sr*, so.
Maandag 29 Augustus 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
9" Jaarn»ng.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post - 1.00
Afzonderlijke nummert - 0.05.
Dx.ro Couian versohijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uw
's morgens b$ de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VAL KH O F F C°.
Utr..hti.hestraat 1. Inttriomm. Ttlsphoonnummsr 06.
PRIJS DER ADVERTEKTIiM:
Van 16 regels f O-IA
like regel meer - 0.16.
Dienstaanbiedingen en aanvragen SO cents by vooruitbetaling
Qroote letten naar plaatsruimte.
Yoor handel en bedrijf bestaan zeer voordeslige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement, lans
oireulairebevattende da voorwaarden, wordt ep aanvraeg
toegezonden.
Politiek Overzicht
Het koninkrijk Montenegro.
Gisteren heeft de proclamatie van Mon
tenegro tot een koninkrijk plaats gehad. De
souvereine vorst van Montenegro, Nicolaas
I, heeft den koningstitel aangeuomen. Wij
hel/oen een paar weken geleden reeds, toen
de toebereidselen tot deze gebeurtenis nage
noeg voltooid waren, de betcekenis er van
uiteengezet. Nu het feit is geschied, willen
wij daaraan, nog eenige bijzonderheden toe
voegen over het landje en zijne bevolking,
waarop na de algemeene aandacht gevestigd
is.
Het jongste van de Europcesche konink
rijken is liet kleinste, wat de oppervlakte
van zijn gebied en het cijfer van zijne be
volking betreft. Het is 9080 KM2, groot
en komt in oppervlakte ongeveer overeen
met de gezamenlijke Saksisch-Thurïngsche
hertogdommenTerwijl dezen echter te
zamen meer dan 1 millioen inwoners hebben,
telt Montenegro ter nauwernood 300,000.
In het buitenland wonen bovendien nog
25,000 Montenegrijnen; vooral vindt men
velen in Konstantinopel, waar zij om hun
statig voorkomen exi hunne betrouwbaarheid
als ka wassen en portiers zeer gezocht zijn.
Wat het nieuwe koninkrijk echter mist aan
uitgestrektheid en bevolkingscijfer, wordt
door eene roemrijke geschiedenis vergoed.
Het moeielijk toegankelijke en onherberg
zame bergland tussehen het nj.eer van Sku-
tari en Cattaro behoorde als vorstendom
Seta tot het Groot-Servische rijk, dat van
de 12e tot de 14e eeuw de Zuid-Slaven in
het noordwesten van het Balkanschiereiland
vereenigde en den 15en Juni 1389op het
slagveld van Kcssowo door de Turksche
overmacht vernietigd werd. In de eenzame,
afgezonderd gelegen dalen van dit bergland
zochten toen de dapperste en vrijheidlie-
vendste Servische familiën, die aan het Turk
sche juk wilden ontkomen, eene toevlucht.
Dientengevolge zijn de Mouten©grijnen te
beschouwen als de keur van de Servische na
tie. Eeuwen lang hebben zij zich moedig
staande gehouden tegen de aanhoudende aan
vallen van de Turkendie dit laatste aayl
der vrijheid tot onderwerping wilden bren
gen. Dikwijls móesten de Csernagorzen
zoo xxoemen zich de zonen der Zwarte Ber
gen in dezen aanhoudenden strijd zich
met vrouw en kind in het hooggebergte terug
trekken. Maar deze onverpoosde worsteling
om de vrijheid heeft er toe gediend, hen tot
eeix soldatenvolk van den eersten rang op
te voeden. Nog heden is iedere Montene
grin een geboren 6oldaat; de militaire
diensttijd, die voor de infanteristen vier
maanden en voor de artilleristen en genie
troepen zes maanden bedraagt, dient slechts
om do laatste hand aan lxunne militaire op
leiding te leggen. In oorlogstijd kan Mon-
tenegro terstond 37,000 man onder de wa
penen brengen. In zijne kleeding is de sol
daat haast niet van den burger te onder
scheiden; slechts de verschillende kenteeke-
nen aan hét nationale hoofddeksel maken
den soldaat kenbaar. Overigens dragen bur
ger en soldaat dezelfde nationale kleeder
dracht, waarin de gespierde gestalten van de
Csernagorzen, die gemiddeld 1.80 Heter-lang
zijn, zeer voordeelig uitkomen. De mannen
dragen een blauwe pofbroek, een scharlaken
rood wambuis, bij ongunstig weer «en man
tel cr over, witte kousen en eeix gordel,
waarin de wapenen zijn gestoken. Zoodra
een Montenegrin zestien jaren oud wordt,
ontvangt hij van staatswege een revolver,
dien hij steeds in zijn gordel draagt. On
danks de algemeene bewapening, komt een
roekeloos schieten bijna niet voor. Dat
wordt tegengegaan door de zelfbeluersching,
waartoe ieder van zijne jeugd af wordt op
gevoed. Verder zijn matigheid, betrouwbaar
heid, eerlijkheid, gastvrijheid en reinheid
van zeden nationale deugden van de Mon
tenegrijnen. Iedere vrouw, elk meisje kan
bij dag en bij nacht alleen veilig op de een
zaamste berg- en boschpaden gaan.
