2
oogen riep, is wel een weinig overdreven
voorgesteld. De groole drankpaleizen, welke
hij bedoelt, z ij -n niet de gelegenheden waar
veel drank wordt verkocht; in die groote
inrichtingen is het drankverbruik volstrekt
geen hoofdzaak, maar een bijzaak. En die
groole inrichtingen kan men nu eenmaal
niet missen. Om na het diner in een groote
restauratic een glaasje cognac te gebruiken, is
naar het mij wil voorkomen, volstrekt geen
verderflijk iets. Maar juist in de kleine ge
legenheden is het drankverbruik het grootst
in de z.g. paleizen ziet men geen personen
in den toestand, waarin men die maar al te
vaak elders vindt. In Amsterdam is de toe
stand een geheel andere; daar werd o.a.
voorgesteld het maximum getal vergunningen
op 1000 te bepalen, waar het nu bedraagt ruim
1100. Ik ineen, dat dit voorstel nog niet is
behandeld. Men kan trachten het aantal ver
gunningen óp den duur te verminderen, maar
daartoe is het "voorstel dat door adressante
thans werd ingediend niet noodig.
De heer Gerritsen. Waar ik bang voor
was, mijnheer de voorzitter, en wat ik straks
al zeide, n.l. dat B. en W. niet in de verlei
ding moeten verkeercn nieuwe vergunningen
te verleeaien, is in het debat al tot uiting
giekomen. Die verleiding zal nu blijven be
staan en ik wilde haar juist weggenomen
zien. Met de bewering van het „cognacje na
het eten" wordt uw eigen systeem veroor
deeld. Met het voorstel van de adresseerende
vereeniging wordt de verordening zéér voor
zichtig geregeld, wordt niet enkel de klei
ne man getroffen, maar bereikt men het al
gemeen. En dat is juist wat mij er zoo goed
in lijkt, n.l. dat het drankverbruik er door
zal worden getemperd, ook in winkeltjes
waar men cognac verkoopt. Wat de voorzit
ter zei met betrekking tot Amsterdam is niet
juistin die groote drankpaleizen, niet enkel
in Amsterdam, maar ook in het buitenland,
gebruiken hondorden arbeiders voor 5 cent
een glas jenever. En nu zou ik 't toch diep
betreuren, als we zoo'n inrichting ook hier
kregen. Ik ben door de opvatting van an
deren in dezen Raad nog altijd niet over
tuigd.
De Voorzitter. Men vergete niet, dat
B. en W. niet verplicht zijn een nieuwe ver
gunning te verleen en voor 2 afstandsverkla
ringen en B. en W. zullen zeker nieuwe
vergunningen weigeren als er inderdaad ge
vaar voor een „te veel" dreigt. Het kan voor
de gemeente van nut zijn als op oen of an
der punt een groot restaurant verrijst ver
gunning to geven waarom zulk een restau
rant onmogelijk gemaakt door or geen ver
gunning voor uit te reiken? Ilat kan dus van
belang zijn alsnog een nieuwe vergunning te
kunnen verlecnen.
De heer R u ij s. Mijniheer de voorzitter,
met veel van het door den heer Gerritsen
gesprokene kan ik meegaan. Wat de voorzit
ter zei omtrent hel afnemen van de vergun
ning voor den een, om er don ander mee
op dc been te houden, is m. i. niet juist
en ik wijs daarvoor op Birkhoven. De raad
zal goed doen als hij het voorstcl-Gerritsen
steunt. Ik begrijp het verziet niet tegen dat
voorstel van de zijde van sommige vergun
ning houders. Men heeft van dien kant des
tijds beweerd, dat de vergunningaanslagen
voor enkelen véél'te hoog waren; en nu er
kans bestaat voor dezulken om méér te
verdienen door het minder worden van het
aantal drankgclegenheden, nu roepen juist zij
om behoud van die concurreerende vergun
ningen, alhoewel het bestaan van hen des te
voordeeliger wordt.
De heer Jorissen. Ik moet zeggen er
nu heelemaal niets meer van te begrijpen.
In stemming komt het afwijzende prae-
advie.s van B. en W. Het wordt aangenomen
met 12 tegen 4 stemmen.
