmaar de inboorlingen blijven
steeds zeer onverdraagzaam en gemakkelijk
op te winden
Volgens kapitein Harfeld, een lateren rei
ziger, strekt Tsjangsja zich omstreeks 3
Kilometers uit langs den rechter oever van
de Siang en moet het tusschen 250,000 en
300,000 inwoners tellen. Het handelskwar
tier ligt op omstreeks 3 K.M. afstand van
de noordelijke haven. De stad bezit tal
rijke schoone tempels en vele scholen. De
handel van de stad neemt een derde van den
vreemden invoer van de provincie Hunan
op, die uit Europa, Amerika en Japan be
trokken wordt en uit eene groote verschei
denheid van goederen bestaat.
Door het Chineesche gezantschap te Lon
den wordt op grond van berichten uit Pe
king verzekerd, dat de jongste onlusten in
Tsjangsja veroorzaakt zijn door nood en
verbittering van het. volk, dat tengevolge
van den ondanks de duurte voortgezetten
rijstuitvoer tegen de plaatselijke overheden
is opgestaan. De Daily News heeft eenige
mededeelingen gekregen van een te Londen
studeerenden Chinees, Tso genaamd, die uit
Tsjangsja afkomstig is, in China reeds tot
het christendom is overgegaan en zLh ,,cen
ijverig medewerker aan de Jong-Chineesche
beweging" noemt. Hij verklaart in voort
durende gemeenschap niet zijn geboorteland
te zijn en verzekert, evenals liet Chineesche
gezantschap, dat de onlusten in Tsjangsja
volstrekt niet een den vreemdelingen vijan
dig karakter dragen, maar van zuiver plaat
selijken aard en in de eerste plaats uit hon
gersnood voortgekomen zijn. Maar ook
heerscht er groote ontevredenheid over het
meedogenlooze, wroede optreden van de
Mandsjoe-heeren, waarover de heer Tso en
zijne geestverwanten te Londen zeer slecht
te spreken zijn.
Daitechland.
Als uitkomgt van de langdurige beraad
slagingen in de begrootingscommissie over
de Zuid-Afrikaausche aangelegenheden, is
een besluit vastgesteld, dat aan den rijks
dag ter aanneming zal worden aanbevolen.
Hei strekt om den rijkekanselier te verzoe
ken
1. in overweging te nemen of en in welken
omvang, met het oog op de nieuwere ont
wikkeling in de koloniën, eene wijziging van
de wet op de protectoraten moet worden
ter hand genomen, inzonderheid ook eene
wijziging van de bepalingen op het mijn
recht in dezer voegea. of de vroeger ver
leenden, aan derden nog toekomende voor
rechten, zoo noodig tegen schadevergoe
ding, kunnen worden opgehevenb. hoe
door eene herziening van de keizerlijke ver
ordening van 8 Augustus 1905 over de uit-
oofening van het mijnrecht de rechten en
plichten van de delvers en van de
grondeigenaars kunnen worden omschreven
en zeker gesteld c. of eene bijzondere wet
over het zoeken en den afzet van edelge
steenten onder eerbiediging van deugdelijk
verkregen rechten van derden moet worden
uitgevaardigd
2 een wetsontwerp in te dienen, waardoor
do in het protectoraat Zuidwest-Afrika voor
de uitbarsting van de daar voorgekomen
opstand gevestigde solvabele personen tot
ontlasting van de rijksschatk'st worden be
last;
3. den rijksdag een advies te doen toe
komen over de vraag onder welke voorwaar
den en in welken omvang een protectoraat
door directe belasting kan worden genoopt
tot dekking van kosten, die uit oorlogs
maatregelen in dit protectoraat zijn voort
gevloeid.
B e r 1 ij n 2 8 April. In het Hee
renhuis protsteerde bij de tweede lezing van
het kiesrechtontwerp von Bethmann Holl-
vveg. De staatsregeeriug stemt toe in het
voorstel om de „drittelungs" districten op
een breed eren grondslag te stellen, doch
von Bethmann Hollweg kenschetste de ge
heime indirecte verkiezing als eene bepa
ling, zonder welke een positief resultaat
niet tot stand, kan komen, in een negatief
resultaat zou hij een zware benadeeling der
landsbelangen zien. (Levendige bravo's).
