W\ 45. Vrijdag 15 Juli 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. Mijn Vriend de Chauffeur. 3"" JitHrgaan. AMERSFOORTSCH DAGBLAD AB0NNEMENT8PRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post - 1.50 Afzondertyke nummer- - 0.05. DvTj Cou'an verschijn dagelijks behalv op Zon* en Feest dagen. Ad vertentiSnmededeel ingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C*. Utrechtschestraat Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10, Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bg vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrgf beetaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Een# circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op artt. O en 7 der Hinderwet, Brengen ter kennis van. het publiek, dat een door het Departement van Justitie ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunuing tot het oprichten van eene inrichting voor drinkwater voorziening met 2 pompen, gedreven door een, gaskrachüwerktuig (gasmotor van 3 E. P. K.), in liet perceel alhier gelegen aan den Utrechtse,hen weg No. bij liet Kadaster bekend onder Sectie C, No. 1590 op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Donderdag den 28. Juli aanstaande, des voormiddags te 'half elf uren gelegenheid ten Raad huize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van een of meer zijner leden., (bezwaren tegen het oprichten van de inrichting in te brengen. Tot liet beroep, bedoeld in art. '15, le lid der Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor liet Gemeentebe. stuur of één of meer zijner leden zijn versche nen, teneinde hurnie bezwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, den J4. Juli 1910. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, D© Burgemeester, J K H 1)K BEAUFORT. WUIJT1KRS. Politiek Overzicht Hef vrouwenkiesrecht in het lagerhuis. De voorstanders van het politieke vrou wenkiesrecht hebben in het Engelsche la gerhuis tegelijk eene overwinning behaald en eene nederlaag geleden. Met eerie meerderheid van 109 stemmen is besloten het wetsontwerp, dat doel heeft eene eerste schrede te zetten op het gebied der politie ke gelijkstelling van de vrouwmet den man, door het politieke kiesrecht te verleenen aan de vrouwen, die dit recht reeds voor de ge meenteraden bezitten, tot de tweede lezing toe te laten. Maar terstond daarna is een besluit genomen, dat hun de kans beneemt om van de behaalde overwinning partij te trekken. Zij hadden gewenscht, dat het on derzoek van de détails van het wetsontwerp zou worden opgedragen aan een bijzondere commissie. Maar met 320 tegen 175 stem men is besloten, dat de geheele vergadering in comité zal gaan tot behandeling van de artikelen van het wetsontwerp. Daarvoor nu zal in deze zitting geen gelegenheid zijn, zoodat het dit jaar zal blijven bij het platonische besluit om de bill-Shackleton tot de tweede lezing toe te laten. Het is niet voor de eerste maal, dat een dergelijk besluit genomen is in het lager huis. Reeds meer dan 40 jaren geloden is het vrouwenkiesrecht in het lagerhuis te berde gekomen. John Stuart Mill verdedig de reeds in 1867 een amendement op het toen aanhangige wetsontwerp betreffende de kiesrechthervorming ten gunste vau het kiesrecht der vrouw. Dat amendement werd met 196 tegen 73 ötemmen verworpeu. Drie jaren Later bracht Jacob Bright een wets ontwerp van dezelfde strekking tot de twee de lezing met 33 stemmen meerderheid, maar het voorstel om tot de behandeling var. de artikelen over te gaan, werd met 126 stemmen meerderheid verworpen. Dat geschiedde voor veertig jaren. Sedert is de kwestie van het politieke kiesrecht voor vrouwen herhaaldelijk in het parlement be handeld, maar steeds is het succes ne gatief geweest. In 1886 is een wetsontwerp zonder strijd tot de tweede lezing toege laten, maar het is niet verder