177. 9" Jaargaaf. Dinsdag 22 Novehiber 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. HA.NZEA. TEN. uta. r 34' FOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: •er 3 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post- 1.50. .fzondovlijk^ nummers- 0.05. )eze Courant veracliünt dagelijks, dagen. behalve op Zon* en Feest- Ldvertentiönmededeenngen enz.gelieve men vóór 11 uur morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF C®. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÏN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel moer - O.IO. Dienstaanbiedingen en AAnvragen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote lettere naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepaln.^o.. het herhaald adverleeren in dit Blad, bjj abonnement. Een» circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders der gemeente mersfoort brengen ter algemeene kennis, dat bij un besluit van heden, ingevolge art. 8 der Hin- erwet, aan J. van Raaij, wonende alhier, vergun ing is verleend tot de oprichting van eene dro- erij van sigaren in het perceel Stoovestraat no. I, kadastraal bekend gemeente Amersfoort, secti; no. 2015, onder voorwaarden: a. dat de wanden en de vloer van de drogerij n de toegang tot de drogerij geheel in metselwerk er dikte van minstens 11 c.M. worden uitgevoerd. b. dat de zoldering boven de onder a genoemde uimten geheel in steen en ijzer wordt uitgevoerd c. dat de deuren of ramen, aan te brengen in de wanden van de onder a genoemde ruimten, wor- len uitgevoerd in ijzer en direct in het metsel werk of in een ijzeren raamwerk in het metselwerk levestigd, aangebracht; d. dat voor den afvoerpijp van den rook van het rerwarmingstoestel, dat in de drogerij geplaatst wordt, eene dubbele nisbus in een der wa-den wordt aangebracht. e. dat de onder d genoemde afvoerpijp overal minstens 0.25 M. van houtwerk verwijderd is en aansluit op een gemetselden schoorsteen, die opgaat tot een hoogte van minstens 7 M. boven den b> gpnen grond; f. dut de wanden van de drogerij op geenerlei wijze in verband slaan met den muur, die grenst aan het per.ceel Stoovestraat 8; dat daar ter plaatse, voor de afsluiting van de drogerij, een wand wordt opgetrokken in metsel werk, ter dikte van minstens 11 c.M., welke overal ten minste 0.15 M. vrij is van den bovengenoemden muur dus ook voorzoover de vloer van de dro gerij lager ligt dan de vloer van de aangrenzende ruimten; dat de aldus gevormde tusschenruimte, tusschen de drogerij en den meergenoemden muur langs het perceel Stoovestraat 8, op geenerlei wijze afgeslo ten noch met eenig materiaal opgevuld wordt. Amersfooet, den 17. November 1910. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, J. G. STENFERT KROESE. WUIJTIERS. Politiek Overzicht De Spaansch-Nlarokkaansche overeenkomst. De langdurige strijd, dien Spanje met Marokko deels in veldtochten, deels in onder handelingen heeft gevoerd, is thans beslecht; de gevolmachtigden van beide staten hebben een overeenkomst onderleekend, waarbij alle schilpunten worden geregeld en een duur zame vrede in uitzicht wordt gesteld. Of dit vooruitzicht ook zal worden bewaarheid dat is een vraag, welker beantwoording aan de toekomst moet worden overgelaten. De bepalingen der overeenkomst werden reeds in ons blad vermeld. Zij strekken hoofdzakelijk daartoe, dat in de eerste plaats die deelcn van het Rifgebied, welke tegen woordig door Spaansche troepen zijn bezet, onder Spaansch bestuur komen, zoodat de Spaansche regeering in de toekomst, na voorafgegane beraadslaging met de vertegen woordigers van den Sultan, de plaatselijke overheden zal aanstellen. Tevens wordt eene inlandsche politie in het leven geroepen, welke onder bevel staat van Spaansche offi cieren; in verband daarmede staat de oprich ting van een douanekantoor te Melilla, welks inkomsten er toe zullen dienen om de kosten van deze politie te bestrijden; met de innning