177.
9" Jaargaaf.
Dinsdag 22 Novehiber 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
HA.NZEA. TEN.
uta. r
34'
FOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
•er 3 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post- 1.50.
.fzondovlijk^ nummers- 0.05.
)eze Courant veracliünt dagelijks,
dagen.
behalve op Zon* en Feest-
Ldvertentiönmededeenngen enz.gelieve men vóór 11 uur
morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C®.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÏN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel moer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en AAnvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote lettere naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepaln.^o..
het herhaald adverleeren in dit Blad, bjj abonnement. Een»
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
mersfoort brengen ter algemeene kennis, dat bij
un besluit van heden, ingevolge art. 8 der Hin-
erwet, aan J. van Raaij, wonende alhier, vergun
ing is verleend tot de oprichting van eene dro-
erij van sigaren in het perceel Stoovestraat no.
I, kadastraal bekend gemeente Amersfoort, secti;
no. 2015, onder voorwaarden:
a. dat de wanden en de vloer van de drogerij
n de toegang tot de drogerij geheel in metselwerk
er dikte van minstens 11 c.M. worden uitgevoerd.
b. dat de zoldering boven de onder a genoemde
uimten geheel in steen en ijzer wordt uitgevoerd
c. dat de deuren of ramen, aan te brengen in de
wanden van de onder a genoemde ruimten, wor-
len uitgevoerd in ijzer en direct in het metsel
werk of in een ijzeren raamwerk in het metselwerk
levestigd, aangebracht;
d. dat voor den afvoerpijp van den rook van het
rerwarmingstoestel, dat in de drogerij geplaatst
wordt, eene dubbele nisbus in een der wa-den
wordt aangebracht.
e. dat de onder d genoemde afvoerpijp overal
minstens 0.25 M. van houtwerk verwijderd is en
aansluit op een gemetselden schoorsteen, die opgaat
tot een hoogte van minstens 7 M. boven den b>
gpnen grond;
f. dut de wanden van de drogerij op geenerlei
wijze in verband slaan met den muur, die grenst
aan het per.ceel Stoovestraat 8;
dat daar ter plaatse, voor de afsluiting van de
drogerij, een wand wordt opgetrokken in metsel
werk, ter dikte van minstens 11 c.M., welke overal
ten minste 0.15 M. vrij is van den bovengenoemden
muur dus ook voorzoover de vloer van de dro
gerij lager ligt dan de vloer van de aangrenzende
ruimten;
dat de aldus gevormde tusschenruimte, tusschen
de drogerij en den meergenoemden muur langs het
perceel Stoovestraat 8, op geenerlei wijze afgeslo
ten noch met eenig materiaal opgevuld wordt.
Amersfooet, den 17. November 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
J. G. STENFERT KROESE. WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
De Spaansch-Nlarokkaansche
overeenkomst.
De langdurige strijd, dien Spanje met
Marokko deels in veldtochten, deels in onder
handelingen heeft gevoerd, is thans beslecht;
de gevolmachtigden van beide staten hebben
een overeenkomst onderleekend, waarbij alle
schilpunten worden geregeld en een duur
zame vrede in uitzicht wordt gesteld. Of dit
vooruitzicht ook zal worden bewaarheid
dat is een vraag, welker beantwoording aan
de toekomst moet worden overgelaten.
