r, us. 9de JaarganfT' Maandag 26 September 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. HANZE A TEN AHERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post -1.30 Afzonderlijke nummer - 0.05. Couian verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest dagen Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men véór 11 uur 's morgens b$ de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF ft C°. Utrechtschestraat 1. Intcrtomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels f O.SO Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 eeoU b$j voeruitbetaling Groote letters naar plaateruimte. Voor handel en bedrgf bestaan zeer voordeelioe bepalingen tfit het herhaald adverteeren in dit Blad, bfl abonnement. ftao cireulairebevattende de voorwaarden, wefdt ep aaavrimg toegezonden. Aan hen, die met 1 October a. s. op dit blad inteekenen, worden de nummers die ge durende de maand September nog zullen verschijnenkos teloos toegezonden. Politiek Overzicht. Turkije en Rumenië. Over dc Turksch-Rumeensche militaire con ventie raakt men nog steeds niet uitgepraat. De stelligste verzekeringen wisselen at' met de uitdrukkelijkste dementis. Terwijl de No- woje Wremja verzekert, dat men aan liet Russische departement van buitenlandsche zaken de Turksch-Rumeensche entente als een voldongen feit beschouwt, wordt in Konstan- tinopel het bestaan van eenc militaire over eenkomst ontkend. De Turksche officieele of officieuse démentis vinden echter in de Turksche pers zelf maar half geloof. De mees te Turksche bladen begroeten de gedachte van deze entente met sympathieook al la ten zij zich met voorbehoud er over uit, dan zeggen zij toch, dat het bericht, al is het nu voorbarig, morgen werkelijkheid kan wor den. De Tanin, het officieele orgaan van het genootschap „Eendracht en vooruitgang", zegt van de aansluiting van Turkije aan den drie bond, dat het zich aangesloten heeft of zich zal aansluiten. De Neue Freie Presse brengt de beide za ken met elkaar in verbandzij schrijft, dat de in de laatste dagen loopende geruchten over ecne militaire conventie tusschen Tur kije en Rumenië niet een ernstigen grond slag missen, al komen zij ook niet geheel overeen met de feiten. Men K.an niet bewe ren, dat het sluiten van eene convenüe reeds is geschied, maar het is niet te ont kennen, dat dit in de lucht zit. Ieder van de Balkanstaten heeft zijne neigingen naar ge- biedsvergrooting. Dit geldt voor Griekenland, Bulgarije en ook voor Servië. Turkije kent die neigingen, maar weet ook, dat Rumenië, dat trouwens evenmin geografisch als poli tiek zich tot de Balkanlanden rekent, eerlijk den status quo in het Oosten wil handhaven. Rumenië deelt deze behoefte met Duitsch- land en Oostenrijk-Hongarijehet voert dan ook zijne politiek hoofdzakelijk in aansluiting aan de bevriende naburige monarchie, welker vriendschap alle partijen in Rumenië weten te waardeeren. Wanneer nu de grootvizier Hakki Pacha, toen hij in de vorige maand zijne reis naar Europa begon, het eerst in Bukarest stil is geweest, deed hij dit in het volle bewustzijn, dat eene aansluiting van Turkije bij Rumenië in het Turksche belang zou zijn. Hakki Pa cha voelt persoonlijk zich aangetrokken tot de politiek van den driebond, en hij weet wel, dat in het oosten geen staat zoo dicht bij deze politiek staat als Rumenië, dat een soort natuurlijke brug tusschen Turkije en Oostenrijk-Hongarije vormt. Het kwam hem doelmatig voor, met de toongevende staats lieden van Rumenië, inzonderheid met den Koning zelf, te spreken voor zijne ontmoe ting met graaf Aehrenthal. Tot eenige schrif telijke afspraak is het echter in Rumenië evenmin gekomen als later in Mariënbad tus schen graaf Aehrenthal en Hakki Pacha. De nieuwe toestand in het Turksche rijk is nog niet in die mate gekristalliseerd, dat daar iemand het zou wagen den vollen waar borg op zich te nemen voor