trouwen in de belangstelling, die de heer Sanders zal blijven toonen in de gemeente, ook al maakt hij geen deel meer uit van het gemeentebestuur, om te verwachten dal hij bereid zal zijn, als een der leden zijn advies mocht vragen, dat te geven. I)e heer S a n d e r s. Mijnheer de voorzit ter, r.aar aanleiding van hetgeen door u is gezegd, dat het beter zou zijn als ik deze voorstellen nog kón verdedigen, wil ik op merken, dal, naar mijne meening, mijn zijn of niet zijn in deze vergadering geen invloed behoeft uit te oefenen op de behandeling. Hetgeen de leden over deze zaak hebben te vragen, zal minder betreffen de- technische zaken, die geregeld zijn geheel conform het advies van den door B. eti W. geraadpleeg- den deskundge, dan andere zaken, b.v. de ver houding van de gemeente tol de Utrcchtsche Waterleidingmaatschappij en andere licha men. Die zal men even goed kunnen behan delen als ik er niet ben. Ik laai de wijze van behandeling geheel aan de heeren over, maar de technische^ zijde van de zaak zal weinig moeielijkheden opleveren. De Voorzitter. Ik laat de beslissing aan den raad over. Het voorstel tot verzen ding naar de afdeelingen, zal ik in stemming brengen. De heer Ilamers. Mijnheer de voorzit ter, ik zal mijn voorstel tol dadelijke behan deling niet handhaven. De Voorzitter. Dan nemen B. en W. het voorstel tot verzending naar de afdeelin gen over. Wordt z. h. o. tot verzending naar de af deelingen besloten. 9. Voorstel van B. en W. tot vaststelling van de rooilijn voor een gedeelte der Lan- gestraa1. Het voorstel strekt om voor de perceelcn, kadastraal sectie E no. 602 en 603 dc rooilijn te bepalen in 'l verlengde van de rooilijn, die bij besluit van 3 Augustus 1910 voor per ceel 601 is vastgesteld. Hierbij komen tevens in behandeling de adressen van G. Dekker en A. Stork, hierbo ven vermeld. De heer Sanders. Mijnheer de voorzit ter, in overleg met B. en W. stel ik er prijs op, dat de raad, in afwijking van den gewo nen regel, mij toestaat het voorstel van B. en W. eerst toe te lichten, alvorens de dis cussie daarover te openen, omdat uit de stuk ken, die ter kennis van de leden zijn ge bracht, de loop der zaak niet duidelijk genoeg kan blijken. Op het laatste oogenblik foch is nog een adres ingekomen van den lieer Dekker, vragende het voorstel van B. en W. niet aan te nemen, omdat dit hem schade zal berokkenen. Dat adres is niet juist van toe lichting en het voorstel is daarom te meer gewenscht, wat ik hoop duidelijk te maken. Ik wil beginnen met mijne verontschuldi ging te maken, omdat deze rooilijn eigenlijk in de vorige zitting had moeten zijn vastge steld tegelijk met die van het perceel van den heer De Haas. Destijds heeft niemand er aan gedacht, dat dit noodig kon zijn. Dat is een gevolg van de bepaling van art. 3 der bouwverordening, waar staat richtingslijn in plaats van rooilijn. Als er rooilijn had ge staan, dan zou het besluit in eens zijn door gegaan. Maar als er eene fout is gemaakt, hetzij groot of klein, dan neem ik die, als hoofd van dc afdeeling, waar zij is gemaakt, voor mijne rekening. Gelukkig is daardoor in deze zaak niets gcprcjudicieerd; hare behan deling wordt er alleen in geringe male door gewijzigd. Het voorstel van B. en W. om de rooilijn voor deze perceelen vast te stellen zou, zon der jneer, van betrekkelijk gering zakelijk belang voor dc gemeente zijn. Zij heeft ech ter grootere afmetingen aangenomen en is van aard veranderd in de eerste plaats, om dat de eigenaar dc Haas zich tegen de vroegere beschikking van B. en W. heeft ver zet en daarvan in beroep gekomen is bij den raad. Hij gaat echter nog verder voort zich 4 te verzetten, thans ook tegen het raads besluit tot vaststelling van de rooilijn voor zijn perceel, gelegen naast de