gekomen. In 1897 werd hetzelfde besluit genomen, zeven jaren later, in 1904, wederom. Dat belette intusschen niet, dat achtereenvol gens in de jaren 1905, 1907 en 1908 de po gingen om de zaak vooruit te brengen, zijn mifilukt. De gebeurtenissen, die na 1908 zijn ge schied, zijn nog versch in de herinnering. De voorstanders van het vrouwenkiesrecht hebben onmiskenbaar vorderingen gemaakt. Zij hebben eene krachtige organisatie ge vormd, die over groote geldmiddelen be schikt zij hebben de zaak .gepropageerd op eene wijze, die van groote persoonlijke of fervaardigheid getuigt., al kan men niet alle aangewende middelen bewonderen. Maar dit heeft ook gediend om de groote massa der heimelijke tegenstanders en om de tot dusver onverschillige openbare meening in beweging te brengen. In het geheele land wordeu sints geruimen tijd niet slechts voor, maar ook tegen het vrouwenkiesrecht ver gaderingen gehouden, waarin vrouwen op treden, die tot de besten van haar geslacht behooren. Tegenover de verzoekschriften ten gunste van het vrouwenkiesrecht is ook eene monster-petitie van tegenstanders bij het lagerhuis ingediend, die onderteekend was door 380,000 vrouwen. Er is ook een mannenbond gevormd van tegenstanders van het vrouwenkiesrecht, die zeer ijverig werkt. Het pikante in het nu gefhouiden twöódaag- sehe debat was, dat de .gewone partij onder scheidingen geheel waren uitgewischt. Het waren ditmaal niet de mindere goden, die op traden de leden van de Pront Bench na men deel aan den strijd, zoowel aan de rö- geeringsizijide als aan die der oppositieDe eerste minister Asquitlh bestreed de bill en vond van zijne amlbtgenooteu Sir Edward Grey en HaLdane tegenover ziclh, terwijl Lloyd George e,n Churchill hem "bijvielen. Arthur Balfour, de leider van de oppositie, verdedigde de bill evenals lord Hugh Cecil, van zijne vroegere aanibtgenooten stond Lyt- telton aan zijne zijde en waren Austen Chamberlain en Walter Long tegen over hem. De Daily News vat haar ooi*d&el over dit tweedaagsclhe debat aldus tarnen..- „Wanneer wij naar de redevoeringen moe ten oordeel en, dan is de bill meer algemeen gunstig ontvangen op de Pront Opposition Bench dan aan de andere zijde, misschien omdat hare ondemocratische gebreken van het standpunt van niet weinigen, die op de Front Opposition Bench gezeten zijn, eigen lijk deugden zijn. De stemmen tegen de bill zijn veel sterker en die ten haren gunste veel minder geweest dan in het geval van liare voorgangers van den laatsten tijd; maar dat wijst geen stilstand aan in den vooruitgang van de beweging. Het debat droeg meer het karakter van strijd, omdat de discussie een oprechter en meer verantwoordelijk karakter had. De leden spraken en stemden niet alsof zij 't hadden om- een verwijderde abstractie, maar met het bewustzijn, dat zij geroepen waren te beslissen over het lot van een con creet voorstel tot eene actueele ingrijpende verandering. Iedere 6tem vóór heeft onder zulke omstandighedeneene bijzondere wij ding. De gebreken van de bill en nog meer de ontijdigheid van hare geboorte te midden van eene gewichtige politieke crisis, die al les overschaduwt, hebben 't onmogelijk ge maakt, dat zij wet wordt maar er is een groote stap gedaan in de richting van wetge ving in een mindêr geibrekkigen vorm, wan neer de toestand van de polit.eke wereld ■vrijheid en kracht geeft om andere vraag stukken ter hand te nemen dan het ééne vraagstuk tot welks oplossing dit parlement in 't leven werd geroepen." Frankrijk. P a r ij s 14 Juli. Na eene schitte rende wapenschouwing werd een dejeuner gegeven, in zijn dronk bracht de Koning uci Belgen m herinnering, dat het Fransch© leger oe schooi is van vurige vaderlands- iitiue, dapperheid en zelfverloochening. Hij sprak zijn bewondering uit over de schitte rende houding vau de troepen en betuigde dank voor