De bepalingen der overeenkomst werden
reeds in ons blad vermeld. Zij strekken
hoofdzakelijk daartoe, dat in de eerste plaats
die deelcn van het Rifgebied, welke tegen
woordig door Spaansche troepen zijn bezet,
onder Spaansch bestuur komen, zoodat
de Spaansche regeering in de toekomst, na
voorafgegane beraadslaging met de vertegen
woordigers van den Sultan, de plaatselijke
overheden zal aanstellen. Tevens wordt eene
inlandsche politie in het leven geroepen,
welke onder bevel staat van Spaansche offi
cieren; in verband daarmede staat de oprich
ting van een douanekantoor te Melilla, welks
inkomsten er toe zullen dienen om de kosten
van deze politie te bestrijden; met de innning
der tol- en andere rechten, als marktgelden
en anderzins, worden Spaansche ambtenaren
belast. Wanneer die politie, welker sterkte op
1250 man is bepaald, voltallig is en sterk ge
noeg geacht wordt om de handhaving van
rust en orde, de vrijheid van den handel en
van de heffing der verschillende rechten te
waarborgen, dan zullen de Spaansche troe
pen de gebieden, die zij thans nog buiten de
30 K.M. breede zóne rondom Melilla bezet
houden, ontruimen en zich op Melilla terug
trekken. Voor de omgeving van Ceuta, de
andere bezitting van Spanje aan de Noord
kust van Marokko, worden dergelijke bepalin
gen getroffen als voor de streek om Melilla;
bovendien verplicht de Sultan zich geen ver
sterkingen op te richten, die Ceuta in een
nadeelige positie brengen. Ten slotte is over
eengekomen, dat de Sultan aan Spanje 65
millioen peseta's als vergoeding voor deszelfs
uitgaven in den Rif-oorlog zal betalen. Voor
de betaling dezer som is een termijn van 75
jaar vastgesteld en als waarborg ervoor die
nen 55 van de aan het Maghzen toekomen
de mijnrechten. Volgens een bericht van de
„Impartial" wil Spanje, zoolang de invoer
rechten nog niet definitief geheven worden,
den Sultan voor de aanvangskosten, noodig
foor dc instelling eener inlandsche politie,
een millioen peseta's verstrekken, welk be
drag in dertien jaarlijksche termijnen moet
worden afbetaald.
Overziet men de bepalingen van deze over
eenkomst, dan valt het niet moeilijk in te
zien, dat Spanje zeer goede zaken gemaakt
heeft; het heeft wel is waar niet de verove
ringen gemaakt, waarvan sommige opgewon
den Spanjaarden hebben gedroomd, doch het
heeft zijn invloedssfeer aanmerkelijk uitge
breid en het heeft vóór alles de rust en orde
in dit gebied verzekerd. Voortaan behoeft
Spanje niet alle paar jaren met de Rif-be
woners een kostbaren en nutteloozen oorlog
te voeren, en daar het met den souverein des
lands een overeenkomst heeft afgesloten,
heeft het een wettelijken grondslag, krachtens
welken het evemtueelc toekomstige onruststo
kers als oproerlingen behandelen en niet al
leen in eigen naam, doch ook in naam des
sultans vervolgen en bestraffen kan. Niet min
der verblijdend is het voor Spanje, dat het
zijn leger- en vlootuitgaven voor de Rif
campagne vergoed krijgt. De betalingstermijn
is wel een zeer lange, maar de waarborg
geen slechte. Wanneer de nieuwe Marokkaan-
sche mijnwet van kracht wordt, zullen de in
komsten van het Maghzen uit de geconcession-
neerde mijnstreken toenemen, zoodat de borg
tocht een rcèclen ondergrond verkrijgt; boven
dien zal door die verkregen zekerheid de han
del zich uitbreiden. Maar ook indien Marokko
niet in staat mocht zijn tot betaling, heeft
Spanje middelen en wegen genoeg om zich
schadeloos te stellen, daar het zijne troepen
slechts naar de mate van de rust en de orde,
die in het land heerschen, behoeft terug te
trekken. Men ziet dat de Spanjaarden iets
van de Engelschen en Franschen geleerd heb
ben; gene zullen uit Egypte en deze zich eerst
uit Marokko terugtrekken, wanneer het land
volkomen rustig en tegen alle gevaren be
schermd is. De beslissing, wanneer dit tijd
stip is ingetreden, hebben ze natuurlijk aan
zichzelf voorbehouden! Een zeer groot voor
deel evenwel van de overeenkomst komt ten
bate van de tegenwoordige Spaansche regee
ring en in 't bijzonder van den minister-presi
dent Canalejas, die met den minister van bui-
tenlandsche zaken Garcia Prieto de onderhan
delingen met El Mokri heeft gevoerd. De
gunstige afloop daarvan is voor hem een
politiek fortuintje. Dc pers, voornamelijk de
liberale, brengt hem alle hulde. Dc „Corres-
pondencia" voorkomt de eritiek der chauvi
nisten, door te verklaren dat de overeen
komst precies zoo is als ze zijn moest, nadat
Frankrijk zijn verdrag over het Sjauja-gebied
en over het gebied der Beni-Snassen met den
Sultan heeft gesloten. Ook andere bladen
brengen de overeenstemming inet Frankrijk
naar voren.