Berlijn, 28 April. Na uitvoerige
debatten nam het Heerenhuis de artt. 1 tot
3 aan, bevattende bepalingen omtrent de
kiesbevoegdheid en het actieve en 1 ?t pas
sieve kiesrecht.
Een voorstel tot invoering van directe,
geheime verkiezingen werd verworpen, even
eens een voorstel tot wederinvoering van do
openbare stemming.
Daarop werd art. 4, de hoofdbepaling,
betreffende de indirecte verkiezing van de
afgevaardigden en de geheime stemming van
de kiesmannen, aangenomen.
Morgen wordt de behandeling .voortgezet.
B.lcli.
Brussel, 28 April. De centrale
sectie van de Kamer, aan wie het onder
zoek van het wetsontwerp tot wijziging van
het tarief der invoerrechten was opgedra
gen, is tot het inzicht gekomen, dat zij met
dit onderzoek onmogelijk vóór het einde
der zitting gereed zal kunnen komen.
Brussel, 28 April. Roosevelt
is hier aangekomen, komend^ van Parijs.
Hij kwam aan 12.15, vergezeld van zijne
vrouw, zijne dochter en zijn zoon. Hij
werd aan het station begroet door een ver
tegenwoordiger van den koning, do>r den
gezant en den consul van de Yereenigde
Staten, door den burgemeester van Brussel
en tal van notabiliteitenDe Harmonie
communale speelde het Amerikaanse he
volkslied. Na de voorstellingen bereikte
Roosevelt het gezantschapsgebouw onder
de toejuichingen van eene reusachtige me
nigte.
De gezant der Yereenigde Staten gaf i;
he» gezantschapsgebouw een déjeuner ter
eere van Roosevelt. Er waren talrijke ga*
ten, waaronder verscheidene ministers
Brussel, 28 April. Op de tentoon
stelling hield Roosevelt in tegenwoordigheid
van den Koning, de ministers, leden van de
magistratuur en personen uit politieke, let
terkundige en kunstkringen eene voor
dracht, soms humoristisch, soms weder
hoogst ernstig.
Hij dankte België voor de genoten ont
vangst, begroette den Koning in vleiende
termen en bracht hulde aan de Belgische
werkkracht. Daarna begaven de Koning en
Roosevelt zich per automobiel naar het pa
leis te Laken.
De Koning gaf hedenavond een diner ter
eere van Roosevelt. Tot de gasten van het
koninklijke paar behoorden mevr. Roose
velt, de gezant der Vereenigde Staten en de
ministers van buitenlandse he zaken, kolo
niën en binnenlandsche zaken.
Er werden geene redevoeringen gehouden.
Hedenavond werd een schitterende re
ceptie ter eere van Roosevelt gehouden in
het Raadhuis.
De dicht opeengedrongen menigte op het
groote plein juichte den oud-president toe.
De burgemeester «telde de gemeenteraads
leden voor aan den gast.
De receptie werd gevolgd door een raout.
Brussel, 29 April. Roosevelt is
heden morgen om 7.35 vertrokken.
Oud-president Roosevelt heeft, zooals men
onder de telegrammen vermeld vindt, gis
teren in de feestzaal \*an het hoofdgebouw
der wereldtentoonstelling eene korte rede
gehouden over het thema: „Time is money".
Tijdens zijn verblijf te Berlijn zal hij een
bezoek brengen aan de Berlijnsche univer
siteit, in welker aula hij den 12en Mei een»
rede zal houden. De rede is hoofdzakelijk
bestemd voor de academische wereld, want
Roosevelt heeft den wensch uitgedrukt voor
Berlijnsche professoren en 6tud*enten het
woord te voeren.
Frankrijk.
