S*. 14.
Jaargang.
Dinsdag 14 Juni 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Mijn Vriend de Chauffeur.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post - 1.50
kfzeuderl jjke nummert - 0.05.
r<.:M Cdu an verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Adverlentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50,
Elke regel meer - 0.10,
Dienstaanbiedingen en aanvragen 85*©ent« by vooruitbetaling
Groote letter» naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
oireulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gielet op art. 03 van de Verordening, lietref
fende de Straatpolitie
maken tbekeu<l:
dat liet verboden is den Aruliemschen poortwal
w andere richting te berijden dan van de Arn-
hemsdhe straat naar de Utrechtsche straat.
Amersfoort, 11 Juni 1910.
De Secretaris De Burgemeester,
J. G. STENFE11T KROESE. WU1JTIERS.
Politiek Overzicht
Het regeeringsprogram van
het kabinet-Briand.
Gisteren is in de Fransche Kamer liet de
bat begonnen over het programma van re-
gee rings beleid, waarmee het kabinet-Briand
zich verleden Donderdag aan de nieuwe Ka
mer heeft voorgesteld. De Kamer heeft zich
eene halve week rust gegund om dat pro-
granuna te kunnen overwegen alvorens het
Idebat er over te beginnen. Dat is eene aan
wijzing, dat lret debat niet zoo spoedig zal
zijn afgeloopen een aantal zittingen zullen
er zeker meo heengaan.
Het program komt overeen met de mede
deelingen, die vroeger reede in de pers wa
ren gedaan over 't geen het zou bevatten.
Zonde>r af te dalen in de bijzonderheden, die
de toegezegde wetsontwerpen zullen bevat
ten, belooft liet programma een veelomvat-
tenden hervormiiigsarbeidwaardoor het mi
nisterie het bewijs wil leveren, dat het van
zijne aanvankelijke „politique de détente
et de liquidation" wil overgaan tot de „po
litique d'action et de réformes", waarvoor
het de medewerking inroept van de nieuwe
Kamer.
Minister-president Rriand heeft er naar
gestreefd niet alleen in algemeene lijnen
het richtsnoer van zijn politiek beleid aan
te geven hij heeft er ook eene toelichting
bijgevoegd. Daardoor heeft zijne verklaring
een vrij aan merk el ij ken omvang gekregen
het stuk is langer dan nog ooit een regee-
ringsverklaring is geweest. De Kamer kreeg
diaarbij eenige niet zeer aangename maar
zeer gegronde waarheden te hoorenonder
meer ook de vermaning, dat elk gezag zich
binnen de perkeu moet liouden van zijne
bevoegdheid en dat de Kamer zich moet toe-
1 eggen op meer methode en consequentie in
haar werk en ook goed zou doen zic-h onder
eene strengere tucht te plaatsen. Voor zich
zelve maakte de regeering, zooals de heer
Briand reeds in de verklaring waarmee hij
den 27en Juni van liet vorige jaar het be
wind aanvaardde had gedaan, aanspraak
op het recht om te regeeren, d. w. z. alle
regeeringszaken zelf te voeren en wanneer
de wetgevende macht inbreuk wil maken op
luare bevoegdheden, haar met nadruk bin
nen de perken te verwijzen. Dat de regee-
Ting besloten is dezen stelregel te doen eer
biedigen, heeft zij in de vorige week met
een nogal sprekend voorbeeld bewezende
minister van openbare werken Millerand
heeft den afgevaardigde Berteaux, een der
ondervoorzitters van de Kamer, die eene de
putatie van spoorwegbeambten bij hem wil
de introduceeren, laten weten, dat hij niet
in staat was hem (Berteaux) te ontvangen,
omdat hij zich als regel had gesteld alleen
de door de ambtenaren zélven gekozen ge
machtigden te ontvangen om zich over hun
ne wenschen te laten inlichten. Dat wil zeg
gen hij aanvaardt niet de inmenging van
de individueele afgevaardigden in de betrek
kingen tusschen de regeeriiiig en hare be
ambten Dat is iets ongehoords in de tegen
woordige parlementaire republiek. Berteaux
zal wel niet in gebreke blijven in d!it debat
daarover zijn hart te luchten.