De eenige, die zich over de zaak kan be
klagen, is de sultan Moelay Hafid. Hij heeft
weer een stuk souverciniteit over een deel van
zijn land moeten prijsgeven of met vreemden
moeten deelen en hij heeft voor drie vierde
van een eeuw op Marokko een last geladen,
waarvan hij niet weet of het deze zal kun
nen dragen en of er niet een nieuwe beper
king des Sultans souvereiniteit uit zal voort
vloeien. Op diens heerScherschap en daar
mede de onafhankelijkheid en de onschend
baarheid van zijn land, is thans op vier
plaatsen inbreuk gemaakt: in het Sjaujagebied
en in Oedsjda door de Rranschen; in de om
streken van Melilla en Ceuta door de Span
jaarden. En dit alles zwart op wit bevestigd,
vier jaar nadat de Europeesche mogendheden
in plechtige conferentie de onafhankelijk
en onschendbaarheid van Marokko heboen
gewaarborgd!
Duitschland.
M j er wt k (bij Flensburg), 21 Nov. Bij
de heden in tegenwoordigheid des Keizers
voltrokken inwijding van de nieuwe marine
school las de Keizer een aan de adelborsten
gerichten kabinetsorder voor, waarin het
heet dat voor zeeofficier de gansche mensch
noodig is teneinde steeds met opgewekt
heid den z waren en verantwoordelijken
dienst t>e vervullen. Onze tijd heeft mannen
uit één stuk, zelfs ijzerhandenmannen noodfig.
Daarom komt het in eerste instantie op per
soonlijkheid en karakter aan. „Werkt u op",
heet het verder, „tot een streng zedelijke op
godsdiensligcn grondslag berustende levens
beschouwing, tot eene van de wederzijdsohe
verantwoordelijkheid bewuste kameraad
schap, tot ridderlijk denken en handelen.
Ontga aldus de klippen, waarop helaas steeds
nog vele jonge officieren schipbreuk lijden.
Verkwik u aan dc groote voorbeelden der ge
schiedenis, welke leeren dat geestelijke
krachten de zege bevechten en niet in de
laatste plaats ook de zielskracht, welke aan
het godsgeloof ontspruit. Dan wordt gij offd-
cfer zooals ik wensch. Het vaderland heeft
in den storm des levens trotsche en door
weer en wind geharde mannen noodig."
België.
Brussel, 21 Nov. Het bulletin dat he
denmorgen om 8.50 over den toestand van
de Koningin werd uitgegeven, meldde dat
de nacht betrekkelijk kalm was geweest en
dat de ziekteverschijnselen een normaal ver
loop hebben.
Brussel, 21 Nov. De omgeving van
den Koning blijkt meer gerustgesteld te zijn
tengevolge der publicatie van het bulletin
omtrent den toestand der Koningin, dat
hedenmorgen is uitgegeven.
De Koning, die zeer kalm bleek te zijn, ont
ving heden den gezant van Chili ten zijnent
en bracht een bezoek aan de infante Eulana.
