4 minister klaar zijn gekomen en meer geld mogen keffen van de buitenleerlingen. Als men de progressie wil invoeren en daarmee een geheel nieuw beginsel in de verordening wil brengen, dan mag men daarvoor wel een afzonderlijken dag nemen. Dat kan men niet regelen bij de vaststelling van deze verordening. De keer R ij k e n s. Mijnheer de voorzit ter, de lieer Plomp vindt het oogenblik niet gekomen om over de progressieve schoolgeld heffing te spreken, omdat de tijd dringt om deze regeling vast te stellen. Maar zoo kan men ieder voorstel dood maken, door met liet aan de orde te stellen van de zaak te wachten totdat het te laat is om een besluit te nemen. Verder is de progressie een geheel nieuw beginsel genoemd. Dat is onjuist. In Schiedam b.v. heeft men eene regeling, die heel goed is. Er is gezegd dat deze sehool- geldheffing door den minister is goedge keurd, doch dit is slechts in principe ge schied. De minister zal wachten met een definitief oordeel, totdat de verordening is ingekomen. De heer C e 1 o s s e Mijnheer de voor zitter, ik ben het geheel eens met de be schouwing van den heer Plomp. Het is eene geheel nieuwe zaak, die hier te berde wordt gebracht. In de commissie is geen sprake ge weest van de progressieve schoolgeldheffing. Wanneer ik naga wat in de commissie is ge zegd, dan meen ik, dat daar vaststond, dat de invoering van de progressie was uitge sloten. Ik ben het ook eens, dat wij niet plotseling deze zaak in den raad in debat- moet brengen. Het zou goed geweest zijn, als men vooraf kennis gegeven had, dat een dergelijk voorstel zou worden gedaan. Dat in het vorige jaar door het dagelijksch be stuur gezegd is, dat het de invoering van de progressie in overweging' zou nemen, herin ner ik mij niet. Er is toen gesproken over het reglement van de H. B. school en der gelijke zaken, maar voor zoover ik mij kan herinneren, is niet gezegd, dat het -dage lijksch bestuur eeue progressieve schoolgeld - heffing in overweging zou nemen. De heer Sanders. Mijnheer de voor zitter, het verbaast mij, dat- men B. en W. verwijt-, dat zij op een zoo laat oogenblik met bun voorstel zijn gekomen. Wat de heer Rijkens aan het dagelijksch bestuur ver wijt, is op hem zelf van toepassing. Toen de zaak hier de vorige maal in discussie was, ware het de tijd geweest om toen de pro gressie voor te stellendat is toen niet ge schied. Over de vraag of er eene progressieve heffing zou komen ja of neen, is toen niet gesproken. Als men van de praktische zijde de zaak beschouwt, dan is het onpraktisch liier nu te komen met een voorstel omtrent de progressie. Op het oogenblik moeten wij zor gen, dat wij tegen September gereed zijn met de regeling van het schoolgeld van de leerlingen in en buiten de gemeente. Dat is de zaak, die nu aan de orde is, en niets an ders. In beginsel is de zaak reeds aangeno men zonder progressie. Nu blijft alleen nog over de verdere regeling vast te stellen. De heer Gerritsen. Mijnheer de voor zitter, ik voel zeer goed het bezwaar, dat mijn voorstel vrij laat is ingekomen. Maar ik had het den vorigen keer niet kunnen doen. Er is geen andere gelegenheid voor ge weest dan nu. Maai- ik hoop, dat de wet houder van onderwijs nog eens na zal zien wat hij in 1909 in deze vergadering heeft ge zegd. Ik begrijp niet, dat hij zich er niets van herinnerthij heeft twee malen, in Mei en in October, de toezegging gedaan, dat de zaak in overweging zou worden ge nomen. Toen ik de zaak ter sprake -bracht, heb ik uiteengezet, dat