Do hervorming van de regeling van het
kiesrecht heeft de minister-president aan
li"1 hoofd van zijn programma geplaatst. Niet
echter de evenredige vertegenwoordiging,
maar slechts de vertegenwoordiging van de
minderheden heeft daarop eene plaats ge
vonden als beginsel wordt gesteld, dat de
heerschende meerderheid het recht en den
plicht heeft, ender alle omstandigheden het
behoud van hare macht te verzekeren. Daar
naast komen als hoofdpunten in de eerste
plaats in aanmerking voor de Kamer het
ambtenaarsstatuut, voor den Senaat de in
komstenbelasting. De regeeringsverklaring
drukt zich omtrent dit laatste punt voor
zichtig aldus uit, dat het aan den Senaat
toegezonden wetsontwerp-Caillaux „op
grondslagen berust, die de regeering haar
best zal doen te doen aannemen". Ook het
sociaal-politieke gedeelte van h?t programma
is voorloopig nog in een ver verschiet. De
hoofdgedachte is uitgedrukt in de zinsnede,
dat er naar moet worden gestreefd „aan de
corporatieve gr^epeeringen van de arbeiders
en hunne leden in den ruimsten zin den weg
om te komen tot eigen bezit te openen en
te vergemakkelijken". Met nadruk wordt -de
wil van de regeering kenbaar gemaakt om
het werk der scheiding van Kerk en Staat
te verdedigen en geen aanval op de leeken-
sehool to dulden.
Uit de debatten, die nu in gang zijn, zal
moeten blijken of de minister-president- suc
ces zal hebben met zijn streven om zich niet
aan eene bepaalde partij te binden en de on
dersteuning te verkrijgen van allen, die van
goeden wil zijn. In de pers wordt vrij alge
meen de overtuiging uitgedrukt, dat Briand
er in zal slagen eene betrouwbare meerder
heid van 350 stemmen bijeen te brengen. Be
sliste tegenstanders heeft het kabinet te ver
wachten aan de rechterzijde en aan de
uiterste linkerzijde, waar de 75 man sterke
groep der vereenigde socialisten heeft plaats
genomen.
Duitschland.
Dresden, 1 3 J u n i. De Koning
heeft de in eivangelicis gedelegeerde minis
ters bijeengeroepen. Hij gaf hun zijne vol
doening te kennen over het feit, dat zijne
pogingen om den godsdienstvrede in het
land te handhaven tot dusverre met goed
gevolg bekroond zijn geworden. Hij betreurt
het daarom te meer, dat die pogingen tlians
door de heftige aanvallen op de Evangelisch-
Luthersche kerk, die in de encycliek voor
komen, worden gedwarsboomd. Hij had
daarom het plan opgevat om een eigenhan-
digen brief aan den Paus te schrijven.
De protestvergadering, die door den Evan-
gelischen bond Zondagmiddag te Berlijn in
het circus Busch werd gehouden, wordt ge
schetst als eene betooging, die den stempel
droeg van groote waardigheid. De groote
ruimte was tot op de laatste plaats gevuld.
Als eerste spreker voerde het woord prof.
Scholz, die 't had over Luther en de her
vormers, wier grooten moed de pauselijke
psychologie tot hoogmoed stempelde. Ge
heimraad von Hansemann sprak over de
hervorming als bevrijder van de wetenschap
van liet. kerkelijke juk en kenschetste de
encycliek als een aanval op de geheele cul
tuur en geesteswereld. De conservatieve af
gevaardigde Strosser protesteerde tegen de
beleediging, die de evangelische vorsten en
volken was aangedaan, en besloot: „Wij
willen de encycliek niet, zooals Luther den
banbul, verbrandenwij vergenoegen ons
met een protest, op de toekomst vertrou
wende: het rijk moet» ons toch blijven!"
Prof. Hans Deïbrück maakte een tegenstel
ling met de bul, waardoor Paul V voor 300
jaren Boromeus heilig had verklaard en die
in zeer waardigen toon gesteld was. Hij
vertrouwde op de hulp van de Duitsch voe
lende katholieken, om eene storing van den
confessioneelen vrede te verhoeden. De af
gevaardigde Friedrich Naumann noemde de
encycliek een teeken hoe heden de historia
Romana wordt geschreven. Onder levendi-
gen bijval verklaarde hij, dat iedere kanse
lier, van Bismarck tot Bülow, beslister
woorden zou hebben gevonden dan Beth-
mann. We zullen'zien wat de gezant in
Rome uitricht. Wanneer echter niets ge
sproken wordt van de plaatsen, die de natie
officieel vertegenwoordigen, dan moet het
volk zelf het woord nemen. Heden wordt
door de katholieken Borromeus gehuldigd.