Brussel, 2 1 N o v. Het te 5 uur 30 heden
avond uitgegeven bulletin bericht, dat de
ziekte der Koningin een normaal verloop
heeft.
Frankrijk.
De man, die na de onthulling van het stand
beeld van Ferry minister-president Briand
wilde aanvallen, toen deze de Tuileriën ver
liet, was een camelot du roi, genaamd La-
cour. Hij is 26 jaren oud, schrijnwerker van
beroep en lid van het Comité der camelots du
roi. De aanvaller snelde met opgeheven vuis
ten op Briand toe; Briand maakte een be
weging achterwaarts; de aanvaller raakte
met één vuist den hoed van den minister
president, welk hoofddeksel op den grond
rolde. De camelot du roi werd door de me
nigte gegrepen en door de tusschenkomst van
Briand zelf tegen handtastelijkheden be
schermd. Lacour was vroeger sergeant, doch
wegens insubordinatie gedegradeerd. Bij zijn
aanhouding bracht de menigte hem lichte
kwetsuren toe. Op het politiebureau verklaar
de Lacour, dat hij niets tegen de persoon van
Briand had, doch wel tegen het stelsel, dat
deze vertegenwoordigt: hij heeft de republiek
willen treffen in den persoon van Briand.
Toen Briand zich na het gebeurde na zijn
rijtuig begaf, riep de menigte: „Leve Briand,
leve dc republiek!"
Lacour zal wegens beleediging en geweld
pleging, begaan jegens een ambtenaar, voor
de jury worden gedagvaard.
Dc Camelots du roi hebben Zondagavond
een vergadering gehouden en als teeken van
hun bewondering voor Lacour dezen tot vice-
president hunner vereeniging benoemd.
Engeland*
Londen, 21 X o v. Lord Lansdowne
deed in het Iloogerhuis het voorstel de dis
cussie over het veto-wetsontwerp te ver
dagen tot Woensdag a.s. en kondigde daarbij
aan, dat hij hedenavond een voorstel zou
doen, met betrekking tot de wijze, waarop dc
hangende geschillen tusschen Lager- en Iloo
gerhuis zouden kunnen worden opgelost.
L o n d e n 2 1 Nov. Het Iloogerhuis was
stampvol. Vele peeresses zaten op de gaan
derijen, in afwachting van de beraadslagin
gen tusschen Huis en regeering over het
veto-ontwerp.
Lord Crewe, die het voorstel deed tot de
tweede lezing over te gaan, kenschetste den
huidigen toestand, wat betreft de betrekkin
gen tusschen beide Huizen als een van aan
houdenden strijd, wanneer de liberalen aan
het bewind zijn, en als een van voortdurende
berusting, wanneer de conservatieven de
macht in handen hebben.
De regeering was genoodzaakt geweest om
hel veto-ontwerp in te dienen, omdat het
Iloogerhuis om partijredenen de wetsontwer
pen der regeering had verworpen; hervor
mingsvoorstellen konden den bestaanden toe
stand niet verbeteren.
Door een beroep te doen op het land om
steun bij het doorvoeren van het veto-ont
werp, vroeg de regeering een behoorlijke mate
van vrijheid voor dc gekozen vertegenwoor
digers van een vrij volk. (Toejuichingen bij
de ministeriëeleii).
Lord Lansdowne zeidc, dat bijaldien aan dc
oppositie gelegenheid ware geschonken om
het wetsontwerp te amendeeren, hij het Huis
geraden zou hebben de tweede lezing aan te
nemen, wijl de amendementen dan door het
Lagerhuis hadden onder de oogen kunnen
worden gezien en een poging gedaan had
kunnen worden om tot overeenstemming te
komen.
De bepalingen van het ontwerp omtrent de
financiën, achtte hij onvolledig en slecht ge
formuleerd, de bepalingen omtrent de ge
wone wetgeving doen zeer te kort aan de
rechten van een Tweede Kamer, die zichzelf
respecteert.