Tegen stemden de heeren Gerritsen, Ruys,
Rolandus Ilagedoorn en Tromp van Holst.
5. Rapport van B. en W. naar aanleiding
van een adres van de vereenigmg „Vergun
ning", betreffende het sluitingsuur voor de
koffiehuizen enz. tijdens de kermis.
Adressante verzoekt de verordening in dien
zin te wijzigen, dat daarin een later slui
tingsuur voor alle gelegenheden, waar drank
gebruikt kan worden, tijdens de kermis wordt
opgenomen.
B. en W. meenen eene dergelijke wijziging
der verordening te moeten ontraden.
Bij besluit van 6 April 1904 zijn de slui
tingsuren voor alle kermisdagen vastgesteld.
Een later sluitingsuur voor de tapperijen en
herbergen, speciaal tijdens de kennis, zal na
tuurlijk medebrengen, dat de viering van de
kermis na 12 uur in die gelegenheden wordt
voortgezet. Dit nu achten zij in geen enkel
opzicht wenschelijk. Naar hun meening biedt
de kermis tot 12 uur des avonds voldoende
gelegenheid tot feestvreugde, zoodat zij het
niet noodig achten, door inwilliging van het
verzoek, nog langer gelegenheid te geven
tot bezoek van de herbergen en dergelijke
gelegenheden.
B. en W. stellen derhalve voor afwijzend
op het adres te beschikken.
Ook de commissie voor wetgeving ver-
eenigt zich met dit advies.
De heer R ij k e n s. Mijnheer de voorzit
ter; niet om het voorstel van B. en W. te be
strijden heb ik het woord gevraagd. Ik kan
me daar mee vereenigen, maar naar aanlei
ding van dit voorstel zou ik een verzoek wil
len doen aan het hoofd der politie.
Wij hebben hier in de stad een drietal
obscure sociëteiten, waarvan het Odéon in
de Krommestraat, m. i. de verderfelijkste is,
niettegenstaande hare statuten koninklijk zijn
goedgekeurd.
Wanneer het officieelc sluitingsuur heelt
geslagen, zien de fatsoenlijke vergunninghou
ders niet zelden hunne gaslen naar de
Krommestraat trekken, waar het fuiven on
gestoord den geheelen nacht kan worden
voortgezet. En liet komt voor, dat kermisgan-
gers, wanneer tegen elven de voorstellingen
in de tenten gedaan zijn, aldus redeneeren:
om twaalf uur worden we uit de gewone ver
gunningen gezet, laten we dus terstond naai
de Krommestraat trekken; daar kunnen we
rustig blijven als leden van de sociëteit.
Behalve dat dit voor fatsoenlijke vergun
ninghouders ergerlijk en schadelijk is, lijkt
het me ook gevaarlijk voor vele jonge lieden.
Mijn verzoek is dus dit: zou het hoofd der
politic eens willen overwegen of het niet
wenschelijk is, dergelijke sociëteiten gedu
rende de kermis aan een verscherpte contróle
te onderwerpen, door er bijv. politieposten
voor te plaatsen en dc namen der bezoekers
op te teekenen? Ik geloof dat men daarmee
een goed werk zal doen.
De Voorzitter. Ik zal uw opmerking
overbrengen aan den burgemeester, die mor
gen weder terug komt.
Het afwijzend prae-advies wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
6. Rapport en voorstel van B. en W. be
treffende een adres van de Vereeniging
„Johan van Oldenbarneveld".
Adressante verzoekt toestemming tot op
richting van een blijvend monument voor den
staatsman Johan van Oldenbarneveld, op hel
plantsoen gelegen tusschen het Stationsplein
en de Koninginnelaan, en in verband daar
mede toestemming lot het mogen uitvoeren
van de noodige grondwerken. Tevens biedt
zij het monument aan de gemeente in eigen
dom aan.
Het gedenkteeken zal volgens het ontwerp
omgeven worden door een gazon met bloe
men, terwijl het geheel zal worden afgeslo
ten door een trottoir van tegels en hardstee-
nen banden.