De vrouwen dragen als hoofddeksel een
zwarten doek. Hare kleeding is volstrekt
niet zoo schilderachtig als die van de man
nen ook staan zij in grootte bij hen achter.
Zooals de naam reeds aanduidt, is Mon
tenegro een bergland. Dien indruk krijgt
men terstond, als men van Cattaro langs
de hellingen van den steil oploopenden Lovt-
schen gaat. naar den pas, die den ingang
tot de Csernagora vormt. Terwijl beneden
aan de Bocclxe di Cattaro een weelderige
Italiaansche plantengroei lxeerscht, wordt
men boven in de bergen door eene aangrij
pende armoede en een bijna beangstigend
zwijgen bevangen. Maar indrukwekkend is
de huiveringwekkende schoonheid van deze
bergwereld zeer zeker, vooral wanneer de
avondzon de verweerde rotswanden tooit in
purper en violet. De Montenegrijnen heb
ben eene aardige legende tót verklaring van
het ontstaan van hun steenachtig vader
land; zij verhalen: ,,Toen God de wereld
had geschapen en de aarde had gevormd,
met hare rivieren en velden, kwam deze hem
eentonig voor. Om er eenige afwisseling in
te brengen, kwam hij op de gedachte bergen
op te stapelen. Met dit doel verzamelde hij
steenen uit het heelal en vulde daarmee twee
groote zakken, die hij op zijne schouders
nam. Maar toen hij over de aarde ging,
scheurden de beide zakken juist op de
plaats, waar het tegenwoordige Montenegro
ligt, en alle steenen vielen hier op den
grond. Daardoor is Montenegro zulk een
steenachtig robsland geworden."
Maar Montenegro is niet enkel eene we
reld van steenen, maar bezit ook streken
van verrassende vruchtbaarheid. De uitge
strekte vlakte van Niksitech, het Ze-
tadal bij Danilograd, het Moratscha-
dal, waarin de handelsstad Podgorit-
za ligt, en de Crumitzavlakte ten wes
ten van het Skutari-meer en. de hel
lingen! van den Sutomar, zijn voor
raadschuren van koren en vruchten, zooals
men in Montenegro niet zou vermoeden.
Hier gedijen niet alleen alle soorten graan
en groenten, maar ook ooft, wijn. en tabak
in overvloedigen oogst en van uitmuntende
hoedanigheid. Aan de kust tussehen Anti-
vari en Dulcigno, de havensteden van Mon
tenegro, groeien granaten, mirten, laurie
ren, olijven en oranjeappelen. In de laatste
jaren i6 door de regeering veel gedaan om
land- en tuinbouw te bevorderenmaar ex-
kan nog veel meer in die richting gedaan
worden. Verder zijn tot verbetering van het
verkeer krachtige maatregelen genomen. In
het binnenland zijn onder vele bezwaren, die
waren te overwinnen, goede wegen aange
legd, waarop men veilig kan reizen. Tus
sehen Cattaro en Cettinje is een post-auto-
mobieldienst ingericht, die tot Niksitech is
doorgetrokken de afstand van Cattaro naar
Cettinje, waarvoor men met een rijtuig 7 a
8 uren noodig heeft, is daardoor tot 3£ uur
bekort. Tussehen Virpazar, aan het meer
van Skutari, en Antivari aan de Adriatische
zee, is een spoorweg aangelegd. De post- en
telegraafdienst- is goed ingericht. Wel zijn
de -herbergen nog zeer primitief en de voe
ding is voor verwende magen niet berekend.
