6
-Men moet in eene strafverordening geene
dingen (hebben, die men niet toepatst.
De V oorzitter. Doet u een voorstel
om de bepaling te wijzigen?
De heer Rolandue Hagedoorn.
Ik zou willen voorstellen te lezen: „meer
dan twee losse paarden bij de "hand te lei
den."
De V oorzitter. Wondt dat voorstel
ondersteund? Dan zal ik het in omvraag
brengen. Na raadpleging met mijne aanbt-
genooten van het dagelijiksch (bestuur kan
ik mededeelen), dat B. en W. het voorstel
overnemen, zoodat het artikel in dien zin
gewijzigd is.
De heer Rolandue Hagedoorn.
Mijnheer de voorzitter, is hetgeen in dit
artikel wondt bepaald niet in strijd mét art.
581
De Voorzitter. Ik geloof niet, dat
er strijd is. Art. 58 betreft de komdit ar
tikel bevat bepalingen, die algemeen gel
den.
De .heer Roland'us Hagedoorn.
Dank u. Ik zou nog graag eene vraag wil
len doen over de laatste alinea. Die luidt:
,,Het verbod betreflende het aan de 'hand
draven .van paaiden is niet van toepassing
op de paardenmarktdagen op of nabij de
paardenmarktplaats". Wat moet worden
verstaan onder nabij de paardenmarkt
plaats"?
De Voorzitter. Daarmee worden be
doeld de straten en stegen, die uitkomen op
de marktplaats, waar alzoo gelegenheid be
staat de paarden af te draven.
De heer Rol an dus Hagedoorn.
Is 't niet beter die straten en stegen aan
te wijzen? Nu ziet men ook het afdraven
van de paarden op den singel. Dat heb ik
herhaaldelijk gezien. Als 't niet bepaald1 is
aangewezen, dan kan men moeielijk zeg
gen, dat de singel ook is ,,op of nabij de
paardenmarktplaats
De heer Veis Heyn. Mijnheer de
Voorzitter, ik geloof, dat die kwestie is op
gelost. Wij hebben aangenomen, dat nie
mand meer dan twee paarden aan de hand
mag leiden.
Een stem. Het betreft hier het dra
ven van paarden.
De heer Celosse, Ik geloof niet, dat
de bestaand© bepaling aanleiding geeft tot
•bezwaar. Als er staat ,,op of nabij", dan
kan het draven ook op den singel plaats
hebben. In den regel levert dat geen be
zwaar.
De V oorzitter. Doet de heer Hage
doorn een voorstel tot wijziging van de be
paling?
De heer Rol an dus Hagedoorn.
Ik geef in overweging te lezen: „in straten
uitkomende op de marktplaats."
De lieer Plomp. Dan kan op den sin
gel niet gedraafd worden. Dan komen de
mensclien in slechter conditie. Als wij de
bepaling nader willen omschrijven, dan moe
ten wij vele straten opnoemenanders ma
ten wij 't onmogelijk hier te markten. Ik
zou 't beter vinden dit aan de prudentie
van de politie over te laten.
De heer Rol an dus Hagedoorn.
Zoudt u dat denken? Ik ben wel eenigszins
bang voor de prudentie van de politie. Als
wij zelfstandig de bepaling uitleggen, dan
is dat beter. Maar als het hoofd van de
politie deze bepaling goed vindt, dan. leg
ik mij er bij neer.
De heer Veis Heyn. Ik' zou niet we
ten, welk belang de menschen er bij zouden
hebben de paarden te laten draven ver van
de markt. Uit zich zelf zullen zij zoo dicht
mogelijk bij de marktplaats blijven. Maar
ik ben het eens, dat dit niet is te regle
menteeren.
De V oorzitter. Er wordt dus geen
wijziging van het artikel verlangd? Dan
zal ik het in omvraag brengen.
Artikel 1 wordt z. h. o. voorloopig goed
gekeurd, evenals daarna de artt. 2 en 3.
De verordening wordt met algemeen©
stemmen vastgesteld.