der tol- en andere rechten, als marktgelden en anderzins, worden Spaansche ambtenaren belast. Wanneer die politie, welker sterkte op 1250 man is bepaald, voltallig is en sterk ge noeg geacht wordt om de handhaving van rust en orde, de vrijheid van den handel en van de heffing der verschillende rechten te waarborgen, dan zullen de Spaansche troe pen de gebieden, die zij thans nog buiten de 30 K.M. breede zóne rondom Melilla bezet houden, ontruimen en zich op Melilla terug trekken. Voor de omgeving van Ceuta, de andere bezitting van Spanje aan de Noord kust van Marokko, worden dergelijke bepalin gen getroffen als voor de streek om Melilla; bovendien verplicht de Sultan zich geen ver sterkingen op te richten, die Ceuta in een nadeelige positie brengen. Ten slotte is over eengekomen, dat de Sultan aan Spanje 65 millioen peseta's als vergoeding voor deszelfs uitgaven in den Rif-oorlog zal betalen. Voor de betaling dezer som is een termijn van 75 jaar vastgesteld en als waarborg ervoor die nen 55 van de aan het Maghzen toekomen de mijnrechten. Volgens een bericht van de „Impartial" wil Spanje, zoolang de invoer rechten nog niet definitief geheven worden, den Sultan voor de aanvangskosten, noodig foor dc instelling eener inlandsche politie, een millioen peseta's verstrekken, welk be drag in dertien jaarlijksche termijnen moet worden afbetaald. Overziet men de bepalingen van deze over eenkomst, dan valt het niet moeilijk in te zien, dat Spanje zeer goede zaken gemaakt heeft; het heeft wel is waar niet de verove ringen gemaakt, waarvan sommige opgewon den Spanjaarden hebben gedroomd, doch het heeft zijn invloedssfeer aanmerkelijk uitge breid en het heeft vóór alles de rust en orde in dit gebied verzekerd. Voortaan behoeft Spanje niet alle paar jaren met de Rif-be woners een kostbaren en nutteloozen oorlog te voeren, en daar het met den souverein des lands een overeenkomst heeft afgesloten, heeft het een wettelijken grondslag, krachtens welken het evemtueelc toekomstige onruststo kers als oproerlingen behandelen en niet al leen in eigen naam, doch ook in naam des sultans vervolgen en bestraffen kan. Niet min der verblijdend is het voor Spanje, dat het zijn leger- en vlootuitgaven voor de Rif campagne vergoed krijgt. De betalingstermijn is wel een zeer lange, maar de waarborg geen slechte. Wanneer de nieuwe Marokkaan- sche mijnwet van kracht wordt, zullen de in komsten van het Maghzen uit de geconcession- neerde mijnstreken toenemen, zoodat de borg tocht een rcèclen ondergrond verkrijgt; boven dien zal door die verkregen zekerheid de han del zich uitbreiden. Maar ook indien Marokko niet in staat mocht zijn tot betaling, heeft Spanje middelen en wegen genoeg om zich schadeloos te stellen, daar het zijne troepen slechts naar de mate van de rust en de orde, die in het land heerschen, behoeft terug te trekken. Men ziet dat de Spanjaarden iets van de Engelschen en Franschen geleerd heb ben; gene zullen uit Egypte en deze zich eerst uit Marokko terugtrekken, wanneer het land volkomen rustig en tegen alle gevaren be schermd is. De beslissing, wanneer dit tijd stip is ingetreden, hebben ze natuurlijk aan zichzelf voorbehouden! Een zeer groot voor deel evenwel van de overeenkomst komt ten bate van de tegenwoordige Spaansche regee ring en in 't bijzonder van den minister-presi dent Canalejas, die met den minister van bui- tenlandsche zaken Garcia Prieto de onderhan delingen met El Mokri heeft gevoerd. De gunstige afloop daarvan is voor hem een politiek fortuintje. Dc pers, voornamelijk de liberale, brengt hem alle hulde. Dc „Corres- pondencia" voorkomt de eritiek der chauvi nisten, door te verklaren dat de overeen komst precies zoo is als ze zijn moest, nadat Frankrijk zijn verdrag over het Sjauja-gebied en over het gebied der Beni-Snassen met den Sultan heeft gesloten. Ook andere bladen brengen de overeenstemming inet Frankrijk naar voren. De eenige, die zich