Daarentegen ontmoet men in het land een
graad van ontwikkeling, die men op het
eerste gezicht bij dit van zeden zoo eenvou
dige volk niet zou vermoeden. Het bezoek
van de school is van het 7e tot het 13e le
vel 6j aar verplicht; het wordt geheel gratis
gegeven ook de leermiddelen worden koste
loos beschikbaar gesteld. In Cettinje, Pod-
goritza en Niksitsch zijn gymnasia. Vooral
voor talenkennis schijnt veel aanleg te zijn;
behalve in bun moedertaal, een Servisch dia
lect, zijn vele Montenegrijnen goed thuis
ii het Duitsch, Fransch of Italiaansch; de
beschaafde standen spreken deze talen alle
drie. Het min6t is de kennis van het En
gel sch verspreid, zooals trouwens in het ge-
heele Balkangebied het geval is. Koning
Nicolaas geeft hierin het voorbeeld; hij
s pi te kt behalve zijne moedertaal en Fransch
ook ItaliaaDsch, Russisch en Turkschook
verstaat hij eenig Duitsch.
De uitroeping van Montenegro tot ko
ninkrijk geschiedt, zooals bekend is, bij ge
legenheid van het gouden regeerings-jubi
leum van den souverein, die sedert den 13en
Augustus 1860 (oude stijl) den troon bezet.
Daarmee valt nagenoeg samen de gouden
bruiloft van het monarchenpaar, want den
8en November zal het 50 jaren geleden zijn,
dat de nauwelijks 19-jarige vorst Nioolaas I
trouwde met de schoone Milena Voekotisch,
eene dochter uit een aanzienlijke Monteno-
grijnsche wojwodengeslacht, die op den dag
van hare bruiloft nog slechts 13A jaar oud
was. Wij hebben reeds medegedeeld, dat
uit dezen gelukkigen echt. drie zonen en
zeven dochters zijn gesproten. De oudste,
in 1890 overleden prinses Zorka, was ge
trouwd met Peter Karageorgewitech, den
tegenwoordigen Koning van Serviëtwee,
Militza en Stana, hebben Russische groot
vorsten getrouwd en Elenai de vierde, i6
Koningin van Italië geworden, terwijl de
vijfde, Anna, al6 prinses van Battenberg,
eene Duitsche vorstin is gewonden. Deze fa
miliebetrekkingen dragen bij tot den luis
ter van de feesten, waarvan Cettinje nu het
middelpunt is. In het ouderlijke huis ver
toeven nog de prinsessen Xenia en Wera.
De nu 39-jarige erfprins Danilo is getrouwd
met- eene Mecklenburgsehe, de 31-jarige
prins Mirko met eene Servische prinses. Het
jongste kind van het Koningspaar, de 21-
jarige Peter, is voor zijne studiën geweest
aan de hoogeschool te Heidelberg.
Dultechknd.
Van de redevoeringen, die Keizer Wil
helm te Koniingsbea-igen heeft gehouden,
heeft die, welke werd uitgesproken aan het
feestmaal voor de provincie, de algemeene
aandacht getrokkende gêheele pers in
Duitschland en ook daarbuiten heeft- haar
tot een onderwerp van besprekingen ge
maakt en waarschijnlijk zal zij, wanneer de
parlementaire vacantie voorbij is, stof leve
ren tot eene nieuwe oplage van de debatten,
die in November 1908 zijn gevoerd. Tot-
aanvulling van wat onder de - telegrammen
over deze rede is gemeld, releveeren wij, dat
de Keizer gewaagde van de bijzondere innige
banden, d'ie de stad Koningsbergen en de
provincie Oost-Pruisen met het huis Holien-
zollern verbinden. Wanneer men de geschie
denis van het land en het huis nagaat, dan
(blijkt-, dat beiden gewichtige hoofdstukken
gemeen hebben.