Een wetsontwerp van het hoogste gewicht
zou, volgens die bepalingen, tot wet verheven
kunnen worden binnen twee of drie jaren,
alleen krachtens den wil van het Lagerhuis.
Zuik een stelsel is vol van gevaren.
Lansdowne stak den draak met de beschul
diging, dat het Hoogerhuis de aanneming
van de wetsontwerpen, door de regeering
voorgesteld, zou hebben verhinderd en ver
klaarde: „Al wat wij nu kunnen doen, is ons
de weinige dagen, die de zitting nog duurt,
ten nutte maken, ten einde, zoo mogelijk, in
eenvoudigen en bevattelijken vorm de voor
stellen in te dienen, die wij, unionisten, ge
neigd zouden zijn aan het oordeel van het
land te onderwerpen ter regeling van de
kwestie der betrekkingen tusschen de twee
Huizen.
Lansdowne stelde daarop, gelijk hierboven
reeds gemeld, verdaging der debatten voor,
hetgeen een zeer levendige discussie tusschen
de regeering en de oppositie veroorzaakte.
De regeering kenschetste Lansdowne's optre
den als iets tot dusverre ongekends in de ge
schiedenis van het Huis.
Op het einde der zitting deelde Lansdowne
mede, dat hij Woensdag moties zou voorstel
len, in welke:
lo. de wenschelijkheid wordt uitgesproken
om maatregelen te treffen tot bijlcgging der
geschillen tusschen het Lager- en het Iloo
gerhuis, welke laatste zou gereconstitueerd
worden, volgens de hervormingsvoorstellen
van Rosebery.
2o. dat bij geschil over wetsontwerpen, niet
van financieelen aard, ter bijlegging van het
geschil een vereenigde zitting van beide hui
zen zal worden gehouden, behalve wanneer
het geschil een quacstie van buitengewoon
belang betreft, die nog niet aan het oordeel
van hel volk onderworpen is geweest. In dit
geval zou de zaak door een referendum wor
den beslist en niet door een vereenigde ver
gadering van de twee huizen.
3o. dat de peers erin toestemmen, om, on-
dere zekere waarborgen, hun constitutionneti
recht om financieele wetten te verwerpen, op
te geven.
In den loop der geanimeerde discussie, die
op dc mededeeling van Lansdowne volgde,
verklaarde Salisbury, dat Lansdowne's optre
den een protest is tegen de weigering der
regeering om toe te staan, dat amendemen
ten door het Lagerhuis zouden worden be
handeld.
Lord Beauchamp berispte de unionistische
peers, die eerst vragen om behandeling van
een wet en daarna wcgloopen. Hij karakteri
seerde hetgeen Lansdowne had gedaan als
berouw op een sterfbed.
Lord Rosebery zeide, dat indien het optre
den van Lansdowne iets tot dusverre onge
kend was, dit de schuld is der regecring, die
het Iloogerhuis schijnt te beschouwen als e i
misdadiger, die zonder biecht of berouw moet
worden.
Lord Penitland zeide, dat de regeering het
voorstel van Lansdowne moest beschouwen
als een equivalent voor de verwerping van
het ontwerp; lord Sclborn loochende deze uit
legging en verklaarde, dat de Lords bereid
waren het ontwerp te behandelen, nadat ook
hun tegenvoorstel aan het oordeel van het
Huis en het land zal zijn onderworpen. Het
Huis nam daarop Lansdowne's voorstel aan
en verdaagde dc discussie over het ontwerp
tot Woensdag.
DOOB
RUDOLF HERZOG.
„Nu heeft hij bovendien beschikking over
eenig kapitaal," zeide Karei Twersten. „Maar
't voornaamste wat hij meebrengt bestaat
toch in zijn bekwaamheden."
„Ook al had hij geen kapitaal, dan zou ik
hem toch als mijn zoon en erfgenjaam be
schouwen."