de kleine burgerij onmogelijk liet schoolgeld voor de H. B. school kon betalen. Ik trek mijn voorstel in om thans over te gaan tot de invoering van de progressieve schoolgeldheffing; maar ik hoop, dat B. en W. met- den meesten spoed de zaak in overweging zullen nemen en dat dit 'hen er toe zal brengen hunne medewer king te verleenen. Zoo niet, dan zal van dezen kant een voorstel worden gedaan. Ik geloof niet, dat eene regeling bestendigd mag worden, waarbij liet zelfde schoolgeld wordt geheven van iemand, die 20,000 en die f 1000 a 1500 inkomen heeft. Nu kan men zeggen, dat wie het schoolgeld van de H. B. school niet kan betalen, zijne kinde ren moet sturen naar de kostelooze school. Maar ik zou liet eene schande vinden als dat werd gezegd. Ieder, die kinderen lieeft, koestert- den wensch ze hooger te brengen op den maatschappelijke» ladder en dat- kun nen zij, die geen fortuin bezitten, alleen be reiken -door huil goed onderwijs te verschaf fen. Ouders, die 1000 a 1500 verdie nen, kunnen dat slechts wanneer zij in de betaling van 'het schoolgeld' tegemoet ge komen worden. De heer Jorissen. Mijnheer de voor zitter, ik zou gaarne van den heer Gerrit sen willen weten welke oudere hunne kinde ren wel naar de kostelooze school moeten zenden. Die vraag zag ik gaarne beant woord; ik heb daaruit uiet goed wijs kun nen worden. De lieer Gerritsen. Ik heb gespro- keu van menschen, die een inkomen heb ben van 1000 a 1500. Van die kan men niet zeggen, dat zij hunne kinderen moeten sturen naar de kostelooze school. De Voorzitter. De heer Gerritsen heeft zijn voorstel ingetrokkeü, zoodat dit niet meer een onderwerp van beraadslaging uitmaakt De heer C e 1 o s s e. Mijnheer de voor zitter, de heer Gerritsen heeft zijne be wering herhaald, dat het dagelijksch bestuur zou hebben toegezegd de kwestie van de pro gressieve schoolgeldheffing in overweging te nemen. Ik had gedacht, dat ik zou hebben gehoord waaruit dat zou blijken. Dat zou moeten blijken uit de discussie. De heer Ger ritsen kan hebben gemeend, dat eene der gelijke toezegging is gedaan, maar dat is toch inderdaad niet het geval. Wel is den 26en October over de progressie gesproken, maar -anders, herinner ik mij niet, dat de zaak ter sprake is geweest. Dat- de heer Ger ritsen zegt,,Als B. en W. niet met een voorstel komen, dan zal het van andere zijde worden gedaan", vind ik uitstekend. Maar dat het een ouderwetsch standpunt ds, als het dagelijksch bestuur er niet aan wil, ge loof ik niet. In de meeste gemeenten bestaat de progressieve schoolgeldheffing niet. De Voorzitter. Wanneer geen der leden meer het woord verlangt, dan worden de algemeene beraadslagingen gesloten. De heer Rolandus Hagedoorn komt ter vergadering. Verordening op de heffing. De artt. 17 worden z. h. o. voorloopig goedgekeurd. De heer Gerritsen. Mijnheer de voor zitter, ik wil voorstellen in dit artikel nog op te nemen, dat de in dit artikel genoemde leerlingen van de betaling van leermiddelen worden vrijgesteld. Op dit oogenblik heb ben wij het geval, dat voor sommige leerlin gen van bij zonderen aanleg het schoolgeld door de gemeente of door particulieren wordt betaald. Maar het groote .struikelblok zijn de leermiddelen. Als men knappe jongens heeft, die van de betaling van schoolgeld worden vrijgesteld, omdat- -zij onvermogend zijn, dan behoort de vrijstelling van do leermid delen er ook bij. De heer Plomp. W7orden de leermid delen door de school verstrekt? Als dat niet het geval is, hoe kan men