Hier was het, dat de groote keurvorst uit
eigen recht zich tot souverein hertog in
Pruisen maakte. Hier zette zijn zoon zich de
koningskroon op het hoofd en. het souve
reine huis Brandenburg trad daarmee in de
rij der Europeesche -staten. Friedrich Wil
helm I bevestigde hier zijn gezag als een
roefhe-r de bronze. Onder Frederik den groote
heeft de provincie vreugdeen leed van zijne
regeering gedeeld.
Toen kwam de moeielijkheid der beproe
ving. De groote soldatenkeizer der Fran-
schen resideerde hier in het 6lot en liet, na
dat Pruisens macht ineengestort was, aan
stad en land zijne meedogenlooze hand voe
len. Hier werd ook de gedachte der verhef
fing eri bevrijding van het- vaderland het
eerst tot eene-daad. Hier zette mijn groot
vader zich weder uit eigen recht de Prui
sische koningskroon op het hoofd, nog een
maal duidelijk doende uitkomen, dat zij hem
door Godë genade alleen wa6 verleend en niét
door parlementen, volksvergaderingen en
volksbesluiten, en dat hij zich dus al6 uit
verkoren instrument des hemels beschouwde
en als zoodanig zijne regenten- en heer-
schersplich'ten vervulde. En ane't deze kroon
versierd, trok hij voor veertig jaren in het
véld om bij haar nog de keizerskroon te be
vechten
Dit beeld zou echter onvolkomen zijn, als
ik niet eene figuur herdacht, die vooral in
dit jaar het Duitsche volk op nieuw heeft
geboeid. De tijd van onze inzinking en van
onze verheffing is volstrekt niet denkbaar
zonder de gedaante van koningin Louise.
Ook de stad Koningsbergen en de provincie
Oost-Pruisen hebben deze engel in meu-
scheiiigedaante in hun mid'den zien wande
len. Maar er kan niet genoeg nadruk op ge
legd Worden, dat de koningin de eenige
geweest is, die nooit aan de toekomst van
het vaderland heeft getwijfeld. Zij heeft den
terugkeer tot zelfkennis en tot zelfvertrou
wen bewezen.
Wat leert ons deze booge figuur? Zij leert
ons, dat, gelijk zij eens hare- zonen vóór Alles
met de gedachte heeft vervuld de eer te her
stellen, het- vaderland te verdedigen, wij
mannen alle oorloge deugden moeten koeste
len. Gelijk in den tijd van verheffing ,jong en
oud samenstroomde, moeten ook wij steeds
bereid zijn, om voor alles onze wapenrusting
zonder leemte in stand te houden met hét
oogv.op de reusachtige vorderingen, die onze
nabuuretaten hebben gemaakt. Want slechts
op onze wapenrusting benxst onze Vrede.
En wat moeten onze vrouwen van de ko
ningin leeren? Dat de voornaamste taak
van de Duitsche vrouw uiet op het gebied
van bék vergaderings- en vereenigin-gswezen
ligt, niet in het- bereiken van vermeendie
rechten waarin zij zich met die mannen ge
lijk kunnen stellen, maar in den stillen ar
beid in huis en in het gezin. Zij moeten
het- jonge geslacht opvoeden vóór alles tot
gehoorzaamheid en tot eerbied voor den
ouderdom zij moeten het aan kinderen en
kleinkinderen duidelijk maken, dat het er
beden niet op aankomt van het leven te ge
nieten op kosten van anderen, zijn doel te
bereiken op kosten van het vaderland, maar
enkel en alleen het vaderland voor oogen te
hébben, enkel en alleen alle krachten en
zinnen voor het welzijn van het vaderland te
bestelden.
