3 In 1905 twerdi aan den Luiaard grond ver kocht. Ik ben toen naar den burgemeester gegaan en heb hem gezegd, dat men daar eene geschikte gelegenheid zou hebben om eene gemeentelijke badinrichting te maken. Het bezwaar van den burgemeester was, dat het complex grond, dat verkocht werd, veel te groot was; de gemeente zou meer grond moeten koopen dan voor eene zwem inrichting noodig was. Naar mijne meening was dat geen bezwaar. De grond, die over bleef, was dicht bij de stad gedegende gemeente zou er ten allen tijde af kunnen komen zonder schade. De burgemeester be loofde mij, dat hij de zaak zou brengen in de vergadering van B. en W. Dat heeft hij ook gedaan dat weet ik. Maar ik hoorde er niets van. Ik heb toen gevraagd aan den wethouder van publieke werken Hoe staat het met de zaak? Heeft de gemeente den grond gekocht? ,.Neen", werd mij gezegd; ,,de grond is voor drie jaren verhuurd." Dat vond ik geen bezwaarik wees er op, dat men die huur kon laten afloopen, als de gemeente den grond kocht. Maar daarop werd mij gezegd, dat de grond was ver kocht, maar in handen was van een houder van wien de gemeente hern ten allen tijde zou kunnen krijgen. Ik heb mij daarbij neergelegd. Na afloop van de drie jaren heb ik weer aan den wethouder Visser gevraagd Hoe staat het er mee? Toen werd mij ge antwoord: ,,Er is voor de gemeente geen denken aan om den grond te koopen de grond zit in vaste handen." Toen heb ik iets gevoeld wat ik hier niet onder woorden kan brengen. Ik vind het eene vreemde ma nier om op die wijze een raadslid te behan delen. Dat moest niet gebeuren. Maai' nu die uitstekende gelegenheid om een eigen zweminrichting voor de gemeente te krijgen is te ioor gegaan, kan ik mtij moeielijk met dit voorstel vereenigenIk vind daarin niet wat Amersfoort behoeft. Ik kan dus .met dit voorstel niet meegaan. De heer Roland us Hage doorn. Mijnheer de Voorzitter, het behoeft geen betoog, dat ik er sterk voor zou zijn als er eene gelegenheid aan het volk kon worden verschaft om baden te nemen. Maar de gronden, die de heer Plomp beeft aange voeld tegen dit voorstel van B. en W., be aam ik teil volle. Ik vind vooral, dat de tijd te kort is waarin de zweminrichting voor kosteloos gebruik geopend zal zijn. Dat zal zijn van 6 uur tot drie kwartier na zons ondergang. Wanneer wij nagaan tot wan neer de werklieden moeten werkendan is dat meestal tot zonsondergang. Wanneer de menschen dan moeten baden, weet ik niet. Als zij b.v van den 'Soesterweg naar de zweminrichting moeten komen, dan is dat onmogelijk. Om gedurende een zoo beperk ten tijd de zweminrichting voor werklieden open te stellen, zullen wij subsidie moeten gevenDaarvoor acht ik 750 veel te duur. De zweminrichting zou na 6 uur 's avonds een kinderspeelplaats worden, zooals te recht gezegd is door den heer Plomp. Ik wil gaarne medewerken, om aan werklieden gelegenheid tot baden be verschaffen,, maar voor 750 de badplaats voor kinderen open te stellen, dat vind ik te duur. De heer R ij k e n s. Mijnheer de Voor zitter, de hier gevestigde afdeeling van de Vereeuiging voor volksbaden is, zooals u bekend! is. ernstig bezig om luier een voliks- badhuis tot stand te brengen. Nu vrees ik, dat. het. weinige goede, dat dit voorstel biedt, zal blijken de vijand te zijn van hert betere. Wanneer Wet gevolg van. de aanne ming van dit voorstel zou zijn, dab de af deeling van de Vereeniging. voor Volksba den niet gedaan krijgt wat zij zich voorstelt, dan ben ik ook tegen bet voorstel van B. en W. De heer Sanders. Mijnheer de voor zitter, ik heb met belangstelling gehoord wat hier door verschillende leden is gezegd. Ik meen wel