ver reikende verbintenissen. Aan den anderen kant is in Europa ook het vertrouwen in de duurzaam heid van dezen toestand nog niet zoozeer bevestigd, dat nu reeds dc bereidwilligheid aanwezig kon zijn om zich tegenover Tur kije de handen te binden. De stemming is voor een bondgenootschap met Turkije nog niet rijp. De driebondstaten hebben zich gereser veerd gehouden tegenover Turkije. Nu is het Turkije, dat toenadering tot hen wenscht. On der gunstige auspices, mits de binnenland- sche toestanden in Turkije in den gewensch- ten zin zich ontwikkelen. Rumenie vormt een bolwerk des vredes in het Europecsche zuid oosten. Eene vergrooting van Bulgarije zou aan Rumenie zeer onwelkom zijn, en het heeft dus een gewichtig belang met Turkije gemeen. Maar het is duidelijk, dat als Rumenie en Turkije elkaar steunen, een aan val van Bulgaarsche zijde niet te vreezen is, en daarmee is de rust op den Balkan ver zekerd. De buitenlandsche politiek wordt thans zoowel in Oostenrijk-Hongarije als in Duitschland bestuurd door mannen, die met de vreedzame bedoelingen van Rumenie vol ledig vertrouwd zijn. Staatssecretaris von Kidcrlcn-Wachter, die lang gezant in Buka rest geweest is en meermalen het Duilsche rijk ook in Konstantinopel heeft vertegen woordigd, weet evenals graaf Aehrenthal met juistheid te beoordeelcn, hoezeer de Turksch- Rumeensche vriendschap den wereldvrede dienstig kan zijn. Wat echter nog aan het geheel ontbreekt, dat is oen lot helderheid gekomen slaat van zaken in Turkije, en dit dwingt voorshands nog tot een voorzichtig oordeel. Van de geruchten over het sluiten van eene militaire conventie tusschen Turkije en Ru menie geldt het spreekwoord: „Waar rook is, is vuur". Derhalve er is iets waars aan de zaak; alleen zijn mogelijkheid en behoefte nog niet tot een feit geworden. Aldus is dc opvatting, die de Neue Freie Presse van de zaak heeft. Intusschen heeft ook die opvatting weer tegenspraak gevon den bij een correspondent van de Frankf. Ztg. te Weenen, die verzekert, dat eene con ventie niet in de bedoeling ligt van de be trokken staten en ook niet steunt op de be trekkingen tusschen de beide staten. Die be trekkingen zijn de aLierbesten, maar binden de afspraken zijn niet gemaakt, hetzij mon deling of schriftelijk, en als men niet kan onderscheiden tusschen eene conventie en goede, zelfs voortreffelijke betrekkingen, dan doet men beter niet deel te nemen aan eene discussie over diplomatieke kwestiën. On danks deze afstraffing, mag men 't wel als zeker beschouwen, dat het laatste woord over deze zaak nog niet is gezegd. DMitschkuid. Over de behandeling van het ontwerp van eene grondwet voor Elzas-Lotharingen, be richt de Strassburger Post, dat het ontwerp eerstdaags gaat naar het Pruisische ministe rie. Zoodra door de beslissing van het ministe rie zekerheid bestaat omtrent de positie van Pruisen, wordt het ontwerp naar de bonds staten gezonden. In den tusschentijd zal staats secretaris Delbrück ruggespraak houden met vertegenwoordigers van eenige fractiën van den rijksdag, üic niet vertegenwoordigd waren bij dc tot dusver gevoerde bespre kingen. De Duilsche militaire autoriteiten zijn tot het besluit gekomen geene Zeppelins meer aan te koopen, maar hunne aandacht in de toekomst enkel te richten op de aeroplanes. De pil wordt verguld door de verzekering, dat de autoriteiten de laatste ongevallen niet toeschrijven aan eenige fout in het systeem van de Zeppelins. De overtuiging is niet ge schokt, dat de Zeppelin-luchtschepen kunnen worden gebruikt in den oorlog, maar men acht het verstandiger gebruik te maken van aeroplanes, zooals ook Frankrijk doet. Dc uit gave, aan dc aanschaffing van Zeppelins ver honden, zou te groot zijn en daarbij nutteloos als er niet velen werden aangeschaft, want er zouden zeker verscheidenen worden ver nield, omdat zij niet kunnen worden aange wend op eene grootere hoogte dan 700 