De slotwoorden van den Keizer waren
Als werktuig van den Heer mij beschouVren-
de, zonder rekening te houden met meenin
gen en opvattingen van den dag, ga ik mijn
weg, die enkel alleen aan de welvaart en de
vreedzame ontwikkeling gewijd is. Maar ik
heb daarbij de medewerking van een ieder
in het land aioodig. En tot déze medéwer-
kinig zou ik nu ook u willen uitnoodigen.
Dat deze gezindheid in de province Oost-
Prusen steeds moge 'heerscheu en mij hare
hulp in mijn streven steeds moge ten deel
vallen, daarop iédig ik mijn- glas.
Frankrijk.
Van het Lebelgeweer, waarmee de infan
terie van het Fransche leger bewapend i6,
vertélt de voormalige afgevaardigde kolo
nel Rousset, die tot de oppositie is overge
gaan, zeer weinig goeds. Hij verklaart na
melijk, dat het Lebelgeweer een versleten
wapen is, dat een veel te kort magazijn, heeft
voer de nieuwe kogels en liet repeteer me
chanisme er meer dan gebrekkig ie. Daar-
on wordt ook in zorgvuldig geheim gehou
den voorschriften den troepen-aanvoerders
op het hart gedrukt, dat zij bij zekere gele
genheden het repeteer toes tel niet moeten ge
bruiken. Ook door hen die opkomen tegen de
opzienbarende onthullingen over dien slech
ten toestand der bewapening van 't Fransche
leger, wordt toegegeven, dat de spoedige}
vervanging van het geweer waarschijnlijk
is. Zoo wordt in de zeer regeeringsgezinde
Petite République de verklaring in de nota
van den minister van oorlog aangevallen,
dat de invoering van het nieuwe automa
tisch geweer, dat in model reeds 6©dert ja
ren gereed is, een milliard zou kosten. In
werkelijkheid zullen de kosten niet hooger
loopen dan 300 a 400 millioen. In ieder
geval zou men niet mo-gen dralen met de in
voering van het nieuwe geweer, wanneer de
militaire deskundigen dat noodig oordëe-
len.
•pan]»
Madrid, 27 Aug. Generaal Aldave,
die benoemd was tot kapitein-generaal van
Melilla, heeft om gezondheidsredenen daar
voor bedankt.
Madrid, 28 Aug. Het ministerie van
buitenlandscbe zaken heeft de nota van het
Vaticaan, die het antwoord is op de door
den gezant Ojeda overhandigde nota, ont
vangen. Deze nota bepaalt zich tot het geven
van eene recht vaardigiixg van de houding van
den Heiligen Stoel.
In den strijd van den door de clericalen
beheerschteu 1 andsschoolraad van Neder-
Oostenrijk tegen de vereeniging Freie
Schule" te Weenen heeft het gerechtshof
van bestuursgescliilleu beslist, dat de veree
niging hare volksscholen slechte dan zal kun
nen voortzetten, wanneer zij zich tot de
geestelijke overheid wendt om in het- gods
dienstonderwijs te laten voorzien. Thans is
op een verzoek om eene- school te stichten,
waarin alle vakken onderwezen worden met
uitzondering van den godsdienst, met de
bedoeling dat de oudere zelf voor godsdienst
onderwijs zouden zorgen, afwijzend be-
HA.NZEA. TEN.
1 DOOR
RUDOLF HERZOG.
„Mejuffrouw de boekhoudster," had hij
schertsend gezegd, „ik geloof, dat je de
Maandagziekte hebt. Ik zou zeggen, dat ik
een katertje hoorde miauwen, dat u.t een
mooi restaurant bij vergissing in ons be
scheiden huis bij de M jlenaarspoort is ge
komen en zich nu niet thuis gevoelt bij de
vrachtbrieven en verzekeringspolissen. En
dat kan ik me van dat katertje best begrij
pen. Mejuffrouw de boekhoudster moest
nu maar eens haar hand over haar hart
strijken en het katertje wat frisscbe lucht
geven. Wat denk je daarvan?"
„Neon, vader, u vergist u, ik heb maar
één glas wijn gedronken en de champagne
zelfs niet aangeroerd."