namens B. en W. te kunnen zeggen, dat dit voorstel niet hunne liefde heeft. B. en W. zouden gaarne meer geven, maar zij kunnen niet meer geven dan wat be lichaamd is in hun voorstel. Ik stem toe de heeren, diie langer in Amersfoort heb ben gewoond, weten het trouwens beter dan ik dat er tot dusver geen goede gelegen beid verkrijgbaar is geweest om eene zwem en badinrichting te openen. Wat de boer van Duinen gezegd heeft over pogingen, die vroeger door hem zijn .gedaan om in dat gemis te voorzien, behoort tot de historie. Dat kan men niet- ongedaan maken. Dat doet echter niet af, dat op het oogenblik door B. en W. geen voorstel kan worden gedaan om eene badplaats te openen. De heeren, die de discussie, die in de afdeelingen is ge voerd over de begrooting van 1910, hebben bijgewoond, zullen met mij daarvan over tuigd zijn. Er kan nu alleen sprake zijn van een voorstel om in het algeheele gebrek aan ge legenheid om te baden, dat bestaat, zoo goed mogelijk te voorzien. Dan moet men zeggen Wat kunnen wij krijgen? B. en W. hebben niet meer kunnen krijgen dan wat hier wordt aangeboden. Als men op die manier de zaak beschouwt, dan meen ik, dat hetgeen hier wordt aangeboden, door de heeren, die er over gesproken 'hebben, te klein wordt voorgesteld. Ik heb gehoord', dat Juni en Juli alleen de geschikte maanden zijn om te zwemmen. Maar Augustus is over het alge meen de warmste maand van het jaar en is dus ook daarvoor geschikt, al zijn er wei eens uitzonderingen op den regel. Er is ver der gezegd, dat de arbeiders op een ander deel van den dag ook wel oogenblikken heb ben, waarop zij kunnen zwemmen. Maar over het algemeen is voor de arbeiders de tijd na 6 uur 's avonds de meest geschikte tijd daar voor. Dan zijn zij over liet. algemeen vrij. Wat de geschiedenis der oprichting van een volksbadhuis betreft, ik meen, dat de heer Rij kens verkeerd ziet, wanneer hij meent, dat de aanneming van dit voorstel daarop kan prejudicieeren. Ik heb daarvoor een dub bele reden. In de eer6te plaats is een volks badhuis geen zweminrichting en in de tweede plaats is de bedoeling, dat het subsidie voor één jaar wordt gegeven. Bij de ouderhande lingen met den heer van Achterbergh is dui delijk gezegd, dat dit voorstel niet prejudi- cieert op een volgend jaar. Als de raad mee gaat. met dit voorstel, dan geldt het besluit alleen voor dit jaar. De kwestie, die de raad heeft te overwegen, is alleen deze of hetgeen hier wordt geboden, met 750 te duirr ge kocht is. 't Is waar, wij krijgen niet heel veel. Maar men heeft te kiezen tusscben het betalen van 750 voor deze gelegenheid of in het geheel geen zwemplaats, waardoor er geen andere gelegenheid i6 dan bij de G-ast- huislaan, waar het zwemmen eigenlijk niet geoorloofd is. De heer R ij kens. Mijnheer de voor zitter, ik ben ten deele gerustgesteld' door de mededeelingen van den geachten wethou der. Ik wil nog ééne vraag doen. Zijn B. en W. van plan de pogingen te steunen, die worden aangewend om te komen tot de op richting van een volksbadhuis? Dan zeg ik, wat. dit voorstel betreft, ja en heb ik nu lie ver een half ei dan een leege dop. De Voorzitter. Ik kan op die vraag geen antwoord geven. Die zaak is nog niet bij het dagelijksch bestuur in behandeling geweest. De heer Sanders. Wij weten niet wat wordt gevraagd. *De heer R ij kens. Maai* men weet toch, dat het streven bestaat. De heer C e 1 o s s e. Mijnheer de voor zitter, ik geloof, dat er over het algemeen wel geen bezwaar zal zijn om aan het volk gelegenheid te geven van de zweminrichting gebruik te maken. Er zijn geen stemmen op gegaan, die beweerden dat de zaak onnoo- dig was. Men