Meter. Deze laatste ondervinding is blijkbaar op gedaan bij de proefnemingen, die gehouden zijn bij de laatste manoeuvres. Het Duitsche legerbestuur lieeft dus er van afgezien het luchtschip te gebruiken voor den verspieders- dienst. De Nordd. Allg. Zeitung doet in eene be spreking van het gebeurde op den sociaal- democratischen partijdag te Maagdenburg uitkomen, dat het verloop van dezen partij dag de meening te niet doet, dat de revisio nistische intelligentie op weg is, de sociaal democratie te vervormen tot eene partij op den grondslag van het heden, die tot onder handelen bekwaam is, en dat in het overleg met deze richting het heil van het liberalis me ligt. De voorzichtige houding van de so ciaal-democratie gedurende de laatste jaren kon hij kortzichtige politici deze meening be gunstigen. Het was voor de sociaal-democrati sche leiders met het oog op de aanstaande verkiezingen niet ongewenscht geweest, u de principieele contrasten met de burger lijke oppositie in den achtergrond werden ge steld. Zij hepen daarbij geen gevaar, want zij hebben de volle zekerheid, dat hunne aan hangers door dc burgerlijke democraten niet te winnen zijn; zij kunnen daarentegen altijd hopen, dat in den omgang met de burgerlijke grenselementen bet radicale gedeelte het overwegende is. Daarom hadden zij blijkbaar gaarne gezien, dat ook de toestand in Baden nog in eene zekere dubbelzinnigheid had kunnen blijven. Voor deze fijnheden van de taktiek hebben echter de grover georgani- seerden onder de partijgenooten geen gevoel gehad. Zij hebben van eene kleine fout in de regie gebruik gemaakt om in alle eerlijkneiu tegen dc stemmers voor de begrooling van het recht der meerderheid gebruik te maken en de zuiverheid der leer voor aller oogen te herstellen. De heeren uit Baden zullen de middelen vinden, om de partij-uitspraak te gehoorzamen. Zij denken er niet aan, zich af te scheiden van de radicale vrienden en be raadslagen met hen, naüat de afrekening had plaats gehad, alsof er niets is gebeurd. Zoo is, gelijk nog steeds is geschied, aan de ver wachtingen de bodem ingeslagen van hen, me van de eigenmachtigheden, welke de revisio nisten zich nu en dan veroorloven, telkens een nieuw tijdperk in de ontwikkeling der par tijen dateeren. Frankrijk. De voorzitter van het dagelijksch bestuur van de radicale partij, de oud-minister Valié, heeft aAn een dagbladschrijver met het oog op de werkzaamheden van het congres van deze partij, dat eerstdaags te Rouaan zal wor den gehouden, het volgende geantwoord: „Wij kunnen niet hopen hel oude radicaal- socialistische blok te herstellen, want de so cialisten willen niet meedoen, maar wij zijn alleen sterk genoeg om de zaken van de repu blikeinen te bezorgen, zonder den bijstand van de rechterzijde te zoeken. Wij zullen bovenal de leckcnschool verdedigen, die nog altijd bedreigd is. Wij willen den vrede, maar deze moet bestendigd worden in het zwijgen van de overwonnenen, niet in het zwijgen van den overwinnaar. Wij zullen slechts een ministerie onder steunen, dat uitsluitend hand in hand gaat met de republikeinen en eene politiek volgt, die de partijen van de rechterzijde niet als de hunne kunnen beschouwen. Tegenover een ander ministerie zullen wij onze vrijheid be waren. Dat is geene vijandigheid, maar slechts eene afwachtende houding". Deze verklaring richt zich tegen de verzoe ningspolitiek van Briand, die reeds dikwijls bestrijding gevonden heeft in de radicale bla den. Italië. Rome, 21 Sept. In een brief aan de dagbladen betuigt de burgemeester zijn eer bied jegens den Paus en verklaart bij dat zijn geweten hem niets verwijt wat aangaat aanvallen op den godsdienst. Spanje. Over het einde van de staking te Bilbao hccrscht te Madrid groote voldoening. Mi nister-president Canalejas heeft den militai ren gouverneur-generaal Aguilar in overwe ging gegeven den staat van beleg ten spoe digste