7
■ding, -die men elders heeft verkregen. Zij zal
b.v. nagaan of de invoering van de progres
sie aanleiding zal geven tot een exodus van
gefortuneerden en of «Ie toeneming van de
vestiging van vermogende meneéhen .daar
door 'zal worden tegengehouden. Berst als
dat materiaal verzameld is, «eï ev eene
vruchtbare discussie gehouden kunnen wor
den. Er zijn voorstanders van de progressie
in deze vergadering, ook tegenstanders. Wat
i6 er nu tegen om een eerlijk onderzoek in
te stellen? ïk kan mij niet voorstellen, dat
iemand er tegen zal zijn de zaak te laten on
derzoeken door eene commissie, die ou6 om
trent het voor en tegen kan inlichten? De
heer Jorissen is zoo vriendelijk ons te vragen
zelf de commissie aan te wijzen. Dat kunnen
wij niet aannemen wij willen liever, dat de
raad de commissie 'beneemt. Ik kan mij niet
voorstellen, dat men daartegen zou kunnen
zijn.
De heer Oostervee n. Mijnheer de
voorzitter, ik geloof niet, dat) het onder
zoek, dat de heeren willen, ons veel verder
zal brengen. De heer Rijkenwil, dat de
commissie zal onderzoeken of door de in
voering van de progressie de vestiging van
gegoede familiën izal worden tegengegaan.
Dai is niet door de commissie uit te maken.
Men zal wel kunnen uitmaken of tenge
volge van de progressie familiën weggaan.
Maar of zij daarom hier niet zullen komen,
dat is een punt waarover de een. zoo denlkt en
de ander zusmen kan daarover geene be
paalde gegevens verzamelen. Men zal alleen
'hooren van den een: ,,Ik vind het niet
goed'', van een ander: ,,Ik vind het -wel
goed". Men kan zich op de informaliën van
de commissie niet verlaten. Ik kan. daarom
nie-ti inzien, dat 'het nut zal hebben ee.ne com
missie te benoemen.
De heer Plomp. Mijnheer de voorzit
ter, nog eene kleine opmerking. Niet over
de kwestie of ik hier waarheden of ontwa'ar-
heden heb gezegd, waarover de lieer Rijken»
het zoo even had. Ik wil wijzen op één©
zaak. Men is nu in den Haag 'bezig met
de behandeling van een voorstel tot invoe
ring van eene progressieve inkomstenbelas
ting. Den Haag kan zich veel veroorloven
wat wij niet kunnen. Den Haag heeft Sche-
venrnge:. en liet telt millionaire bij massa
onder zijne in wouters. En toch heeft iemand,
de heer Raodt, wiens naam mag genoemd
worden, naar aanleiding daarvan gezegd
,,Wij kunnen van dezen grooten omkeer
in de 'bélaStin'g niets andiers -zeggen, dan dat
er voor een gemeentebestuur een goede dosis
moed behoort om zulk een gewaagden
■sprong te maken, eniz.
Want met te hooge heffingen ten aanzien
de,v groote venmoigene, halleen die .gemeenten
zich zelf dien strop om dein hals."
Dat. helb ik niet gezegd, *maair de Jhieter
Raed't.
De heer R ij k e n s. Mijnheer de voorzit
ter, de heer Plomp heeft iets voorgelezen
uit een artikel van den heer Raedt. Die is
tegen de progressie. Dat wiet ik ook. Maal
ais men daar de rede van den heer Treulb
tegenover stelt, dan ziet men, dat die spe
cialiteit. tot eene andere conclusie komt. Ik
wil daarop niet ingaandat is nu niet aan
de orde. Wij vragen alleen onderzoek: wij
willen weten wat er voor en wat er tegen ie.
De heer van Kalken. Mijnheer de
voorzitter, ik geloof, dat liet onigewenscht
is eene commissie te benoemen om deze zaak
te onderzoeken. Het is .gemakkelijk uit te
maken of de progressie geweueohlt is of niet.
Het ie, naar mijne meening, ongewenscht,
eene progressieve inkomstenbelasting in
Amersfoort te heffen, omdat dit geen ge
meentebelang is. Waarom niet? Dat is ge
makkelijk te bewijzenomdat Amersfoort)
voeling moet houden met Hilversum en
Baam. Die hebben een lager percentage van
inkomstenbelasting; wij moeten zorgen,
dat die gemeenten niet een nog grooteren
voorsprong krijgen. Wij moeten allerlei
kunstmiddelen' aanwenden om kapitaal
krachtige vreemdelingen- hier te krijgen.