hei indrukwekkende, onvergete lijke schouwspel, dat hij had mogen bijwo nen. Pres.deiit Fallières zeide, dat de troepen nooit de eer zullen vergeten, die de Bel gische souvereiiien hun bewezen. Hij ledigde zij tl glas op de schitterende en degelijke Ivoedaiiigheutn van liet dappere Belgische legei De president wei.echte deu minister van oerlug geluk met de prachtige houding, waarin de troepen defileerden voor den ge- cerbiedigden souverein van een bevrienden staat. De spoorwegmaatschappijen hebbeu aan den minister van openbare werken eeu schrijven gezonden, waarin zij verklaren, dat zij liet syndicaat van de spoorwegbeamb ten niet beschouwen als vertegenwoordigers van het personeel en weigeren met dat syn dicaat te onderhandelen over de eischen van het personeel. Iedere maatschappij kan slechts met de vertegenwoordigers van het eigen personeel onderhandelen over de wen schen en 'behoeften van dat personeel. Engeland. De besturendo commissie van de Lon- deusche vrije kérken heft ft besloten aan te drii'gen op .eene wijziging van den Konings eed zoodanig, dat -do Koning niet verklaart te behooren tot eene bepaalde protestant- sclie kerk, maar zich enkel bepaalt tot de verklaring, dat hij geen lid van de roomsch- katbolieke kerk is of zal worden. Londen, 14 Juli. Bij de behande ling van de voorstellen voor den aanbouw van schepen, stelde D|ilLon. voor liet ge vraagde credieb te verminderen met twee miül'hoenhij verklaarde daarbij dat ck- verhoogde uitgaven niet te rechtvaardigen waren. De eerste minister Asquibh, die de bo- grooting verdedigde, legde nadruk op het hartelijk karakter van de betrekkingen tus- scbeu Engeland en Duitschland. Hij voor zag dat deze betrekkingen van jaar tot jaar inniger zouden worden. Eene vergelijking tusschen de vlootsterkte van Engeland en Duitschland wees geenszins op vijandelijke gevoelens en de minister ontkende beslist, dat de uitbreiding van de vloot van cenig land speciaal tegen een ander land gericht was. Hij zeide: „W5j moeten zorgen 'ons goed te verzekeren tegen elk waarschijnlijk of mogelijk gevaar. In liet jaar 1913 zullen wij 25 dreadnoughts bezitten en twee kolo niale dreadnoughts; Duitschlan zal er 21 hebben, terwijl er tegen dien tijd waarschijn lijk dreadnoughts gebouwd zullen zijn door Italië en Oostenrijk. De uitgaven voor deze 1 begrooting zijn dus niet buitensporig." Hij besloot met te herhalen, dat zelfs nu nog eene inkrimping van de oorlogstoerus- tingen mogelijk zou zijn, en dat niemand I zich daarover meer zou verheugen dan de Britse he r-egeering, die gretig gebruik zou maken van. iedere gelegenheid om in die richting werkzaam te zijn. Balfour kou tot zijn genoegen verklaren, dat de ergste vrees v aai de oppositie niet tot werkelijkheid was geworden, maar hij beschouwde toch de door de regeering ge boden zekerheid als nog niet voldoende. De motie tot vermindering van het ver langde crediet werd verworpen met 298 te gen 70 stemmen. De minderheid bestond uit nationalisten en arbeidspartij en eenige radicalen. De begrooting werd daarna aangenomen. De bezwaren, die onder de liberale leden van het parlement heerschen tegen het hoo- ge bedrag van de dit jaar voor de vloot aangevraagde credieien, zijn tot uiting ge komen in eene vergadering, die door 40 a 50 leden werd bijgewoond. Het besluit van de vergadering zal aan de regeeriug mede gedeeld worden, maar er bestaat verschil van meening over de vraag of het, bij de ernstige constitutioneele crisis, raadzaam is tegen de credieten te stemmen. Het is ook aan twijfel onderhevig of een viaai de deelnemers een voorstel zal doen in den zin van heb besluit. Eenige deelnemers ver klaarden, dat zij zich als teeken van pro test van de stemming zouden onthouden Oostenrijk. Op last van den coadjutor van het aarts bisdom Weenen, bisschop Nagl, is de Bor- romeus-encycliek