Wij zullen in 1917 wel geen heilige huldi
gen, maar dank, waardeering en eerbied
brengen aan de groote mannen, die voor
400 jaren het volk vrijgemaakt lieb"ben van
de slavernij van den roomschen geest. In
zijn slotwoord sprak prof. Kalil van de nood
zakelijkheid der handhaving van den con
fessioneelen vrede. Hij kenschetste de ency
cliek als inkwisitoriaalmen riekt den
brandstapel, hoewel Pruisen niet eens de
verbranding van lijken toestaat, om te zwij
gen van de levenden.
De motie, die door de vergadering werd
aangenomen, is aan den rijkskanselier ter
kennisneming gezonden
B e r 1 ij n, 1 3 J u n i. Een bedrag van
72,751,000 mark belastingvrije door de
Russische regeering gewaarborgde 4| pets.
obligatiën ten laste van den spoorweg Mos
kouKiewWoronesch van 1910, wordt
den 18en dezer ter inschrijving opengesteld.
De prijs van inschrijving in Duitschland is
96 pet.
Frankrijk.
P a r ij s, 1 3 J u n i. De Kamer begon
heden met de inschrijving der interpellaties
over de algemeene politiek.
Het aantal interpellatiën, die in het gis
teren begonnen debat van de regeering na
dere opheldering verlangen niet alleen over
de leiddraden van de algemeene politiek,
maar ook over bijzondere vragen, bedraagt
in 't geheel 14. Daar bovendien nog ver
schillende partijen door bijzondere 6prekers
hunne houding tegenover het programma
der regeering willen uiteenzetten, is er een
stroom van redevoeringen te verwachten,
die in deze en de volgende week de verga
deringen van de Kamer zullen vullen. De
bijzondere vragen, waarop een deel van de
inttrpellatiën betrekking hebben, betreffen
de stelling van de regeering tegenover den
toebtand van de kleine pachters, de ar
beiderswetgeving en hare uitbreiding tot de
werklieden in het landbouwbedrijf, de kies-
rechthervorming, de hervorming der justi
tie, de aanwending van soldaten ter vervan
ging van stakende beambten bij openbare
middelen van vervoer, de onderwijspolitiek
en de financieele hervorming. De minister
piet ident zal op al deze interpellatiën ant
woorden in eene enkele rede, die niet voor
het begin van de volgende week is te ver
wachten.
Engeland.
De London Gazette bevat een aantal nieu
we 'benoemingen in 's Koning-s hofstaat.
Lord Kuollys is geheimschrijver van den
Koning gebleven, met Sir Arthur John Big-
ge als helper. Verder zijn acht dokters tot
gewone en buitengewone geneeslieeren, zes
heelmeesters (Sir Frederik Treves en Sir
Richard Havelock Charles), een oogarts,
een keelarts, een bacterioloog, een tandarts,
een narcotiseur en nog een aantal andere
leden van het dokters- en apothekersgilde
tot allerlei eereambten en bijbaantjes aan
het hof benoemd. In het geheel zijn er 36
personen, die voor 's Kouings gezondheid
moeten waken.
Londen, 1 3 J u n i. Sir James Dal-
ziel vroeg of minister Haldane liet plan nog
handhaaft om Lord Kitchener te benoemen
tot inspecteur-generaal van de Engelsche
strijdmacht in de Middellandsche Zee en
Zuid-Afrika en zoo ja, of hij dan ten naasten
bij kan mededeelen, wanneer deze die be
trekking zal aanvaarden.
Minister Haldane antwoordde: „Tot mijn
groot leedwezen heeft Lord Kitchener mij
medegedeeld, dat hij thans die benoeming
liever niet weuseht te aanvaarden. De regee
ring blijft echter de benoeming tot dit ambt
als een zaak van zeer groot gewicht beschou
wen in verband met de huidige en de toe
komstige ontwikkelingzij stelt zich voor
bij haar plan te blijven.
Zelfs wanneer Kitchener de betrekking
zou hebben aanvaard, dan had het toch in
de bedoeling gelegen den omvang verder nog
uit te breiden. Nadere bijzonderheden daar
omtrent zullen weldra worden medegedeeld.
Thans reted6 kan worden gezegd, dat de be
noemde belast zal worden met de inspectie
over de militaire nïacht in de overzeesche
gewesten, behalve Indië, en dat hij niet
steeds op Malta zal resideeren.