Zij spraken er nog vele dagen over en be
merkten welda dat het hun lievelingsonder
werp was geworden. Toen vroegen zij op ze
keren dag of Marga en Robert eens bij hen
wilden komen en deed mevrouw Ingeborg
hun het voorstel om de firmia Vanheil op te
nemen als bijzaak in de firma Bramberg,
waarvan de geheele leiding dan bij Robert
Twersten zou berusten.
Zonder er lang over na te denken, greep
Robert het voorstel aan. „Wij, w ij zijn het,"
verklaarde hij aan Marga, „dóe de reederij
overnemen, wij breiden ons uit. Zoo moet je
dc zaak beschouwen. Het is de firma Van
heil, die zich uitbreidt tot de firma Bramberg.
Wat zou je va-der trotsch geweest zijn, als
hij dat eens had mogen beleven 1"
Toen gaf ook Marga toe, en haar Hanzea-
tisch koop mans bloed was er niet minder
trotsch op.
De bruiloft van Robert Twersten en Marga
Vanheil had plaats gehad. Ze bléven in
Hamburg en wijdden hun geheele werk
kracht aan den drukken arbeid, die het ge
volg was van den nieuwen toestand. Het
duurde echter niet lang, of Marga Twersten
liet met een gelukkig gezicht het beheer der
zaak geheel aan haar man over.
„Ik loop al naar de zestig," zeide Karei
Twersten, toen hij afscheid nam van zijn
zoon bij het aanvaarden van zijn vacantie-
reis. „Ik zal er over moeten gaan denken,
wie na mij aan het hoofd van de werf zal
komen, al hoop ik nog wel een jaar of tien
zelf het roer in handen te kunnen houden.
Maar, ik heb toch een plan, dat mij der
moeite wel waard schijnt om over te den
ken."
„Kom gezond en wel terug, papa!"
„Daar twijfel ik niet aan, want onze
vriendin Ingeborg zal een wakend oogje op
mij houden."
„Ik zal 't haar nog eens bijzonder op het
hart drukken, papa."
Op een zinnigen morgen in Augustus gin
gen Karei Twersten en Ingeborg Bramberg
over zee naar Gothenburg en verder door
het Gothakanaal naar Stockholm. Er was
hun weinig aan gelegen om in korten tijd
groote afstanden af te leggen. Zij zochten
slechts kalmte en rust. De indrukwekkende
natuur van Trollhatta lag achter hen. De
kanaalboot gleed kalm door de liefelijke
streek van Midden-Zweden. Aan dek slaan
de, zagen zij naar het door de zon besche
nen landschap.
„Dat is te mooi om alleen te genieten,"
zeide Karei Twersten.
En Ingeborg Bramberg antwoordde, ter
wijl zij zijn hand greep en die vasthield:
„Dat kan ik alleen maar met jou genieten."
„Nu bindt ons geen andere band dan de
onze, Ingeborg."
„En die band kan niet knellen en zal dat
ook nimmer doen."
„Ik heb je nog niet gezegd, dat Angèle hor-
trouwd is. Zij is al sinds twee jaren de
vrouw van een hoog ambtenaar op Cuba. Ik
heb het Robert den dag voor zijn huwelijk
meegedeeld en ik kon aan hem merken, dat
hol werkelijk een geruststelling voor hem
was."
„Laten wij maar van harte hopen, dat zij
gelukkig zal zijn."
Zij knikten elkander toe, waarop hun ge
dachten een anderen loop namen.
De late avond vond hen nog altijd aan
dek.
„Voel je je bevredigd zooals wij nu zijn,
Ingeborg?" vroeg hij met een b.jzonderen
klank in zijn stem.
„Je liefde en vriendschap zijn mij alles."
„Ja, maar ik wou je vragen, of deze ver
houding je voldoende is? Of dat je die open
lijk bevestigd wilt z-ien?"