op te heffen. Ook dc staking te Bar celona is afnemende. Ten gevolge van vredelievende verzekerin gen van de stammen in het Moeloejadal, is het plan van eene expeditie opgegeven. Portugal. L i s s a b o n 2 5 Sept. Bij koninklijk be sluit is bepaald, dat de cortes den 12en Decem ber weder bijeen zullen komen. Ooïtenrijk-Hongarlje. De gemeenschappelijke ministerraad heelt zich bezig gehouden niet dc begrooting voor 1911, die niet in de tegen 12 October bijeen geroepen zitting van de delegation, maar in de daarop volgende zitting van Januari a.s. zal worden ingediend. Deze begrooting zal ook de credietaanvrage voor de Dreadnoughts bevatten. De minister-president baron Bienerth heeft naar aanleiding van het welgeslaagde ver loop van de verzoeningsconferentie tusschen Czechen en Duitschers, waardoor de landdag van Bohemcn den gedurende twee jaren ge- staakten arbeid zal kunnen hervatten, den landinaarschalk en den stadhouder een tele grafische dankbetuiging en gelukwensch ge zonden en daarbij de hoop uitgedrukt, dat de groote verwachtingen, die door de nu ver kregen overeenstemming zijn opgewekt, vol ledig tot vervulling zullen komen. De Sladtrat van Weenen heeft besloten het historisch oogenblik van den in het raadhuis het woord voerenden Duitschen Keizer op eene door kunstenaarshand te vervaardigen plaquette voor het nageslacht te bewaren. Rutland. II e 1 s i n g f o r s, 2 4 Sept. De landdag besloot aan den Keizer dc verklaring te zenden, dat hij niet kon treden in eene be raadslaging over de hem voorgelegde vragen. In de Turksche leeningskwestie was in het laatst van de vorige week een stilstand inge treden. Voortgang werd eerst verwacht na de komst van Sir Ernest Casscl te Parijs, die daar heden wordt verwacht. De Parijsche correspondent van de Frankf. Ztg. bericht, dat inmiddels de radeloosheid van de Parijsche pers met iederen dag grooter wordt. Zij herroept heden wat zij gisteren als vaststaand feit had vermeld, en verspreidt de meest tegenstrijdige berichten over eene ministerieele crisis in Konstantinopel. Nu eens is het de grootvizier, dan weer de minis ter van financiën, die zijn ontslag wil nemen. Nadat Sir Ernest Cassel eerst als verrader en Duilsch agent was uitgemaakt, is het niet onmogelijk, dat hij nog als redder uit den nood zal worden begroet. Men zou namelijk gaarne zien, dat de leening ten slotte toch nog in Parijs tot stand kwam, omdat het ver zet van Turkije een tegenslag van de Fran- sclie politiek is. Men stelt zijne hoop op uas- sdl, ëri zulks te meer ómdat mCn wëet, dat hij niet tegen den wil van de Engelsche regee ring zal .handelen, die harerzijds het Parij sche kabinet geene mocielijkheden zou wil len berokkenen. Men werkt hem zelfs in de hand, om eene aannemelijke combinatie te vinden. In dien zin kan althans eene offi cieuse nota van de Petit Parisien verstaan worden, die zegt: „Men is bier niet nauwkeurig ingelicht over den aard van de besprekingen, die Cassel in onze hoofdstad zal voeren en die hij misschien parallel niet onderhandelingen in Berlijn zal laten ioopen. Zeker is slechts, dat hij met het oog op dc houding van de Londensche pers en van de raadgevingen van de Engelsche regeering er van afzag dc leening voor zich zelf te nemen. Hij laat het gerucht rondgaan, dal dc Engelsche regeering pogingen aan wendt bij de Fransche regeering om eene verzachting van hare voorwaarden voor de officieele beursnoteering in Parijs te krijgen. Wij meenen te weten, dat het Londensche kabinet intusschen eerder zal ingrijpen in Konstantinopel en de houding van de Porte zal rcctificceren". Hierin ligt eene uitnoodi- ging aan Cassel opgesloten, om zich niet al leen met de Fransclic finunciecle groep, maar vooral ook met de Fransche regeering te verstaan. Konstantinopel, 24 SepLAlde afgevaardigden der Nationale Vergadering van het patriarchaat, die gevangen waren ge nomen, zijn weder in