Birkhoven is door ons aangekocht en wijl
trachten 't hun hier izoo gemakkelijk en aan
genaam. mogelijk te maken. Maar ale wij
de progressie invoeren, dan zullen Wij dat
alles weer te niet doen; wij kunnen er dan
zéker van zijn, dat Amersfoort weinig kapi
talisten zal trekken. De eerste vraag, die
wordt gedaan als men zich ergens wil ves
tigen, is: hoe staat het met de belastingen?
Ook naar het onderwijs wordt gevraagd. Nu
kan Amersfoort, wat de belastingen betreft,
meedoen, maar zij moeten niet hooger wor
den. Als er bij de begrooting voorstellen
worden gedaan om iets te doen in het be
lang van de gemeente, dan hoort men wel'
eens ,,Dat kan nu in geen geval, want
dam zou de inkomstenbelasting verhoogd
moeten worden." Laat ons leeren van de
verstandige kooplieden. Die zeggen,,Xk
moot het' van de groot© afnemers hebben"
en daarom laten zij die iets minder hétalen.
Als men kwam met een.voorstel om de be
zitters van groote fortuinen., die zich hier
komen vestigen, wat minder in de inkom
stenbelasting te betalen, dan zou ik daar
voor wel iets voelen. Mijn hoofdbezwaar
tegen de progressie is dit De middenstand
moei het hebben van de groote kapitaalbe
zitters-, want dat zijn de menschen die kun
nen koopen. Wanneer men door de pro
gressie de kapitalisten afschrikt om hier te
komen, dan zal dat ten nadeele van den
middenstand zijn. Stel dat door de progres
sie iemand met 1000 inkomen. 1 pet min
der betaalt, dan kan dat toch in hun na
deel zijni, omdat als wij achteruit gaan in
liet aantal hoogstaangeslagenen, het veidies',
dat daardoor geleden wordt, op dei anderen
moet worden verhaald. Ik .meen daarom,
dat de progressie niet in' het belang van
de gemeente is. De benoeming van; eene
commissie komt mij dus onnoodig voor en
ik zal tegen het voorstel stemmen.
De heer Veis Heyn. Mijnheer de
voorzitter, ik zal niet over het belasting
stelsel spreken. Dat is nu niet aan de orde.
Maar wel wil ik zeggen, dat bet mij ver
wondert, dat de voorstellers, die. de benoe
ming verlangen van eene commissie, niet
gevraagd hébbeu, dat over eene voor de ge
meente zoo belangrijke aan gelegenheid als
do verandering van het belastingstelsel prae-
advies zal worden uitgebracht door B. en
W. De heer Rijkens zegt, dat de commissie
ons gegevens moet verschaffen. Ik zou zeg
gen Als het wenschelijk is, dat wij, on© op
de- hoogte stellen, dan zijn ,B. eni W. iiui
de eerste plaats het aangewezen lichaam om
ons op de hoogte te brengen.
De heer R ij k e n s. Mijnheer de voorzit
ter. mag ik hierop even antwoorden. Wij
hebben niet voorgesteld van B. en W. prae-
advies te vragen, omdat wij weten hoe B.
en W. er over denken'. Zooals ik reeds ge
zegd hebEr is bij de begrooting voor-1910
over de zaak gediscussieerd. Toen.heb ik ge
vraagd of B. en W. plan' hadden met een
voorstel" omtrent de progressie bij den raad
te komen. B. en W. hebben toen gezegd,
dat zij tegenstanders warem van heb denk
beeld der progressie. Dat weten wij het
prae-advies van B. en W. is dus hekend.
De heer Veis Heyn. Mag ik d!an vra
gen of de bedoeling is dat alleen voorstan
ders van de progressie in de commissie zit
ting; zullen hébben?
De beer Rijkens. Neen, zéker niet.
Wij willen liefst voor- en tegenstanders in
de commissie benoemd zien. Dan kan de
commissie aan den raad een advies uitbren
gen, dat de- zaak van de beide kanten be
ziet.