Daar de betrekking van uitsluitend mili
tairen aard zal zijn, zal het vooralsnog niet
noodig zijn daaraan den titel van „hooge
commissaris" te verbinden. Op een nadere
vraag wat de minister bedoelde met de woor
den „toekomstige ontwikkeling", antwoord
de hij, dat deze geen betrekking hadden op
den internationalen toestand of op troepen
bewegingen, maar op vragen van reorgani
satie.
De eerste minister Asquith antwoordde op
een vraag omtrent d£ te houden conferentie,
dat er in de afgeloopen week een briefwisse
ling heeft plaats gehad tusschen Balfour en
hem, die naar hij hoopte, zou leiden tot een
samenkomst tusschen hen.
Asquith deelde nog mede, dat morgen
boodschappen van den Koning omtrent de
civiele lijst en de wenschelijkheid van de
indiening eener wet op het regentschap het
Huis zouden bereiken.
De regeering is voornemens Donderdag
een commissie te benoemen ter behandeling
van de civiele lijst en zij zal dan tevens een
wet op het regentschap indienen.
Naar aanleiding van eene vraag, zeide
Asquith nog, dat het in het plan der regee
ring ligt binnenkort een wetsontwerp in te
dienen tot wijziging van do bewoordingen
van den eed, dien de Koning bij zijne kro
ning zal moeten afleggen.
Er schijnt in Engeland een nieuwe pa
niek in aantocht te zijn, die wederom de
dreadnoughts tot onderwerp heeft, maar nu
in tegenstelling tot vroeger hiervan uitgaat,
dat de dreadnoughts eigenlijk nuttelooze
strijdmiddelen zijn, zoodat de daarvoor uit
gegeven millioenen weggeworpen geld zou
den zijn. Deskundige schrijvers hebben de
bedroevende ontdekking gedaan, dat in ge
val van oorlog deze reuzenschepen nutte
loos zijn. Kolonel Repington verklaart:
„Ik geloof, dat de groote oorlogsschepen,
waarvoor wij ieder jaar zooveel geld uitge
ven, binnen een kort tijdsbestek nutteloos
worden voor oorlogsoperatiën, waarvan de
Noordzee en het Kanaal het tooneel zijn.
Een andere schrijver, Arnold White, die
vroeger het hardst om dreadnoughts heeft
geroepen, geeft nu de mogelijkheid toe, dat
een groote zee-oorlog kan worden begonnen
en ten einde gebracht, zonder dat aan de
eene of de andere zijde een dreadnought aan
het woord komt.
Het is wel jammer, dat men die ontdek
king eerst nu doet, want een dreadnought
kost, compleet uitgerust, 5 millioen p. st.,
d. i. 60 millioen Nederlandsche guldens, en
het is hard te moeten ervaren, dat men de
uitgaven, aan dreadnoughts besteed, even
goed had kunnen nalaten.
De vice-minister van marine Macnamara
heeft Zaterdagavond in eene groote verga
dering van jong-liberalen te Manchester
eene rede gehouden over de constitutio-
neele kwestie. Hij verklaarde, dat er naar
moest worden gestreefd alles te vermijden
wat den strijd kon verbitteren. De gemeen
schappelijke gevoelens van alle Britten over
den dood van den Koning gedurende de
laatste weken zouden er toe bijdragen, dat
iedere partii het standpunt van de andere
beter leerde waardeeren. Wat den toestand
der regeer in g betreft moesten de gekozen
leiders van het volk met imoed en volhar
ding de beide beginselen trachten te hand
haven, dat aan bet lagerhuis alleen de be
schikking over de belastingen toekomt en
dat de bij de verkiezingen uitgedrukte wil
van het volk tijdens den levensduur van een
parlement zich kan doen gelden.
Er werd eenstemmig een besluit vastge
steld, dat instemming betuigt met de po
gingen van de ministers om het vetorecht
van de lords te beperken.
Ittrili.
Rome,13Juni. In de Kamer vroeg
de afgevaardigde Montresor opheldering aan
den minister van buitenlandsche zaken over
het stelselmatige verbod, dat de Oostenrijk-
schp regeering uitvaardigt tegen de sport-
verc-enigingen in Trentino, die aan feesten
op Italiaansch gebied willen deelnemen. Aan
den anderen kant worden Italiaansché ver-
eenigingen gemolesteerd, wanneer zij in
Trentino uitstapjes doen.
Vice-minister Scalea antwoordde ontwij
kend op deze vraag.