8. Voorstel van B. en W. tot wijziging
der .begrooting dienst 1909.
Wordt z. h. o. conform, besloten.
9. Voorstel van B. en W. tot wijziging
der begrooting 1910 (betaling uit onvoor
ziene uitgaven).
Wordt z. fa. o. conform besloten.
10. Voorstel van B. en W. tot het aan
gaan van eene geldleening, dienst 1909.
Het voorstel strekt tot liet sluiten van
eene tijdelijke leening tot een bedrag van
71.784.33, ter afsluiting van den dienst
1909.
Wordt z. h. o. conform besloten.
11. Nader voorstel van B. en W. 'betref
fende reclames van H. J. van den Brink
en J. Schuilen burg tegen den aanslag van
het vergunningsrecht.
Wordt. z. h. o. conform besloten.
12. Voorstel van B. en W. tot overname
van een strook grond aan de Wolfortstraat.
Wordt z. h. o. conform besloten.
13. Vaststelling van het le en 2e gedeelte
van het oorspronkelijk kohier der inkom
stenbelasting, dienst 1910.
Wordt z. h. o. vastgesteld.
Benoeming van stembureaux voor de ver
kiezing van leden van de Provinciale Sta
ten.
De uitslag van de stemming is, dat zijn
benoemd
le Stemdistrict (tevens hoofdstembureau).
Plaatsvervangend voorzitter M. L. Celosse.
Leden H. W. van Es veld en A. H. van
Kalken.
Plaatsvervangende leden: A. M. Tromp
van Holst, N. Veis Heyn, W. Salomons en
J. W. C. Bloem.
2e Stemdistrict. Voorzitter: A. A. Ha
mers. Leden: M. R. N. Oosterveen en. H.
Kroes.
Plaatsvervangende ledenTh. J. H. Bi-
anchi, J. van Wessum, B. A. Siddré en J.
S innige.
3e Stemdistrict. VoorzitterTh. Sanders.
Leden: D. Gerritsen en S. J. van Duinen.
Plaatsvervangende leden: J. C. Rolandus
Hagedoorn, J. W. Jorissen, D. Ruys en
L. O. Verkerk.
De Voorzitter verleent het woord aan den
lieer Sanders tot het geven van eene inlich
ting namens B. en W.
De heer S anders. Mijnheer de Voor
zitter, in de vorige vergadering is door den
heer Rijkens in overweging .gegeven na te
gaan of het mogelijk was de verlengde Pau
lus Buyslaan niet in de door B. en W. ont
worpen richting te leggen, maar iets meer
oostelijk te laten ombuigen. B. en W. heb
ben naar aanleiding daarvan een uitvoerig
onderzoek ingesteld, zij hebben ook gespro
ken met den lieer de Groot, den hierbij
betrokken eigenaar, maar zijn eenparig tot
de conclusie gekomen, dat. het niet wen-
schelijk is tot die verlegging over te gaan.
Ik wil dit gaarne toelichten.
In de eerste plaats is de toestand, die
aan de verlengde Paul us Buijslaan zal) ko
men, dezelfde als aan de Paulus Buyslaan,
waar de gebouwen aan den Utrechtschen
weg 1 Meter van de Paulus Buyslaan af
liggen. Er is dus niet meer dan daar van
de rooilijn afgeweken; alleen heeft het per
ceel van den heer de Groot twee kleine
voorsprongen. Er wordt hier evenmin als
daar geprejudicieerd op de verdere
bebouwing; die kan altijd aansluiting vin
den aan de rooilijn. Er is geen reden waar
om de afwijking, die er reeds was, tot eene
verdere afwijking zou moeteni leiden. Juist
het tegendeel is het geval; daardoor zou
bezwaar ontstaan voor het bouwterrein, dat
thans besproken wordt. Als men van dat
terrein 6 'Meter voor straat wil afnemen,
dan blijft er geen plaats over om een fat
soenlijk huis te zetten. B. en W. hebben
ook nagegaan of het mogelijk zou zijn een©
kleine omlegging te doen. Maar ook als meu
haar beperkt tot 3 Meter, da» is er groot
bezwaar dat te doen. Men krijgt daardoor
geen verbetering van den toestand. Er is
geen reden om tot de omlegging, die wordt
verlangd, over te gaan, te minder omdat
daaraan vrij aanmerkelijke kosteu verbon
den zijn. Die kosten 'bedragen 700 a 800.