„Nu ,dat maakt, dé zaak nog erger! Want
de menscïi betaalt dan eerst graag zijn reke
ning, als hij 't ook genoten lieeft."
Zij trachtte zich daarop weer met haar
werk bezig to houden, maar het wilde niet
vlotten.
„Ik zal toch uw raad maar opvolgen,
papa, en Oen beetje in de lucht gaan. Ik
haal dan vanmiddag wol in wat ik ver
zuimd heb."
.Hij was naar haar toegegaan en had even
jnet haar gestoeid.
„Dat dwaze werk ook, dat is nu weer
zoo'n mode-idee van dames om op de kan
toorkruk te klauteren en debet en credit uit
te cijferen. Kind, kind, dat krijgen wij man
nen nauwelijks goed. Ik had niet moeten
toegeven. Nu zul je zien, dat je van dart;
kantoorwerk nog ziek wordt."
„Ik ben zoo dankbaar, vader, dat ik bij
u mag zitten en mij nuttig kan. maken. Daar
blijf ik zelfs gezond bij. Alleen vandaag...
U zegt immers zelf zoo dikwijls, dat meisjes
wel eens een dag hebben, dat het humeur
van streek is. Nu geloof ik, dat ik een van
dié zwarte dagen heb."
„Ach kom, dat geloof ik van jou niet;
jij doet veel te trouw je werk en daardoor
bezorg je je noodeloo6 hoofdpijn. Nu, geef
mij maar een zoen, ga de straat op. en kom
als mijn vroolijke Marga weer thuis."
Zij had haar winter manteltje aangetrok
ken en haar pelsmuts opgezet en was de
straat opgegaan zonder eenig bepaald doel.
Maar de lediige straten hadden haar beklemd
gevoel slechts doen toenemen. „Waar zal ik
heengaan?'' vroeg zij zich af. „Wat wil i'k
tocli eigenlijk?"
Plotseling kwam de man van mevrouw
Bramberg haar voor den geest. Toen. had
zij dadelijk den weg ingeslagen naar Ulilen-
horst en haar kaartje op de villa afgegeven.
iNu zat zij in de kamer van Bramberg en
een gevoel van doodelijke verlegenheid be
kroop haar. Welke reden moest zij opge
ven voor haar bezoek? Hoe zou zij het ge
sprek beginnen?
Juist kwam de vrouw des huizes binnen
en nam plotseling alls bezorgdheid weg.
„Eiudelijk!" zeide mevrouw Bramberg,
schudde haar de hand en drukte haar zacht
terug in haar stoel. „Dit kunt u al6 ver
wijt en als verontschuldiging tevens opvat
ten, juffrouw Vanlieil. Al-s verontschuldi-
ging, omdat ik u wegens het Kerstfeest heb
moeten laten wachten en ja, daar komt u
niet van af als een licht verwijt, dat u
me zoo langen tijd geheel vergeten hebt."
„Maar, mevrouw," stamelde Marga, „ik
durfde haast niet denken, dat u zich mijner
nog zoudt herinneren."
„Hoe kon je dat denken, kindlief?" zeide
zij. „Hebben wij niet samen zoo'n heerlij
ken dag gehad?"
„Ja," antwoordde Marga verlicht, „dat
hebben wij."
„Nu, zet dan dat mutsje af en doe je
mantel uit. Je zoudt 't ihier anders te
warm krijgen. Of ben je zoo kouwelijk,
dat je dat niet overkomt? Niet? Nu, dat
dacht ik wel. Dat lxeb ik wel kunnen op
maken uit je oogen. Neen, ik wil je niet
verlegen maken, 't Doet mij veel te veel
genoegen, dat je wat met mij komt bab
belen."
En de groote, zelfstandige Marga Vanheil
liet zich haar mutsje afnemen en het man-
telje uittrekken alsof zij een klein meisje
was, dat hier thuis hooixle.