per- ceelen waarop deze voordracht betrekking heeft. Hij ,s van dat besluit in beroep geko- men bij Gedeputeerde Staten, bij welk col lege geen beroep mogelijk is. De zaak dreigt echler nog grootere verhoudingen aan te ne men; dc heer van Duinen heeft in de com missie van fabricage medegedeeld, dal de heer dc Haas ook van plan is van de be slissing van den raad in beroep le gaan bij Koningin. De zaak is dus uit liet oogpunt van gemcentebeheer van veel meer belang geworden dan oorspronkelijk hel geval was loen alleen liel kjeinc zakelijke belang de' kwestie beheerschte. Hetzelfde geldl van den anderen eigenaar ekker' Dl° hee" gemeend lot af- rtL Tüf Vaf °ene Bevreesde geldelijke scha de, tengevolge van eene mogelijke doorlrek- rsLdlr,,ir00l,1Jn' TOOr hct Percecl-de Haas vastgesteld, zyne pos.lte te kunnen verster ken door hel indienen eener aanvraag voor hei bouwen van een nieuwen gevel, die, werd zij uitgevoerd, eene schande zou zijn voor onze- gemeente en, niet uitgevoerd, dreigt te benadeeld het belang van den derden eige- naar en zeker zal benadeelen het belang der gemeente. Zoowel door die aanvrage als door het heden ingekomen adres bij den,raad heeft ooi. Dekker de zaak van eene van uit- sluitend zakelijk belang, gemaakt tot eene van zeer groot gewicht, omdat, wanneer men niet voorzichtig is, daarbij op de eene of andere wijze m t gedrang zullen komen 1. het for meele recht, 2. de billijkheid ook tegenover de zich verzettendte eigenaren, 3. de eerbied voor het gezag, zoowel van den raad als van B. en W., en hel vertrouwen op de reclit- vaardigheid en de billijkheid, die er het ge volg van moeten zijn en die bij beide eige naren om de eene of andere reden niet meer schijnen te bestaan. Het wantrouwen is gewekt door de be slissing van B. en W. in zake de bouw- aanvragc van de Haas en door het besluit vaii den raad om de rooilijn van dat perceel te handhaven. Nu is de vraag: Berust dat wantrouwen op werkelijk gepleegd onrecht? Dat is dc hoofdvraag, die hier beantwoord moet worden, want daarop berust de actie van de beide eigenaars. M.i. kan hier geen kwestie van zijn. De raad en B. en W. hebben (ingevolge art. 3 van de bouwverordening het stellige formeele recht om de rooilijn voor het perceel-de Haas 1.20 M. terug te brengen. De Haas zou, als dat was geschied, van de 69 M2. oppervlakte van zijn winkel of voorhuis 10 M2. verloren hebben. Dat zou zeker voor dc Haas een groot financieel ver lies geweest zijn, al was het voor dal deel van de Langestraat, uit een oogpunt van algemeen belang, het meest ge wenscht geweest. Maar dat zou eene een zijdige opvatting van het algemeen be lang geweest zijn, want waar de raad terecht geen geld heeft willen geven voor deze plaatselijke verbetering, zou daarme de, als zij op deze wijze uitgevoerd was, een groot financieel verlies voor de Haas ge paard zijn gegaan. B. en W., evenals de raad, hebben dat niet gewild. Zij hebben eene an dere oplossing gezocht en die gevonden in het raadsbesluit, waarbij eene rooilijn wordt vastgesteld, die den gevel 0.60 M. achteruit- brengt. Daardoor wordt het verlies van dat winkelhuis teruggebracht van 10 tot M2.; de oppervlakte daarvan wordt van 69 ge bracht op 68L M2. beneden en boven is het verlies niet veel meer. Waar de gemeente in het belang van de Haas, uit een oogpunt van billijkheid, van haar formeele recht geen gebruik maakte en met eene minder goede op lossing genoegen wilde nemen voor die plaats van de Langestraat, waar zij dit offer bracht aan zijn particulier belang, meen ik, dat van hem ook cenige tegemoetkoming mocht wor den verwacht, en zeker was het dan niet te veel gevergd, van hem als tegenprestatie tö vragen de noodige oppervlakte van zijn huis mei M2. te verminderen, waarbij dan nog komt