Montresor zegt, dat de incidenten toene
men er heerscht aan beide zijden ongerust
heid en wantrouwen. Wij hebben een af
schuw van den oorlog, maar waartoe dient
Naar'Jiet Engelsch
69 VAN
C. N. en W. M. WILLIAMSON.
De eenige die in dezen onaangenamen
toestand wat venlich/tdnig aan mijn gevoe
lens gaf, wias mijn kleine guiixsteliinig, het
lealijke zwiarte hondje, dat ik Adrol-e had
gedoopt maar het dorpje waar het was op
gegroeid. Onder een cape verborgen, had
ik biet dliertj© in mijn arm in het klooster
medegebracht, omdat het zulk een hievügen
afkeer van dein koetsier toonde. Na zeide
het al de dingen tot den prins die ik gaarne
had gezegd, sm heit zou hem zelfs in zijn
hand hebben gebeten, indien hij haar niet
bijtijds har teruggetrokken.
De noodzakelijkheid1 om door liefkoozin
gen Airole tot bedaren te brengen, schonk
mij d'en tijd om even ma te denken. Ging
ik heen, dan kon ik prins Dalmar-Kalm
niet beletten mij te vergezellen, en meneer
Barrymore zou alle reden hebben te denken
dat ik het geinterrupeerde tooneel wilde
afspelen. Bleef ik, dan lag de onderstel
ling voor de hand dat ik begeerde bij hem
te zijn; maar tusschen twee kwaden kiest
men het minst slechit. Daarbij komt n-og
dat meneer Barrymore ondanks zijn goed
uiterlijk en zijn uitgebreide kennis volstrekt
niet verwaand is niet genoeg verwaand,
denk ik soms, want hij stelt er blijkbaar
geen belang in als de menschen zich een
verkeerde voorstelling' maken van zijn po
sitie, en diïkwijisli schijnt het hem eer te
amuseeren dan te ergeren, indien zij hem
uit die hoogte behandelen.
Snel besloten wendde ik mij tot hem.
„Ik beiii bllij d|alt u er is. U weet zooveel
van Verona. Weeg zoo goedl mij1 wat over
deze plaats te vertellen alleen moet u
miet zeggen diat ze niet authentiek is, wamt
dat zou een wtanklank zijn."
„Heit iinteresseert mij weinig of de din
gen al. dan miet authentiek zijn," luidde
zijn antwoord, terwijl wij beiden den prins
negeerden. „,U weet dat in mijn land ge
schiedenis en leg-enden zoozeer melt elkaar
vermengd zijn, dat men. wellicht nergens
zulk een overvloed van balladen beeft als
juist daar. Buitendien ben ik genegen ge
loof te hechten aan overleveringen, die van
hel eene geslacht op. het andere worden
overgebracht door grootvaders aan
kleinkinderen verteld en zóó door de eeu
wen heen verdei* voortgeplant tot ze ons
hebben bereikt. Gaat men ze eenmaal met
het koude, ontledende verstand onderzoe
ken, dan kan de waarlteud er van zelden
worden bevestigd."
Ik was het volkomen met hem eens, en
wij zetten het gesprek voort zonder ons met
den prins te bemoeien. Elke minuut dacht
ik: „Nu zal hij weggaan." Maar hij ging
niet. Hij bleef, terwijl meneer Barrymore
en ik onze bewondering te kennen gaven,
over het genie van Shakespeare, sprak nu
en dan een woordje mee als ware er niets
gebeurd en drong ons zijn gezelschap op tot
wij gereed waren te vertrekken.
Bij het rijtuig rees een nieuwe moeilijk
heid Ik had nog niet het juiste begrip
van 's prinsen overgroote „onbeschaamd
heid" zooals Beechy in één kort, scherp
woord zou zeggieiii. Maar het werd mij ge
geven, teen hij van plan scheen heel kalm
mpjn rijtuig in te stappen als waren wij
samen gekomen'.
Onmididiedlijk moeisib Qf paal en perk aan
zijn brutaliteit worden gesteld of het zou
te laat wezen..
Uit het portier buigend, zoo, djat die
prins met zijn voet op de trede moest blij
ven staan zei ik tot meneer Barrymore
,,,'Mag ik u een plaats aanbieden Prins
Dalnvar-Kalm heeft zijn eigeff rijtuig en ik
heb dit voor mij alleen."
„Heel gaarne. Het. zal me zeer aange
naam zijn."