in het kerkelijke orgaan bekend gemaakt. Volgens inlichtingen van bevoegde zijde is dit geschied omdat mgr. Nagl van meening was, dat na de door de roomsche curie afgelegde verklaringen de bekendmaking zonder bezwaar kon geschie den. Zij is geschied in de latij.nsche taal. Te voren hadden de bisschoppen van Zara en van Budweis de encycliek ter kennis van hunne 'geestetLijkbedd gebracht. Montenegro. De Giornale d'Italia heeft het volgende telegram uit Cettinje ontvangenEen offi cieel© nota uit Petersburg bevestigt de aan staande uitroeping van den vorst vau Mon tenegro tot Koning van dit land onder den naam Nicolaas I. Al de mogendheden hebben hare goedkeu ring betuigd en de proclamatie zal plaats hebben in den loop der volgende maand. Rusland. Een van de neteligste vragen, waarvoor Finland op grond van de nieuwe wet wordt gesteld, vormt de in de wet voorgeschreven verkiezing van twee Finsche leden van den rijksraad en vier leden van de rijksdoema. De Finsche landdag moet die verrichten naai de voor de verkiezingen voor den rijks raad en de rijksdoema geldende bepalingen. Er kunnen personen gekozen worden, die liet kiesrecht voor den landdag bezitten, maar de landdag mag slechts zoodanige le den kiezen, die de Russische taal machtig zijn. Reeds deze eisch vormt een niet ge ring beletsel, want hoe weinig in Finland do kennis van het Russisch is verspreid, blijkt uit de debatten van de Russiseh-Fin- sche commissie van het vorige jaar, waarbij de Finsche leden zich van tolken moesten bedienen. Intusschen hechten de Finnen er hoegenaamd geen gewicht aan, dat zij wor den vertegenwoordigd in de Russische wet gevende lichamen, waar hun invloed zal zijn gelijk nul. Het is dus mogelijk, dat de landdag weigert de voorgeschreven verkie zingen uit te voeren. Daar de eerstvolgende gewone zitting van den landdag eerst in Februari a.s. zal plaats hebben, bestaat, naar verluidt, het voornemen, de landdag in September bijeen te roepen tot eene bui tengewone zitting enkel voor deze verkie zingen. TirWj». Volgens een bericht van de Politische Korrespondenz maakt de zaak der aanslui ting van de Turksche aan de Bulgaarsche eu Grieksche spoorwegen slechte langzame vorderingen. Van regeeringswege wordt bericht, dat de sjeik-ul-islam Husni zijn ontslag heeft genomen en door den senator Mussi Kiasiiu is vervangen. Het heet dat hij wegens hoo- gen leeftijd ontslag1 heeft genomen, maar volgens eene andere lezing is hij er toe ge noodzaakt. De sjeich had nl. den Sultan twee dagen geleden bezocht en dezen gewe zen op de onzekerheid in den binnenlaud- schen toestand en daarbij op de toenemende ontevredenheid in het land. De inhoud van het gesprek werd aan den grootvizier overgebriefd en deze wist toen in een vergadering vau den ministerraad, waaraan ook leiders van het Comité voor Orde en Vooruitgang Halil en Nasim deel namen, het ontslag van den sjeich ul Islam te bewerken, hetwelk onmiddellijk door deu Sultan werd goedgekeurd. Zijn opvolger is een joug-Turk. China. Hongkong, 14 Juli. De kanon nen van de kanonneerboot Macao hebben de Chinee zen uit het fort Colowar verdre ven De kanonneerboot heeft twee jonken, met vluchtende Chineezen gevuld, in den giond geboord; zij zijn allen verdronken. Talrijke Chineezen zijn gedood. De Portu- geesclie kanonneerboot Abria verleende hulp bij het bombardement. Zeven Chinee- sche kanon neerbooten woonden do opera- tier. bij op de reede van Macao. De Chinee- sche regeering heeft 1200 soldaten gepos teerd op het eiland Wonghan bij Colowar, die afwachten hoe de zaak zich zal ontwik kelen Lissabon, 14 Juli. Van regee ringswege wordt medegedeeld, dat de gou verneur van Macao 200 soldaten met eenige kanonnen naar Collo wan gezonden heeft om de orde te lierstellon. Het schijnt, dat de bewoners vau Collo- wan genieene zaak maken met de