De heer Veis Heyn. De gedachte
kwam bij mij op, omdat van B. en W. werd
gezegd, dat het niet noodig was van lien
prae-advies te vragen, omdat bekend was,
daf zij er tegen waren.
De heer R ij k o n s. Wij, wensclien oen
onderzoek izoo volledig mogelijk.
De heer Sanders. Mijnheer de voor
zitter, de vraag is, naar mijn© meening:
Is het praktisch op dit oogenblik eene com
missie te benoemen tot invoering van de
progressie? Ik meen, dat dit niét praktisch
is, en zal die meening motiveeren. Het is
foutief, bij belastingwetgeving, als men
meer belastingen heft dan noodig is. Nu ie
op dit oogenblik in Amersfoort versterking
van de belastingen niet absoluut noodig. In)
den Haag is dat wel het geval. Maar wan
neer ik naga wat in de naaste toekomst in
Amersfoort noodig zal zijn, dan zie ik niet)
dat voor improductieve werken op groote
schaal geld noodig zal zijn.. En als o-p het
oogenblik geen versterking van de midde
len noodig ie en wij het uitzicht hebben,
dat wij later andere middelen tot onze be
schikking zullen' hebben, dan i© liet. beter
nu geen verandering te brengen in ons be
lastingstelsel, omdat wij nu niet kunnen be-
oordeelen of die andere middelen miésChie»
de voorkeur zullen verdienen. Daarom is het
voorstel van de vier heeren ndet praktisch.
Wij kunnen nu nicil andere doen, dan ko
men met algemeene beschouwingen of in ïieft
algemeen progressie wenschelijk ie of niet.
Als men in de commissie voor- en tegen
standers heeft, dan zal uien lot geen resul
taat komen en zal men niet andere krijgen
dan akademische 'vertoogem. Daarom zal hét
werk onvruchtbaar blijven, dat dit voorstel
bedoelt. Het is dus beter het voorstel niet
aan te nemen.
De heen- Plomp. Mijniheer d© voorzit
ter, ik wens'ch. nog eene korte opmerktmg te
m'alken, maar aanleiding van het aait.woorid
dlat d'e heer Rijkens gegeven heeft op die
vraag van dén lieer VeQlé Heyn. De heer
Véls Heyn vroeg: Waarom is aan B. en W.
geen prae-acïvie6 gevraagd? De heer Rijkens
zoide. dat- dit niet noodig was, omdat de
meening van B. en W. omtrent, d'e progressie
bekend was. Aiaar ik zou zeggen dat is eén
bewijs, dat wij geene commissie moeten héb
ben. De heer Rijkens schijnt, te meenen,
dat men geen onpartijjcllilg oordeel kan véllen,
als inen tegenstander is van de progressie.
De gevolgtrekking kaai geen andere zijn, diau
dlat. het. verstandiger is geen commissie ©ainen
te stellen, want dat brengt ons niet vérder.
De heer R ij lie e n s. Mijnheer de voor
zitter, ik geloof, dat. ik alls een der ondler-
teékenaars van liét voorstel neig het woord
mag voeren. Illc will een euQoeil woord ant
woorden op de opmerking Van den héér
Plomp, die meent, diat. B. en W. op zijde
zijn gezét. Dat. is niét het geval. Wij héb
ben ons voorstel eerst ingediend nadat wij
aan B. en W. hadden gevraagd! wélke wég
moest, worden gevolgd om de zaak van B.
en W. voor den raad te brengen. Wij had
den gewenscht', dat B. en W. dit- zouden
doen. Dat hébben B. en W. niet gewild', én
nu was er voor ons geen réden om te vra
gen. dat ons Voorstel om advies in lkandén
van B. en W. zon worden gesteld. Dat was
vragen naar den bekenden weg.
De beer Sanders zegt: Versterking van
de middelen uit dé inkomstenbelasting is
niet. noodig. Dat ie een verschi'llpunb tus-
schien den heer Sanders en miijIlk meen, dab
versterking van dé mnldld'eflen w 1 noodig is.
Er toornen telkens aanvragen oim, lioonsver-
hboging van onderwijizers, gemeente-werk
lieden, ipolitie-agenten emz., of verzoeken;
van vereenigingen om ondersteuning vaax
hum strevenDdo verzoekers moeten
altijd afgescheept worden mét (hét be
scheid ..De schatkist laat het niét toe.
Ik ben overtuigd, dat als de progressie