Het is voor den aanleg noodzakelijk dat de
iepenboomen. die thans het plantsoen om
ringen, verwijderd worden. Hierdoor zal men
een veel ruimer aanzien aan het geheel kun
nen geven, en aan de eischen van het verkeer
tegemoet kunnen komen. Bezwaar tegen deze
verwijdering bestaat te minder, omdat de
boomen van de aangrenzende lanen en tuinen
een boomrijken achtergrond blijven vormen.
Een moeilijk punt op het Stationsplein bojft
de verlichting, omdat de boomrijke omgeving
niet medewerkt tot weerkaatsing Yan het
licht. Volgens het thans ontworpen plan zul
len geplaatst worden 4 lantaarns om het
beeld, terwijl het plein verlicht zal worden
door 5 driepitslantaarns hangend licht, waar
van twee lantaarns aan een paal zullen
komen te hangen.
De kosten van plantsoenaanleg met daar
aan verbonden werkzaamheden ten aanzien
der bestrating worden geraamd op f 600, de
kosten der verlichting op f 520. Naar het
oordeel van B. en W. zijn deze uitgaven ge
rechtvaardigd door den meer fraaien en voor
het verkeer beteren toestand, die men ter
plaatse zal kunnen verkrijgen.
Op grond van het bovenstaande stellen B.
en \V. voor:
1. adressante toe te staan onder nadere
aanwijzing van ons college de noodige werk
zaamheden te verrichten voor het plaatsen
van een gedenkteeken voor Johan van Olden
barneveld op het plantsoen nabij het Stations
plein;
2. dit gedenkteeken, met dankbetuiging aan
adressante, van haar in eigendom te aan
vaarden;
3. B. en W. een crediet van f 1120 te geven
voor hel uitvoeren van de bovenomschreven
werkzaamheden.
De heer Plomp. Mijnheer de voorzitter,
het wil mij voorkomen, dat het door B. en
\V. aangegeven punt van plaatsing van het
monument niet het geschiktst is te achten.
Ik zag het monument liever geplaatst waar
op dit oogenblik het perk met conifeeren
staat. Zet men hel gedenkteeken daar, dan
wordt de ruimte op het plein zooveel grooter,
terwijl ook de Koningslaan een breederen
uitgang krijgt, wat voor het verkeer van
groot belang is, vooral voor het verkeer dat
men in de toekomst hier heeft te wachten.
N u is de toegang tot de Koningslaan vrij
nauw en ik geloof dat de algemcenc situatie
er door zal verbeteren, als men het gedenk
teeken plaatst, waar zich op dit oogenblik het
perk met coniferen bevindt. Zouden B. en
\V. hunne voordracht niet kunnen aanhouden,
om eerst eens te onderzoeken of het moge
lijk is het gedenkteeken daar op te richten
De Voorzitter. U wenscht dus aan
houding. Wordt dit voorstel ondersteund?
De heer Kroes. Ja, mijnheer de voorzit
ter.
De heer Hamers, Ook door mij, mijn
heer de voorzitter.
De heer van Duinen. Ik zou nog wel
een enkele opmerking willen maken. Men
heeft gesproken over het bloemperk met coni
feren, en in verband daarmede zou ik er op
willen wijzen, dat voor auto's en rijtuigen,
die van den berg komen, de bocht naar de
Barchmau Wuytierslaan heel moeilijk is te
nemen. Een verandering zou makkelijk zijn
aan te brengen, door n.l. het hart van het
nieuwe ronde perkje te leggen in het hart
van hel tegenwoordige perk, dan komt er
méér ruimte; bovendien zou men de scherpe
hoeken van de Koninginnelaan kunnen weg
nemen, dan wordt er ruimte gewonnen en
b 1 ij f l het gezicht behouden op het mooie
perk als men komt van de Vlasakkers en de
Koninginnelaan.
De Voorzitter. Hieraan zou dus óók
in een volgende vergadering aandacht zijn te
schenken.
Dc heer van Duinen. Ik wilde er nu
reeds even de attentie op vestigen.
De heer Rolandus Hagedoorn. Zou
het niet mogelijk zijn het terrein ter plaatse
af te bakenen naar de beide hier thans be-