De herkiezing van Jaurès bij de herstem
ming van 1 Mei schijnt verzekerd te zijn
uit Albi wordt bericht, dat de radicaal Ri-
gaud ten zijnen gunste zijne candidatuur
heeft ingetrokken.
De minister-president heeft den prefect te
Marseille opgedragen, bij eventueel© onder
handelingen met de stakende zeelieden eene
deputatie van hen slechts dan te ontvangen,
wanneer de bewerkers van de staking, in
zonderheid de secretaris Rivelli, er niet toe
behooren. Deze beschikking is een ant
woord op de bemoeiingen van sommige poli
tiekers, die in het belang van de verkiezing
van Briseon bij de herstemming bij den pre
fect stappen hadden gedaan ten gunste van
Rivelli.
Minister-president Briand heeft met den
Parijsclien prefect van politie Lépine een
onderhond gehad over de door de vakver-
eenigingen voorgenomen Meibetooging in
het Bois de Boulogne. In eene van regee-
ringswege uitgegeven nota wordt verklaard,
dat de regeering alle maatregelen heeft ge
nomen om den len Mei de orde en veilig
heid in Parijs en daarbuiten te beschermen.
Uit Marseille wordt bericht, dat de vak-
vereeniging van de ingeschreven zeelieden
aan den prefect een stuk heeft overhandigd,
dat eischen voor de hervatting van den ar
beid bevat. De vraag van het in dienst ne
men van zwarten op schepen, dïe niet naar
Oost-Azië varen, moet' voor goed geregeld
wordenVerder wordt bevestiging verlangd
van het recht op staking der ingeschreven
zeelieden en de toezegging, dat zij weer
zulleu worden aangesteld aan boord van de
door hen verlaten schepen.
Door de Eclair, d)u9 van eene de regee
ring vijandige zijde, wordt beweerd, dat er
met de vakvereeniging onderhandeld wordt
om de zeelieden tot initrekkinag van de
socialistische Kamereandüd'atuur te bewe
gen, ten einde de verkiezing van den voor
zitter der Kamer Brisson mogelijk te ma
ken. De zeelieden zouden als voorwaarde
gesteld hebben, dat de regeering de door
den vice-minister van marine Ohéron tij
dens de staking in acht genomen houding
openlijk zou afkeuren.
Engeland.
Londen, 28 April. De eerste
minister Asquith had heden morgen ee.ie
audiëntie bij den Koning. Daarna werd'
lord Kitchener ontvangen, die na eene af
wezigheid van acht jaren in Engeland te
rug is.
Londen, 28 April. De behande
ling van de begrooting in het Hoogerhuis
wekte weinig belangstelling, in vergelijking
met de debatten in hot vorige jaar.
Lord Crewe verzocht het Huis het ont
werp in alle stadia aan te nemen. Hij ont
kende beslist, dat de aanneming der be
grooting in het Lagerhuis het resultaat was
van een handel, van welken aard ook. Lord
Lansdowne zeide, dat nu de kiezers door
hunne vertegenwoordigers in het Lagerhuis
zich voor de begrooting hebben verklaard,
er voor het Hoogerhuis niet anders over
blijft, dan zich daarbij neer te leggen. Hij
stond daarna stil bij het dralen van de
regeering met de indiening van de begroo
ting bij het parlement. Hij was volkomen
bereid aan te nemen, dat er geen handel
was gedreven, maar als dit niet het geval
was, dan had men hier te doen met êene
capitulatie voor den aandrang van eene
fractie.
De begrooting is in alle lezingen aange
nomen
Het lagerhuis is met vacantia gegaan tot
26 Mei.
Naar hel Sfngtlteh
30 TAN
C. N. «n W. M. WILLIAMSON.
De losgemaakte streng zijde waartegen wij
hadden opgekeken, veranderde langzamer
hand in dik touw, dat strak gespannen van
zig naar zag en van zag naar zig liep. In
do laagte, als wij den moed vonden achter
ons naar beneden te kijken., lag het touw
losser, hier en daar zelfs in elkaar gekron
keld. De bergtop met de oude vesting
(welke zooals meneer Barrymore terecht op
merkte niet ongelijk was aan de ark, die
op den Ararat strandde toen het overige
der schepping van den aardbodem werd weg
gespoeld) was nu niet meer zoo ver verwij
derd. Wij konden bijna een vriendschap
pelijke verhouding aanknoopen met dezen
berg en zijn naburige makkers, waarvan kort
geleden de hoogste punten ons onbereikbaar
hadden toegeschenen.