over de zaak kan be klagen, is de sultan Moelay Hafid. Hij heeft weer een stuk souverciniteit over een deel van zijn land moeten prijsgeven of met vreemden moeten deelen en hij heeft voor drie vierde van een eeuw op Marokko een last geladen, waarvan hij niet weet of het deze zal kun nen dragen en of er niet een nieuwe beper king des Sultans souvereiniteit uit zal voort vloeien. Op diens heerScherschap en daar mede de onafhankelijkheid en de onschend baarheid van zijn land, is thans op vier plaatsen inbreuk gemaakt: in het Sjaujagebied en in Oedsjda door de Rranschen; in de om streken van Melilla en Ceuta door de Span jaarden. En dit alles zwart op wit bevestigd, vier jaar nadat de Europeesche mogendheden in plechtige conferentie de onafhankelijk en onschendbaarheid van Marokko heboen gewaarborgd! Duitschland. M j er wt k (bij Flensburg), 21 Nov. Bij de heden in tegenwoordigheid des Keizers voltrokken inwijding van de nieuwe marine school las de Keizer een aan de adelborsten gerichten kabinetsorder voor, waarin het heet dat voor zeeofficier de gansche mensch noodig is teneinde steeds met opgewekt heid den z waren en verantwoordelijken dienst t>e vervullen. Onze tijd heeft mannen uit één stuk, zelfs ijzerhandenmannen noodfig. Daarom komt het in eerste instantie op per soonlijkheid en karakter aan. „Werkt u op", heet het verder, „tot een streng zedelijke op godsdiensligcn grondslag berustende levens beschouwing, tot eene van de wederzijdsohe verantwoordelijkheid bewuste kameraad schap, tot ridderlijk denken en handelen. Ontga aldus de klippen, waarop helaas steeds nog vele jonge officieren schipbreuk lijden. Verkwik u aan dc groote voorbeelden der ge schiedenis, welke leeren dat geestelijke krachten de zege bevechten en niet in de laatste plaats ook de zielskracht, welke aan het godsgeloof ontspruit. Dan wordt gij offd- cfer zooals ik wensch. Het vaderland heeft in den storm des levens trotsche en door weer en wind geharde mannen noodig." België. Brussel, 21 Nov. Het bulletin dat he denmorgen om 8.50 over den toestand van de Koningin werd uitgegeven, meldde dat de nacht betrekkelijk kalm was geweest en dat de ziekteverschijnselen een normaal ver loop hebben. Brussel, 21 Nov. De omgeving van den Koning blijkt meer gerustgesteld te zijn tengevolge der publicatie van het bulletin omtrent den toestand der Koningin, dat hedenmorgen is uitgegeven. De Koning, die zeer kalm bleek te zijn, ont ving heden den gezant van Chili ten zijnent en bracht een bezoek aan de infante Eulana. Brussel, 2 1 N o v. Het te 5 uur 30 heden avond uitgegeven bulletin bericht, dat de ziekte der Koningin een normaal verloop heeft. Frankrijk. De man, die na de onthulling van het stand beeld van Ferry minister-president Briand wilde aanvallen, toen deze de Tuileriën ver liet, was een camelot du roi, genaamd La- cour. Hij is 26 jaren oud, schrijnwerker van beroep en lid van het Comité der camelots du roi. De aanvaller snelde met opgeheven vuis ten op Briand toe; Briand maakte een be weging achterwaarts; de aanvaller raakte met één vuist den hoed van den minister president, welk hoofddeksel op den grond rolde. De camelot du roi werd door de me nigte gegrepen en door de tusschenkomst van Briand zelf tegen handtastelijkheden be schermd. Lacour was vroeger sergeant, doch wegens insubordinatie gedegradeerd. Bij zijn aanhouding bracht de menigte hem lichte kwetsuren toe. Op het politiebureau verklaar de Lacour, dat hij niets tegen de persoon van Briand had, doch wel tegen het stelsel, dat deze vertegenwoordigt: hij heeft de republiek willen treffen in den persoon van Briand. Toen Briand zich na het gebeurde na zijn rijtuig begaf, riep de menigte: „Leve Briand, leve dc republiek!" Lacour zal wegens beleediging en geweld pleging, begaan jegens een ambtenaar, voor de jury worden gedagvaard. Dc Camelots du roi hebben Zondagavond een vergadering gehouden en als teeken van hun bewondering voor