„Bevestigdherhaalde zij, terwijl zij
hem aanzag. „Kan die dan nog meer beves
tigd worden? Neen, Karei, de verhouding
waarin wij tot elkander staan, is nooit voor
de groote menigte geweest, en de gevoelens,
die wij voor elkander koesteren, behoeven
niet in het openbaar ten toon te worden ge
steld.'
„Jij zegt wat ik denk. Dat alles behoort
ons alleen."
„Zoo alleen, Karei, dat geen andere oogen
ons geluk zullen bespieden om het uit de
feesthal weg te dragen en hot onder de al
gemeene aandacht te brengen."
„Het bewustzijn, dat jij de beschermvrouw
waart van die feesthal, heeft mij in mijn
moeilijkste oogenblikken sterk gemaakt en
mij mezelf doen overwinnen."
„Ik heb nooit de minste vrees gekoesterd
voor je geestkracht," zeide zij, zachtjes het
hoofd schuddende.
Hij leunde tegen de verschansing en, in ge
dachten verzonken, keek hij naar het spel
der golven.
„Ik geloof, da-t ik dc oplossing van het
raadsel gevonden heb, Ingeborg. \>.j man
nen, als wij een strijdlustige natuur hebben,
hebben iemand noodig, die onwrikbaar in
ons gelooft. En voor een man kan dat slechts
een vrouw zijn. Een vrouw, die zooveel be-
teekenis voor ons heeft, dat wij alle krach
ten tot het uiterste inspannen om haar goed
keuring, haar bewondering te verwerven.
Opdat zij uit het diepst van haar gemoed met
recht bij zichzelf zal kunnen zoggen „Ja,
hij was mijn overgave waard. En die over
gave adelt hem zoowel als mij."
„Wij vrouwen," antwoordde Ingeborg,
kunnen dat niet in woorden uitdrukken.
Maar wel kunnen wij ons leven daarnaar vor
men."
De nacht brak aan, getooid in zijn met ster
ren bezaaiden mantel
Zij hadden wandelingen gemaakt door
Stockholm en zij verlangden niets meer «au
hun oogen te laten genieten, terwijl hun har
ten bij elkander waren. De avond spreidde
zich over het rumoer van de genotzieke stad
uit. Dc scheren van het Zoutmeer verdwe
nen in het schemerlicht en over de schitte
rende vlakte van het Mitlermeer welfde zich
een roode gloed.
Zij stonden op het terras van het Konings
slot, dat door een genialen bouwmeester zoo
werd gemaakt, dat men van uit dit vorste
lijk arendsnest den geheelen omtrek kan
overzien. Hun blikken gingen ver over de
stad, over de meren en over het water van
de groote zee.
Zeldzame stad! Voor het oog doet zij zich
als een eeuwige bruiloftssponde voor. Lu
zuidelijke streken kwam het genot en huwde
zich aan de frisschc kracht van het Noor
den, die het lachend in de armen nam. Aan
houdend schieten de kleine, witte bootjes
heen en weder, die de menschen van het
eene stadsdeel naar het andere overbrengen;
en waar zij landen, heerschen vreugde en op
gewektheid.
„Wat een gedrang van al die menschen, die
toch eigenlijk alleen moeite doen om daar te
komen, waar zij hun spel denken te spelen,"
zeide Karei Twersten, „en ieder heeft een
ander spel, waaraan hij de voorkeur geeft.
Het zou moeilijk zijn uit te maken wiens
spel het beste is. Wat weten wij af van dö
inwendige roerselen dier zielen!"
„Ieder is van meening, dat de weg, dien
hij heeft ingeslagen, de juiste weg is, die
naar het geluk voert. En ieder meent, dat
zijn buurman op den verkeerden weg is."
„Dat is goed ook, want door het verschil
van inzicht komt er strijd ten goede," ant
woordde Twersten.
Zoo wisselden zij van gedachten en zonder
het te willen, begon Twersten over de werf
te spreken en rijn plannen te ontwikkelen.
Wordt vervolgd-