2
regiem out hier zeer zéker op zijne plaats zou
zijn. Men heeft zulik een reglement ia tal
van gemeenten. Amersfoort zou al z^er bij
zonder zijn, ale het daarop eone uitzonde
ring maakte. Het is van 'belang voor de
gemeente, dat de menschen ©ene vakvereö-
niging hebben. Dat ie zoowel in het (belang
van de gemeente als van de menschen zelf
De lieer R ij k m a. Mijnheer de voorzit
ter, de heer Plomp laat de comimiilssie poede
ren ale de vermoorde onschuld. Maar 'het
gaat niet aan de mensehen, die te goeder
trouw gemeend 'hebben, dat er een werklie
denreglement zou komen, af te schepen met
sofismen Hij zegt. .Het is niet gebleken,
dat een werklieden reglement noodig is" Uk
Ihdb dat miet (beweerd. Mama* hét kan noodig
wordendat wij 'hier oen weikl iedénr agle-
ment hebben, en dan moet het er zijn. De
heer Plomp vindt 'liet niet zoo erg, dat de
commissie zoo lanig met. de zaak bezig is
Maar ik meen, dat het nu noodig is, dat wij
er ra«v klaar komen. De commissie kan uit
aud'ero gemeoniteiii de reglementen la/ten ko
men, die daar bestaan Wat daar goed werkt,
(kunnen wij laten staan; wat eloéht werkt
kunnen wij weglaten. Het gaat niet aan, dat
wij de menschen telkens afschepen met vage
beloften.
De Loer Plomp. Mijmlhéor dé voorzit
ter, dik heb niet gezegd wat mij in den mond
is gelegd Ik heb 'beweerd, dat aan de gO-
anieent' -wePkjMeden dkxtt* dén raad nuraner
beloofd is een wenk'.iedenreglement en ook
inimmer loonSvérhoogirag. Die bewering is,
naaa' mijne meeding, volkomen juist. Ik héb
ook gezegd, dat er ge-ene klachten geweest
zijn, die als bewijs kunnen dienen, dat een
werkiiodeibreglement noodig i6, en dat de
werklieden dat zelf hébben getuigd als men
't hun vroeg. Nu gaat het niet aan te zeg
gen ,,A1b er kliadhfeön. (kkvmlen, dén is het
te laat." Dan is het niet te laat. De werk
lieden kunnen, als zij klachten hebban, zioih
wenden tot B. en W en als zij de uitspraak
van B en W. onrechtmatig vinden ik
voor mij geloof nog niet, dat eene uitspraak
van B. en W. onrechtmatig zal zijn dan
(kunnen zij zich wenden tot den raad. Der
halve, al is er nu niet een werklïedenreglem
inent, daaidoor worden do werklieden der
gemeente in geen enkcfl opzicht geschaad.
De heer van Esvellld. Mijnheer de
(voorzitter, van verschil'lehdo zijden is er ge
vraagd. of de voorzitter van de commitsie
wiidi* meldbdeelon wat de oorzaak ds van hare
langzame wijze van werken. Toen de commis
sie was samengesteld is zij met vollen moed
begonnen, en in de eerste maanden schoot
bet werk goed op. De vertegenwoordigers
van de werklieden en de directeuren van d!o
bédrijven zijn dk>or de commissie géhoord.
Met de gegevonis, die de commissie had ver
zameld. is een project samengesteld, dat aan
gaf hoe wij Ihét reglement zouden wéi-
schén in te richten, üaaribij is ook té ilaid'e
gegaan met de reglementen in andere plaat
sen. Maar het is gebleken, dat die niet zoo
over te nemén waren. Wij moeten zelf een
reglement maken. De secretaris van ouize
commissi e heeft zicfli met dat doel aan het
werk gezet. Mlaar dat viél' samen met het
tijdstip waarop de toenmalige hoofdcommies,
de heer Van Reigersberg Ver6luy6, ziek weid
hij moest toen dén hoofdcommies vervangen.
Dat hooft ©enige maanden geduurd. Later is
hij zelf benoemd in de functie van den heer
Versluvs. Gediurenldlo al dien tijd! werd hij
onttrokken aan zijn wenk voor de commis
sie. Steeds werd zooveel werk op hem ge
logd. dat hij Réchts af en toe aan het wei'k-
2iedenreg)oment kon wenken. Nu is hij ein
delijk zoover gefaomön, dat het reglement in
concept gereed ds, en vandaag of morgen zal
het worden rondgezonden om liét oordeel van
do léden der commissie er over te vernemen.
