BIJVOEGSEL Amersfoortsch Dagblad. Gemeenteraad AMERSFOORT. BIJ HET VAM Vergadering van den gemeenteraad van Dinsdag 13 September 1910, des namiddags ten H ure- Voorzitter de heer "wethouder M. L. Celosse, wegens afwezigheid van den burgemeester jhr. J. W.. A. Barchman Wuytiers. Tegenwoordig de heeren II. W. van Esveld, tijdelijk wethouder, J. C. Roiandus Hage- doorn, A. M. Tromp van Holst, W. Salomons, R. G. Rijkens, H. Kroes, M. R. N. Oositerveen, J. W. Jorissen, A. A. Hamers, D. Gerritsen, N. Veis Heyn, C. J. Plomp, S. J. van Duinen en D. Ruys. Afwezig de heer A. H. van Kalken, met ken nisgeving. Installatie van het nieuw benoemde lid, de heer W. H. Kam. De Voorzitter. Ik open de vergade ring en verzoek den secretaris het nieuw be noemde lid, den heer Kam, te willen binnen leiden. (De secretaris leidt den heer Kam de raads zaal binnen.) De Voorzitter. Ik verzoek u de bij de wet voorgeschreven eeden te willen af leggen. De heer IC a m legt in handen van den voorzitter de vereischte eeden af. De Voorzitter. Mijnheer Kam, ik wensch u geluk met uwe verkiezing tot lid van den gemeenteraad en hoop dat u lange jaren als zoodanig zult mogen werkzaam we zen, in het belang van Amersfoort en tot uw eigen voldoening. De heer K a m. Ik dank u. De Voorzitter. Ik verzoek u te wil len plaats nemen op den voor u bestemden zetel aan het einde dezer tafel. De notulen van de vorige vergadering hebben ter inzage gelegenheeft een der toen aanwezige le den daaromtrent op- of aanmerkingen te maken? Zoo niet, dan zijn zc goedgekeurd. Van den heer Van Kalken is bericht ingeko men, dat hij verhinderd is deze vergadering bij te wonen. Verder is aan het adres van den burgemeester der gemeente een telegram ontvangen, waarin namens H. M. de Koningin dank wordt betuigd voor de gelukwenschcn, haar aangeboden door de gemeente ter gele genheid van den 31sten Augustus. Verder zijn ingekomen de volgende stuk ken Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Utrecht van 29 Augustus- 1910, 3de afdeeling, no. 2925/230G, betreffende de op 28 Juni 1910 vastgestelde bouwverordening. Wordt gesteld in handen van B. en W. om praeadvies. Besluit van de Gedeputeerde Staten van Utrecht van 5 September 1910, 3de afdeeling, no. 3510/2313 tol goedkeuring van het op 30 Aug. vastgestelde 6de gedeelte primitief ko hier en le aanvullingskohier der inkomsten belasting. Voor kennisgeving. Een adres van de afdeeling Amersfoort van den Bond van Nederlandsche gemeentewerk lieden en van de agenten van politie 3de klasse, houdende dankbetuiging voor de loonsverhooging. Voor kennisgeving. Schrijven van W. van der Maat en P. Kort land, dat zij hunne benoeming tot onderwij zer aanvaarden. Voor kennisgeving. Eene dankbetuiging van de onderwijzeres mej. M. C. E. Beek voor het haar verleende verlof. Voor kennisgeving. Een adres van de afdeeling Amersfoort en omstreken van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers, houdende verzoek drie lokalen te willen afstaan met gratis gebruik van vuur, licht en leermiddelen voor een cursus voor volwassenen. Gesteld in handen van B. en W. om ad vies 2. Benoeming van een wethouder (vaca ture Th. Sanders.) De Voorzitter. Ik verzoek den heeren Gerritsen en Tromp van Holst het stembu reau te willen vormen. De heer Gerritsen. Mijnheer de voor zitter, er zijn ingeleverd 16 stembiljetten, over eenkomende met hel getal aanwezige leden. Uitgebracht worden op den heer Kam 10 stemmen, op den heer Veis Ileyn 4 stemmen, op den heer Kroes 1 stem en op den heer Gerritsen 1 stem. Gekozen is dus de heer W. II. Kam. De Voorzitter. Mag ik den heer Kam verzoeken zich te willen verklaren of hij bereid is de op hem uitgebrachte benoeming te aanvaarden? De heer K a m. Mijnheer de voorzitter, het heeft mij niet aan tijd ontbroken, om er over na te denken wat ik zou doen, indien ik door den Raad tot wethouder zou worden benoemd. Ik ben dan ook nu reeds in staat op uwe tot mij gerichte vraag een bevestigend antwoord te geven. Gaarne verklaar ik mij bereid het wethouderschap te aanvaarden. Het zij mij vergund, mijnheer de voorzitter, daar nog een enkel woord aan toe te voe gen. Dankbaar ben ik voor het vertrouwen, door den raad in mij gesteld; ik voel de groote verantwoordelijkheid, die deze betrek king met zich mede brengt, de ernstige toe wijding en de arbeidzaamheid, noodig, en dan ook noodzakelijk aan deze functie ver bonden, wil zij naar bchooren worden ver vuld. Ik stel er prijs op, dal men wete, dat ik het wethoudersambt enkel uit gevoel van plicht op mij neem. Bovendien acht ik mij nog krachtig en opgewekt genoeg om mij met ganscher hart te wijden aan al wat nuttig is en goed, en kan worden gedaan voor den bloei' en het welzijn van deze gemeente. Ik zal het mij dan ook tot een eere rekenen, te mogen mede-arbeiden aan het belang van de burgerij. Ik ben voor deze vergadering geen vreemdelingdat geeft mij vrijmoe digheid de hoop te koesteren, dat ik zal mo gen rekenen op den steun en de welwillende medewerking van alle leden, inzonderheid Van de leden van het dagelijksch bestuur, en verder van alle gemeente-ambtenaren, wier hulp en voorlichting ik niet zal kunnen ont beren. De Voorzitter. Ik wensch u geluk met uwe wethoudersbenoeming en ik twijfel niet of ge zult de kracht hebben om dit ambt nog, wat we hopen, jarenlang te vervullen, in het belang van deze gemeente. De heer K a m. Ik dank u, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter. Ik verzoek u, thans te willen plaats nemen bij het Dagelijksch Bestuur. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot benoeming van eene commissie in zake onbewoonbaarverklaring van het per ceel Bloemendalsche straat 31. In deze commissie worden benoemd de heeren Tromp van Holst, Salomons en van Kalken. De Voorzitter. Aan den heer van Kal ken zal van zijne benoeming worden kennis gegeven. 4. Rapport van burgemeester en wethouders betreffende een adres van de afdeeling Amersfoort van de Nederlandsche vereeni- ging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken en daarmede verband houdende adressen. Adressante verzoekt, dat de raad aan II. M. de Koningin zal voorstellen te bepalen, dat in deze gemeente dooi' burgemeester en wet houders geen vergunningen meer verleend mogen worden, terwijl zij voorts in hare toe lichting gewaagt van de bevoegdheid, gege ven in art. 35 der Drankwet, tot het stellen van nadere eischen voor lokaliteiten, waar voor een verlof tot verkoop van alcoholhou- danden drank, anderen dan sterken drank, voor gebruik ter plaatse is, of zal gelden. B. en W. adviseeren op dit adres afwij zend te beschikken. De Voorzitter. Ik open hierover de beraadslagingen. Mag ik vragen of iemand over deze zaak het woord verlangt? De heer Gerritsen. Mijnheer de voor zitter, naar mijn oordeel verdient de afdee ling Amersfoort van de Nederlandsche Ver- eeniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken een pluimpje dat ze zóó vlug een zaak ter hand nam, die haars inziens noodig was te achten. En ik kan, in afwijking van het gevoelen van B. en W., de redenen be grijpen en ondersteunen, die de vereeniging er toe hebben geleid dit verzoek bij uwen raad aanhangig te maken. In de eerste plaats zullen B. en W., indien dit adres wordt in gewilligd, niet meer in de verleiding worden gebracht nieuwe vergunningen te verleenen, terwijl er groote kans bestaat, dat in vijf jaar tijds een aantal vergunningen wegens uitsterving zullen komen te vervallen. Ik ben uit principe tegen iedere nieuwe vergunning; en het wil mij voorkomen, dat het goed ware geweest in den geest als door adressante be doeld, een proefneming te wagen, om dan aan het einde van dat 5-jarige tijdperk de resultaten van den maatregel te zien. Blijkt het na die 5 jaar, dat die maatregel goed heeft gewerkt, welnu, dan kan men op den- zolfden voel doorgaan in het tegengestelde geval kan men handelen zooals B. en W. thans voorstellen. Wat nu betreft het ver leenen eener nieuwe vergunning als twee andere vergunninghouders afstand doen van hunne rechten, ik heb mij daaromtrent gis teren in Amsterdam eens laten inlichten; en men heeft mij medegedeeld, dat door het gebruik maken van deze bevoegdheid tal van drankpaleizen uit don grond zijn verre zen. Ik zou het nu toch waarlijk jammer vin den als hier in Amersfoort hetzelfde ging gebeuren als in Amsterdam. De Vereeniging wil nu juist met haar voorstel dit kwaad coupeeren. Het is toch inderdaad een ramp te achten als in een arbeiderswijk zoo'n drankpaleis verrijst. Voor de meer gegoeden zijn nieuwe vergunningen niet noodigwij, méór bevoorrechten, moeten voorgaan met ons voorbeeld en beproeven het drankmis bruik te bestrijden. Alleen reeds op dien grond moesten allen op hel hier ter tafel liggende adres welwillend beschikken. Ik zou den Raad dan ook met aandrang in over weging willen geven, eens een proef te ne men met de gelegenheid die de wet ons geeft. De heer II a m e r s. Ik kan mij, mijnheer dc voorzitter, volkomen vereenigen met het advies van B. en W. De groote drankpaleizen die de heer Gerritsen ziet verrijzen, zullen hier heuscli niet komen. In Amsterdam staan de zaken geheel anders dan in Amersfoort en hel is m. i. dan ook volstrekt onnoodig gebruik te maken van den maatregel, dien de heer Gerritsen wil zien toegepast. Ik leg mij geheel neer bij hetgeen B. en W. den Raad voorstellen. De Voorzitter. Hel komt B. en W. inderdaad niet wenschelijk voor, te voldoen aan wat de heer Gerritsen wil zien inge voerd. Het kan toch in een zeker geval goed zijn nog een nieuwe vergunning te verleenen. Het gevaar van de groote drank- paledzen, dat de heer Gerritsen ons voor 9

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 5