Eindelijk meende ik een woordje te kun
nen zeggen zonder gevaar te loopen den
motor hartklopping te bezorgen, en mij tot
Maida wendend, fluisterde ik haar in
„Waar denk je -aan?"
„Oh!" zei ze schrikkend, alsof ik haar uit
een droom wekte. „Ik dacht met hoeveel
meer ijver wij naar deugdzaamlieid en gods
vrucht zouden trachten indien wij, op deze
wereld vertoevend, met onze lichamelijke
oogen den hemel z a g e n. als een plaats vol
lacht op een hoog en bergtop. En zoo wij er
in slaagden van hoe weinig waarde dan onze
pogingen zouden zijn."
„En waar denkt u aan, mama?" vroeg ik
verder. „Wekten deze gevaarten ook bij u
een gedachte op?"
„Ja, dat deden ze, maar een meer wereld-
sche dan die van Maida. Ik zei tot mezelf,
dat het verschil van heel diep in de laagte
te zijn waar we waren en heel in de hoogte
zooals nu, volkómen gelijk staat met dat van
ons oud leven te Denver en ons nieuw leven
hier." Haar parabel verder uitwerkend,
sprak zij zoo zacht, dat sir Ralph en meneer
Barrymore geen woord konden verstaan.
„In die dagen van Denver leek het even
onmogelijk dat wij prinsen, baronets en
en zulk soort menschen tot intieme vrienden
zouden hebben, als het een half uur geleden
doenlijk scheen de vesting te naderen. En
toch wij zijn op weg en bereiken het
doel."
De gedachten, door de bergen gewekt in
Maada's blond© hoofdje en het (nu) kastanje
bruine van mama, waren zoo karakterestiek
voor die beide hoofden, dat ik in een lach
schoot en onze twee mannen vragend omke
ken. Maar mama's gelijkenis was niet voor
uitleg vatbaar.
Langzamerhand bereikten wij steeds stij
gend het sneeuwgebied. Rein als Maida's
gedachten lag de sneeuw aan weerszijden
van den steilen weg, maar „le corse" had
zijn eigen hoog gelegen huis verlaten en was
gierend en fluitend den berg afgeloopen.
Wij hadden het dan ook minder koud, en.
toen de ergste zigzags achter ons lagen en
een groote zwarte tun nel mond in het gezicht.
Ikwam ten bewijze dat wij den col naderden
begon de zon warm te worden. Nog luttele
minuten en (op de tweede versnelling met
alle vijf aan boord) wij stoven den grooten
zwarten mond in.
Ik had altijd gemeend: dat wij in ons land
van elk ding het grootste en langste hadden,
maar van een tunnel als deze had' ik in
Amerika nimmer gehoord'.
Het was het zonderlingste ding om in te
kijken dat ik ooit zag.
De lampen van onze automobiel me
neer Barrymore had even stilgehouden om
ze aan te steken toonden ons een langen,
langen rechten doorgang met een ovaalvor
mige zoldering, dwars door den berg ge
graven.
Behalve de paar eerste meters waar het
daglicht nog een flauw schijnsel wierp en
het. steen en geweilf grijsachtig deed glim
men, zou er volslagen duisternis hebben ge-
iheerBcht zonder de tun nel-lantaarns. Zoo
ver liet oog sTechts reikte zag men ze als
oen glanzende lijn, en indien dé meest ver
maarde walvisch ter wereld een ruggegraat
had gehad van diamianten verwaardigd1, dan
zou Jonas op zijn doortocht, ongeveer dten-
zelfden indruk hebben gekregen als wij nu.