vrijheid gesteld. Perzië* Nasr el Mulle, de nieuw gekozen regent van Perzië, is bij herhaling minister en ook eerste minister geweest vóór de uitbartsing van de omwenteling, die ten slotte aan sjah Mohamed Ah den troon kostte. Hij is een man van Europeesche beschaving, die eenige jaren in Oxford heeft gestudeerd. In Decem ber 1907 liet de vorige sjah hem gevangen zetten, oin hem als aanhanger van de parle- mentspartij ter dood te laten veroordeelen. liet Engelsche gezantschap bevrijdde hem echter en maakte, dat hij naar Europa kon reizen. Hij keerde ook niet terug op een tele gram van den sjah, dat hein in 1909 als mi nister van financiën naar Teheran terug riep. Allerlei. B c r 1 ij n, 2 4 S e p t. In de wijk Moabit hadden heden avond gevechten plaats tus schen stakende en niet-stakende arbeiders van eene steenkolenfirraa. Een aanzienlijke 53 »*ox RUDOLF HERZOG. De oude Vanheil was sukkelend. Enkele weken geleden had hij een lichten aanval van beroerte gehad en sedert kon hij niet naar beneden, naar het kantoor gaan. Over dag zat hij, in de huiskamer, gemakkelijk in zijn leunstoel, terwijl Marga en de oude Rochus bij hem bovenkwamen om te spreken over de zaken en te vernemen hoe hij wilde, dat er gehandeld zou worden. Spoediger dan de huisgenooten verwacht hadden, had hij zich in zijn droevigen toe stand geschikt, en nad hij daarvan de zon nige zijde weten te vinden. Hij genoot als men hem goede berichten van het kantoor kwam brengen en waardeerde de rust, die zoo zelden zijn deel was geweest. Zijn klein kinderen speelden aan zijn voeten, terwijl mevrouw Vanheil hij de piano een liedje zong, of Erica hem dc courant voorlas. De dokter had hem namelijk voorloopig het le zen verboden, omdat zijn oogen te veel ge leden hadden. Behagelijk in zijn gemakkelijken stoel neer gevlijd, genoot hij met kinderlijk genoegen van zijn rust. De krantenberichten omtrent Cuba hielden hem het meest bezig. Hij kon daarvan niet genoeg hooren, en als er soms geen nieuwe berichten in de courant stonden, liet hij zich die van den vorigen dag nog eens voorlezen. Vergenoegd wreef hij zich de handen, als hij hoorde, dat de verhoudingen hoe langer hoe meer gespannen werden en handel en bedrijf zoo goed als stil lagen. „Man," zeide mevrouw Vanheil dan, ter wijl zij het hoofd schudde, „als ik je in die dertig jaren van ons huwelijk niet had lee- ren kennen als een der meest vredelievende menschen, zou ik heusch gaan gelooven, dat ik met een Nero getrouwd was. Je bent nu opeens vreeselijk bloeddorstig geworden, terwijl je vroeger al bleek werdt als je van zulke zaken maar hoorde spreken." „Iloogere politiek, vrouwlief," placht hij dan te antwoorden, „hoogere koopmans- politiek, weet je? Men trekt zijn besluiten en wie een waar koopman is, hoort den wind van het Westen waaien, begrijp je? Van het Westen?" „Neen, daar begrijp ik hoegenaamd niets van." „Dat komt er niet op aan, vrouwlief. Ik heb licm gehoord, als anderen hem dan niet willen hooren. En in het groote Hamburg ben ik maar de kleine Vanheil." Hij keek zoo vroolijk, alsof hij meende den grooten Vanheil te zijn. Juist werd Robert Twersten aangediend. De kinderen liepen al len naar hem toe om de zakken van oom Robert te onderzoeken of hij ook iets voor hen had medegebracht en leidden hem daar op juichend de kamer binnen. „Nu, Robert, kom je ook eens naar den ouden invalide kijken? Dat is braaf van jel Kom hier bij mij zitten en vertel me eens hoe het met je papa gaat. Dat is eerst een vriend! Een ware vriend!" „Ik kom u goedendag zeggen, meneer Van heil! Ik kom afscheid nemen en ik vind 't recht prettig, dat ik u zoo opgewekt mag aan treffen." „Afscheid nemenDaar wist ik niets van! Weet Marga daar dan iets van?" „Niemand weet er iels van," antwoordde Robert. „Vader en ik hebben eerst kort ge leden tot die reis besloten. Alles is heel snel in zijn werk gegaan en ik heb 't zoo druk