Lacour dezen tot vice- president hunner vereeniging benoemd. Engeland* Londen, 21 X o v. Lord Lansdowne deed in het Iloogerhuis het voorstel de dis cussie over het veto-wetsontwerp te ver dagen tot Woensdag a.s. en kondigde daarbij aan, dat hij hedenavond een voorstel zou doen, met betrekking tot de wijze, waarop dc hangende geschillen tusschen Lager- en Iloo gerhuis zouden kunnen worden opgelost. L o n d e n 2 1 Nov. Het Iloogerhuis was stampvol. Vele peeresses zaten op de gaan derijen, in afwachting van de beraadslagin gen tusschen Huis en regeering over het veto-ontwerp. Lord Crewe, die het voorstel deed tot de tweede lezing over te gaan, kenschetste den huidigen toestand, wat betreft de betrekkin gen tusschen beide Huizen als een van aan houdenden strijd, wanneer de liberalen aan het bewind zijn, en als een van voortdurende berusting, wanneer de conservatieven de macht in handen hebben. De regeering was genoodzaakt geweest om hel veto-ontwerp in te dienen, omdat het Iloogerhuis om partijredenen de wetsontwer pen der regeering had verworpen; hervor mingsvoorstellen konden den bestaanden toe stand niet verbeteren. Door een beroep te doen op het land om steun bij het doorvoeren van het veto-ont werp, vroeg de regeering een behoorlijke mate van vrijheid voor dc gekozen vertegenwoor digers van een vrij volk. (Toejuichingen bij de ministeriëeleii). Lord Lansdowne zeidc, dat bijaldien aan dc oppositie gelegenheid ware geschonken om het wetsontwerp te amendeeren, hij het Huis geraden zou hebben de tweede lezing aan te nemen, wijl de amendementen dan door het Lagerhuis hadden onder de oogen kunnen worden gezien en een poging gedaan had kunnen worden om tot overeenstemming te komen. De bepalingen van het ontwerp omtrent de financiën, achtte hij onvolledig en slecht ge formuleerd, de bepalingen omtrent de ge wone wetgeving doen zeer te kort aan de rechten van een Tweede Kamer, die zichzelf respecteert. Een wetsontwerp van het hoogste gewicht zou, volgens die bepalingen, tot wet verheven kunnen worden binnen twee of drie jaren, alleen krachtens den wil van het Lagerhuis. Zuik een stelsel is vol van gevaren. Lansdowne stak den draak met de beschul diging, dat het Hoogerhuis de aanneming van de wetsontwerpen, door de regeering voorgesteld, zou hebben verhinderd en ver klaarde: „Al wat wij nu kunnen doen, is ons de weinige dagen, die de zitting nog duurt, ten nutte maken, ten einde, zoo mogelijk, in eenvoudigen en bevattelijken vorm de voor stellen in te dienen, die wij, unionisten, ge neigd zouden zijn aan het oordeel van het land te onderwerpen ter regeling van de kwestie der betrekkingen tusschen de twee Huizen. Lansdowne stelde daarop, gelijk hierboven reeds gemeld, verdaging der debatten voor, hetgeen een zeer levendige discussie tusschen de regeering en de oppositie veroorzaakte. De regeering kenschetste Lansdowne's optre den als iets tot dusverre ongekends in de ge schiedenis van het Huis. Op het einde der zitting deelde Lansdowne mede, dat hij Woensdag moties zou voorstel len, in welke: lo. de wenschelijkheid wordt uitgesproken om maatregelen te treffen tot bijlcgging der geschillen tusschen het Lager- en het Iloo gerhuis, welke laatste zou gereconstitueerd worden, volgens de hervormingsvoorstellen van Rosebery. 2o. dat bij geschil over wetsontwerpen, niet van financieelen aard, ter bijlegging van het geschil een vereenigde zitting van beide hui zen zal worden gehouden, behalve wanneer het geschil een quacstie van buitengewoon belang betreft, die nog niet aan het oordeel van hel volk onderworpen is geweest. In dit geval zou de zaak door een referendum wor den beslist en niet door een vereenigde ver gadering van de twee huizen. 