Dé vermetelheid van den prins was niet
bestand tegen deze taotiek. Hij zette zijn
voet weer op den grond en trad achteruit,
met zijn hoed in zijn hand en zulk een
woedenden blik dat ik nauwelijks mijn lach
lust kon bedwingen. Meneer Barrymore
stapte in en wij reden weg; den prins lie
ten wij achter, vrij zijn wraak te koelen
op zijn eigen koetsier.
Ik hoopte door een paar woorden van
meneer Barrymore de gelegenheid te krij
gen in vage termen iets ter opheldering te
zeggen, maar hij zeide er niets van., maakte
er zelfs geen enkele zinspeling op. Hij
sprak enkel over gewone dingen, mij ver
tellend hoe de reparaties aan de auto spoe
digesr waren afgeloopen dan hij had gedacht,
waaraan hij den tijd te danken had om nog
een,ig|e van zijn liefste plekjeg te Verona
te bezoeken. En plotseling begreep ik hoe
veel mannelijker en kaescher liet van. liem
was, dien naam van den prins niet. te noe
men
XIX.
Een, Hoofdstuk van
Paleizen en Prinsen.
Hoe jammer dat klokken zich niet be
wust zijn, welk belangrijk werk zij ver
nichten door het maken van geschiedenis
als zij onophoudielijik met hun bescheiden
tiktak oogeniblikken uitluidiem, die nooit té
voren elr zijn geweest en "nimmer zullen
weerkeer en 1 Wat zouden ze anders ©en
heerlijke bedoening voor hun, geduld krij
gen En ik zou liet een prettig© geslachte
vimden indien mijn horloge wieten kon, hoe
dikwijls ik het in, den laatsten tijd heb be
dankt voor die venruiklkeflijke momenten,
welke bet mij schonk.
Eenige dezer die ik te Verona had, (na
tuurlijk niet te danken aan den prins) 'heb
ben inderdaad medegeholpen om mijn ziel
te ontwikkelen, en daar had ze groote be
hoefte aan, wat ik nu inzie hoewel ik het
vroeger niet begreep. Ik wijdde nooit veel
aandacht aan de ontwikkeling der ziel, be
halve dat men moet trachten goed te wezen
en zijn plicht te doen. Nu echter is het
besef ontwaaki van veel dat mij ontbreekt,
eu waarvan ik de sporen ontdek ver weg
en heel in de hoogte op de besneeuwde berg
toppen, die wij passeeren.
Moet men door verscheiden incarnaties
heen leven om de ware ontwikkeling te ver
krijgen? Bezitten sommige monschen een
groote ziel omdat zij reeds veel zulke phases
hebben doorgemaakt, en zijn de machtige
genieën der wereld zulke als Shakespeare
de meest onwikkelden van allen? Zijn dan
dfs arme gewone of domme menséhen, die
nooit eigen gedachten 'hebben, de onont
wikkelde zielen die tot heden de kans mis
ten van ecu lageren trap tot een hoogeren
op te klimmen? Zoo ja, hoe goed behooren
dan zij, die reeds een zekere hoogte bereik
ten, voor heu te wezen en met toegevend
heid hen te behandelen in plaats van zich
ongeduldig te toonen en ingenomen met
zichzelf, omdat zij verstandiger zijn en rui
mer levensvisie hebben.
Hoe gaarne zou ik heel© kolonies van dit»
arme „beginnelingen" naar Italië zendeu,
want het zou hen een stap verder brengen
naar hun volgende phase. Wat mijzelf be
treft, ik ga eiken dag verder, met reuzen
schreden, hoop ik, en bijna zoo snel als de
automobiel rijdt.
„Zij", zooals de Chauffeulier haar lief-
koozend noemt, liep buitengewoon goed en
vlug dien morgen toen wij Verona verlie
ten. Er was een verrukkelijke „Italiaan
sché geur' in de lucht ik weet dat eigen
aardig aroma niet beter te classificeereu.
Zoolang wij Verona konden zien, keek ik
achter mij, prcciee zooals men een heerlij
ken drank tot den laatsten druppel uit
drinkt wanueer men wee't, dat er geen droe
sem op den bodem is. Ieder die de stad
aan den voet der bergen ziet liggen, be
grijpt hce ze steeds een belangrijk verdedi
gingspunt van Noord-Italie was, en van
groote waarde voor dynastieën en vorsten uit
verloopen eeuwen. Geholpen door meneer
Barrymore kun ik mij de vestingwerken
voorstellen ten tijde van de Romeinen, van
Charlemagne en de Scaligers, en van het
moderne Oostenrijk.
Wordt vervolgd.