eene betrekkelijk kleine verhooging van de bouwkosten, omdat ten deele eene nieuwe fundeering noodig is. De billijkheid is hier tol het uiterste betracht door den raad, die zich met op twee na algemeene slem me n hiermee heeft vereenigd. Waar deze feiten vaststaan, ontvalt even eens iedere rechtmatige grond aan de actie en het verzet van den tweeden eigenaar Dek ker. Hem geschiedde nog geen leed. Bij hem bestaal alleen vrees voor onrechtvaardige be handeling en die vrees is door niets gerecht vaardigd, zooals ik bij het voorgaande dui delijk meen te hebben aangetoond. Wat doet nu Dekker tengevolge van die vrees? Hij dient eene houwaanvrage in, waarbij een gevel zal verrijzen, die voor dc helft van de oppervlak te zal dekken het beslaande gebouw en voor de andere helft, over eene oppervlakte van ongeveer 6£ bij 4i M., een loozc gevel zal zijn. Die looze gevel wordt gedekt door een loozc kap. Wanneer dat bouwplan wordt uit gevoerd, dan zal dat deel van de Lange straat tol eene bespotting voor hot publiek worden gemaakt. Wordt het niet uitgevoerd, dan blijft toch de mogelijkheid bestaan van groot nadeel voor den derden betrokken eige naar, die in zijne vrijheid van handelen zal worden belemmerd. Dc gevel, die is aange vraagd door Dekker, komt namelijk niet al leen voor zijn eigen perceel. Men heeft hier een cigenaardigen toestand. De onderverdie ping van Dekker is M. breed; de boven verdieping heeft slechts de halve breedte, zoodat de gevel van de bovenverdieping voor de helft koml voor het gedeelte, dat in ge bruik is bij den eigenaar van het perceel er naast. Maar erger dan de feitelijke misstand, die uit het bouwen van dezen gevel zou volgen, is het door niets gemotiveerde wan trouwen, dat uit deze houwaanvrage spreekt, een wantrouwen, dat hier bij niemaml le verdedigen zou zijn, maar aller minst past bij een ambtenaar, die mede ge roepen is het vertrouwen in en daarmee den eerbied voor het gemeentebestuur te helpen hoog houden. Mijne conclusie kan dus geen andere zijn dan de hoop uit te spreken, dat de raad met groote meerderheid dit voorstel van B. en W. lot vaststelling van de rooilijn zal aannemen. Waar ik deze zaak niet meer zal afdoen, wegens mijn aftreden als wethouder, zij het mij toch vergund op één enkel punt vooruit te loopen, en wel door het vertrouwen uit le spreken, dat als deze rooilijn zal zijn vast gesteld, B. en W. en de raad eenstemmig eene alwijking daarvan zullen toelaten, als Dek ker later eene bonafide-aanvrage wil doen, en wanneer dan mocht blijken, dat hem geene billijke compensatie, hetzij in geld of an derszins (zooals bij de Haas is geschied) kan gegeven worden, dat hem dan weder, even als bij de Haas, eene afwijking van de rooi lijn zal worden toegestaan. Eigenlijk geldt bij deze zaak geen groot gemeentebelang. Laat men Dekker bouwen zooals men aan de Haas heeft toegestaan, dan zal men twee kleine voorsprongen van 60 c.M. krijgen. Dat zal geen grooten misstand geven, wel eene ver betering bij den legenwoordigen toestand. Volgens de rooilijn van B. en W. komt er slechts één voorbouw van 60 c.M. Het is in. i. echter gewenscht, nu dc raad heeft uitge maakt, voor deze plaatselijke verbetering geen geld over te hebben, liever aan Dekker later nog vergunning voor een tweeden kleinen voorsprong van 60 c.M. te geven," dan hem alleen de kosten der verbetering te doen dra gen, wat m. i. niet billijk zoude zijn. Ten slotte nog een enkel woord om het for meele standpunt van B. en W. tegenover de houwaanvrage van Dekker te verdedigen. In het algemeen zijn B. en W. geneigd, waar het houwaanvragen betreft, na le gaan in hoeverre zij de aanvragers ter wille kunnen zijn. Dat standpunt kon door B. en W. tegen-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 8