aeeroo- vers. - De Portugeezen hadden, twee do oden en dri© gewonden Tweede telegram. Eeu officieel telegram bericht, dat de vijandelijkheden hebben opgehoudenHet fort Col.ewan ia door PortugCeeche troepen bezet. Men on derstelt dat de zeeroovers op de vlucht zijn. De bevelhebber van het Qhineeoeh© erkader heeft, namens zijne rege&ring, den gouver neur van Macao geluk gowenscüvt niet het succes van zijn© operatiën en de aan de be schaving bewezen diensten. Hij bood den gouverneur de medewerking van zijne sche pen aan. Naar htt BngeUeh 93 TAK 0. N. «u W. M. WILLIAMSON. Hoed, mantel en reisdeken werden aan boord van het jacht ten gebruike gevraagd, waarbij Corramini zich uiterst hulpvaardig eu voorkomend betoonde, en na eeu kort oponthoud voor het kleeden der dame en liet aansteken der lantaarns stonden wij reisvaardig. Hoewel geslingerd door twijfel en Corra mini volstrekt niet vertrouwend, zag ik tocli niet in dat de weg naar Hrvoya niet de meeste kans zou bieden, om hun spoor te vinden. Dalmar-Ktalm moest meer of minder met den omtrek bekend zijn en had daar allicht kennissen, die hem wilden hel pen. Corramini bleef ons nakijken, dus koos ik de richting welke, zooals ik te vo ren reeds op kaarten van Dalmatië had be studeerd, naar de tot puin vervallen erf© nis van Dalmar-Kalm zou voeren. Ik ver trok met eeu flinke vaart om hem in den waan te brengen, dat ik regelrecht door stoof naar Hrvoyamaar eenmaal uit. het gezicht reed ik langzaam en vroeg ieder dien ik tegenkwam in liet Italiaansch om in lichting. Had: iemand e©n motor zien pas- seeren? Verscheiden personen staarden mij met open mond aan, en begrepen mijn vraag evenmin toen ;ik haar in gebrekkig Duitscli herhaalde. Weldra echter zag ik een rammelende vigelante aankomen, en blijkbaar reed de koetsier huiswaarts. Mo gelijk stond zijn stal in de nabijheid van do kade en in dat geval zou hij de man zijn, dien ik noodig had. Ik riep hem aangelukkig verstond hij een beetje Italiaansch, maar vrij goed Fransch waarop hij niet weinig trotsch was. „Ik heb een automobiel gezien," ver telde hij, „maar ze kwam niet dezen kant- uit Vau vergissing is geen sprake, want zoo'n ding hebben wij hier nooit meer ge zien sinds prins Jaime de Bourbon hier rondreed en er mede naar .Montenegro reisde, wat destijds aller belangstelling trok. Eu die van heden ging ook naar Montenegro." Op mijn verzoek l^et voertuig beschrij vend, deelde hij niet alleen uitvoerig mede alle bi zonderheden van 's prinsen wagen, maar voegde er zelfs bij dat hij (hein van een wit jacht naar den wal had zien slee pen, waardoor alle twijfel aan de indenti- teit van den motor werd opgeheven ten zij Dalmar-Kalm den man had omgekocht- om ieder te misleiden die onderzoek deed. Deze onderstelling verwierp ik als te ver gezocht, maar waarom zou Montenegro als bestemming zijn gekozen? Ik vroeg dit hardop, half aan mijzelf, half aan de gra vin, en in zekeren zin kwam het antwoord uit de tonneau. „Lieve hemel, wat zijn ze daar gaan d ien? Toch meem ik mij te herinneren dat lang geleden, toen er voor het eerst sprake was om Dalmatië te bezoeken, de prins zeide dat ihij een vriend in Montenegro had een Oostenrijkse hen consul, maar den naam van de stad heb ik niet onthou den." „Er is er maar één, d© hoofdstad Cet tinje," zei xk werktuigelijk, terwijl mijn gedachten naar dv stad toe vlogen. „Zoo'n schurk," prevelde ik tusschen mijn tanden. „Wie? De Oostenrijksche consul?" „Neen, voor zoover ik weet is hij eea fatsoenlijke kerel, en hij zal het niet, doen. Maar die schelm hoopt het gedaan te krij gen „Welke schelm? Wat niet doen? Waarop hopen?" „Excuseer imo, gravin Ik sprak tot m«zelf. Een herhaling mijner woorden zou u niet het minste belang inboezemen." XXVI. Een Hoofdstuk van hoog© Diplomatie. Dikwijls had ik in boeken over dat groot- sche .kunstwerkden weg