Ik geloof du6, dat wij mi op hét oogenblak
zijn gekomen, waarop dé leden met vollen
'lust weer aan het welk kunnen gaan om het
beloofde reglement in elkaar te zetten.
De heer R ij k e n s. Mijnheer de voorzit
ter, het. is wel voor de derde miaal dat ik
(liet woord vraag, maar ik zou toch gaarne
nog een enlkel woord] antwoorden aan den
heer Plomp, als daartégen geen bezwaar be
staat. IX' heer Plomp heeft gezegd, dat er
niets is toegezegd. Dat is al toegegevenik
weet «dat wel. Maar men heeft den mensclien
telkens béloofd, dat liét ko-men zou. Is dat
niet hetzelfde? Zij waren, in hét vaste ver
trouwen, dat het binnen kort zou komen. Nu
zegt de heer Plomp, «Jat de commissie
meer heeft gedaan dan liaar was opgedra
gen. Maar daaruit blijkt, dot de commissie
zelf niet heeft geloofd diat hare opdracht zoo
'beperkt "was als mén 't nu dioet /voorkomen.
De heer van Esvéld zegt, dat de commissie
nu met vollen ijlver weer aan 't we«rk kan
gaan Wij zullen moeten afwachten wat daar
van komt. Voor do waardigheid van dén
raad is het te hopen, dat het reglement niu
zoo spoedig mogelijk tot stand komt. Drie
jaren lang heeft men dc menschen laten
wachten. Zij zijn steeds kailm gebleven; zij
hebben hun geduld bewaard op eene wijze,
die bewondering verdient. Maar wij mogen
hun geduld niet anger op de proef stollen.
De lieer P-omp. Mijnheer de voorzdt-
tor. de heer Rijkens bewondert deze men
schen. Ik doe dat in geen enkel opzicht. Zij
vragen iets, waarop zij geen recht hebben.
Als 't zoo geni ahköl ijik was een werklieden-
reglement te maken en wij cnikol maar aam
een andere gemeente eén exemplaar beiboef-
uen te vragen, dan z.udeu wij i*eeds lang
klaar geweest zijn Maar zoo eenvoudig is
dat niet. Als net wat lang duurt voordat
de commissie met hare voorstellen 'komt
bij den raad, dan is dat omdat zij een good
reglement wil aken.
De 'heer van Esiveild. Mijnheer dé
voorzitter, ik geloof, dat èn <le lieer Plomp
èu de heer Rijikens beiden te vér gaan. Ik
geef den heer Plomp volkomen toe, dat niet
■beloofd is een werkliedeiiregilement. Maai*
de comlmdssiie hééft op zich genomen ©en
werikliedeiiregloimént saanén te stellen. Daar
voor is geen tijdperk aangewezen. Nu ver-
keereu de werklieden natuurlijk in de hoop,
dat het reglement gauw zal komen, omdat
hét eerste werk van de commissie goed op
schoot. De werklieden, hebben van de com
missie ondervondendat 'zij tracht zoo veel
to (doen als zij kan in het belang van de
werklieden. Het is waar de zaak is wat lang
bij de commissie in overweging, maar de
omstandigheden hebben er toe 'geleid, dat
men een geruim en tijd niet verder kon ko
men. Voor zoover het aan de commissie ligt,
zal de zaak bespoedigd wordén; maar mm
kan geen ijzer met handen breken.
De Voor z i t1 e r. Kunnen de heeron
zich er melde véneemi'gen, dolt. aan den adres
sant wort medegedeeld, dat dit onderwerp
dit bij dén raad ;n behandeling is? Ik stel
voor daartoe te besluiten.
Wordt z. h. o. conform heit voorstel van
dén Voorzitter besloten.
o. Een adrea van de afdeelinig Amersfoort
van den Bond vian Néderl'an'dsche gomeeailte-
werklieden, houdende verzoek om voor 2 per
sonen een buitengewoon verlof te geven om
als afgevaardigden te gaan naar 't congres
te Rotterdam, te houden op 4, 5 en 6 Juli.
De Voorzatter. Ik kan hieromtrent
mededéelen, diat bij B. en W. vroeger reedis
een dergelijk verzoek is ingekomen. Dat
verzoek is door B. en W. afgewezen op het
voetspoor van de beschikking, die in het
vorige jaar genomen is op een verzoek van
gelijke strekking. D© rntotievemi, die B en W.
hebben geleid tot .afwijzing van het verzoek,
zijn niet aan den; adressant medlegedeedd.