gehad met de toebereidselen, dat ik hoege naamd geen tijd over had voor iets anders." „Gaat 't ver weg, Robert?" De oude man geraakte opgewonden. „Naar het Noorden, naar Scandinavië! Of naar het Zuiden? Denk er om, je kunt van mij goe den raad krijgen. Noem maar eens een paar namen?" „Ik ga enkele Amerikaansche steden berei zen," antwoordde Robert, terwijl hij een kleur kreeg over zijn ontwijkend antwoord. „Amerikaansche stedenherhaalde Vanheil met iets spijtigs in den toon van zijn stem. „Daar ben ik, jammer genoeg, niet bekend, 't Spijt mc, Robert, dat ik je niet in gedachten op reis kan volgen. Dus een plei- zierreisje?" Robert Twerstcn knikte toestemmend. „Mijn leertijd op de werf is om en daarom gaf va der zijn toestemming." „Hm!" zeide Martin Vanheil. „Dus naar Amerika! Nu... daar zul je vreemde dingen zien gebeuren. Ga maar niet te ver naar het Zuiden. Daar is de duivel los." ,,'t Zal zoo'n vaart niet nemen, meneer Vanheill" „Wat, niet? Dat is de jeugd, die spreekt. Hier, in de kranten, zijn ervaren mannen aan 't woord. Ilcb je wat gehoord van de ontploffing van de mijnen? Ja, dat is jam mer. Anders had ik er je een tafereel van opgehangen, alsof ik er zelf bij geweest was. Na dien tijd is de boel daar wild aan den gang geraakt. Iedereen heeft 't er nu over de Monroeleer. Amerika, voor de Amerika nen, Cuba boort daartoe. En al hoorde 't er niét toe, dan ligt 't hen toch vlak voor den neus en beheerscht den handelsweg naar hun zuidelijke havens. Ik zeg je, Robert, de groo te massa van het Amerikaansche volk is zoo vol geestdrift vóór den oorlog, dat 't lijkt of zij door een tarantula gestoken zijn. Eu al houden zij op het congres nog zulke mooie redevoeringen over bevrijding der volkeren en bet verschaffen van een grondwet aan het vrije Cuba ik heb die Amerikaantjes in mijn zak. Kooplieden zijn ze, en de gepe perde rekening hebben zij al klaar 1" „U is bijzonder op de hand van de Ame rikanen, meneer Vanheil." „Ik ben op hun hand, omdat ik de verlei ding heb weerstaan slechte zaken met Cuba te doen." Hij brak af en over het gezicht van den ouden man kwam een verlegen uitdrukking, terwijl hij kleurde als een schooljongen. „Wat is er, meneer Vanheil?" vroeg Ro bert vriendelijk. q „Ach, ik ben een oude domkop," mompel de dc oude lieer. „Jc moet 't mc niet kwa lijk nemen, Robert. Mevrouw je moeder is een Cubaansche en is dus door haar familie op de hand van Spanje. Daar dacht ik niet aan. Natuurlijk zal ik mij nu niet meer op gewonden over Spanje uitlaten." Robert Twcrsten lachte hem vriendelijk toe. „Onze bijzondere betrekkingen hebben niets le maken met onze zaken. U kunt gerust zijn, meneer Vanheil. Aan dergelijke ge voeligheid heeft men mij niet gewend." Maar Vanheil roerde het onderwerp niet verder aan. „Nu, Robert, kinderen worden groot. Daar aan merkt men dat men oud wordt. Nu heb je je leertijd reeds achter den rug cn ga je eens in de wereld rondkijken. En Frits heeft waarachtig ook al zijn ingenieurs examen afgelegd en zal er den oen of anderen dag ook wel van door gaan. Dat is 's we reld beloop." „Wat? Is Frits hier? En heeft hij zijn cxameli gedaan?" „Kinderen!" riep Martin Vanheil zoo luid hij kon. „Hij weit nog van niets! Hij weet niet, dat Frits zijn examen heeft gedaan en dal hij geslaagd is „met lof"! Daar weet hij nog niets van! En hij weet ook niet, dat J Frits al sinds een week rondspaziert in de Hamburger haven 1" Rij elk gezegde sloeg hij met de handen op de leuning van zijn stoel. „Ik wensch u hartelijk geluk," zeide Ro bert verheugd. „En dat neem ik hartelijk aan aan, Robert. Wees daarvan zeker. Het verheugt mij bij zonder." Behagelijk zette hij zich dieper in zijn stoel. Vrouw en dochter zagen elkander met blijde oogen aan. De kleinzoontjes speelden aan zijn voeten. Vredige gezelligheid heerschtc in liet vertrek. Wordt vertolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1