naar Montene gro, gelezen en menig reiziger er over hoo- ren vertellen, maar toch was ik niet voorbe reid op den machtigen indruk welke die rit door de bergen op mij maken zou. Met een rijtuig met twee paarden zou de reds naar Cettinje, de noodzakelijke rust tijden medegerekend, ruim zeven uur ge duurd hebbenmijn kledue twaalf-paarde- kracht car echter werkte met zijn hart en ziel (ik zal voortaan steeds geüooven dat „zij" iet® van dien aard in haar mechanis me verborgen houdt) en wij bereikten do verlaten, grens van Monitefnêgro niet veel later dan een uur na ons vertrek. Ik zag dicht bij den bergtop de witte steenen glinsteren, de grenslijn aanwijzend tusschen liet Oostenrijksch grondgebied ©n het dap pere, kleine koninkrijk. Twintig minuten later bevonden wij ons op liet hoogst© punt van dien prachtigen weg, en vandaar naar beneden stuivend, arriveerden wij in een komvormige vlakte, waar de lantaarns van het. eerste Montejnegrosche dorp ons ©en welkom schenen toe te roepen. Bij een kleine herberg stoppend, bestelde ik cognac \oor de gravin, die half dood was van koude en angst door dezen woesten rit langs diepe afgronden, en informeerde bij den Duitscli-sprekenden kastelein naar 's prinsen auto. Ja, ongeveer een uur geleden wa6 tot al ler verbazing een groote, roode automobiel voorbij gestoven, ongetwijfeld en route naar Cettinjelater had niemand meer iets van haar gehoord of gezien. Zonder meer praatjes te houden, vlogen wij door. Wij hadden nog een langen weg af te leggen, maar de car verslond mijlen alsof ze razend was. Eindelijk zagen wij één enkel licht schijnen en een halve mijl of zoo verder een bundel lichten in een door lier gen omgeven vlakte. Tot mij" ergernis inoest ik mijn vaart verminderen voor een kudde vreesachtige, onwilligo schapen, juist toen wij het- eerste licht na derden een moment later echter zouden wij zijn voortgesnord, indien niet het tan houdend gekef van eeux hondje mijn aan dacht had getrokken. Het was niet het uitdagend geblaf van ecu motorvijand, maar ©er een vriendelijks groet, en liet schelle geluid kwam mij won derlijk bekend voor. Iü plaats van een hoogere versnelling in te schakelen, hield ik midden op den weg stil. „Pst! Airole, ben jij daar?" riep ik. Terstond maakte een klein zwart schep seltje allerlei capriolen en trachtte in de car te springen. Het was Airole en uio- mand anders. „Daar zijn ze." zei ik. „In dat eerst© huis. Zonder den hond waren wij doorge stoomd en Neen, onnoodig daarover te spreken. Ik reed naar den zijkant en zette de machine stop. De gravin wenschte natuur lijk met. mij mede te gaan. maar goed ook want door haar dwaasheid was het meisje in deze ongekgehheid geraakt. Airole liep voor ons uit naar een van donkere steenen opgetrokken huis van twee verdiepingen. Ik klopte; er kwam geen antwoord en ik klopte luider Was or dit maal geen antwoord gekomen, dan zou ik de deur opengebroken hebben met mijn schouder, die een zekere renommee had als stormram. De bewoners echter schenen te vermoeden wat mijn voornemen was, want er volgde ©en soort rammelend geluid. Eeu grendel werd teruggeschoven, d© deur ge opend en een forseh© Montenegrin gewa pend met ©on mes eii revolver versperd© den doorgang. Ik sprak Italiaansch wat. hij niet ver stond en hij Slavisch vwaarvan ik geeu woord begreep, terwijl een vrouw nieuws gierig over zijn schouder koek zooals do gravin over de mijne. Ten slotte, om niet langer tijd te verliezen en te voorkomen dat er mogelijk bloed gestort zou worden, bood iik hem een Oostenrijks oh bankbiljet, wat een paspoort bleek te zijn. Zij lieten ons binnengaan, en den drempel der kamer overschrijdend, hoorde ik achter oen an dere gesloten deur de stem van juffrouw Destrey, trillend van angst of verontwaar diging. ïfordt varwlyd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1