3o. dat de peers erin toestemmen, om, on- dere zekere waarborgen, hun constitutionneti recht om financieele wetten te verwerpen, op te geven. In den loop der geanimeerde discussie, die op dc mededeeling van Lansdowne volgde, verklaarde Salisbury, dat Lansdowne's optre den een protest is tegen de weigering der regeering om toe te staan, dat amendemen ten door het Lagerhuis zouden worden be handeld. Lord Beauchamp berispte de unionistische peers, die eerst vragen om behandeling van een wet en daarna wcgloopen. Hij karakteri seerde hetgeen Lansdowne had gedaan als berouw op een sterfbed. Lord Rosebery zeide, dat indien het optre den van Lansdowne iets tot dusverre onge kend was, dit de schuld is der regecring, die het Iloogerhuis schijnt te beschouwen als e i misdadiger, die zonder biecht of berouw moet worden. Lord Penitland zeide, dat de regeering het voorstel van Lansdowne moest beschouwen als een equivalent voor de verwerping van het ontwerp; lord Sclborn loochende deze uit legging en verklaarde, dat de Lords bereid waren het ontwerp te behandelen, nadat ook hun tegenvoorstel aan het oordeel van het Huis en het land zal zijn onderworpen. Het Huis nam daarop Lansdowne's voorstel aan en verdaagde dc discussie over het ontwerp tot Woensdag. DOOB RUDOLF HERZOG. „Nu heeft hij bovendien beschikking over eenig kapitaal," zeide Karei Twersten. „Maar 't voornaamste wat hij meebrengt bestaat toch in zijn bekwaamheden." „Ook al had hij geen kapitaal, dan zou ik hem toch als mijn zoon en erfgenjaam be schouwen." Zij spraken er nog vele dagen over en be merkten welda dat het hun lievelingsonder werp was geworden. Toen vroegen zij op ze keren dag of Marga en Robert eens bij hen wilden komen en deed mevrouw Ingeborg hun het voorstel om de firmia Vanheil op te nemen als bijzaak in de firma Bramberg, waarvan de geheele leiding dan bij Robert Twersten zou berusten. Zonder er lang over na te denken, greep Robert het voorstel aan. „Wij, w ij zijn het," verklaarde hij aan Marga, „dóe de reederij overnemen, wij breiden ons uit. Zoo moet je dc zaak beschouwen. Het is de firma Van heil, die zich uitbreidt tot de firma Bramberg. Wat zou je va-der trotsch geweest zijn, als hij dat eens had mogen beleven 1" Toen gaf ook Marga toe, en haar Hanzea- tisch koop mans bloed was er niet minder trotsch op. De bruiloft van Robert Twersten en Marga Vanheil had plaats gehad. Ze bléven in Hamburg en wijdden hun geheele werk kracht aan den drukken arbeid, die het ge volg was van den nieuwen toestand. Het duurde echter niet lang, of Marga Twersten liet met een gelukkig gezicht het beheer der zaak geheel aan haar man over. „Ik loop al naar de zestig," zeide Karei Twersten, toen hij afscheid nam van zijn zoon bij het aanvaarden van zijn vacantie- reis. „Ik zal er over moeten gaan denken, wie na mij aan het hoofd van de werf zal komen, al hoop ik nog wel een jaar of tien zelf het roer in handen te kunnen houden. Maar, ik heb toch een plan, dat mij der moeite wel waard schijnt om over te den ken." „Kom gezond en wel terug, papa!" „Daar twijfel ik niet aan, want onze vriendin Ingeborg zal een wakend oogje op mij houden." „Ik zal 't haar nog eens bijzonder op het hart drukken, papa." Op een zinnigen morgen in Augustus gin gen Karei Twersten en Ingeborg Bramberg over zee naar Gothenburg en verder door het Gothakanaal naar Stockholm. Er was hun weinig aan gelegen om in korten tijd groote afstanden af te leggen. Zij zochten slechts kalmte en rust. De indrukwekkende natuur van Trollhatta lag achter hen. De kanaalboot gleed kalm door de liefelijke streek van Midden-Zweden. Aan dek slaan de, zagen zij naar het door de zon besche nen landschap. „Dat is te mooi om alleen te genieten," zeide Karei Twersten. En Ingeborg Bramberg antwoordde, ter wijl zij zijn hand greep en die vasthield: „Dat kan ik alleen maar met jou genieten." „Nu bindt ons geen andere band dan de onze, Ingeborg." „En die band kan niet knellen en zal dat ook nimmer doen." „Ik heb je nog niet gezegd, dat Angèle hor- trouwd is. Zij is al sinds twee jaren de vrouw van een hoog ambtenaar op Cuba. Ik heb het Robert den dag voor zijn huwelijk meegedeeld en