Het is niet in het belang der gemeente de
omlegging voor hare. rekening uit te voeren
en de eigenaar is niet bereid de kosten er
van te dragen. Op al deze gronden meenen
B. en W.,' dat er geen reden is om op het
vei zoek in te gaan.
De heer R ij k e n s. Ik had niet gedacht,
dat wij nu zouden worden overrompeld met
déze zaakik meende, dat B. eni W. in eene
latere vergadering er op zouden terugkomen.
Maar ik wil toch iets zeggen op de mede-
deelingen van den wethouder. De groote
fout in deze is, dat is toegestaan, dat daar
op die wijze gebouwd is. Dat had niet mo
gen gebeuren. Men heeft dat gedaan op
biilijkheidsgronden, is er gezegd. Ik kan
niet begrijpen, welke biilijkheidsgronden er
kunnen geweest zijn om den heer de Groot
te vergunnen zijn huis op <lie wijze te bou
wen. Het zou logisch geweest zijn. tot hem
te zeggen,,Gij moet anders bouwen of
een ander terrein zoeken." Men had moeten
bedenken, dat hetgeen aan den lieer de
Groot is toegestaan, later aan een ander
niet kan worden geweigerd, zonder wille
keur te plegen. De heer .Sanders zegt-: ,,De
omlegging van de laan zal geldi kosten." Ik
wil het gaarne gelooven. De heer de Groot
wil dab niet betalen. Daar heeft hij groot
gelijk in. Hij zal 5 Meter van zijn grond
moeten afstaan, opdat de laan kunne wor
den verlegd. Maar wat men aan. den heer
de Groot heeft toegestaan, zal men ook aan
een ander moeten toestaan, en dan komt
daar een straat, terwijl wij een laan moeten
hebben. Ik heb het mijne gedaan om een
toestand, die ongewenschb is, te voorkomen.
Willen B. e» W. de zaak doordrijven, dan
moeten zij dat zelf weten. Ik ben van een
ander gevoelen dan zij.
De heer* 'S anders. Nog eene enkele
opmerking, mijnheer de Voorzitter. Wat- de
heer Rijkens heeft opgemerkt, was niet
juist. Hij zegt: ,,De groote fout is, dat
daar zoo gebouwd is." Dan is die fout vroe
ger ook gemaakt. Wat men vroeger aan de
toen bebouwde hoeken toestond, kon men
nu hier niet weigerende fout ligt in de
vroegere perceelsindeeling. Als men de
•bouwverordening opslaat, dan leest men in
art. 3Dat B. en W. het recht hebben vau
de rooilijn te doen afwijken.
Er is hier dus geen k wést ie van, dat de ver
ordening is overschreden. Ik meen het hier
bij te kunnen laten. De zaak is zoo klaar
en duidelijk als maar kan.
De beer R ij k e n s. De zaak is mij nog
volstrekt, niet duidelijk, mijnheer de Voor
zitter. ,,Het is vroeger ook gebeurd," zegt
de wethouder. Sedert wanneer geeft het
vroeger gebeurde een vrijbrief om, als dat
verkeerd is geweest, later daarop door te
gaan? Men .krijgt hier een toestand, dat de
toegang tot de laan smal, de laan zelf breed
is. Waarom brengt men daarin geen verbe
tering? Het woord „billijkheidsgrondien"
beb ik nu géhoord. Wat was het belang voor
de gemeente om den eigenaar te vergunnen
vlak tegen de laan te bouwen? Dat had ik
graag willen hooren.
De heer Sanders. Dat heb ilc reeds
gezegd1. Op een dergelijken hoek aan den
tegenovergestelden kant is ook eene afwij-