Alleen dé verst verwijderde electrische
lampen geleken op diamanten, dicht naast
elkaar tegen de zoldering geplakt, die in
onze nabijheid waren ballen van licht onder
zwaaiende para-sols van inkzwarté schadu
wen Som is stoven wij voorbij groote
scherpe kegels van druipsteen, volgens Mai
da veel gelijkend op hbedénspeldendóe reu
zinnon door den top van den berg liladdén
gje^token
Eerst lag de weg duimendik onder witte
stof, tot onze verrassing plotseling veran
derd in een laag vetlbige mlodidér, waarop
onizo auto begon te dansen als in dó Roya-
vallei.
„Een gevioTg van het) waifcer dat dloor de
gaten druppelt, wélke de reuzinnen met
Ihiaair luoedénpennen in het gróete spekten -
kussen htefehen geuwaafltifc," zei meneer Bar
rymore, die Maiidla's opmerking had ge-
ihïoordEn diie hialtólijke schepsels hadlden
den geheeleu berg boven ons hoofd] zoo dkxvr-
priemd, dat miamia en ik onze parapluie's
opzetten om niet nat te regenen.
A Is er eens een ongeil uk gebeurde! Of
stel dat wij iets tegenkwamen dat ons den
weg vOrepertfeMama gilde het uit, maar
hét geluid' van haar stem werd verdoofd door
het geraas van den mótor in dit volle ge
welf.
In eens, alsof haar woorden het „hackten
opgeroepen ui t het diepste diep'om een
uitdrukking van sir Ralph te gebruiken
verscheen er iets en het belemmerde ons
niet weinig den doortocht.
Het was een paard', blinkend als zilver
toen onze voorlantaarn het als met een lan
gen, lichtenden vinger aanwees.
Door den nauwen, boogvormogen door
gang kwam het dier ons op zijn achteTbeé-
ncn tegemoet, een wag©n trekkend waarin
iemand stond dóe het. met een zweep om
het hoofd sloeg.
Terwille van het glibberige pad reden wij
niet hard, maar het luid weergalmend ge
snor van den motor, het gedruppel van het
water, de nauwheid: van den tunnel, het ge
blaf van ons hondje, het geschreeuw van den
voerman en het. zonderlinge schouwspel tzo-
ven mijn hoofd precies een verlichte
schijf op het scherm van een tooverlantaarn
ontnamen mij zoozeer alle berihning, dat
ik niet twijfelde of alle betrokken personen
zouden verongetl ukken
Ik weet niet of ik .gilde, maiar dat mama
het deed zou zelfs een stófdioof mensch gé
hoord hebben. Het eerste wat werkelijk tot
mij® bewustzijn dtoordlrong, was het fóit d!at
meneer Barrymore niet enkel de auto maar
ook den motor gestopt hadi, van zijn. plaats
was gesprongen en naar het paara gegaan.
Hij riep den voerman iets toe wat ik niet
verstond omdat het TtalHiaanseh was, maar
cteze hield! op met schreeuwen en gebruikte
de zweep niet meer. Meneer Barrymiore
streelde het dlier en sprak er net zioo lang
tegen tot bet niet meer in de rondte danste
a's gedroogde maïs in een heet© pan op e®n
fel vuur. Toen biet, misrtntg gewordenzich
herinnebde dat zijn voorbeenen gegeven wa
ren om op te loopen en niet om de lucht
te lcraben, gvleddde meneer Barrymore het
paard het aldoor op den bals kloppend, be-
iuoedzaam naïr de automobielEven nog
snoof en sidderde het, en rook toe® met een
allergrappigste uitdrukking van afkeer en
nieuwsgierigheid aan wat meneer Barrymore
dén „radiator" noemt-.
Ik verbeeldde mij diat liet paard dacht:
„Dit is een allerakelige', ding, maar het
6©hijnt toe te behooren aan den vriendelijk-
rten, goedSiartdgwen man dien ik ooit bd>
ontmoet, dus is het mogelijk nog zoo slecht
niet als ik eerst had gevreesd:."
Wordt vervolgd.