ik kon aan hem merken, dat hol werkelijk een geruststelling voor hem was." „Laten wij maar van harte hopen, dat zij gelukkig zal zijn." Zij knikten elkander toe, waarop hun ge dachten een anderen loop namen. De late avond vond hen nog altijd aan dek. „Voel je je bevredigd zooals wij nu zijn, Ingeborg?" vroeg hij met een b.jzonderen klank in zijn stem. „Je liefde en vriendschap zijn mij alles." „Ja, maar ik wou je vragen, of deze ver houding je voldoende is? Of dat je die open lijk bevestigd wilt z-ien?" „Bevestigdherhaalde zij, terwijl zij hem aanzag. „Kan die dan nog meer beves tigd worden? Neen, Karei, de verhouding waarin wij tot elkander staan, is nooit voor de groote menigte geweest, en de gevoelens, die wij voor elkander koesteren, behoeven niet in het openbaar ten toon te worden ge steld.' „Jij zegt wat ik denk. Dat alles behoort ons alleen." „Zoo alleen, Karei, dat geen andere oogen ons geluk zullen bespieden om het uit de feesthal weg te dragen en hot onder de al gemeene aandacht te brengen." „Het bewustzijn, dat jij de beschermvrouw waart van die feesthal, heeft mij in mijn moeilijkste oogenblikken sterk gemaakt en mij mezelf doen overwinnen." „Ik heb nooit de minste vrees gekoesterd voor je geestkracht," zeide zij, zachtjes het hoofd schuddende. Hij leunde tegen de verschansing en, in ge dachten verzonken, keek hij naar het spel der golven. „Ik geloof, da-t ik dc oplossing van het raadsel gevonden heb, Ingeborg. \>.j man nen, als wij een strijdlustige natuur hebben, hebben iemand noodig, die onwrikbaar in ons gelooft. En voor een man kan dat slechts een vrouw zijn. Een vrouw, die zooveel be- teekenis voor ons heeft, dat wij alle krach ten tot het uiterste inspannen om haar goed keuring, haar bewondering te verwerven. Opdat zij uit het diepst van haar gemoed met recht bij zichzelf zal kunnen zoggen „Ja, hij was mijn overgave waard. En die over gave adelt hem zoowel als mij." „Wij vrouwen," antwoordde Ingeborg, kunnen dat niet in woorden uitdrukken. Maar wel kunnen wij ons leven daarnaar vor men." De nacht brak aan, getooid in zijn met ster ren bezaaiden mantel Zij hadden wandelingen gemaakt door Stockholm en zij verlangden niets meer «au hun oogen te laten genieten, terwijl hun har ten bij elkander waren. De avond spreidde zich over het rumoer van de genotzieke stad uit. Dc scheren van het Zoutmeer verdwe nen in het schemerlicht en over de schitte rende vlakte van het Mitlermeer welfde zich een roode gloed. Zij stonden op het terras van het Konings slot, dat door een genialen bouwmeester zoo werd gemaakt, dat men van uit dit vorste lijk arendsnest den geheelen omtrek kan overzien. Hun blikken gingen ver over de stad, over de meren en over het water van de groote zee. Zeldzame stad! Voor het oog doet zij zich als een eeuwige bruiloftssponde voor. Lu zuidelijke streken kwam het genot en huwde zich aan de frisschc kracht van het Noor den, die het lachend in de armen nam. Aan houdend schieten de kleine, witte bootjes heen en weder, die de menschen van het eene stadsdeel naar het andere overbrengen; en waar zij landen, heerschen vreugde en op gewektheid. „Wat een gedrang van al die menschen, die toch eigenlijk alleen moeite doen om daar te komen, waar zij hun spel denken te spelen," zeide Karei Twersten, „en ieder heeft een ander spel, waaraan hij de voorkeur geeft. Het zou moeilijk zijn uit te maken wiens spel het beste is. Wat weten wij af van dö inwendige roerselen dier zielen!" „Ieder is van meening, dat de weg, dien hij heeft ingeslagen, de juiste weg is, die naar het geluk voert. En ieder meent, dat zijn buurman op den verkeerden weg is." „Dat is goed ook, want door het verschil van inzicht komt er strijd ten goede," ant woordde Twersten. Zoo wisselden zij van gedachten en zonder het te willen, begon Twersten over de werf te spreken en rijn plannen te ontwikkelen. Wordt vervolgd-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1