„Zoo," zeide mevrouw Bramberg, waarop
zij schelde en de kleedingstukken aan den
knecht in bewaring gaf. „Dat is veel ge
zelliger. En uu glanzen je oogen ook heel
anders, blond meisje Nu zegt men nog
wel in de wereld, dat de Hamburger vrou
wen zoo koel van aard zijn. Maar, wat
lachen zij daarover dan ook in stilte!"
Marga Vanlieil voelde zich geheel op haar
gemak en zat beha gelijk gezellig in haar
stoel. Tegenover deze vrouw verdween elk
gevoel van verlegenheid. Dese kende het
geheime wachtwoord, dat alle vrouwen ver
eenigt in één grooten bond van zusters.
„En vertel me nu eens," ging mevrouw
Bramberg voort, „waar je 't overdag zoo
druk mee hebt, dat je zelfs voor mij geen
tijd hebt kunnen vinden. Sport? Dat zou
je wel goed staan. Niet? Muziek? Teeke
nen? Allemaal niet? Dan voor huismoeder
tje spelen?"
„Ik heb mij toegelegd op het boekhouden
en de correspondentie in vreemde talen,
mevrouw," zei het meisje blozend. „U moet
uiet deuken, omdat dat tegenwoordig zoo
in de mode komt. Maar reeds ate kind, als
ik in de Hamburger haven was of voor de
groote kantoren stond, bekroop mij de lust
aan dat werk mede te helpen. Zóó sterk
voelde ik mij daartoe aangetrokken. En la
ter véél later de zaken van mijn va
der zijn niet -zoo uitgebreid en de onkosten
worden dagelijks grooter door de concur
rentie van de groote reederijeu
Mevrouw Ingeborg Bramberg schoof haar
stoel zachtjes bij. „Wat zijn dat voor za
ken, die meneer uw vader doet? Is hij ree
der? Ik ken zijn naam niet genoeg."
„Hij is cargadoor, makelaar en expedi
teur. Zulke zaken zijn er zooveel in Ham
burg. En u kent al die kleine firma's na
tuurlijk niet."
„Hooren wij dan ik bedoel de firma
Theodoor Bramberg <fc Co. ook tot uw
concurrenten
„Neen," zeide Marga, hartelijk lachend,
„laat het alstublieft niemand van u hooren.
Men zou denken, dat de dochter van Martin
Vanheil eenvoudig haar verstand had verlo
ren, als zij met zulke beweringen aankwam.
Toen ik zooeven het woord concurrentie ge
bruikte, bedoelde ik eigenlijk moeilijkhe
den Mijn vader is sinds vele jaren verte
genwoordiger van een oude Scandinavische
lijn. En dat Theodoor Bramberg Co. in
hun scheepvaartlijn een tak hebben inge
legd naar het Noorden is hun goed recht.
Ik zou 't ook gedaan hebben. Maar na
tuurlijk moeten wij, wat wij daardoor ver
liezen, op een andere wijze trachten terug
te winnen."
„En zijn dat de moeilijkheden?"
Ach,, mevrouw, moeilijkheden heeft men
in alle zaken, of zij gedreven wordeu op
groote of op kleine schaal. Waarom zou
den wij daarop een uitzondering maken en
hij ons allee van een leien dakje moeten
gaan? Alleenvind ik, dat mijn vader
*n laatsten tijd erg oud wordt. iMaar
hij wil 't niet laten merken en lacht ons
uit, als wij er ons bezorgd over maken.
Toen heb ik mij gaandeweg in de zaak
binnengesmokkeld
„En in zijn zorgen," voegde mevrouw
Bramberg er bij.
Plotseling voelde zij weer dezelfde gene
genheid voor het jonge meisje, als op heb
oogenblik toen zij, arm in arm, naar het
rijtuig van Twersten waren gewandeld.
„Dat- moet een he®rlijik gevoel' zijnjuf
frouw Vanheil, te weten dat men van nut
is op de wereld."
„Dat moet ik nog worden, mevrouw,"
zeide Marga Vanheil bescheiden.
„Voor u ben ik Ingeborg Bramberg,"
waarop Ingeborg haar vriendelijk toelach
te.
„Heel lief, mevrouw, ik lioop, datl ik
worden mag als u."
Wordt vervolgd.