vond het wel wenschelijk, dat er gelegenheid bestond om te baden. Maar het bezwaar is geopperd dat de uren, waarop de zweminrichting kosteloos geopend zal zijn, niet goed waren gekozen. Nu kan het heel wel zijn, dat andere uren meer geschikt zijn. Dan zou ik gaarne wenschen, dat de raad zich daarover uitsprak. Als men de gelegen heid goed vindt dan kan met den heer van. Achterbergh overlegd worden of er andere uren kunnen worden bepaald. De heer Plomp. Mijnheer de voorzit ter, ik geloof niet, dat het op den weg van den raad ligt om* over de onderdeelen van liet. voorstel wenken te geven aan B. en W. Wij beoordeelen het. voorstel, zooals het daar ligt. Alles heeft zijne grens. Ik ben er voor, dat er gelegenheid verschaft, wordt om te baden. Maar in de eerste plaats moet die ge legenheid geschikt zijn en in de tweede plaaté moeten de kosten vallen binnen het bereik van de gemeente Amersfoort. Ik ben niet de meening toegedaan, d;at wij alles wat men hier wil hebben, moeten betalen onver schillig wat het kost. Amersfoort moet ge bracht wordeu tot ontwikkeling, maar de richting, waarin dat gescliiedt, moet zijn eene kalme, rekening houdende met den toe stand van de financiën. Wij moeten niet volgen wat in andere gemeenten is gedaan en wat daar leidt tot het telkens verhoogeu van de inkomstenbelasting. Alles is relatief. Ik wil voor verbeteringen stemmen, mits Amersfoort liet kan doen zonder op te groote lasten te komen. De heer Sanders. Mijnheer de voor zitter, ik heb alleen nog bet woord gevraagd om den lieer Rijkens te antwoorden wat zijne opmerking betreft, dat het streven bestaat om een volksbadhui6 op te richten. Men kan voor dat denkbeeld sympathie voelen. Maar toch kan ik niet, uit naam van B. en W., de vraag beantwoorden, omdat wij niet weten wat die vereeniging, wanneer zij zich tot den raad wendt, zal vragen en liet niet wenschelijk is vóór dien tijd reeds toezeg gingen van steun te doen. Daarbij komen financieele overwegingen te pas. De heer C e 1 o 6 s e. Mijnheer de voor zitter, nog een enkel woord om den heer Plomp te antwoorden, die heeft gezegd, dat <le gelegenheid, zooals zij hier wordt voor gesteld, voor 750 hem te duur gekocht is. Ik kan mij voorstellen, dat de heer Plomp dat te di\ur vindt. Maar vermoedelijk zou de gelegenheid hem dat bedrag wel waard zijn, als er andere uren waren bepaald voor het openstellen van de zweminrichting. Als de raad de zaak dus wel wil, dan zou kun nen wo ld en aangegeven op welke uren hij wenscht de inrichting kosteloos opengesteld te zien Dan kunnen B. en W. daarover nader overleg plegen. De heer V elsHevu. Mijnheer de voor zitter, als het- mij vergund is mijne meening te motiveeren, dan ben ik het eens, dat wij weten, dat op dit oogenblik door B. en W. niet meer kan worden geboden. Maar ik deel ook liet bezwaar, dat de tijd te kort is als. de inrichting eerst om 6 uur des avonds kosteloos wordt opengesteld en dat ook do prijs te hoog is. Wij hébben in Augustus nog wel warme dagen, maar dat neemt niet weg, dat de avonden dan sterk beginnen te korten. Ik geloof dat het, alles bij elkaar ge nomen, beter is te wachten totdat wij een beter besluit kunnen nemen, dan nu den hal ven maatregel te nemen, die door B. en W. is voorgesteld. De Voorzitter. Wanneer geen van d'e leden mé«r bet woond verlangt, zal ik Qiiet voorstel in stemming brengen. In stemming gébracht, wondt het voorstel' van B. en W. verworpen met 13 tegen 2 stemmen. Voor stemden de heeren Cel oase en Sanders. 12. Voorstel van B. en W. 'betreffende eene wijziging van bet uatbreddjhgepla'a'.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 7