Ik wil ze hier echter wél zeggen B. en W.
wilden in de eerste plaats niet, d'oor dat
verzoek toe te staan, vooruitLoopou op het
werklieden reglement, dat dn bewerking is.
In de tweede plaats hebben zij overwogen,
dat do gemeentewerldiedien drie of vier da
gen verlof in hét jiaar kunnen krijgen met
behoud' van traktement en dat zij die verlof
dagen kunnen gebruiken om bet congres Lij
te wonen. Dit zijn de motieven, die B. en
W. bij hunne beschikking hebben geleid.
Ik stel voor dat aan den adressant mede
te doelen.
De beer G e r r i t s e in. Ik heb straks
reeds gememoreerd hoe noodig het is, dat
er een werkl iedenreglement komt, en daar
bij op deze zaak gewezen. Zeer zeker zou
de adressant, als er een werklledenregle-
ment was, dit antwoord nipt van B. en W.
gekregen hébbenEn bij het lezen Van het
adres heb ik mij afgevraagdZijn wij liier
vijftig jaren ten achter? De menschen ko
men bij ons met hunne bezwaren tegen een
besluit van B. en W., waarbij hun is ge
weigerd afgevaardigden te zenden maar hun
ne 1 erkende vakveroeniginig. Of dat de Bond
van. gemeenltewer|kl;iedén. of Patrimonium
of de r -k. volksbond, is, heeft met de zaak,
waairom 't hier gaat. niets te maken. Ik
had verder willen vragen lioe B. en W.
gehandeld, zouden hebben,, als 't eene vak-
eireieniging betrof ,vam hurjgemieesters of
directeuren/ van gasfabrieken of ambtena
ren van de secretarie. Zouden' B. en W.
dan ,geeni vergunning verleend bobben?
Zeer zeker zouden zij dan wel verlof ver
leend hebben. Ik zou diep betreuren als
zij diat niiet deden. B. en« W. hlefoibem ons
lxunme argumenten voor dé afwijzende be
schikking medegedeeld. Maar ik had zeker
verwacht andere argumenten te zullen hoo-
ren. Ik kan mij niet begrijpen, dat het- ver
lof niet met de belangen van den dienst was
overeen, te brengen. Het zijn twiee personen,
die een paa,r maanden te voren verlof aan
vragen. Mij dunkt dat kan. gemakkelijk ge
regeld worden;. Men. had desnoods het ver
lof kunnen verleenen mei inhouding van
het traktement Maar ah B. en W. be
langstelling voorde werklieden hebben, dan
moestem: zij in de luanidi werkemi, diat hunne
vakvereenigingen zich kunnen ontwikkelen
en dat zij deelnemen aan wat d'oor de vak
vereenigingen wordlt .gedaan. Ik wil eindi
gen met voor ie stellen., B. en W. uit te
mooddgen om alsnog liet verzoek in ernstig©
overweging te nemen.
De heer R ij k e n s Mdjnilieer de Voor
zitter ik heb met verwondering kennis
genomen! van het besluit, van B. en W.
om dit- gevraagde verlof aan de werklieden
te wieajgiereu on zou gaarne weten of uw
college eenisiténiimig is geweest blij het ne
men van dit besluit.
Dit besluit getuigt m. i. niet van mee
leven met personen, die ini onzen dienst
zijn. Wij hébben ten opzichte van. dezen (nog
andjére plichten «dan eenvoudig het uitbeta
len van loon. Zelfs ,al gaven we hlun het
hoogste loon wat lang niet het geval is
dan zouden wij daarom nog niet ontsla
gen zijn van den plicht vara deelneming,
van belangstelling ook in hun geestelij
ken en zedelijken welstand. Wanneer de zo
lieden hum gezichtskring wetnlschen te ver
ruimen, wernschen deel te nomen aan liet
vereeniginjgslévendan moéten wij dit niet
tegenwerken., veeleer het bevorderen.
Iets anders zou het natuurlijk worden,
wanneer élke veertien diagen zoo'n congres
werd gehouden, maar dit is sléchts eenmaal
in hét jaair; het verzoek is dlus> volstrekt
niet onbescheiden en ik "hoop, dat het als
nog zal wordlen ingewilligd.
De heer Van Esveld. Mijnlhéer do
voorzitter, kunnen B. en W. mij ook in
lichten. of de personen, die naar biet con
gres' wtillen gaap, hunne verllofdlagen al_
hébben, opgemaakt? Hebben zij do 4 of 5
dagen verlof, die de werklieden in den Hoop
van liet jaar kunnen krijgen, reeds geno
ten, zoodat zij een buitengewoon verlof