dan zeggen, dat de leerlingen daarvan worden vrij gesteld. De heer Gerritsen. De leermidde len kunnen door B. en W. verschaft worden. De heer Plomp. Wij hebben hier te doen met eene belastingverordening. Vrij stelling van leermiddelen wordt daarbij niet verschaft. De Voorzitter. Ik geloof, dat het beter is als eene dergelijke bepaling niet in de verordening wordt opgenomen, maar bij afzonderlijk besluit wordt vastgesteld. Ik geloof niet, dat B. en W. er bezwaar tegen zullen hebben, maar dan moet -de zaak bij afzonderlijk besluit- geregeld worden. Ik geef in overweging eerst deze verordening af te doen, waarna een voorstel kan worden gedaan waarover de raad uitspraak kan doen. De heer Gerritsen. Ik ben bereid aan uw verlangen gevolg te geven, mijnheer do voorzitter. De artt. 8, 9 en 10 worden z. h. o. voor- loépig goedgekeurd, waarna de verordening wordt vastgesteld met 12 stemmen tegen 1. Tegen stemde de heer Rijkens. Verordening op de invordering. De artikelen worden achtereenvolgens z. h. o. voorloopig goedgekeurd, waarna de verordening met algemeene stemmen wordt vastgesteld. De Voorzitter. Wil de hoer Gerrit sen nu -zijn voorstel doen? De Iheler Gerritsen. Mijnheer de voorzitter, is 't niet beter liet' voorstel schriftelijk in to dienen? Dan kan het in de volgend© vergadering aan de orde worden gesteld. Do Voor'zitter. Dan zal ik het voor stel schriftelijk inwachten. 3. Voorstel van B. en W. tot toekenning der periodieke verhooging wegens diensttijd aan den 1-eeraar aan 'heb gymnasium en de H. B. school A. J. de Jong. Wordt z. Bi. o. conform heslolten. 4. Voorstel van B. en W. tot het niet lbo u-don/ van overgangsexamens aan het gym nasium. Het voorstel is gelijkluidend; met het in het vorige jaar genomen besluit). 5. Voorstel van B. en W. betreffende wij ziging van het uitbreidingsplan. B. en W. dienen het ontworpen plan on gewijzigd -weder in. De heer R ij ke n'S/. Uit de discussies in de Tweede Kamer, gehouden bij de débatten- over (hét -ontwerp-Woningwet-, is duidelijk gebleken, dat de wetgever one in art. 28 een der middelen, lieeft. willen geven om de verbetering in de volkshuisvesting te bevor deren. Het- uitbreidingsplan, of juister ge zegd hét 'bebouwingsplan moet aangeven boa de gemeenschap zal worden gehuisvest. Daarop moeten dus ook voorkomen zaken, die v-oor de gemeenschap noodig en nuttig zijn. 3>oet men dat niet, dan heeft men- een voudig, zooals hier heb geval is, een straten plan, dat geen Ibetoeikenis heeft voor de ver betering van de volkshuisvesting. Dat hebben steden -als Amsterdam -en Den Haag, waarvan- ik hier ihet uitbreidingsplan 'bij mij heb, dan ook ingezien. Voor dé ge meenschap zijn ook noodig pleinen voor openluchtspelen Een poging van de gezondheidscommissie om ons iéts meer to geven dan eon eenvoudig wogen- of stratenplan, lieeft schipbreuk ge leden en een- besluit van den raad wordt thans eenvoudig als „niet noodig" terugge zonden. B. en; W. betwijfelen het ernstig of aan- wijizing van een terrein voor openluchtspe len op grond van -de wét eenig gevolg -kan hébben. In Amsterdam of in Den Haag heeft men dat niét! betwijfeld. Zou men daar zoovéél dommer zijn dan hier? Terstond aankoopen of onteigenen van die terreinen is volstrekt niet noodig; als onze nakomelingen maar in de gelegenheid zijn -ze te krijgen. Juist het feit}, dat wij, in de oude stad niet. meer in de gedegenheid zijn dergelijke .speelplaatsen te krijgen, zou

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 8